t)
VOOR 8SM n MSTREIffi.
I No.
53e Jaargang.
Woensdag 1 Juni 1398.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek.
KENNISGEVING.
N
w.
OUD-FRIESLAND.
DE KUNSTRIJDSTER.
I
n
t
en
i.
is.
l-
e
n
n
e
z
S
n
s
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
n
n
e
s
n
ir
JAC. ATSMA, Oude Koemarkt
Mej. Wed. C. G. REITSMA,
Oosterdijk,
waar steeds vobr belangstellenden exemplaren
ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn.
ging te dwingen.
«Welnu gij hebt ’t aan uw eigen vriendelijkheid
toe te schrijven, als ik met die zonderlinge opdracht
tot u kom zoudt gij dan ook kunnen besluiten
dien Malinowski in ’t tuchthuis op te zoeken en
tegenover hem voor korten tijd den schijn aan te ne
men, alsof gij nog de vroegere vriendschappelijke ge
voelens voor hem koesterdet Met andere woorden
zoudt gij in het belang der waarheid en der gerech
tigheid eens bij uitzondering voor dienaar van politie
willen spelen?»
»Ik begrijp u niet goed, mijnheer
«Ziet gij, er is ons vóór alles veel aan gelegen, te
vernemen, van welken aard de betrekkingen tusschen
Malinowski en mevrouw Deloria en een zekeren Hüb-
ner zijn, die voor die beiden de tusschenpersoon schijnt.
Alle nasporingen, gedurende de laatste dagen door
onze bekwaamste beambten in die richting gedaan,
zijn zonder eenig resultaat gebleven, en ’t is moei
lijk aan te nemen dat Malinowski de waarheid zeg
gen zou, als wij hem door een overheidspersoon daar
omtrent lieten ondervragen. Iemand van mijn perso
neel onder ’t een of ander masker naar Insterburg
te sturen, komt mij even ondoelmatig voor, want aan
een onbekende zou de gevangene wel bezwaarlijk
die inlichtingen geven welke wij noodig hebben. Ook
zou hij wellicht leep genoeg zijn, onder de vermom
ming den man van de politie te vermoeden, en dan
natuurlijk zijn best doen hem geducht om den tuin
te leiden. Tegen een oude bekende echter zal hij
geen verdenking koesteren, en ik geloof dat ’t u te
gemakkelijker zou vallen hem tot vertrouwelijke me-
dedeelingen te bewegen, daar tuchtelingen, die
anders ongevraagd geen woord mogen spreken
zooals de ervaring geleerd heeft, er altijd meer uitflap
pen, als zij eigenlijk willen, als hun eenmaal onver
wacht de gelegenheid tot spreken gegeven wordt.»
De eisch, die den graanhandelaar met zoo’n opdracht
gesteld werd, was werkelijk niet gering, maar des
niettemin had Krause geen oogenblik van bedenken
noodig om de opdracht aan te nemen.
«Ik geloof, mijnheer, uwe bedoeling thans volkomen
begrepen te hebben, en zal mijn best doen, het in
mij gestelde vertrouwen te rechtvaardigen.»
Lindequist toonde zich erg verheugd over die toe
zegging, waarop hij waarschijnlijk nauwelijks had dur
ven hopen. Da t’s prachtig! Oprecht gesproken, mijn
heer Krause: ik stel in uwe scherpzinnigheid en
geschiktheid inderdaad het grootste vertrouwen. Me
nige uitdrukking van u bij gelegenheid onzer gesprek
ken over den moord heeft mij bewezen, dat gij een
bijzondere gave voor combineeren en dien juisten blik
omtrent mensehen en omstandigheden bezit, die méér
nog als alle practische opleiding den criminalist vormt.
»Ik wil hopen, mijnheer, dat u mijn geschiktheid
niet overschat en geen onaangename teleurstelling op
doet. Maar zal men mij dan zoo maar in het Inster-
burger tuchthuis een onderhoud met Malinowski toe
staan?»
«Gij zult natuurlijk door ons van aanbevelingen
voorzien worden, die alle zwarigheden voor u uit den
weg zullen ruimen. Gesprekken met gevangenen mo
gen anders slechts in ’t bijzijn van een beambte der
gevangenis gevoerd worden. Maar uw reis zou na
tuurlijk geen doel treffen, als men ook u zoo’n op
passer toevoegde. Ik zal dadelijk aan het bestuur
der strafgevangenis een schrijven richten waarin uw
bezoek wordt bericht en dat de noodige informaties
bevat. Wanneer denkt gij op reis te gaan
Wordt vervolgd.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2'/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
HET BIEDT.
(Vervolg.)
De eerste pachtjaren vielen zeer ongelukkig
uit voor de pachters. De grond was nog stijf,
koud, en in het eerst moeielijk tot vruchtdra-
Het aanleggen van dijken
en vele andere noodige werken kostte grootte
geldsommen, waarbij nog kwam de schade, door
de watervloeden van 1509 en 1511 aan de
dijken en landen toegebracht, zoodat de pach
ters verarmden. Zij namen daarom nog twee
edelen, d’Avila en Bontemantel in hunne pach-
terij aan, die hunne gemeenschappelijke zaken
met gereede penningen ondersteunden.
Keizer Karel V, in 1515 het recht op Fries
land van Hertog George van Saksen gekocht
Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN.
44 XVI.
(Vervolg.)
«De man bezit een groot vermogen, dat na zijn
terugkomst natuurlijk weer vrijviel en welks gerech
telijk aangewezen beheerder, tot Malinowski’s ontslag
uit de gevangenis, de officier van justitie Herms te
Königsberg is. Door dezen heeft Malinowski het geld
voor die juffrouw Löbener laten overmaken.»
Krause schudde het hoofd. «Dat’s zonderling. Ik
kan mij hoegenaamd niet voorstellen, op grond van
welke relaties dat zou gebeurd zijn.«
>Het jonge meisje is daarbij naar alle waarschijnlijk-
- heid slechts een tusschengeschoven persoon. Overigens
zijt gij met dien Malinowski ook in persoonlijke aan
raking geweest?»
«Zeker, mijnheer, wij hebben elkaar te Memel en
in verscheidene andere plaatsen ontmoet.»
»Gij stondt dus in nadere, wellicht zelfs in vriend
schappelijke relatie?»
De graanhandelaar aarzelde een oogenblik met het
antwoord. «Ik moest mij eigenlijk schamen, zulks te
erkennen, nadat ’t met den man zoo’n slecht einde
genomen heeft. Maar van de verkeerde dingen, die
hem later werden nagegeven, kon ik toen niets ver
moeden. Ik beschouwde hem integendeel voor een door
en door rechtschapen man. En daar hij zeer aange-
naam in den omgang was, kon ons verkeer inderdaad
eene bijna vriendschappelijke relatie genoemd worden.»
«Dat’s heel goed te begrijpen, ’t Zal dan ook bij
niemand opkomen, u daarvan een verwijt te maken,
want de misdadigers dragen immers helaas geen stempel
op ’t voorhoofd, welke hen dadelijk op ’t eerste gezicht
kenbaar maakt. Maar daar schiet mij juist iets te
binnen als ’t was uit te voeren en gij u daarvoor
wildet laten vinden. Gij zoudt ons daarmee wel
licht een onschatbaren dienst bewijzen.»
Op mijne bereidwilligheid kunt gij altijd rekenen,
mijnheer
Geheel ingenomen door het bij hem opgekomen denk
beeld, was de beambte opgestaan en had een paar malen
peinzend het vertrek op- en neergeloopen. Nu bleef hij
weder voor Krause staan. «Wilt gij mij vóór alles uw
woord van eer geven, dat alles, wat gij zoo pas hebt
vernomen en verder vernemen zult, door u als een on
schendbaar geheim bewaard zal worden, tot zoolang
ik zelf u van den plicht der geheimhouding ontsla?»
«Daar geef ik u mijn woord op, mijnheer
«Heel goedAls man van eer zult gij die be
lofte houden. Als ik u nu zeg, dat zoowel die mevrouw
Deloria als die Malinowski naar alle waarschijalijkheid
met den moordenaar uwer schoonzuster of met zijn
medeplichtigen in de een of andere, helaas nog niet
opgehelderde, betrekking staan, zoudt gij dan genegen
zijn in ’t belang der zaak een opdracht te aanvaarden,
die, daarop moet ik vooraf den vollen nadruk leggen
voor een particulier man zeker iets zeer buitengewoons
is en aan uwe offervaardigheid heel hooge eischen stelt
«Voor zoover de uitvoering mijn krachten niet te
boven gaat zekerIk kan slechts herhalen, dat
geen offer mij te groot is als ’t tot de ontdekking van
den moordenaar kan bijdragen.»
«Gij zult voor dit doel een reis naar Insterburg
moeten maken, en wel zoo spoedig mogelijk. Is u
dat niet te bezwarend?»
«Volstrekt niet! Ik zou daaraan zelfs het afdoen
van eenige zaken in die streken kunnen verbinden.»
bijzondere eigenaars. Op deze uitgestrektheid
gronds is echter geen dorp ontstaan. Het
Nieuwe Bildt behoort nog altijd onder de drie
Parochiën van het Oude, waardoor vele be
woners verre van hunne dorpen verwijderd
wonen. In 1715 werd er weder eene aan
zienlijke oppervlakte nieuw aangewonnen land
ten Noorden van het Nieuwe Bildt, ingedijkt;
dit werd de Oude-Bildtpolder genoemd en was
bijna 445 morgen groot. Nog altijd echter
werden de buitenkwelders hooger, zoodat men
in 1754 wederom ruim 126 morgen heeft in
gedijkt, onder den naam van den Nieuwen
Bildtpolder. Ieder dezer gedeelten was met
het onderhoud zijner eigen dijken belast.
Na den inkoop dezer landerijen door de voor
malige pachters, nu eigenaars van het Oude
Bildt, zijn velen hunner aanzienlijke en zeer
gegoede mensehen geworden, die groote ver
mogens verzamelden en bekend waren om
hunne gastvrijheid en liefdadigheid.
De gezamenlijke bevolking der drie Bildt-
dorpen of Parochiën bedroeg in 1748 het ge
tal van 3288 zielen; in 1796 was dit getal tot
4196 aangegroeid, in 1840 bedroeg het 6,322
en bleef steeds stijgende tot in de laatste twin
tig jaren de malaise in den landbouw geko
men is en juist Het Bildt een voornaam con
tingent leverde voor de landverhuizers, die
naar Amerika trokken. De bevolking behoort
om zoo te zeggen uitsluitend, tot de Hervormde
Kerk.
Zooals wij reeds meldden bevat deze vrij
groote gemeente slechts drie dorpen, alle op
het Oude Bildt gelegen. Het Westelijkste,
St. Jacobi-Parochie, werd eertijds ook wel het
dorp der Wijngaarden genoemd, omdat van
de 1800 morgen lands wel de helft het eigen
dom was van dat oude en aanzienlijke geslacht.
In 1843 werd voor de oude, gebrekkige kruis
kerk eene nieuwe kerk en toren naar een ge
heel nieuw model gebouwd.
Het is opmerkelijk, dat de Hervormde ge
meente van dit aanzienlijk dorp in het begin
der 17de eeuw, toen reeds de Hervorming in
geheel Friesland was doorgedrongennog
slechts veertig ledematen telde. Ds. Wilhel
mus Folkeri, die hier in 1603 van Schalsum
beroepen werd, vond hier dat getal en toen
hij stierf waren er 200.
Het middelste dorp St. Anna-Parochie
De landgebruikers, vreezende, daardoor uit
hun bedrijf te zullen worden gestooten, brach
ten hunne bezwaren bij de Staten in. Zij toon
den hun recht van eigendom op al datgene,
wat er tot stichting van gebouwen, kerken,
scholen, dijken, huizen, alsmede tot landverbe-
tering was geschied bij hen en hunne voorzaten,
ingevolge het met den Hertog van Saksen
gemaakte pachtverdrag.
Na wijdloopige onderhandelingen met de
regeering en den Erfstadhouder Willem IV,
kwam men eindelijk overeen, dat de Bildt-
meiers hunne landerijen, door koop en eigen
domsovergang, van de provincie als wettig
eigendom zouden ontvangen en bezitten voor
eene som van 749,613 gulden en 10 cent, zijnde
per morgen omstreeks 180 gulden. De jaar-
lijksche pacht van de gezamenlijke pachters be
droeg ruim 37,480 gulden. De koopsom was
dus het 20-voud der jaarlijksche pachtsom.
Deze verkoop der Bildlanden, op den land
dag van den 19 November 1751 door de Heeren
Staten aangenomen, had daarop plaats. Van
de Bildt-meiers waren daartoe uit hun midden
gecommitteerd en gevolmachtigdReinder
Klaasen, Kornelis Beerts Kinken, Dirk Johan-
rr;s Kink, Hoite Wassenaar, Arjen Leenderts
en Jarig Sjoerds met den secretaris van de
grietenij dr. Matthijs Smit.
Dus werd het geheele Oude Bildt, met al
wat daartoe en daaraan behoorde, eigendom
der gezamenlijke bewoners en gebruikers, die
tevens voor hunne rekening namen het onder
houd hunner zeedijken, zijlen, wegen, kerken,
scholen, met alles, wat daar verder aan ver
bonden was. Door bijzondere bepalingen werd
nog de verhouding tusschen het Oude en het
Nieuwe Bildt geregeld. Het Bildt werd nu
geheel gelijk aan de andere Friesche grietenijen;
de bewoners benoemden volmachten voor de
Friesche Landdagen en namen deel in de al-
gemeene lasten. Het recht van vrije jacht,
reeds ongeveer een eeuw te voren aan den
Stadhouder Willem Frederik en zijne opvol
gers vereerd, verbleef aan den Stadhouder,
totdat de Groote omwenteling van 1795 dit
en andere rechten opruimde.
Het Nieuwe Bildt, zijnde weder een aanwas
der zee ten Noorden van het Oude, groot 1757
morgen, verdeeld in 51 kavels, is in 1600 in
gedijkt en veertig jaren daarna verkocht aan
hebbende, was alzoo ook eigenaar van Het
Bildt geworden. De verpachting bleef op den
vorigen voet doorgaan.
Echter hadden de landzaten op Het Bildt,
gedurende de Geldersche onlusten van 1515 tot
1524 veel te lijden, wordende door de Gelder
sche partij tweemaal verjaagd, hun land uit
geplunderd en door brandstichtingen verwoest.
Na het eindigen dezer beroerten keerden de
pachters tot hunne landerijen terug en genoten
vervolgens, door de steeds toenemende uitste
kende vruchtbaarheid van den grond, door
werkzaamheid, spaarzaamheid en eenvoudig
heid van zeden, zeer voorspoedige tijden. Tel
kens werd het pachtcontract om de 7, 13 of
meerdere jaren vernieuwd.
Tot aan het jaar 1579 bleef Het Bildt aldus
eene van het overige Friesland afgezonderde
kolonie. Doch nadat de gezamenlijke Noorde
lijke provinciën door de Unie van Utrecht wa
ren verbonden, werd Het Bildt als eene griete
nij in het lichaam der provincie ingelijfd; het
verkreeg dezelfde rechten als de andere Friesche
grietenijen. De pachtpenningen kwamen nu
in de schatkist der provincie, nadat men van
de Spaansche regeering bevrijd was.
De Bildtmeiers beleefden dikwijls zulke voor-
deelige en gezegende tijden, dat zij meermalen
in staat waren het land, in tijd van nood, met
aanzienlijke sommen, als geschenk of als voor
schot, bij te staan en gewichtige diensten te
bewijzen.
In 1630 en 1631 werden er eenige Bildt-
landen, vanwege de provincie, openlijk ver
kocht en werden aldus het eigendom van
particulierendoch voor het overige gingen de
zaken, wat de verpachting betreft, op den
ouden voet doorgaan tot het midden der vori
ge eeuw. Gelijk toen bij velen in deze pro
vincie, was ook bijzonder het vermogen der
Bildt-pachters of -meiers zóo zeer achteruitge
gaan door schrale oogsten, gedrukte prijzen,
veepest en andere oorzaken, dat velen, bijna
de helft, niet in staat waren, om hunne lasten
en pachtgelden op te brengen. Ook hadden
de Bildtlanden, die verkocht werden, geringe
waarde.
Intusschen werd er bij de Friesche regee
ring besloten, dat de genoemde landen, tot dus
verre aan de meiers verpacht, ten voordeele
der provincie zouden worden verkocht.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Sneek, brengen onder de aandacht van degenen, die
gedurende het jaar 1897 iets voor de gemeente heb
ben verricht of aan haar geleverd, dat hunne preten
tion, voor zoover ze niet vóór of op 30 Juni e.k. zijn
ingeleverd, moeten worden gehouden voor verjaard en
vernietigd, volgens art. 228 der gemeentewet, in ver
band met de wet van 8 November 1815 (Staatsblad
no. 51).
Sneek, den 23 Mei 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
J. van AKKEREN, Loco-Secretaris.
Abonnementen en Advertentiën voor
dit blad worden tevens aangenomen door
OURANT.
NEE
Jt
aiEiws- ek Aommmiii
Q
:k.
D
e
n