t. WW8- BJ ADVERTE5T1EBLA» TOOR SM KJ OWREffi. Opkomst onder de wapenen. SRi hr i ML *'l FBUlLLKTttN» 53e Jaargang. Zaterdag 4 Juni 1898. No. 45- 1 Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek. NATUUR EN KUNST. DE KÜNSTRIJDSTER. KENNISGEVING. t 1 5e, Wie lat om Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Krause’s lippen zweefde, toen deze het politie-bureau verliet. 3 Augustus a.s.; regiment Vesting-Ar- JAC. ATSMA, Oude Koemarkt en Mej. Wed. C. G. REITSMA, Oosterdijk, waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden tevens aangenomen door Het is een algemeen verbreide meening in Holland, dat men bij de Friezen van heden te antwoorden. Hij drukte op den knop eener elec- trische leiding en beval den al heel spoedig binnen komende ondergeschikte«Nummer 19 dadelijk in de spreekkamer! En laat den dienstdoenden opzichter bij mij komen!» De geroepene verscheen binnen een minuut. «Mijn heer de directeur heeft mij laten roepen?» «Breng dezen heer naar de spreekkamer, heeft daar dienst?» «De opzichter Endrukat, mijnheer de directeur 1” «Onmiddellijk nadat nummer 19 de spreekkamer is binnengetreden, gaat gij Endrukat roepen, met bevel, dat hij zich onverwijld bij mij moet vervoegen.* «Om u te dienen, mijnheer de directeur. En moet ik dan in zijn plaats het toezicht overnemen?» «Neen. Gij zult je integendeel eveneens verwijde ren, want het onderhoud van dezen heer met num- met 19 moet zonder getuigen plaats hebben. Hebt ge mij goed begrepen?» «Om u te dienen, mijnheer de directeurMag ik u verzoeken?» Die laatste uitnoodiging gold de vreemdeling, en Krause volgde den vooruit loopenden beambte over een tweede portaal van de eerste verdieping naar boven naar ’t gevangenisgebouw. De spreekkamer, die voor hem werd opengedaan, was een middelmatig groot, maar erg helder vertrek met kale, grijs bepleisterde muren. Door twee parallel-loopende sterke traliehekken, die van den vloer tot den zolder reikten, was ’t ver trek in drie ongelijke deelen gescheiden. Achter het eene hek moest de bezoeker, achter ’t andere de ge vangene plaats nemen, terwijl de zich daar tusschen bevindende, nagenoeg een meter breede ruimte, den bewakenden beambte tot verblijf diende. Wordt vervolgd. Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN. 45 XVI. (Vervolg.) «Heden met den avondtrein, als u ’t goedvindt, mijnheer «Voortreffelijk! Hoe eerder, hoe beter! Een kaart, die u te Insterburg legitimeert, zal ik in den namiddag aan uw kantoor zenden.» «En de een of andere bijzondere aanwijzing heeft u mij niet te doen?« «Neen. Ik laat alles aan uw eigen slimheid over. Gij weet, waarom ’t ons te doen is, en ik zal natuur lijk niet boos zijn, als gij buitendien nog. iets belang rijks kunt te weten komen. Dat gij u in elk geval, ’t zij uwe zending al of niet slage, van onze innige dankbaarheid verzekerd kunt houden, zal ik wel niet eerst nog uitdrukkelijk behoeven te releveeren.» Met deze woorden schudde hij den graanhandelaar, die reeds was opgestaan, hartelijk de hand. Krause echter zei hoogst bescheiden «Voor een eenvoudige plichtsvervulling heb ik geen dankbetuiging noodig, mijnheer. Ik zal mij méér als beloond rekenen, als wij den ellendigen moordenaar, dien wij zoeken, uit zijn donkeren schuilhoek te voor schijn halen.» Het onwrikbaar vertrouwen van den hoofdcommissaris zou wellicht toch een beetje aan ’t wankelen geraakt zijn, als hij het vreemde lachje gezien had, dat om ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2'/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Na een vermoeienden nachtrit, dien hij wakend en in somber gepeins had afgelegd, kwam de graanhan delaar te Insterburg aan, en nadat hij een half uurtje in een logement had uitgerust, begaf hij zich dadelijk op weg naar de strafgevangenis. De hem door den chef der Breslauer politie verstrekte kaart opende hem zonder verdere formaliteiten dadelijk het bureau van den directeur, en deze bleek volkomen op de hoogte van ’t doel van zijn komst. »U zal een gesprek onder vier oogen hebben, mijn heer Krause, met den tuchteling Malinowski. Ik zou u voor dat doel naar de cel van den gevangene kunnen laten brengen, maar afgescheiden daarvan dat daar mee geheel zou worden afgeweken van het reglement voor het huis, komt het mij om andere redenen doel matiger voor, dat de ontmoeting in de spreekkamer plaats heeft, ’t Komt er immers vóóral op aan, niet waar, dat de gevangene geen achterdocht zal krijgen «Zeker, mijnheer de directeur!» «Welnu dan, de man is voldoende op de hoogte van de reglementen van het tuchthuis, om te weten, dat een gevangene niet zonder getuigen met een vreemde ling spreken mag, en ’t zou hem dus dadelijk opval len, als daarvan eensklaps ten uwen gunste bij uit zondering werd afgeweken. Er zal dus bij uw bezoek, evenals bij de vroegere bezoeken die Malinowski hier ontving, voorloopig een beambte tegenwoordig zijn, maar de man zal onmiddellijk onder ’t een of ander voorwendsel geroepen worden en eerst na verloop van een kwartier weer binnenkomen. Ik wil hopen dat ’t u gedurende dien tijd wel gelukken zal, uw doel te bereiken.» Het koele afgemetene dat de directeur in toon en houding tegen den zendeling der Breslauer politie aannam, verried voldoende, hoe weinig aangenaam hem eigenlijk dat buitengewoon verlangen van dien kant der overheid was. Ook scheen ’t wel, dat de in druk, dien hij bij scherpe opneming van den bin nenkomende omtrent de persoonlijkheid van Krause ontvangen had, weinig geschikt was, zijn sympathie voor de zaak te doen toenemen. Hoe ’t zij, hij scheen blijkbaar besloten, zich in zijn toestemming tot het strikt noodzakelijke te bepalen. De graanhandelaar was een veel te goed opmerker, om niet duidelijk te voelen, hoe weinig vleiend de meening was, die de beambte met het oog op zijn op dracht van hem koesterde. Maar nadat het hem een maal een onvermijdelijke noodzakelijkheid had toege schenen, deze opdracht aan te nemen, had hij zich voor genomen, zijn rol ook met alle hem ten dienste staande tooneelspelers behendigheid uit te voeren, en daarom gaf hij zich dan ook nu met voortreffelijk gehuichelde ongedwongenheid het voorkomen, niets van de bijna be- leedigende koelheid en terughouding van den Direc teur te bemerken. «Ik heb mij natuurlijk in alle opzichten aan uwe beschikkingen te onderwerpen,* antwoordde hij met een beleefde buiging. «Alleen om de gerechtigheid een dienst te bewijzen ik mag dus wel zeggen: uit de zuiverste en onbaatzuchtigste beweegredenen heb ik op verzoek van den hoofdcommissaris Linde- quist deze onaangename zending op mij genomen, en daar ik in dergelijke dingen natuurlijk geen oefening of ervaring bezit, zou ik u ten hoogste dankbaar zijn voor elke vriendelijke hulp, welke u mij wel zal willen bewijzen.» De directeur scheen ’t overbodig te achten, daarop geen zin voor kunst en natuurschoon moet onderstellen. Als voorbeeld wil men dan aan halen de bekende geschiedenis met den globe- beker te Franeker en de voorliefde van Isra- elietische antiquaren om Friesland af te reizen, omdat zij wel weten, dat voor geld en goede woorden veelal de meeste preciosa, nog in huishoudens van niet-aristocratische geslachten aanwezig, te krijgen zijn. Maar, zooals mij nog onlangs een dier handelaren verzekerde, het meeste is reeds in hun handen overgegaan en heeft zijn weg naar Holland en daarbuiten gevonden. Men hoort ook bijkans niet meer den naam van een Fries uit edelen geslachte als een kostbare collectie schilderijen ver kocht en onder applaus van het publiek door den auctionaris verkondigd wordt, dat dit of dat fraai schilderij voor ons land behouden is gebleven en in particulier kabinet overgegaan. En evenmin schijnen de producten onzer uit- nemendste graveurs van vroeger en later tijd genade te vinden in de oogen onzer gefortu neerde provinciegenooten, enkele Leeuwarders uitgezonderd. Gelukkig echter dat er vereenigingen, cor poraties en besturen van wees- en gasthuizen zijn, welke de schatten, uit vroeger tijd aan hun beheer toevertrouwd, weten te bewaren. En gelukkig ook, dat het Friesch Genootschap in zijn zalen een schat van belangrijke en deels kostbare zaken heeft bijeengegaard, welke de bewondering ook van vreemdelingen opwekken. Verrijkt door allerbelangrijkste legaten en ge steund door bijdragen van de ledenwas het mogelijk veel van de bijkans éénige col lectie herinneringen en preciosa uit vroeger tijd, in 1877 in het paleis des Konings bijeenge bracht, voor Friesland te behouden. En al wa ren de schilderstukken van Friesche schilders van naam niet vele, omdat eerst in onze eeuw schilders als Christoffel Bisschop en Laurens Al ma Tadema op Frieschen grond zouden geboren worden, en al kunnen van beroemde graveurs al leen Bote enSchelte vanBolswert, Johannes Fol- kema en Pieter Tanjé genoemd worden, de collec tie drijfwerk in edel metaal was zeer belangrijk. Trouwens bekend is, dat zoowel te Leeuwarden als te Sneek goud- en zilversmeden hebben ge woond, die stukken leverden, welke met het beste op dat gebied kunnen wedijveren. En nog onlangs werd door den conservator van het Friesch Genootschap een fraaie collectie oud De BURGEMEESTER van Sneek, Gezien de missive van den heer Commissaris der Koningin in Friesland van den 18 Mei 1898, le Af- deeling M/S no. 706 (prov. blad no. 61) betreffende opkomst in werkelijken dienst van Verlofgangers der Nationale Militie, van de lichtingen 1894, 1895 en 1896 Roept bij deze op de in deze Gemeente gevestigde Verlofgangers van de Militie te land, behoorende tot de hieronder vermelde lichtingen en Korpsen, om zich dit jaar op de hierna aangegeven tijdstippen, uiterlijk ’s namiddags ten 4 ure bij hun Korps in werkelijken dienst te begeven, te weten A. de Verlofgangers der lichting 1894behoorende tot het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het le, 2e, 3e, 5e, 6e en 8e regiment Infanterie, op 25 Augustus a.s. B. de Verlofgangers der lichting 1895, behoorende tot de 2e, 4e en 6e batterij van het 2e regiment Veld-Artillerie, op 7 Juni a.s.; de 4e compagnie (*/2 gedeelte) van het 3e bataljon van het regiment Grenadiers en Jagers, en de le, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het korps Genietroepen, op 8 Juni a.s.; de 9e compagnie van het korps Genietroepen, die geen Vesting-Telegrafist of adspirant-Vesting-Telegra- fist zijn, op 20 Juni a.s.; de le batterij van het korps Rijdende Artillerie, op 27 Juni a.s.; de 2e, 4e, en 6e batterij van het le regiment Veld- Artillerie op 28 Juni a.s.; de le compagnie van het korps Pontonniers, op 30 Juni a.s.; het le peloton van de le compagnie van het korps Torpedisten (plaats van opkomst Fort de Ruijter) en het 2e peloton van de le compagnie van het korps Torpedisten (plaats van opkomst Hellevoetsluis), op 5 Juli a.s.; de 2e, 3e en 4e batterij van het 3e regiment Veld- Artillerie, op 14 Juli a.s.; de Miliciens Vesting-Telegrafisten van de 9e com pagnie van het korps Genietroepen, die niet hebben BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, brengen ter voldoening aan art. 8 der Hinder wet ter openbare kennis, dat aan Jan Boomsma, Scheeps timmerman te Sneek en zijne rechtverkrijgenden, ver gunning is verleend tot het oprichten van een SCHEEPSTIMMERWERF op het perceel weiland, kadastraal bekend gemeente Sneek, Sectie C no. 1688, gelegen aan het Zomerrak. Sneek, den 3 Juni 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. J. van AKKEREN, Loco-Secretaris. 16 Augustus a.s. de miliciens-Vesting-Telegrafisten van de 9e com pagnie van het korps Genietroepen, die hebben vol daan aan het bepaalde in den eersten volzin van ar tikel 6 van het kon. besluit van 29 Februari 1884, no. 13, op 18 Augustus a.s.; de 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het le regiment Vesting-Artillerie op 29 Augustus a.s.; de 6e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar tillerie op 2 September a.s.; de le, 2e, 3e, 4e en 5e compagnie van het 3e regiment Vesting-Artillerie op 20 September a.s. De betrokken Verlofgangers worden herinnerd aan hunne verplichting, om bij de opkomst onder de wa penen a. voorzien te zijn van al de voorwerpen van Wee ding en uitrusting, door hen bij vertrek met groot verlof medegenomen; b. hun verlofpas vóór vertrek naar het korps te doen afteekenen, en o. zich een of twee dagen vóór den dag, waarop zij bij hun korps moeten zijn, ter Secretarie der Ge meente te vervoegen tot het bekomen van daggelden en vervoerbewijzen, voor zoover voor de verstrekking daarvan termen bestaan. Zij, die wegens ziekte niet aan deze oproeping op den bepaalden tijd kunnen voldoen, zullen van hunne opkomst in werkelijken dienst niet voor diligent wor den gehouden, maar zijn verplicht, om 1. van hunne verhindering tijdig ter Secretarie der Gemeente te doen blijken door inlevering van eene geneeskundige verklaring, en 2. om zich terstond na het herstel naar hun korps te begeven. Tevens brengt de Burgemeester nog in herinnering, dat voor deze opkomst geen gebruik mag worden ge maakt van de vervoerbewijzen, voorkomende in de zakboekjes, zijnde deze bestemd om te worden ge bruikt bij opkomst met spoed. Sneek, den 31 Mei 1898. De Burgemeester voornoemd, ALMA. voldaan aan het bepaalde in den eersten volzin van artikel 6 van het kon. besluit van 29 Februari 1884, no. 13 en de miliciens aspirant-Vesting-Telegrafisten op 25 Juli a.s. de le, 5e en 6e batterij van het 3e regiment Veld- Artillerie op 19 Augustus a.s.; de 2e en 3e compagnie Hospitaalsoldaten op 22 Augustus a.s.; het le peloton van de 2e compagnie van het korps Torpedisten (plaats van opkomst Fort aan den Hoek van Holland) en het 2e peloton van de 3e compagnie van het korps Torpedisten (plaats van opkomst den Helder) op 23 Aug. a.s. de 2e compagnie van het korps Pontonniers op 24 Augustus a.s.; het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het le, 2e, 3e, 5e, 6e en 8e regiment Infanterie, en le, 3e en 5e batterij van het le en 2e regiment Veld-Artillerie op 25 Augustus a.s.; de le compagnie Hospitaalsoldaten op 29 Augus tus a.s. het le, 2e, 4e en 5e bataljon en le, 2e en 3e com pagnie van het 3e bataljon van het regiment Grena diers en Jagers, het 5e bataljon van het le, 2e en 3e regiment Infanterie, het le, 2e, 3e, 4e en 5e bataljon van het 4e regiment Infanterie, het 5e bataljon van het 5e en 6e regiment infanterie, het le, 2e, 3e, 4e en 5e bataljon van het 7e regiment Infanterie en de le, 2e, 3e en der 4e compagnie van het 5e bataljon van het 8e regiment Infanterie op 2 Septem ber a.s. C. de Verlofgangers der lichting 1896, behoorende tot: de 2e compagnie van het korps Pantserfort-Artillerie op 7 Juni a.s.; de 7e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar- tillerie op 17 Juni a.s.; de miliciens van de 9e compagnie van het korps Genietroepen, die geen vesting-telegrafist of adspirant- vesting-telegrafist zijn, op 20 Juni a.s. de le, 3e, 5e, 8e en 9e compagnie van het 2e regi ment Vesting-Artillerie en le, 5e, 8e, 9e en 10e com pagnie van het 4e regiment Vesting-Artillerie op 21 Juni a.s. de 10e compagnie van het 2e regiment Vesting- Artillerie en de le en 4e compagnie van het korps Pantserfort Artillerie op 28 Juni a.s.; de 2e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar tillerie op 19 Juli a.s.; de miliciens-Vesting Telegrafisten van de 9e com pagnie van het korps Genietroepen, die niet hebben voldaan aan het bepaalde in den eersten volzin van artikel 6 van het kon. besluit van 29 Februari 1884, no 13, en de miliciens-adspirant-Vesting Telegrafisten op 25 Juli a.s.; de 2e, 3e, 4e, 6e en 7e compagnie van het 4e regi ment Vesting-Artillerie op 26 Juli a.s.; de le, 2e, 3e, 4e en 10e compagnie van het le regiment Vesting-Artillerie op de 4e compagnie van het 2e tillerie op 9 Augustus a.s.; de 6e, 7e, 9e en 10e compagnie van het 3e regi ment Vesting-Artillerie en de le, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het korps Genietroepen, op COURANT. 4 I f I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1