MMS- i' MMWIEM
VOOR Sim EK 01STRM.
Opkomst onder de wapenen.
Kamer van Kooitaflel ea Fabrieken.
1
FEUILLETON.
53e Jaargang.
Woensdag S Juni 1898.
No. 46.
M
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek.
AAOOIWm van SWOII
DE KÜNSTRIJDSTER.
antwoord en verroerde
JAC. ATSMA, Oude Koemarkt en
Mej. Wed. C. G. REITSMA,
Oosterdijk,
waar steeds voor belangstellenden exemplaren
ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
LIJST VAN KIESGERECHTIGDEN
LEDEN VAN DE
De BURGEMEESTER der Gemeente Sneek,
Gelet op het Koninklijk besluit van den 4 Mei 1896
(Staatsblad no. 76), tot vaststelling van een Algemeen
Reglement voor de Kamers van Koophandel en Fabrie
ken, waarbij tevens is ingetrokken het Koninklijk be
sluit van 9 November 1851 (Staatsblad no. 142) met
de daarin aangebrachte wijzigingen;
Noodigt hen in deze Gemeente uit, die niet op de
laatst vastgestelde Kiezerslijst voor leden der Kamer
van Koophandel en Fabrieken in deze Gemeente voor
komen, maar aanspraak kunnen maken om op de Kie
zerslijst te worden geplaatst, daarvan vóór 1 Juli a. s.
ter Secretarie dezer Gemeente aangifte te doen, vol
gens het daarvoor vastgesteld, ter Secretarie kosteloos
verkrijgbaar model.
N.B. Artikel 6 van bovengenoemd Koninklijk besluit
van 4 Mei 1896 (Staatsblad no. 76) luidt
Om kiezer van leden eener Kamer te zijn, moet men:
A. kiezer zijn van leden van den Raad der Gemeente,
waar de Kamer is gevestigd;
B. aldaar bestuurder of medebestuurder zijn en
gedurende ten minste twaalf achtereenvolgende maan
den zijn geweest, van een bedrijf van handel of nijver
heid.
Sneek, den 7 Juni 1898.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
- I
16 Augustus a.s.;
de miliciens-Vesting-Telegrafisten van de 9e com
pagnie van het korps Genietroepen, die hebben vol
daan aan het bepaalde in den eersten volzin van ar
tikel 6 van het kon. besluit van 29 Februari 1884,
no. 13, op 18 Augustus a.s.;
de 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het le regiment
Vesting-Artillerie op 29 Augustus a.s.;
de 6e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar
tillerie op 2 September a.s.;
de le, 2e, 3e, 4e en 5e compagnie van het 3e
regiment Vesting-Artillerie op 20 September a.s.:
De betrokken Verlofgangers worden herinnerd aan
hunne verplichting, om bij de opkomst onder de wa
penen
a. voorzien te zijn van al de voorwerpen van klee-
ding en uitrusting, door hen bij vertrek met groot
verlof medegenomen;
b. hun verlofpas vóór vertrek naar het korps te
doen afteekenen, en
c. zich een of twee dagen vóór den dag, waarop
zij bij hun korps moeten zijn, ter Secretarie der Ge
meente te vervoegen tot het bekomen van daggelden
en vervoerbewijzen, voor zoover voor de verstrekking
daarvan termen bestaan.
Zij, die wegens ziekte niet aan deze oproeping op
den bepaalden tijd kunnen voldoen, zullen van hunne
opkomst in werkelijken dienst niet voor diligent wor
den gehouden, maar zijn verplicht, om:
1. van hunne verhindering tijdig ter Secretarie
der Gemeente te doen blijken door inlevering van eene
geneeskundige verklaring, en
2. om zich terstond na het herstel naar hun korps
te begeven.
ï'evens brengt de Burgemeester nog in herinnering,
dat voor deze opkomst geen gebruik mag worden ge
maakt van de vervoerbewijzen, voorkomende in de
zakboekjes, zijnde deze bestemd om te worden ge
bruikt bij opkomst met spoed.
Sneek, den 31 Mei 1898.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
FABRIEKEN en WERKPLAATSEN.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek,
Gelet op de op Dinsdag 14 Juni e.k. te houden
stemming ter benoeming van vijf leden van de Pro
vinciale Staten van Friesland in het Kiesdistrict Sneek,
brengt onder de aandacht van de daarbij belangheb
benden, de navolgende artikelen der Kieswet, als:
Kieswet Art. 57. Het hoofd of de bestuurder van
een bedrijf of eene onderneming, waarin mannelijke
personen, die den leeftijd van vijf en twintig jaren hebben
bereikt, arbeid verrichten in fabrieken en werkplaatsen
is verplicht te zorgen dat ieder van die personen, die
bevoegd is tot de keuze mede te werken, gedurende
ten minste twee achtereenvolgende uren tusschen acht
uren des voormiddags en vijf uren des namiddags
daartoe gelegenheid vinde.
Kieswet Art. 58. Het hoofd of de bestuurder in het
voorgaande artikel bedoeld, is verplicht te zorgen dat
Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN.
46 XVI.
(Vervolg.)
Een koortsachtige rilling ging door de magere ge
stalte van den graanhandelaar toen de deur van dit
kooi-achtig vertrek zich achter hem sloot,en zijn
scherp besneden gelaat zag er in den helderen middag-
zonneschijn, die verkwistend door het eveneens van
sterke ijzeren staven voorzien venster binnenstroomde,
nog valer en geler uit als anders.
Nu ging in den tegenoverstaanden muur van het
vertrek een kleine deur open, en in het grijze pakje
der tuchthuisboeven, een pet zonder klep op het nage
noeg kaal geknipte hoofd, trad «nummer 19« over den
drempel in de hem aangewezen ruimte. De opzichter,
die hem binnengebracht had, volgde hem niet, maar
wierp de deur achter zich dicht. De tuchteling echter
was door den plotselingen overgang uit het schemer
licht van de halfdonkere gang in het schrille zonlicht,
in ’t eerste oogenblik zoodanig verblind, dat hij de
oogen sluiten moest en niet dadelijk in staat was te
zien, wien hij daar tegenover zich had. En daar de
door den directeur geïnstrueerde beambte zijn opdracht
in zoover wel wat erg punctueel opnam, door den
tusschen de hekken geposteerden beambte bijna op
’t zelfde oogenblik weg te roepen waarop Malinowski
over den drempel trad, bespeurde ook geen dier beide
mannen iets van den zeldzamen indruk, dien het zien
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek brengt
ter algemeene kennis, dat afschriften zijn aangeplakt
van de bij hem ingeleverde opgaven van candidaten
voor de stemming van vijf leden van de Provinciale
Staten van Friesland in het kiesdistrict Sneek, op
Dinsdag 14 Juni e. k., alsmede van het proces-verbaal
bedoeld bij artikel 8 der provinciale wet.
Bedoelde opgaven en proces-verbaal zijn mede ter
Secretarie dezer gemeente voor een ieder ter inzage
nedergelegd, waarvan afschriften tegen betaling der
kosten verkrijgbaar zijn.
Sneek, den 8 Juni 1898.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2'/2 cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
van den gevangene op zoo in ’t oog vallende wijze op
den bezoeker teweegbracht.
Als onder de zwaarte van een bedwelmenden slag
of van een vreeselijken schrik was Krause een paar
stappen achteruit tot tegen den wand van ’t vertrek
teruggetuimeld. De buitengewone heerschappij over
zijn gelaatstrekken, welke hem ook in de moeilijkste
posities bijna nooit in den steek had gelaten, was hij
op eens gedurende verscheidene oogenblikken kwijt
geraakt. Zijn kin en neusvleugels trilden zenuwach
tig; de wijd opgesperde oogen schenen uit hun kas
sen te willen springen en heel het kleurlooze gelaat
bood een medelijdenswaardig beeld van de grootste
ontsteltenis.
En nu zij waren reeds samen alleen had ook
de tuchteling zich voldoende aan het schrille licht
gewend, om den eersten blik op den man tegenover
hem te kunnen werpen. Met een halfgesmoorden,
doffen kreet keerde hij zich om en trachtte, als iemand
die in wilde angst vluchten wil, de deur open te
stooten waardoor hij zoo pas was binnengekomen.
Maar deze bewoog zich niet, want zij was natuurlijk
gesloten en met slap neerhangende armen bleef de
gevangene klaarblijkelijk geheel ontmoedigd
staan, zijn bezoeker den rug toekeerende.
Zeker wel een paar minuten had onder het diepste
zwijgen deze zonderlinge positie geduurd, maar
toen was ’t den graanhandelaar ook gelukt, den ver-
lammenden druk van ontzetting van zich af te schud
den en op zijn gelaat en in zijn houding lag weder
de oude, sombere energie, toen hij, vlak voor het
ijzeren hek staan gaande, met zachte stem zeide:
»Dus gij zijt Malinowski? Inderdaad, dat ’seen ver
rassing waarop ik niet verdacht was. Maar zoudt
gij niet zoo vriendelijk willen zijn, mij eindelijk het
De BURGEMEESTER van Sneek,
Gezien de missive van den heer Commissaris der
Koningin in Friesland van den 18 Mei 1898, le Af-
deeling M/S no. 706 (prov. blad no. 61) betreffende
opkomst in werkelijken dienst van Verlofgangers der
Nationale Militie, van de lichtingen 1894, 1895 en 1896;
Roept bij deze op de in deze Gemeente gevestigde
Verlofgangers van de Militie te land, behoorende tot
de hieronder vermelde lichtingen en Korpsen, om zich
dit jaar op de hierna aangegeven tijdstippen, uiterlijk
’s namiddags ten 4 ure bij hun Korps in werkelijken
dienst te begeven, te weten
A. de Verlofgangers der lichting 1894behoorende tot
het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het le, 2e, 3e,
5e, 6e en 8e regiment Infanterie, op 25 Augustus a.s.
B. de Verlofgangers der lichting 1895, behoorende tot
de 2e, 4e en 6e batterij van het 2e regiment
Veld-Artillerie, op 7 Juni a.s.;
de 4e compagnie (V2 gedeelte) van het 3e bataljon
van het regiment Grenadiers en Jagers, en de le, 2e,
3e, 4e, 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het korps
Genietroepen, op 8 Juni a.s.;
de 9e compagnie van het korps Genietroepen, die
geen Vesting-Telegrafistof adspirant-Vesting-Telegra-
fist zijn, op 20 Juni a.s.;
de le batterij van het korps Rijdende Artillerie,
op 27 Juni a.s.;
de 2e, 4e, en 6e batterij van het le regiment Veld-
Artillerie op 28 Juni a.s.;
de le compagnie van het korps Pontonniers, op 30
Juni a.s.;
het le peloton van de le compagnie van het korps
Torpedisten (plaats van opkomst Fort de Ruijter) en
het 2e peloton van de le compagnie van het korps
Torpedisten (plaats van opkomst Hellevoetsluis), op
5 Juli a.s.
de 2e, 3e en 4e batterij van het 3e regiment Veld-
Artillerie, op 14 Juli a.s.;
de Miliciens Vesting-Telegrafisten van de 9e com
pagnie van het korps Genietroepen, die niet hebben
Abonnementen en Advertentiën voor
dit blad worden tevens aangenomen door
Men zal ons niet heel lang alleen laten, en mijn
geduld heeft ook zijn grenzen.»
«Neen, ik wil u niets zeggen. Als u mij meent
te kennen, en als ’t toch in uw bedoeling ligt mij
in ’t verderf te storten, kwel mij dan eerst maar
niet lang, maar ga, om mij aan te geven. ’t Is mij
nu toch alles het zelfde.»
«Maar wie zegt dan, dat ’tin elk geval mijn be
doeling zou zijn, je in ’t verderf te storten? Of ik
je verraden of mijn interessante ontdekking voor mij
zelf zal houden, zal integendeel geheel van de om
standigheden afhangen in de eerste plaats daar
van, of ik de overtuiging opdoe, dat gij mij de
waarheid hebt gezegd. Zooals de zaken nu eenmaal
met je staan, kunt ge uw eigen voordeel niet beter
behartigen, als mij een onomwonden bekentenis te
doen.»
«En als als ik ’t niet doe?»
«Dan zal men nog binnen een uur, zoowel hier als
te Breslau, weten wie gij zijt.«
«Maar als ik nu eenmaal de bekentenis gedaan
heb, die gij van mij verlangt, wie waarborgt mij dan
dat gij mij sparen zult?«
«Inderdaad, mijn waarde van waarborgen is
hier geen sprake. Ik zal je sparen, als ’tin mijn
belang te pas komt; dat ’s alles, wat ik je beloof.
En dat biedt je in elk geval een uitzicht aan, mijn
stilzwijgen te erlangen. Gij zoudt wel een groote
gek moeten zijn, als gij dit van de hand zou willen
wijzen. Want in ’t andere geval hebt gij op mijn
toegeeflijkheid hoegenaamd niet te rekenen.»
«Dus een overgaaf op genade en ongenade?*
Wordt vervolgd.
gezicht toe te keeren?«
De gevangene gaf geen
zich niet.
«Zeg eens?* ging Krause, na een oogenblik ge
wacht te hebben, nog scherper voort«denkt gij soms,
dat ik deze onaangename plaats heb opgezocht, enkel
om je van achteren te bewonderen? Gij ziet toch
dat ik je herkend heb. Waarom dus die flauwe
comedie
Maar de andere bleef nog altijd onbeweeglijk in
dezelfde positie.
«Gij wilt mij dus werkelijk dwingen, den oppasser
terug te roepen en hem mededeeling te doen van
mijne interessante ontdekking?»
Een geluid als een pijnlijk kreunen kwam uit de
borst van den gevangene. «Wat verlangt gij van
mij?» wrong hij zich uit de keel, blijkbaar den klank
zijner stem trachtende te maskeeren. «Laat mij toch
met rust! Ik ken u niet!«
«Ha zoo, gij kent mij niet? En gij zijt Stephan
Malinowski uit Memel?»
De gevangene gaf geen antwoord.
«Nu, ik kan mij heel goed begrijpen dat gij den
moed niet hebt, die vraag met ja te beantwoorden.
En opdat gij voor goed zult weten, waar gij aan toe
zijt, wil ik je verder zeggen, dat Malinowski en ik
goede bekenden waren bijna even goede bekenden
als wij beide. Gij ziet dus, dat geen ontwijken mo
gelijk is, onverschillig of gij beproeven wilt, al of
niet uw valsche rol voort te spelen, ’t Kan dus
niet dan in je eigen belang zijn, die dwaze comedie
te laten varen en kleur te bekennen. Ik ben uiterst
nieuwsgierig te vernemen, hoe gij aan uw graf ont
snapt en op deze weinig aantrekkelijke plaats ge
komen zijt. Maar haast je een beetje, as-je-blieft!
voldaan aan het bepaalde in den eersten volzin van
artikel 6 van het kon. besluit van 29 Februari 1884,
no. 13 en de miliciens aspirant-Vesting-Telegrafisten
op 25 Juli a.s.
de le, 5e en 6e batterij van het 3e regiment Veld-
Artillerie op 19 Augustus a.s.;
de 2e en 3e compagnie Hospitaalsoldaten op 22
Augustus a.s.;
het le peloton van de 2e compagnie van het korps
Torpedisten (plaats van opkomst Fort aan den Hoek
van Holland) en het 2e peloton van de 3e compagnie
van het korps Torpedisten (plaats van opkomst den
Helder) op 23 Aug. a.s.
de 2e compagnie van het korps Pontonniers op 24
Augustus a.s.;
het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het le, 2e, 3e,
5e, 6e en 8e regiment Infanterie, en le, 3e en 5e
batterij van het le en 2e regiment Veld-Artillerie op
25 Augustus a.s.
de le compagnie Hospitaalsoldaten op 29 Augus
tus a.s.;
het le, 2e, 4e en 5e bataljon en le, 2e en 3e com
pagnie van het 3e bataljon van het regiment Grena
diers en Jagers, het 5e bataljon van het le, 2e en 3e
regiment Infanterie, het le, 2e, 3e, 4e en 5e bataljon
van het 4e regiment Infanterie, het 5e bataljon van
het 5e ‘en 6e regiment Infanterie, het le, 2e, 3e, 4e
en 5e bataljon van het 7e regiment Infanterie en
de le, 2e, 3e en der 4e compagnie van het 5e
bataljon van het 8e regiment Infanterie op 2 Septem
ber a.s.
C. de Verlofgangers der lichting 1896, behoorende
tot:
de 2e compagnie van het korps Pantserfort-Artillerie
op 7 Juni a.s.
de 7e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar-
tillerie op 17 Juni a.s.;
de miliciens van de 9e compagnie van het korps
Genietroepen, die geen vesting-telegrafist of adspirant-
vesting-telegrafist zijn, op 20 Juni a.s.
de le, 3e, 5e, 8e en 9e compagnie van het 2e regi
ment Vesting-Artillerie en le, 5e, 8e, 9e en 10e com
pagnie van het 4e regiment Vesting-Artillerie op 21
Juni a.s.
de 10e compagnie van het 2e regiment Vesting-
Artillerie en de le en 4e compagnie van het korps
Pantserfort Artillerie op 28 Juni a.s.
de 2e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar
tillerie op 19 Juli a.s.;
de miliciens-Vesting Telegrafisten van de 9e com
pagnie van het korps Genietroepen, die niet hebben
voldaan aan het bepaalde in den eersten volzin van
artikel 6 van het kon. besluit van 29 Februari 1884,
no 13, en de miliciens-adspirant-Vesting Telegrafisten
op 25 Juli a.s.;
de 2e, 3e, 4e, 6e en 7e compagnie van het 4e regi
ment Vesting-Artillerie op 26 Juli a.s.;
de le, 2e, 3e, 4e en 10e compagnie van het le
regiment Vesting-Artillerie op 3 Augustus a.s.;
de 4e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar
tillerie op 9 Augustus a.s.;
de 6e, 7e, 9e en 10e compagnie van het 3e regi
ment Vesting-Artillerie en de le, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e,
7e en 8e compagnie van het korps Genietroepen, op
COURANT.
N
IK.
j
VOOR
IN