t) NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR SNEER EN OMSTREKEN. Opkomst onder de wapenen. BEKENDMAKING HINDERWET. F KÏÏÏLLKTOS. STo. 47. Zaterdag 11 Juni 1898. 53e Jaargang BEKENDMAKING. KENNISGEVING. DE KUNSTRIJDSTER. G 1 Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek, en al de voorwerpen van klee- 1 het 4e regi- m ;n Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. et Zonder zich ergens op te houden had Krause zich van de woning van mevrouw Deloria regelrecht naar het bureau van politie begeven, waar hij dadelijk door den chef ontvangen werd. Gaastra (D.) Gerbrandij (S. J.) Jong de (J.) Kerkhoff (A.) Luiking (H.) Okma (B. W.) Tromp (A. H.) Voorts brengt hij onder de aandacht Artikel 128 van het Wetboek van Strafrecht, luidende: «Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenis straf van ten hoogste een jaar.” Sneek, den 8 Juni 1898. De Burgemeester voornoemd, ALMA. JAC. ATSMA, Oude Koemarkt Mej. Wed. C. G. REITSMA, Oosterdijk, waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. STEMMING Provinciale Staten van Friesland. De BURGEMEESTER der gemeente Sneek brengt ter openbare kennis, dat ter vervulling van vijf plaat sen in de Provinciale Staten van Friesland in het Kiesdistrict Sneek, op Dinsdag 14 Juni e. k., van des voormiddags acht tot des namiddags vijf uur, in de voorzaal van het gebouw der Maatschappij «Amicitia” op Leeuwenburg alhier, eene stemming zal plaats hebben. De daarvoor gestelde Candidaten, in alphabetische volgorde, zijn Bekhuis (J. F. H.) Boer de (G. E.) Fennema (P.) te zeer in zijn schuld, dan dat ik hem eenvoudig zou kunnen afwijzen. Breng hem dus maar hier, en blijf dan zoolang bij mij tot hij weg is.” De begroeting was wederzijds heel beleefd, en op uitnoodiging van mevrouw Deloria maakte de graan handelaar ’t zich heel gemakkelijk in zijn zetel, als iemand die niet zoo spoedig weer denkt op te staan. Eenige onbeduidende woorden werden gewisseld, en toen bleef ’t gesprek steken. Krause’s koude blik ken bleven met loensehe uitdrukking op Elsbeth ge vestigd, en toen hij bespeurde dat zij zich gereed maakte een plaatsje bij ’t venster in te nemen, om haar afgebroken handwerkje weer op te nemen, zeide hij«Ik vraag verschooning als ik de dames in haar huiselijke gezelligheid stoor, maar de zaak die mij hier doet komen, zal die stoutheid misschien eeniger- mate rechtvaardigen, en zij is daarbij van zoo’n dis- creten aard, dat Hij schraapte zich de keel en gaf mevrouw Delo ria door een blik op Elsbeth te kennen, hoe het slot van den zin had moeten luiden. Mevrouw Deloria echter antwoordde dood kalm: «De tegenwoordigheid mijner jeugdige vriendin be hoeft u volstrekt niet te geneeren, mijnheer Krause! Wij hebben geen geheimen voor elkaar.* «Daar twijfel ik ook volstrekt niet aan,< antwoordde hij op een zoo duidelijk uitkomenden toon van ironie, dat mevrouw Deloria verwonderd opkeek. «Toch moet ik u verzoeken, mevrouw, mij een kort onderhoud on der vier oogen toe te staan. Ik kom zoo pas van In- sterburg en heb u een vertrouwelijke boodschap te doen van mijn ouden vriend Stephan Malinowski.* «Laat ons alleen, Elsbeth!* Ruw, stootend, op wonderlijk gedrukten toon waren die woorden over de lippen der mooie vrouw gekomen. Nog geen uur nadat Krause weder te Breslau te ruggekeerd was, trok hij reeds aan de schel van de huisdeur bij mevrouw Deloria. Elsbeth, die opendeed, trok een erg ontsteld gezicht toen zij hem zoo onver wacht voor zich zag; maar hij hield zich, alsof hij van haar schrik niets bemerkte en verzocht haar heel beleefd, mevrouw Deloria te willen vragen om een kort onderhoud over een dringende zaak. «Een dringende zaak? Die man, dien ik nauwelijks ken?« vroeg de voormalige kunstrijdster verbaasd, toen dat verzoek tot haar kwam. «Nu, ’t zij dan hoe •’tzn, ik ben door de ons gisteren bewezen dienst «Ik bericht mijn terugkomst uit Insterburg, mijn heer,* zeide hij, in een humoristische bui de houding van een ondergeschikt beambte aannemende. «Maar ik vrees dat mijn bericht niet geheel aan uwe verwachting zal beantwoorden.* »’t Is u dus niet gelukt, Malinowski aan ’t praten te brengen «Toch welOfschoon hij dan ook in ’t eerst bepaald niets wilde loslaten, zeker meer uit schaamte over de positie waarin ik hem terugzag, als omdat hij iets bijzonder ernstigs te verbergen had zoo raakten wij ten slotte toch heel aardig aan ’t praten en gaf hij mij bereidwillig inlichting over alles, wat ik verlangde te weten.* «Welnu? En gij gelooft dat hij u ook in alle op zichten de waarheid gezegd heeft «Wat mij betreft, mijnheer, ben ik daarvan ten volle overtuigd. En u zal buitendien zelf gemakkelijk kun nen nagaan, in hoever zijn opgaven overeenstemmen met de feiten. En dan komt het mij in de eerste plaats voor, dat hij hoegenaamd niets heeft uit te staan met de op mijn ongelukkige schoonzuster gepleegde mis daad. ’t Bleek mij duidelijk, dat hij den naam van de vermoorde uit mijn mond voor de eerste maal hoorde noemen.* «En zijn relaties met die mevrouw Deloria?* «Zijn op heel eenvoudige wijze te verklaren. Hij had haar in Londen leeren kennen, terwijl hij daar on der een valschen naam als vluchteling vertoefde. Zij wilde in de hoofdstad van Engeland de een of andere erfenis-quaestie regelen, en Malinowski, die bepaald een man van ervaring is, kon haar daarbij herhaaldelijk met zijn raad bijstaan. En daaruit moet zeker een soort vriendschappelijke verhouding ontstaan zijn.* Wordt vervolgd BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek, Gelet op de desbetreffende bepalingen der Hinderwet; Brengen bij deze ter openbare kennis, dat ter Secre tarie dier Gemeente ter visie ligt een bij hun college ontvangen verzoekschrift met bijlagen van JOLT STIEN- STRA, Slager te Heerenveen, strekkende tot het er langen van vergunning tot het oprichten van eene SLAGERIJ in het gebouw, plaatselijk gemerkt wijk 7, no. 82 kadastraal bekend Gemeente Sneek sectie B, no. 2653, staande in de Nauwe Noorderhorne. Dat op Zaterdag den 25 Juni e.k., des middags te 12 uur, ten gemeentehuize aldaar gelegenheid zal worden gegeven om tegen het gedaan verzoek bezwaren in te brengen en deze mondeling of schriftelijk toe te lichten en dat zoowel de verzoeker als zij, die be zwaren hebben in te brengen, gedurende drie dagen ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. ik zal u alles zeggen. En als er nog --'i u is, dan zult gij van mijne hulpeloosheid geen misbruik maken om mij Verwonderd keek Elsbeth naar de canapé, waar De loria zich diep in de kussens teruggetrokken had, den fijnen zakdoek met krampachtigen druk tusschen de vingers verkreukelend en met onstuimig jagende borst. Maar een gebiedende wenk met de oogen gaf nog meer nadruk aan het beslist uitgesproken bevel, en het jonge meisje verliet gehoorzaam het vertrek. Van ’t geen na hare verwijdering daar binnen ver handeld werd, vernam zij niets, want zij bleef ook niet in de zijkamer, maar ging naar de werkvrouw in de keuken. Maar een gewichtige aangelegenheid moest het zeker wel zijn, want Krause bleef meer dan een uur, en toen Elsbeth vervolgens haar weldoenster te rugzag, had mevrouw Deloria de doffe oogen en de slappe gelaatstrekken van iemand die na eene vree- selijke gemoedsaandoening en strijd totaal uitgeput is. «Maar mijn hemel, lieve tante, wat scheelt u vroeg zij bezorgd. «Voelt gij u niet wel? Of hebt gij een slecht bericht ontvangen?* «Ja kind, een heel slecht bericht. Ik zal een paar uren ongestoord alleen moeten zijn, om wat te beko men. Zorg er voor dat ik door niemand word lastig gevallen. Behalve voor mijnheer Hübner, die trouwens heden zeker wel niet komen zal, ben ik voor niemand te spreken.* Elsbeth beloofde geen bezoek te zullen toelaten en verwijderde zich vervolgens eveneens. Mevrouw De loria echter schreef een langen brief, dien zij aan den heer Karei Hübner adresseerde en eenige oogenblik- ken later zelf naar de brievenbus bracht. voldaan artikel 6 van het kon. besluit van 29 Februari 1884, no. 13 en de miliciens aspirant-Vesting-Telegrafisten op 25 Juli a.s. de le, 5e en 6e batterij van het 3e regiment Veld- Artillerie op 19 Augustus a.s.; de 2e en 3e compagnie Hospitaalsoldaten op 22 Augustus a.s.; het le peloton van de 2e compagnie van het korps Torpedisten (plaats van opkomst Fort aan den Hoek van Holland) en het 2e peloton van de 3e compagnie van het korps Torpedisten (plaats van opkomst den Helder) op 23 Aug. a.s. de 2e compagnie van het korps Pontonniers op 24 Augustus a.s.; het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het le, 2e, 3e, 5e, 6e en 8e regiment Infanterie, en le, 3e en 5e batterij van het le en 2e regiment Veld-Artillerie op 25 Augustus a.s.; de le compagnie Hospitaalsoldaten op 29 Augus tus a.s.; het le, 2e, 4e en 5e bataljon en le, 2e en 3e com pagnie van het 3e bataljon van het regiment Grena diers en Jagers, het 5e bataljon van het le, 2e en 3e regiment Infanterie, het le, 2e, 3e, 4e en 5e bataljon van het 4e regiment Infanterie, het 5e bataljon van het 5e en 6e regiment Infanterie, het le, 2e, 3e, 4e en 5e bataljon van het 7e regiment Infanterie en de le, 2e, 3e en der 4e compagnie van het 5e bataljon van het 8e regiment Infanterie op 2 Septem ber a.s. C. de Verlofgangers der lichting 1896, behoorende tot: de 2e compagnie van het korps Pantserfort-Artillerie op 7 Juni a.s.; de 7e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar tillerie op 17 Juni a.s.; de miliciens van de 9e compagnie van het korps Genietroepen, die geen vesting-telegrafist of adspirant- vesting-telegrafist zijn, op 20 Juni a.s. de le, 3e, 5e, 8e en 9e compagnie van het 2e regi ment Vesting-Artillerie en le, 5e, 8e, 9e en 10e com pagnie van het 4e regiment Vesting-Artillerie op 21 Juni a.s.; de 10e compagnie van het 2e regiment Vesting- Artillerie en de le en 4e compagnie van het korps Pantserfort Artillerie op 28 Juni a.s.; de 2e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar tillerie op 19 Juli a.s.; de miliciens-Vesting Telegrafisten van de 9e com pagnie van het korps Genietroepen, die niet hebben voldaan aan het bepaalde in den eersten volzin van artikel 6 van het kon. besluit van 29 Februari 1884, no 13, en de miliciens-adspirant-Vesting Telegrafisten op 25 Juli a.s.; de 2e, 3e, 4e, 6e en 7e compagnie van ment Vesting-Artillerie op 26 Juli a.s.; de le, 2e, 3e, 4e en 10e compagnie van het le regiment Vesting-Artillerie op 3 Augustus a.s.; de 4e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar tillerie op 9 Augustus a.s.; de 6e, 7e, 9e en 10e compagnie van het 3e regi ment Vesting-Artillerie en de le, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het korps Genietroepen, op Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden tevens aangenomen door De BURGEMEESTER van Sneek, Gezien de missive van den heer Commissaris der Koningin in Friesland van den 18 Mei 1898, le Af- deeling M/S no. 706 (prov. blad no. 61) betreffende opkomst in werkelijken dienst van Verlofgangers der Nationale Militie, van de lichtingen 1894, 1895 en 1896; Roept bij deze op de in deze Gemeente gevestigde Verlofgangers van de Militie te land, behoorende tot de hieronder vermelde lichtingen en Korpsen, om zich dit jaar op de hierna aangegeven tijdstippen, uiterlijk ’s namiddags ten 4 ure bij hun Korps in werkelijken dienst te begeven, te weten A. de Verlofgangers der lichting 1894behoorende tot het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het le, 2e, 3e, 5e, 6e en 8e regiment Infanterie, op 25 Augustus a.s. B. de Verlofgangers der lichting 1895, behoorende tot de 2e, 4e en 6e batterij van het 2e regiment Veld-Artillerie, op 7 Juni a.s.; de 4e compagnie (*/2 gedeelte) van het 3e bataljon van het regiment Grenadiers en Jagers, en de le, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het korps Genietroepen, op 8 Juni a.s. de 9e compagnie van het korps Genietroepen, die geen Vesting-Telegrafist of adspirant-Vesting-Telegra fist zijn, op 20 Juni a.s.; de le batterij van het korps Rijdende Artillerie, op 27 Juni a.s.; de 2e, 4e, en 6e batterij van het le regiment Veld- Artillerie op 28 Juni a.s.; de le compagnie van het korps Pontonniers, op 30 Juni a.s.; het le peloton van de le compagnie van het korps Torpedisten (plaats van opkomst Fort de Ruijter) en het 2e peloton van de le compagnie van het korps Torpedisten (plaats van opkomst Hellevoetsluis), op 5 Juli a.s.; de 2e, 3e en 4e batterij van het 3e regiment Veld- Artillerie, op 14 Juli a.s.; de Miliciens Vesting-Telegrafisten van de 9e com pagnie van het korps Genietroepen, die niet hebben LOTING SCHUTTERIJ. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen te Sneek brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat de alphabetische naamlijst van de personen, die in dit jaar aan de loting voor de Schutterij moeten deelnemen, ter visie zal liggen ter Secretarie dezer gemeente van Zaterdag den llden toten met Zaterdag den 18den Juni a. s.des voormiddags van 9 tot 12 uur; dat deleting zal plaats hebben ten Raadhui ze op Woensdag den 29sten Juni daaraanvolgende, des voor middags elf uur, voor hen die geboren zijn in het jaar 1873, terwijl daarna dadelijk zal worden overgegaan tot de naloting der overeenkomstig art. 4 van het Ko ninklijk Besluit van 21 Maart 1828 (Staatsblad no. 6) ingeschrevenen van de jaren 1864 tot en met 1872. Wordende ieder ingeschrevene opgeroepen, om bij de loting tegenwoordig te zijn, en, redenen van vrij stelling hebbende, die alsdan op te geven. Sneek den 10 Juni 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. J. van AKKEREN, Loco-Secretaris Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN. 47 XVI. (Vervolg.) «Ja, en zonder lang overleg! Want wij bevinden ons hier niet op een landelijk partijtje, mijn waarde De gevangene haalde diep adem. Toen keerde hij zijn bleek, afgeteerd gelaat langzaam om naar zijn be zoeker en trad aarzelend vlak voor het hen schei dend traliehek. «Goed - eenig menschelijk gevoel in j geheel in ’t verderf te storten.* XVII. aan het bepaalde in den eersten volzin van 16 Augustus a.s.; de miliciens-Vesting-Telegrafisten van de 9e com pagnie van het korps Genietroepen, die hebben vol daan aan het bepaalde in den eersten volzin van ar tikel 6 van het kon. besluit van 29 Februari 1884, no. 13, op 18 Augustus a.s.; de 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het le regiment Vesting-Artillerie op 29 Augustus a.s.; de 6e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar tillerie op 2 September a.s.; de le, 2e, 3e, 4e en 5e compagnie van het 3e regiment Vesting-Artillerie op 20 September a.s. De betrokken Verlofgangers worden herinnerd aan hunne verplichting, om bij de opkomst onder de wa penen a. voorzien te zijn van al de voorwerpen van klee- ding en uitrusting, door hen bij vertrek roet groot verlof medegenomen b. hun verlofpas vóór vertrek naar het korps te doen afteekenen, en e. zich een of twee dagen vóór den dag, waarop zij bij hun korps moeten zijn, ter Secretarie der Ge meente te vervoegen tot het bekomen van daggelden en vervoerbewijzen, voor zoover voor de verstrekking daarvan termen bestaan. Zij, die wegens ziekte niet aan deze oproeping op den bepaalden rijd kunnen voldoen, zullen van hunne opkomst in werkelijken dienst niet voor diligent wor den gehouden, maar zijn verplicht, om 1. van hunne verhindering tijdig ter Secretarie der Gemeente te doen blijken door inlevering van eene geneeskundige verklaring, en 2. om zich terstond na het herstel naar hun korps te begeven. Tevens brengt de Burgemeester nog in herinnering, dat voor deze opkomst geen gebruik mag worden ge maakt van de vervoerbewijzen, voorkomende in de zakboekjes, zijnde deze bestemd om te worden ge bruikt bij opkomst met spoed. Sneek, den 31 Mei 1898. De Burgemeester voornoemd, ALMA. NEEKER COURANT. I I ti VOOR DE ■tér 'W

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1