1WW8- i ADVERTE^TIEBLA»
VOOR SJEEk KJ M8TIIM.
Opkomst onder de wapenen.
woensdag 15 Juni 1398.
No. 48.
53e Jaargang.
rEüIhhSTOK.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover t Tramstation Sneek.
KENNISGEVING.
L/.
DE KÜNSTRIJDSTER.
16 Augustus a.s.;
LANDVERHUJZEN?
het korps
Wordt vervolgd.
sch,
der
]D
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
JAC. ATSMA, Oude Koemarkt en
Mej. Wed. C. G. REITSMA,
Oosterdijk,
waar steeds voor belangstellenden exemplaren
ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn.
van het 2e regiment Vesting-Ar-
de miliciens van de 9e compagnie
de loting tegenwoordig te zijn, en, redenen van vrij
stelling hebbende, die alsdan op te geven.
Sneek den 10 Juni 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
J. van AKKEREN, Loco-Secretaris.
van de le compagnie van het korps
van opkomst Fort de Ruijter) en
het 2e peloton van de le compagnie van het korps
Torpedisten (plaats van opkomst Hellevoetsluis), op
5 Juli a.s.
de 2e, 3e en 4e batterij van het 3e regiment Veld-
Artillerie, op 14 Juli a.s.;
de Miliciens Vesting-Telegrafisten van de 9e com
pagnie van het korps Genietroepen, die niet hebben
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2’/a cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
De BURGEMEESTER van Sneek,
Gezien de missive van den heer Commissaris der
Koningin in Friesland van den 18 Mei 1898, le Af-
deeling M/S no. 706 (prov. blad no. 61) betreffende
opkomst in werkelijken dienst van Verlofgangers der
Nationale Militie, van de lichtingen 1894, 1895 en 1896
Roept bij deze op de in deze Gemeente gevestigde
Verlofgangers van de Militie te land, behoorende tot
de hieronder vermelde lichtingen en Korpsen, om zich
dit jaar op de hierna aangegeven tijdstippen, uiterlijk
’s namiddags ten 4 ure bij hun Korps in werkelijken
dienst te begeven, te weten
A. de Verlofgangers der lichting 1894 behoorende tot
het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het le, 2e, 3e,
5e, 6e en 8e regiment Infanterie, op 25 Augustus a.s.
B. de Verlofgangers der lichting 1895, behoorende tot
de 2e, 4e en 6e batterij van het 2e regiment
Veld-Artillerie, op 7 Juni a.s.;
de 4e compagnie (‘/2 gedeelte) van het 3e bataljon
van het regiment Grenadiers en Jagers, en de le, 2e,
3e, 4e, 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het korps
Genietroepen, op 8 Juni a.s.
de 9e compagnie van het korps Genietroepen, die
geen Vesting-Telegrafist of adspirant-Vesting-Telegra-
Êst zijn, op 20 Juni a.s.;
de le batterij van het korps Rijdende Artillerie,
op 27 Juni a.s.
de 2e, 4e, en 6e batterij van het le regiment Veld-'
Artillerie op 28 Juni a.s.
de le compagnie van het korps Pontonniers, op 30
Juni a.s.
het le peloton
Torpedisten (plaats
»’t Is wel mogelijk, ofschoon ik hem niet van dien
kant heb leeren kennen. Maar al was ’t dan ook zoo,
dan heeft in elk geval een groote verandering met
den man plaats gehad. Hij is totaal verpletterd en
schijnt werkelijk vast besloten, voor zoover mogelijk
alles weer goed te maken, wat hij vóór zijn veroor-
deeling misdreven heeft.»
«En waarin zou het onrecht dan bestaan hebben,
dat hij jegens die Elsbeth Löbener bedreven heeft
«Daaromtrent kon ik het rechte van hem niet ge
waar worden. De zaak schijnt heel lang geleden.
En ’t is ook bepaald niet die Elsbeth Löbener, maar
haar overleden moeder, die daarbij de lijdende rol
moet gespeeld hebben.»
«Nu, dat interesseert ons verder niet. Alleen be
vreemdt mij daarbij eenigszins het merkwaardig toe
val, dat juist die mevrouw Deloria op de gedachte
komen moest, dat jonge meisje tot zich te nemen.»
«Maar ’twas volstrekt geen toeval, mijnheer. Dat
mevrouw Deloria de wees zou aannemen, was reeds
in Londen tusschen haar en Malinowski afgesproken.
Gedurende de eerste weken van haar verblijf te Bres
lau moet zij zeker te veel met haar eigen zaken te
doen gehad hebben en was zij eerst weer door de
krantenberichten over de poging tot zelfmoord van
het meisje, aan haar belofte herinnerd geworden.»
«Dus die vrouw zou na al ’t meegedeelde geheel
buiten verdenking vallen. Maar dan blijft nog altijd
die twijfelachtige tusschenpersoon die Hübner
over! Heeft Malinowski u ook eenige inlichtingen
over hem gegeven?»
«Ja, zoover hij er toe in staat was, want hij kent
den man slechts oppervlakkig en beschouwt hem voor
een in tamelijk kwaden reuk staand sujet. Hij is ontslagen
te Londen door mevrouw Deloria met hem in kennis I:— v;; J
Te Port-Arthur, Z. O. Texas, aan de Golf
van Mexico, verschijnt een blad, dat ons nu en
dan een nummer zendt, om ons een weinig op
de hoogte te houden van den welstand, waarin
zich de in die streek gevestigde Hollanders
bevinden.
Zooals enkele lezers misschien weten, bestaat
er eene Port-Arthur-Land-Company, die groote
uitgestrektheden lands bezit en tracht te exploi-
teeren, door Nederlandsche boeren, onder
zeer aanlokkelijke voorwaarden, gronden te
geven om die te gebruiken voor veeteelt en
landbouw.
Texas is een der grootste staten van de Unie,
behoorde in het begin dezer eeuw nog aan
Mexico en is nog een der dunbevolkte staten,
waar dus ook nog groote uitgestrektheden lands
wachten op nijvere ontginners. Texas ligt
Zuidelijk, ongeveer op dezelfde breedte als
Noord-Afrika. Het is er dus eigenlijk nooit
winter; de velden zijn altijd groen en stalling
der beesten is dus niet volstrekt noodzakelijk.
Wat wij verder schrijven, is grootendeels
ontleend aan het blad, dat wij boven noemden,
de Port Arthur News, een blad, dat een gedeelte
harer kolommen vult met artikelen in de Hol-
landsche taal, zeker om haren lezers te bevre
digen, die zich van uit Holland in die streken
hebben gevestigd en hun vaderland, hunne
moedertaal nog niet vergeten hebben.
Het artikel, waaruit wij iets overnemen, han
delt ovef zuivelbereiding en is een antwoord
op een schrijven van een paar heeren uit Fries
land, die aan een stoomzuivelfabriek verbonden
zijn. Deze Friezen hadden gevraagd of in Z. O.
Texas de zuivelbereiding gelijk is aan die in
Friesland, of ze fabriekmatig of anders geschiedt,
of Friesche jongelieden, die eene zuivelfabriek
kunnen leiden, in Texas klaar kunnen komen enz.
De Redactie antwoordt daarop:
In Z. O. Texas bestaat geen of bijna geen
zuivelfabricatie. Vooral in de Hollandsche kolo
nie «Nederland», die slechts een half jaar oud
Abonnementen en Advertentiën voor
dit blad worden tevens aangenomen door
de. miliciens Vesting-Telegrafisten van de 9e com
pagnie van het korps Genietroepen, die hebben vol
daan aan het bepaalde in den eersten volzin van ar
tikel 6 van het kon. besluit van 29 Februari 1884,
no. 13, op 18 Augustus a.s.;
de 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het le regiment
Vesting-Artillerie op 29 Augustus a.s.;
de 6e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar
tillerie op 2 September a.s.;
de le, 2e, 3e, 4e en 5e compagnie van het 3e
regiment Vesting-Artillerie op 20 September a.s.:
De betrokken Verlofgangers worden herinnerd aan
hunne verplichting, om bij de opkomst onder de wa
penen
a. voorzien te zijn van al de voorwerpen van Wee
ding en uitrusting, door hen bij vertrek roet groot
verlof medegenomen;
b. hun verlofpas vóór vertrek naar het korps te
doen afteekenen, en
c. zich een of twee dagen vóór den dag, waarop
zij bij hun korps moeten zijn, ter Secretarie der Ge
meente te vervoegen tot het bekomen van daggelden
en vervoerbewijzen, voor zoover voor de verstrekking
daarvan termen bestaan.
Zij, die wegens ziekte niet aan deze oproeping op
den bepaalden tijd kunnen voldoen, zullen van hunne
opkomst in werkelijken dienst niet voor diligent wor
den gehouden, maar zijn verplicht, om
1. van hunne verhindering tijdig ter Secretarie
der Gemeente te doen blijken door inlevering van eene
geneeskundige verklaring, en
2. om zich terstond na het herstel naar hun korps
te begeven.
Tevens brengt de Burgemeester nog in herinnering,
dat voor deze opkomst geen gebruik mag worden ge
maakt van de vervoerbewijzen, voorkomende in de
zakboekjes, zijnde deze bestemd om te worden ge
bruikt bij opkomst met spoed.
Sneek, den 31 Mei 1898.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
LOTING SCHUTTERIJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen
te Sneek brengen ter kennis van de belanghebbenden,
dat de alphabetische naamlijst van de personen, die in dit
jaar aan de loting voor de Schutterij moeten deelnemen,
ter visie zal liggen ter Secretarie dezer gemeente van
Zaterdag den llden toten met Zaterdag den 18den Juni
a. s.des voormiddags van 9 tot 12 uur;
dat de loting zal plaats hebben ten Raadhuize op
Woensdag den 29sten Juni daaraanvolgende, des voor
middags elf uur. voor hen die geboren zijn in het jaar
1873, terwijl daarna dadelijk zal worden overgegaan
tot de naloting der overeenkomstig art. 4 van het Ko
ninklijk Besluit van 21 Maart 1828 (Staatsblad no. 6)
ingeschrevenen van de jaren 1864 tot en met 1872.
Wordende ieder ingeschrevene opgeroepen, om bij
Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN.
48 XVII.
(Vervolg.)
De hoofdcommissaris had uit het op tafel naast
hem liggend repertorium een acte genomen en be
gon daarin te bladeren.
«Dat klinkt niet onwaarschijnlijkzeide hij. «Ook
die mevrouw heeft hier de verklaring afgelegd, dat
zij eenigen tijd in Londen geweest was, teneinde daar
stappen te doen tot regeling van het door haar over
leden man nagelaten vermogen. Wist Malinowski
u iets naders over haar verleden en hare omstandig
heden mee te deelen
«Hij beschouwt haar voor een zeer fatsoenlijke en
welgestelde vrouw.»
«En hoe kwam hij er toe, aan die Elsbeth Löbener
die dertig duizend mark te doen toekomen Dat geld
was toch in elk geval niet voor het jonge meisje,
maar voor mevrouw Deloria bestemd.»
«Neen, mijnheer, ook dit vermoeden van u berustte
op een dwaling, ’t Is een vroeger onrecht, dat Ma
linowski met dit geschenk trachtte goed te maken.»
Lindequist trok een min of meer ongeloovig gezicht.
«Naar de acten te oordeelen behoort dat eerzaam
heerschap anders juist niet tot die menschen, die
zich door de vermaningen van hun geweten tothoog-
v hartige daden laten overhalen. Hij moet een ellen-
4 dige woekeraar geweest zijn.«
voldaan aan het bepaalde in den eersten volzin van
artikel 6 van het kon. besluit van 29 Februari 1884,
no. 13 en de miliciens aspirant-Vesting-Telegrafisten
op 25 Juli a.s.
de le, 5e en 6e batterij van het 3e regiment Veld-
Artillerie op 19 Augustus a.s.;
de 2e en 3e compagnie Hospitaalsoldaten op 22
Augustus a.s.;
het le peloton van de 2e compagnie van het korps
Torpedisten (plaats van opkomst Fort aan den Hoek
van Holland) en het 2e peloton van de 3e compagnie
van het korps Torpedisten (plaats van opkomst den
Helder) op 23 Aug. a.s.
de 2e compagnie van het korps Pontonniers op 24
Augustus a.s.;
het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het le, 2e, 3e,
5e, 6e en 8e regiment Infanterie, en le, 3e en 5e
batterij van het le en 2e regiment Veld-Artillerie op
25 Augustus a.s.;
de le compagnie Hospitaalsoldaten op 29 Augus
tus a.s.;
het le, 2e, 4e en 5e bataljon en le, 2e en 3e com
pagnie van het 3e bataljon van het regiment Grena
diers en Jagers, het 5e bataljon van het le, 2e en 3e
regiment Infanterie, het le, 2e, 3e, 4e en 5e bataljon
van het 4e regiment Infanterie, het 5e bataljon van
het 5e en 6e regiment Infanterie, het le, 2e, 3e, 4e
en 5e bataljon van het 7e regiment Infanterie en
de le, 2e, 3e en der 4e compagnie van het 5e
bataljon van het 8e regiment Infanterie op 2 Septem
ber a.s.
G. de Verlofgangers der lichting 1896, behoorende
tot:
de 2e compagnie van het korps Pantserfort-Artillerie
op 7 Juni a.s.;
de 7e compagnie
tillerie op 17 Juni a.s.;
de miliciens van de 9e compagnie van het korps
Genietroepen, die geen vesting-telegrafist of adspirant-
vesting-telegrafist zijn, op 20 Juni a.s.
de le, 3e, 5e, 8e en 9e compagnie van het 2e regi
ment Vesting-Artillerie en le, 5e, 8e, 9e en 10e com
pagnie van het 4e regiment Vesting-Artillerie op 21
Juni a.s.
de 10e compagnie van het 2e regiment Vesting-
Artillerie en de le en 4e compagnie van het korps
Pantserfort Artillerie op 28 Juni a.s.
de 2e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar
tillerie op 19 Juli a.s.;
de miliciens Vesting-Telegrafisten van de 9e com
pagnie van het korps Genietroepen, die niet hebben
voldaan aan het bepaalde in den eersten volzin van
artikel 6 van het kon. besluit van 29 Februari 1884,
no 13, en de miliciens adspirant-Vesting-Telegrafisten
op 25 Juli a.s.;
de 2e, 3e, 4e, 6e en 7e compagnie van het 4e regi
ment Vesting-Artillerie op 26 Juli a.s.;
de le, 2e, 3e, 4e en 10e compagnie van het l,e
regiment Vesting-Artillerie op 3 Augustus a.s.;
de 4e compagnie van het 2e regiment Vesting-Ar
tillerie op 9 Augustus a.s.;
de 6e, 7e, 9e en 10e compagnie van het 3e regi
ment Vesting-Artillerie en de le, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e,
7e en 8e compagnie van het korps Genietroepen, op
Met gespannen opmerkzaamheid had Krause toege
luisterd. «Na al ’t vernomene, mijnheer, schijnt die
Hübner toch inderdaad wel eenigzins verdacht. Een
in nederlaag verkeerend werkeloos mensch, die voort
durend door het land vagadondeert en overal geld
tracht af te persen, is ten slotte tot alles in staat.»
«Wij verliezen den kerel natuurlijk niet uit het
oog hem evenmin, als zijn zaakwaarnemer met
zijn berucht verleden. Wellicht is die Kettner nog
de meest verdachte van die beiden. Want terwijl
uit onze nasporingen reeds met tamelijke zekerheid
gebleken is, dat Hübner tijdens hier de moord ge
beurde in Liegnitz was, heeft Kettner zich toen
maals te Breslau opgehouden; en dat hij bijna alle
avonden in danshuizen komt, om daar den royale
te spelen, doet de argwaan niet verminderen, dien wij
tegen hem koesteren. Dat alles is echter natuurlijk
nog geen voldoende reden om hem in hechtenis te
nemen, en in overleg met den rechter van instructie
hebben wij er voorloopig ook van afzien hem in ’t
verhoor te nemen, teneinde hem niet al te vroeg te
laten merken dat hij verdacht wordt. Om die reden
reken ik dan ook op uwe onverbrekelijke stilzwijgend
heid, mijnheer Krause
«Heeft u dan niet mijn woord van eer, mijnheer?»
vroeg de graanhandelaar op zacht verwijtenden
toon. En dezelfde waardige houding, bij dat ant
woord aangenomen, bewaarde hij ook toen de be
ambte hem onder warme dankbetuigingen dwingen
wilde, zich in elk geval zijn geldelijke uitgaven voor
de reis naar Insterburg uit de kas der politie te
laten restitueeren.
gekomen en kreeg gedurig meer den indruk, dat
Hübner op grond van oude relaties die vrouw weet te
exploiteeren. De vriendschap dier beiden moet na
melijk uit den tijd dagteekenen toen mevrouw De
loria als kunstrijdster en Hübner als acrobaat en
athleet bij verschillende circusgezelschappen hebben
behoord. Als een van de hier ter sprake komende
personen verdacht voorkomt aan de vermoording mij
ner schoonzuster medeplichtig te zijn, dan is ’t zeker
alleen die Hübner.»
«Welk doel zouden dan de herhaalde bezoeken van
Hübner te Insterburg moeten hebben?»
«Daaromtrent verkeert Malinowski zelf in T onzekere,
’t Waren altijd slechts allerlei onbelangrijke groeten
en boodschappen die hij overbracht. Vermoedelijk
echter zou ’t ten slotte wel op de een of andere
geldafpersing uitloopen. Want Hübner verkeert al
tijd in geldverlegenheid.»
«Zoo luiden dan trouwens ook de berichten die
wij inmiddels over den man hebben ingewonnen.
Daar ik op uw discretie rekenen mag, kan ik ze u
ook wel in hoofdzaak meedeelen. Hübner is in
derdaad vroeger circus-kunstenaar geweest, tot hij
door een ongeluk genoodzaakt werd dit beroep te la
ten varen. Hij heeft vervolgens in Duitschland even
als in het buitenland allerlei beroepen uitgeoefend,
tot hij kortleden een zoogenaamd mechaniek museum
kocht, waarmee hij de markten en kermissen bereist,
of liever bereizen laat, want hij zelf bekommert zich
niet veel om zijn zoogenaamd museum. Hij heeft
daarvoor een zaakwaarnemer tegenwoordig een
zekere Emil Kettner, die overigens reeds meermalen
straf onderging en pas kortleden uit het tuchthuis
i werd. Het «museum» is sedert gisteren
hier bij de schietbaan geplaatst.»
OU RANT.
iets.
IIIIIU
UK
a.o. j