MW8- EJI AIIW1W1M FEÏÏIIiLKTOKx 53e Jaargang. Zaterdag 18 Juni 1898. ITo. 49. FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek. Uitgevers: POUWELS NOG EENS DE TRAM. 4 KENNISGEVING. DE KUNSTRIJDSTER. A Wordt vervolgd. JAC. ATS MA, Oude Koemarkt en Mej. Wed. C. G. R3SITSMA, Oosterdijk, waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. April 1875 Jan. 1876 een PROCES-VERBAAL UITSLAG DER STEMMING VOOR DE PROVINCIALE STATEN VAN FRIESLAND. De BURGEMEESTER der Gemeente Sneek, brengt ter openbare kennis, dat het Kohier no. 4, van de belasting op de bedrijfs en andere inkomsten, dezer gemeente, dienstjaar 1897/98, door den Direc teur der Directe Belastingen te Leeuwarden gearres teerd den 13 Juni 1898, aan den Ontvanger der Rijks- belastingen te Sneek ter invordering is ter hand ge steld en dat een ieder verplicht is zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Sneek, den 15 Juni 1898. De Burgemeester voornoemd, ALMA. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden tevens aangenomen door dan natuurlijk ook met de noodige bewijsstukken voor den dag komen, die, naar ik meen, voor Mali nowski wel niet noodig zullen zijn, en waarmee ik dus U, mijnheer de officier, niet dadelijk heb willen lastig vallen. Besluit uw cliënt goedwillig tot betaling, dan ver zoek ik zoo spoedig mogelijk wissel op een bankiers huis alhier, bijvoorbeeld op de Firma Wallenberg Pachaly, met wie ik in voortdurende relatie sta. In elk geval zou ik graag spoedig een beslist ant woord ontvangen en teeken mij in afwachting daarvan Hoogachtend FRANS KRAUSE.* pen en solied man in zaken leeren kennen. Wij hebben samen veel in landerijen gespeculeerd, maar ter besparing van allerlei kosten van af- en over schrijving enz. altijd slechts mondelinge overeenkom sten gemaakt, zoodat daarvan in de boeken van Ma linowski zeker wel geen vertrouwbare aanteekeningen zullen te vinden zijn. Nu heb ik helaas! in ’tvolle vertrouwen op de gunstige finantieele positie van mijn voormaligen handelsvriend, mij met die specu laties dieper ingelaten, als mijn middelen mij eigen lijk veroorloofden. De veroordeeling van Malinowski, zijn vlucht en de daarop gevolgde tijdelijke inbeslag neming van zijn vermogen oefenden dus een noodlot tige terugwerking op mij uit. Ik zag mij genood zaakt, de voor gemeenschappelijke rekening aange kochte landerijen tegen eiken prijs te verkoopen, en ’t gevolg daarvan was, dat ik een verlies, in ronde cijfers, van honderd-vijftig-duizend mark leed. De verantwoordelijkheid voor dat groote verlies, dat mij nagenoeg geruïneerd heeft, valt enkel op Malinowski; desniettemin wil ik zelf de helft van ’t verschuldigde bijpassen en verlang ik dus slechts, dat mijn com pagnon, evenzeer als hem de helft van de winst zou ten goede gekomen zijn, nu ook het verlies voor ge lijk aandeel met mij dragen zal. Hij zal, naar ik hoop, billijk genoeg denken, om mijn volle recht op dezen zeker zeer matig gestelden eisch te erkennen. En ik reken er met volle vertrouwen op, dat hij be reid zal zijn, aan mij die verlangde vijfenzeventig duizend mark zonder verder bezwaar te laten over maken, zoodra hij van dit schrijven kennis zal heb ben gekregen. Mocht ik mij in die zekere verwach ting teleurgesteld zien, dan zou ik daar ik het geld dringend noodig heb tot mijn spijt onver wijld den weg van een proces moeten opgaan, en ’t Was geen aangename verrassing voor Elsbeth, toen mevrouw Deloria haar den morgen na het be zoek van den graanhandelaar mededeelde, dat zij met haar naar de bank moest gaan, om een gedeelte van het onlangs gestortte geld te lossen. bankwerker zijn geweest. En ook, dat toen wel ongelukken voorkwamen, door den conducteur naast de machine te doen gaan, welke vroeger niet plaats hadden; maar de quaestie is, dat niet voorgeschreven is, dat juist de conducteur ter zijde van de machine moet gaan. Zou, als het tramstation dichter in de buurt van de Oppenhuizerbrug was, een werkman de tram tot buiten de kom begeleiden? Naar wat in omgekeerde richting geschiedt, zou men ’t mo gen betwijfelen. En ’t is ook niet precies noodig den machinist een certificaat door den ingenieur van het stoomwezen te doen uitrei ken. Een leerling-machinist, hem tot hulp ge geven, kon veel leeren en meteen uitzien. Maar dit is treurig, dat, terwijl voor spoor wegen en locaal-spoorwegen maatregelen te over ter beveiliging der reizigers zijn voorge schreven, tot in ’t angstvallige toe, de stoom tram daar fliegend-hollandisch heenstuiften men bij ongelukken bovendien zoo weinig kans op schadevergoeding heeft. En ’t is wel op merkelijk, dat terwijl over het goed over ko men van goederen zeer vele bepalingen waken, en wij in de spoorwegwet van April 1875 en het Algemeen Reglement van speciaal spoorweg-vervoerrecht hebben, het per- sonen-vervoer in onze wet niet geregeld wordt slechts in de wet van 1880 op de openbare middelen van vervoer, die ook toepasselijk is op stoomtrammen welke met beperkte snel heid rijden, in art. 6 een enkele bepaling voorkomt. Daarin toch wordt de ondernemer verantwoordelijk gesteld voor de schade door de reizigers bij de uitoefening van den dienst geleden, ten ware de schade buiten zijn schuld of die zijner beambten of bedienden zij ontstaan. Dus een ^accident de transport” vereischt, ter wijl het den vervoerder vrijstaat te bewijzen, dat er toeval of overmacht waren. Is het dan geen Rijkszaak om waarborgen voor de publieke veiligheid te eischen, waar zooveel op het spel staat? Een oude quaes tie! Reeds in 1882 werd in de algemeene vergadering der Vereeniging van en voor Nederl. Industrieelen, te ’s Gravenhage gehou den, ernstig bestreden de bewering van den Minister van Waterstaat, in de memorie van antwoord op zijn begroeting, dat de regeling van de bediening van tram-locomotieven aan de prudentie van provinciale of plaatselijke autoriteiten moet overgelaten worden. Juist Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN. 49 XVII. (Vervolg.) »Daarvan kan hoegenaamd geen sprake zijn,* ver klaarde hij met hooghartige beslistheid. »Ik heb slechts een plicht vervuld, en ’tis voor mij voldoening ge noeg, dat uw vertrouwen mij in staat gesteld heeft de gerechtigheid een dienst te bewijzen.* Daarbij bleef ’tdan ook, en toen Krause het bu reau van politie verliet, was de hoogachting van den hoofdcommissaris voor zijn vrijwilligen medewerker zeker niet weinig toegenomen. Na ze vluchtig te hebben ingezien lel de graan handelaar na zijn thuiskomst de inmiddels met de post gekomen brieven en stukken ter zijde en ging zitten, om met bijzondere zorg een langen brief te schrijven een zonderlinge brief, aldus luidende: Hooggeëerde heer! Naar ik vernomen heb, is U de door de rechtbank aangestelde beheerder van het vermogen van den zich in de strafgevangenis te Insterburg bevindenden Step han Malinowski. In ’t belang van dien man en van mijn eigen zaken ben ik zoo vrij, het volgende on der uwe aandacht te brengen Ik heb met Malinowski sedert tal van jaren in re latie gestaan en hem daarbij altijd als een rechtscha- BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek; Gelet op de eerste zinsnede van art. 98 der Kieswet; Brengen ter algemeene kennis, dat is aangeplakt en ter Secretarie der Gemeente voor een ieder ter inzage is nedergelegd afschrift van het Proces-verbaal der zitting van het Hoofdstembureau, waarbij is vast gesteld de uitslag der op 14 Juni j.l. plaats gehad hebbende stemming ter verkiezing van vijf leden van de Provinciale Staten van Friesland. Sneek, den 15 Juni 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. J. van AKKEREN, Loco-Secretaris. »Daar ’t eenmaal op uw naam gedeponeerd is, mijn lieveling, kan ik je dien last niet besparen,* zeide zij, »en wij zullen heden ongetwijfeld er ook veel minder drukte mee hebben.* Dat vermoeden bleek dan ook werkelijk gegrond. De daarmee belaste beambte verklaarde beleefd, dat Elsbeth slechts een formulier van ontvangst behoefde in te vullen, om de verlangde vijftien duizend mark van haar te goed te ontvangen. Terwijl zij naar een der lessenaars ging, om aan dat verlangen te voldoen, verwijderde mevrouw Deloria zich voor een oogen- blik, om, zooals zij zeide, op een andere plaats in lichtingen in te winnen over het inwisselen van bui- tenlandsch geld. Zij was nog maar even weg, toen Elsbeth met blijden schrik door een welbe kende stem halfluid haar naam hoorde noemen. Zij hief het hoofd op, en een gelukkig blosje vloog over haar wangen toen zij in Rudolfs verrast gezicht keek. »Hoe nu, mijn lieveling, gij hier?« vroeg hij zacht, opdat hij niet gehoord zou worden door een van de vele personen die de voorzaal in- en uitliepen. En vervolgens, na een blik te hebben geworpen op het voor haar liggend papier, voegde hij er met toene mende verwondering bij»Zijt ge dan op eens kapi- taliste geworden, dat gij voor dergelijke bedragen kunt kwiteeren?* »Och, ’tis mijn geld in ’tgeheel niet,« zeide zij verlegen. »Men heeft ’t hier slechts op mijn naam ingeschreven, omdat maar, neem mij niet kwa lijk ik heb plechtig moeten beloven, er niet over te zullen spreken.* Aandachtig las de graanhandelaar nogmaals den brief over, en zijn hoofdknikje bewees dat hij tevre den was over den inhoud. Met de nauwgezetheid van den correcten man van zaken nam hij de ge bruikelijke copie en schreef toen met vaste, nette hand het adres»Den heer Officier van Justitie Herms Königsberg in Pruisen.* Zijn gang en houding, toen hij den brief onmiddel lijk daarop zelf naar de post bracht, waren flinker en veerkrachtiger als sedert geruimen tijd. Hij moest er zeker wel vast op rekenen, dat de gevangene te Insterburg zich zonder tegenstribbelen aan zijn ver langen zou onderwerpen. XVIII. de boven aangehaalde wetten bewijzen, dat de algemeene wetgever zich heeft voorbehouden waarborgen voor de publieke veiligheid te stel len, overal, waar (behalve bij gewone spoorwe gen) de stoom ook als beweegkracht wordt aangewend, en dat het ook niet aangaat een zaak, die allerwege dezelfde eischen van voor zorg behoeft, in de eene provincie of gemeente anders te doen regelen, dan in een andere. Maar ook reeds in 1881 kon men in ’t voor- loopig verslag der 2e Kamer over hoofdstuk XI der Staatsbegrooting lezen, dat >ofschoon een algemeene regeling van het tramwezen welligt niet lang meer zal kunnen uitblijven, men de provinciale reglementen, die in de maak waren, moest afwachten, om geschikte bouwstoffen te krijgen voor een algemeene regeling.” En verschillende provinciën voorzagen er in: Groningen, Noord- en Zuid-Holland, Noord-Bra- bant, Zeeland, Drenthe. Maar het gevolg was, dat vele bepalingen uit politie-verordeningen bij Kon. Resluit werden vernietigd, omdat de plaatselijke verordeningen niet mogen treden in wat provinciaal belang is. Zoo te Aardenburg, waar in 1896 geschrapt werd: >vóór de tram ga een geschikt manspersoon uit,’’ omdat het reglement op de tramwegen in Zeeland voor schrijft, dat bestuurders van tramwagens moe ten waarschuwen met signalen, door Ged. Staten op verzoek van den ondernemer vastge steld. Zoo te Helmond, waar de vrijheid van verkeer langs de trambaan bij politie-verorde ning was beperkt, terwijl het politie-regle- ment op de openbare wegen in Noord-Bra- bant er in voorzag. En te Hillegom, waar bepaald was, dat iemand in de kom van de gemeente vóór de tram moest uitloopen, ter wijl in Zuid-Holland het politie-reglement daarvoor waakt. Men ziet, dat het geven van voorschriften nopens de veiligheid van ’t verkeer, wel degelijk van provinciaal belang wordt geacht. Waar de Rijkswetgever, nu we 17 jaren verder zijn, nog van geen algemeene regeling van het tramwezen heeft willen weten, en ook Friesland nog geen algemeen politiereglement daarvoor kent, moeten de gemeenten in Friesland, waar door de tram rijdt, zich aaneensluiten en in hare politieverordeningen overeenstemmende bepalingen maken, om in ’t vervolg zooveel mogelijk ongeukken te voorkomen. Er is geen Wat zijn onze plaatselijke bladen in den laatsten tijd vol van de tram. De stram” is de nachtmerrie van velen. Justitie en politie be moeiden er zich mede; zelfs de kunst werd te hulp geroepen om, na het laatste ongeluk, aan het nageslacht te doen zien, hoe een tram van de Ned. Tram weg-Maatschappij er in 1898 uitzag. Sedert op den gedenkwaardigen 26 Sept. 1884 de voorwaarden werden gesteld, waarop de Ned. Tramweg-Maatschappij hare rails in deze gemeente mocht leggen, heeft men geen vol maakte rust gekend; telkens kwam de tram over de tong. Dan eens reed zij te hard, dan weer werd niet genoeg gebeld, of stonden losse waggons op een wisselplaats, of liep geen man voor de tram uit. En de politie verordening dan? Het is immers zoo gemak kelijk zoo maar in één oogwenk te bepalen, of de tram meer dan 100 M. in de minuut, dus met gepasten spoed, rijdt en of de machi nist steeds een afstand van 5 M. bewaart tus- schen de locomotief en den persoon, dien de Maatschappij ter zijde van den weg vooruit moet doen loopen. Jammer echter, dat slechts de Rijkspolitie meters bij zich heeft en dan nog maar voor de mazen van vischnetten! Werkten die bepalingen in de politie-veror dening goed De tram had nog geen drie ja ren gereden, of men kon de volgende cor respondentie uit Heerenveen in de N. Rotterd. Courant lezen: Wegens de ongelukken, die met of door de tram voorvielen, maakten som mige gemeenteraden bepalingen in de politie verordeningen, welke aan het trampersoneel veel drukte veroorzaken en op den keper be schouwd niet datgene tegengaan, waarvoor die bepalingen in ’t leven zijn geroepen. In Sneek bv. en Bolsward gaat de conducteur naast de machine, waardoor de straatjeugd vrij spel heeft op de achter-balcon der wagens te springen en die weer te verlaten, terwijl de tram in be weging is. In andere gemeenten, dat, vóór een persoon als machinist bij de tram mocht dienst doen, hij minstens één jaar werkzaam moest zijn geweest op een fabriek van stoom werktuigen.” Ik geloof gaarne met den directeur, dat de tijd op zulk een fabriek door gebracht, iemand nog niet tot een flink machinist maakt, want hij kan wel ADVERTENTIëN 4 cent per regel. By abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2’/a cent. Groote letters naar plaatsruimte. ur Nt i i VAN DEN HIK I I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1