1MW8- EK A1WEHTEKT1EBLA»
VOOR XM Vk H OMRIiffl.
KRIJGSBEDRIJVEN VAN GROOTE PIER.
DE GENEESKUNDIGE RAAD
No. 50.
Woensdag 22 Juni 1222.
53e Jaargang.
s
FEVÏÏi&MTOS.
e
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek.
w
O (JD-FRIESLAND.
n.
1
g
L,
DE KUNSTRIJDSTER.
ir
de
1.
2.
Wordt vervolgd.
3.
4.
voor
Ik
r
denken.
I
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor S n e e k f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
I
I
(1515—1520.)
De pest in 1637. Gedurende een geruimen
tijd werden deze landen met de pest bezocht.
Vooral Friesland werd zwaar geteisterd. De
steden, maar nog meer de dorpen werden door
deze plaag ontvolkt. Anjum, Grouw, Oudkerk,
enz. verloren veel inwoners. Te Leeuwarden
werden, ettelijke weken lang, bij en over de
200 dooden begraven,
Publieke werken in Friesland. In 1655 be
gonnen de eerste veer- en trekschepen gere
geld te varen tusschen Groningen en Leeuwar
den. In 1648 (het jaar van den vrede van Mun
ster) werd aan Dokkum octrooi verleend, om
een trekweg naar Kollum te leggenook aan
zwart man, met groote oogen, breede schou
ders en langen baard, gruwelijk van aanzien,
als hij toornig was. Met velen uit den omtrek,
die ook, evenals hij, hunne have hadden ver
loren en van wraakzucht gloeiden, spande hij
samen en bracht weldra een legertje van 600
man op de been. Eerlijk kreeg deze troep
den naam van Arumer Zwarte hoop, in tegen
stelling met de Saksische. Met zulk een wak
ker man als Pier en diens even kloeken neef
Groote Wierd (Jelckama) aan het hoofd, zetten
zij de Saksische benden na, om ze uit Fries
land te drijven. Vervolgens bestreden zij vol
moed de door Karel V gezonden benden en
verder allen, die zij dachten de rust en de vrij
heid des lands te belagen.
De slimme Karei van Gelder, die met vrien
delijke woorden en beloften van herstel der
Friesche vrijheid, veldn wist te paaien, werd
het ook eens met Groote Pier en zijn troep.
Die Gelderschman vereenigde zich gaarne met
hen, om zich van hunne kracht te kunnen be
dienen, alsook omdat hij anders deze kloeke
mannen zou hebben te vreezen, indien slechts
het vermoeden in hen oprees, dat hij heimelijk
heer van Friesland wenschte te worden, zooals
hij ook heer van Groningen was. In Gronin
gen had hij door sluwheid zijn mededinger,
graaf Edzard van Oost-Friesland, den voet ge
licht. Hier, in Friesland, kon Groote Pier hem
even gevaarlijk worden en zijne plannen ver
ijdelen.
Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN.
50 XVIII.
(Vervolg.)
«Dan zult gij door mij zeker niet worden aange
staan, zulk een belofte te breken, ’t Is maar te ho
pen dat men daarbij niet op de een of andere ma
nier misbruik maakt van je onervarenheid en van je
goed hart.*
>0 neen, zeker niet!* verzekerde zij. »Alleen de
booze bedoelingen van een slecht mensch moeten er
door verijdeld worden. Maar hoe gelukkig ben ik,
je weder te zien! ’tls een gelukkig toeval dat ook
jou thans juist hier moest brengen.*
«Een toeval is ’t eigenlijk niet, mijn waarde schat,
want ik ben genoodzaakt mij gedurende de meeste
uren van den dag hier op te houden. Ben je mis
schien een beetje boos op mij, dat ik tot nu nog niets
weer van mij hooren liet?*
Zij schudde gedecideerd het hoofd. »Neen! Hoe
kon ik boos op je wezen, daar je mij er immers op
hadt voorbereid. Maar dat ik intusschen erg naar
je verlangd heb, dat kan je me toch niet kwalijk ne
men is ’tniet?*
Hoe graag zou hij haar, in plaats van te antwoor
den, onstuimig in zijn armen gesloten hebben. Maar
daaraan was hier, waar zij aan dozijnen nieuws-
gierige oogen blootgesteld waren, natuurlijk niet te
Z" I I Z"
daar komt zij terug ga nu, Rudolf! Zij mag niet
merken, dat wij met elkaar spraken.*
Zij hadden nauwelijks nog tijd, een haastig vaar
wel en een teederen blik te wisselen, want de voor
malige kunstrijdster kwam met haastige schreden naar
Elsbeth toe.
«Welnu? Zijt ge klaar? Laat eens zien! Ja,
dat zal wel voldoende zijn. Maar gij moet zelf de
kwitantie aan de kas afgeven.*
Een oogenblik later was mevrouw Deloria in ’t
bezit der verlangde vijftienduizend mark en de da
mes verlieten het gebouw der bank, om naar huis te
rijden.
»Dat men bij ons in Duitschland toch niet zoo ont
zettend pedant en omslachtig ware!* zuchtte me
vrouw Deloria onderweg. «Ik heb wegens een cre-
dietbrief op verscheidene buitenlandsche plaatsen ge
ïnformeerd, maar daaraan zijn, naar ’t schijnt, ook
weder een massa bespottelijke formaliteiten verbon
den. En als alleen reizende dames kunnen wij toch
niet altijd groote sommen geld bij ons hebben.
«Wij, lieve tante?* vroeg Elsbeth verschrikt. «Maar
zullen wij dan misschien op reis gaan?*
«Waarschijnlijk. Ik ben nu eenmaal een trekvogel
en voel mij niet recht lekker hier in mijn oud ge
boorteland. Ook om uwentwil zou ik weg willen,
mijn lieveling, om je een mooi stukje van de wereld
te laten zien. Maar er zullen altijd nog wel een
paar weken voorbijgaan alvorens ik alle toebereidselen
getroffen heb, en gij moogt er vooral tegen niemand
ook niet tegen de werkster, over spreken.*
Al weder dat beangstigend en opdringend bevel,
over een zaak te zwijgen, die schijnbaar toch zoo na
tuurlijk mogelijk was en waarmee feitelijk niemand
iets te maken had. Meer en meer beving Elsbeth
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2’/a cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
>Neen, liefste!* fluisterde hij. »En je verlangen
kan waarlijk niet grooter geweest zijn, als ’t mijne.
Als ik meester was van mijn lot, maar ik mag
daar niet over spreken, en hier wel ’t allerminst.
Je moet nog een korten tijd geduld hebbendan volgt
de beslissing.*
«Wat zeg je dat toch op een vreemden toon, Ru
dolf. Zie je dan zoo tegen die beslissing op?
Kan zij ons dan iets kwaads brengen?*
«■Wat zij ons brengen zal, weet ik niet, Elsbeth.
Maar maak je nu maar niet noodeloos bezorgd. Wat
er ook moge gebeuren, ik zal niet vergeten dat ik
heilige plichten jegens jou te vervullen heb.*
»Och neen, je hebt jegens mij geen andere plicht,
als je zelf te ontzien en je voor mij te sparen,
zou zoo graag geduldig willen wachten, als ik maar
van tijd tot tijd mocht vernemen dat het je wèl
gaat en dat die verschrikkelijke zorgen, dat vreese-
lijke onbekende, waarvan ik mij voortdurend de af
schuwelijkste voorstellingen maken moet, je niet meer
drukken.*
»Ik zal je een teeken van leven geven, zoo vaak ik
daartoe in staat ben zonder gevaar te loopen aan
je weldoenster ons geheim te verraden. Gij zijt im
mers nog bij haar in huis?*
«Ja.*
«En je voelt je geborgen en gelukkig onder haar
hoede
Elsbeth sloeg de oogen neer. Hoe graag zij hem
ook over haar tegenwoordig lot gerustgesteld had,
na de gebeurtenissen der laatste dagen kon zij ’t
toch niet van zich verkrijgen, hem door een vroolijk
ja! te beliegen.
«Ik heb geen reden mij te beklagen,* zeide zij ont
wijkend. «Mevrouw Deloria is goed voor mij. Maar
Abonnementen en Advertentiën voor
dit blad worden tevens aangenomen door
JAC. ATSMA, Oude Koemarkt en
Mej. Wed. C. G. REITSMA,
Oosterdijk,
waar steeds voor belangstellenden exemplaren
ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn.
het drukkende gevoel, tegen haar zin in een net van
geheimzinnigheden en onwaarheden verstrikt te zijn.
En nog zwaarder als dit pijnlijk gevoel drukte de
gedachte haar op de ziel van de aangekondigde reis,
die haar wellicht voor onbepaalden tijd uit de na
bijheid harer geliefde zou wegvoeren. Zij werd erg
stil, en mevrouw Deloria, die heel goed merken
kon dat haar plan alles behalve met blijdschap door
haar beschermelinge ontvangen werd, was verstandig
genoeg voorloopig niet op dat reisplan terug te komen.
Tegen den avond verscheen Hübner, en wel ineen
toestand van onmiskenbare opgewondenheid. Mevrouw
Deloria liet hem in de woonkamer komen, en had
reeds een voorwendsel bij de hand, waaronder zij Els
beth voor allerlei schijnbaar noodzakelijke boodschap
pen kon wegsturen. Deze was reeds op de trap,
toen mevrouw Deloria haar nogmaals terugriep.
«Luister nog even kind; als mijnheer Krause je
soms nog eens mocht tegenkomen, dan moogt gij hem
in geen geval zeggen, dat ik bezoek heb. ’t Beste
is, dat gij hem in dat geval tijdig tracht te ontwij
ken. Vraagt hij je echter, dan moet je hem antwoor
den, dat ik alleen was, toen je mij verliet.*
Kwam er dan nooit een einde aan al die onwaar
heden? Elsbeth had zich bijna nog nooit zoo een
zaam en verlaten gevoeld als thans, daar zij de ver
vreemding van hare nog kortleden zoo dweepachtig
vereerde weldoenster met eiken dag, ja met elk uur
voelde toenemen. De lucht van geheimzinnigheid en
leugen, waarin zij genoodzaakt was te ademhalen, ver
stikte haar. Vurig verlangde zij daaruit verlost te
worden, en zij zou graag de nederigste, moeielijkste
betrekking hebben aangenomen, als deze haar maar
de gelegenheid aanbood, den blik weer open en vrij
te kunnen opslaan.
Wordt vervolgd.
VOOR DE PROVINCIËN
FHssUat sn Oi?on,ini,g0ni
beveelt met het oog op de gevaren voor de
gezondheid, welke kunnen voortspruiten uit
het gebruik van melk en zuivelproducten,
naleving van de navolgende eischen
De leverancier drage zorg, dat het mel
ken, het gebezigde vaatwerk, de over- en
rondbrenging der melk uit een oogpunt
van zindelijkheid niets te wenschen over
laat.
Zoo in het gezin van den melkleverancier
of bij diens personeel eene besmettelijke
ziekte, waaronder ook is begrepen tuber
culose, voorkomt, worde de melk niet an
ders gebruikt dan als veevoeder.
Met het oog op dezen eisch is aanslui
ting bij eene Maatschappij tot verzeke
ring tegen de finantieele nadeelen van
besmettelijke ziekten wenschelijk.
Het aan het vee toegediende drinkwater
zij van goede kwaliteit, en ander gebe
zigd water, b.v. tot het reinigen van het
benoodigde vaatwerk, eveneens, of dat
water worde slechts in gekookten toe
stand gebezigd.
De melk zij afkomstig van hoogstens 5
jaar oud zijnde koeien, die gezond zijn en
bij inspuiting van tuberculine geen ver
moeden op tuberculose hebben doen ont
staan.
De stalling en de voeding van hei vee
voldoen aan de daaraan te stellen eischen.
Namens den Geneeskundigen Raad voor
Friesland en Groningen:
Dr. Ch. H. ALI COHEN,
Voorzitter.
Mr. E. D. H. SCHUTTER,
Secretaris.
Geen deel van Nederland heeft zeker oud
tijds meer geleden van overstroomingen, van
vreemde invallen, maar vooral van eigen ver
deeldheid, dan juist Friesland. Het ligt niet
in ons plan, hierover uit te weiden. We zul
len alleen melden, dat omstreeks het jaar 1500
Friesland niet meer was een vry land. Tot
dan toe hadden de Friezen, hoezeer ook door
onderlinge twisten verdeeld, nog altijd den
vreemden belager hunner onafhankelijkheid
buiten hunne landpalen weten te houdenmaar
toen was het gedaan met Frieslands vrijheid.
In het jaar 1498 Filips de Schoone was
heer der meeste Nederlanden en zijn vader
Maximiliaan werd keizer van Duitschland
in genoemd jaar dan gaven deze vorsten Fries
land in leen aan hun legeraanvoerder hertog
Albrecht van Saksen. Wel waren zij dezen
veel verplicht, want jaren lang had hij hen
bijgestaan in verschillende oorlogen. Boven
dien was men hem nog 300.000 rijnsche gul
dens schuldig wegens betaalde soldij. De
Saksische hertog wist zich door de zwakste
der beide Friesche partijen de Schieringers
in het land te dringen, vestigde zich met
zijne zonen op Sjaerdama-huis te Franeker en
wist zich, nog in 1499 in de kerk van Olde-
hove te doen huldigen. Uitgaande ter ver
overing van Groningen, waarmee hij ook be
leend was, stierf de Saks reeds in 1500 te Em
den. Alstoen werd Friesland bestuurd door
Hugo van Leysenach, uit naam der beide zo
nen Hendrik en George van Saksen. Eerst
toen de laatste in 1504 zelf in het land kwam,
werd het bestuur krachtig en goed gehand
haafd.
Maar de Friezen haalden in 1514 den her
tog Karei van Gelder in het land, meenende
door dezen den Saks te kunnen verdrijven en
weer vrij te worden.
Hertog George van Saksen droeg toen zijne
rechten voor 100.000 goudguldens over aan
Karei van Oostenrijk, den lateren keizer Ka
rei V van Duitschland, die ook koning van
Spanje en heer van bijna alle Nederlanden was.
Met weinige moeite namen de Geldersche
soldaten een deel van Friesland in. Slechts
drie steden en 8 grietenijen bleven zich
Karel V verklaren. Sneek werd toen de zetel
van het Geldersch gezag, dat daar zijn luister
ten toon spreidde en van daar uit de overige
deelen van Friesland veroverde. Zelfs waagde
de Geldersche hertog het om in 1516 de stad
Leeuwarden aan te vallen en haar 8 weken
te belegeren. Maar Karel V zond een leger
van 4000 soldaten en 300 ruiters uit Holland
dat te Harlingen landde en Leeuwarden ont
zette.
Jaren lang bleef Friesland een twistappel
tusschen de beide Kareis, todat eindelijk in
1522 de Gelderschman voor den machtigen
Keizer moest wijken. Friesland kwam bij de
overige Nederlanden.
Onderwijl hadden vooral de dorpen veel
van den moedwil der vreemde soldaten te
lijden. Vooral is berucht de zwarte hoop. Dit
waren soldaten van George van Saksen, die,
toen hun heer zijne zaken zag verloopen, geene
soldij meer kregen en zich zelf trachten scha
deloos te stellen. Te Leeuwarden in garni
zoen liggende, verbrandden zij Holwerd en
Oudega (Smallingerland). De kloosters Anjum,
Lidlum en Bajum verkeerden bijna in puin en
Franekeradeel en Barradeel werden voortdu
rend gebrandschat. Tjummarum werd bijna
grhael verwoest en het dorp Kimswerd ge
plunderd en met kerk en al in brand gestoken.
Zij verbrandden of plunderden Longerhou,
Exmorra, Schettens, Allingawier, Parrega, Tjerk-
werd enz. en verbrandden er de kerken. Te
Bolsward en Workum richtten zij gruwelijke
moordpartijen aan, verbrandende te Workum
ook kerk en toren. Hichtum, Burgwerd, Hart-
werd, Nijland, Folsgare, IJsbrechtum, Winsum,
Oosterlittens, Hijdaard, Wommels, Oosterend,
Lutkewierum, Bozum, enz. werden verbrand.
De verwoesting van Kimswerd geschiedde
in 1515. Daar woonde destijds een bemid
deld man, een vreedzaam en gegoed landbou
wer, die ook zich van have en goed zag be
roofd. (N. B. De woonplaats van deze man,
Groote Pier, is nog altijd te Kimswerd in de
buurt bekend als De Winkel of wel De Oude
Winkel.)
Op eene geduchte wijze wilde hij zich wreken.
Wegens zijne lange gestalte, sterk en forsch
voorkomen, was hij onder den naam van Lange
of Groote Pier bekend, hoewel hij waarschijn
lijk een edelman uit het geslacht der Heemstra’s
was. Hij wordt beschreven als een zeer rijzig,
N
K COURANT.
5.
I
i