VOW 8SH ES Ö1STREKEI
I
KRIJGSBEDRIJVEN VAN GROOTE PIER.
NIEUWS- ES IIIVEIITE.WIEIILI»
D
Woensdag 29 Juni 1898.
53e Jaargang.
2STo. 52.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek.
Binnenlandsch Nieuws.
I
DE KÜNSTRIJDSTER.
iat.
I!
5.
10.
Wordt vervolgd»
I
en
en
ne
ds
Ün
tar
iet
,n-
ts,
d-
)r-
en
lie
jn
k-
:le
in
9n
ie
tz
E
>n
Is
Prijsvraag Veeverloskunde. Da Vereeniging tot ont
wikkeling van den landbouw in Hollands Noorderkwar
tier vraagt eene beknopte handleiding, waaruit de vee
houder ral kunnen leeren
lo. welke maatregelen hij kan nemen om het veel
vuldig voorkomen van moeilijke verlossingen of van
verwerpen der kalveren in zijnen veestapel te ver
mijden
2o. hoe hij vóór, tijdens en na eene verlossing heeft
te handelen, ten einde de bereikbare zekerheid te heb
ben, dat deze zonder nadeelige gevolgen zal plaats
hebben en wat hij daarbij zal kunnen doen om moge
lijke gevaarlijke besmetting of verwonding van moe-
derdier en vrucht te voorkomen, of, om de gezondheid
van beide te bevorderen
3o. hoe hij kan beoordeelen, of de vrucht eene nor
male dan wel eene abnormale ligging heeft, en hoe hij
ook, bij verschillende abnormale liggingen, eene goede
verlossing zal kunnen bewerkstelligen.
zijkamer. Welnu, ouwe jongen, hoe bevalt je dat
nieuwtje
’t Was een harde proef waarop Krause’s zelfbeheer-
sching door die verpletterende mededeeling gesteld
werd, en hoe koortsachtig snel de gedachten ook achter
zijn voorhoofd mochten werken, zoo had hij toch ge-
ruimen tijd noodig alvorens hij 't met zichzelf eens
geworden was over zijn antwoord.
«Aangenomen dat gij de waarheid spraakt,» zei hij
eindelijk met gedwongen kalmte, «waarmeê wilt gij
mij dan nu eigenlijk bang of verschrikt maken Me
vrouw Deloria en gij zijt veel meer in mijne handen,
als ik in de uwe. Beproef ’t eens, uwe bedreigingen
waar te makenIk zal ’t er gerust op laten aanko
men, want ik ben ’t zeker niet, die daarbij het meeste
te verliezen heeft.»
«Zoo? ’t Zou je dus niets kunnen schelen, wegens
afzetterij en medeplichtigheid aan bedrog de gevan
genis binnen te stappen
«Als ’t u al gelukte, mij daarin te brengen, dan
zoudt gij dat toch slechts kunnen, door tegelijkertijd
u zelf, uwe vrouw en die derde persoon in ’t verderf
te storten. En uw lot zou veel erger zijn, als ’t mijne.
Voornamelijk mevrouw uwe echtgenoote heeft een heel
aardig zondenregister.»
Hij week haastig achteruit, want Hübner was op
gesprongen en vlak voor hem gaan staan. En de oogen
van den voormaligen acrobaat fonkelden thans zóo,
dat ze zelfs een moedig man wel vrees konden aan
jagen.
«Maar nu ook al praatjes genoeg! Spreken we
duidelijk met elkaar Als gij meent mij te kunnen
trotseeren, dan vergist gij u. En wat mevrouw Deloria
aanbelangt, zoo wil ik je een paar woorden zeggen,
die je je goed dient in te prenten, als je botten en
je armzalig eindje leven nog wat waarde voor je
AD VERTEN TIöN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2*/2 cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN.
52 XVIII.
(Vervolg.)
«Holla, mijn waarde, blijf as-je-blieft waar gij zijt,
en krijg ’t niet in je hoofd, grappen uit te halen.
Eerstens ben ik minstens driemaal zoo sterk als gij,
en tweedens behoef ik slechts den mond open te doen,
om je naar nummer zóóveel te laten brengen. Ik ben
van aard een goedaardige kerel, maar iemand met
wien men naar believen gekheid maken kan, ben ik
toch niet, ’t Zou er leelijk voor je uitzien, als ik on-
pleizierig worden moest. Dus in je eigen belang
laat ’t niet eerst zóó ver komen
De spottend gelatene manier van spreken van den
man moest een nog grootere uitwerking hebben, als
wanneer zijn bedreigingen met hartstochtelijke heftig
heid geuit waren.
Maar de graanhandelaar was een goed tooneelspeler
Nog gelukte ’t hem, zijn waardige houding te be
waren. »Als gij niet gek zijt, dan zijt gij dronken,»
zeide hij, «en in ’t eene geval zoowel als in ’t andere
moet ik u nu wel ernstig verzoeken, mij van uwe
tegenwoordigheid te ontslaan, tenzij» hij deed die
bijvoeging met het oog op eene verdachte beweging
van Hübner, maar reeds met wat minder vaste stem
«tenzij gij mij met weinige woorden en op fatsoenlijke
manier zeggen kunt, wat gij van mij verlangt.»
«Met weinige woorden dan Ik verlang zevenduizend
en vijfhonderd mark, te betalen op slag en in contant
geld. Hebt gij mij begrepen
Abonnementen en Advertentiën voor
dit blad worden tevens aangenomen door
JAC. ATSMA, Oude Koemarkt en
Mej. Wed. C. G. ÏLEITSMA,
Oosterdijk,
waar steeds voor belangstellenden exemplaren
ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn.
«Dat’s grappig. En op welken rechtstitel meent gij
die vordering te kunnen gronden?»
«Op dezedat mij voor hetzelfde stuk werk toch
ook wel dezelfde verdienst moet worden toegekend,
als aan u. Het geheim van mevrouw Deloria had
voor u een waarde van vijftienduizend mark’t is dus
recht en billijk, en wellicht nog al te bescheiden, als
ik ’t uwe voor mij op de helft schat.«
«Uwe redeneering is voor mij totaal onbegrijpelijk.
En ten uwen gunste wil ik aannemen, dat gij u door
’t een of ander vrouwenpraatje bij den neus hebt laten
nemen. Ik ken de dame, van wie gij spreekt, slechts
heel oppervlakkig en heb bepaald niets met haar uit
te staan.»
Weer vertoonde zich op Hübner’s gezicht dat fatale
spottende lachje. »’t Was dus vermoedelijk een andere
Krause, die mevrouw Deloria eergisteren een bezoek
bracht, om haar zekere groeten over te brengen. En
een andere, wien zij gisteren vijftienduizend mark uit
betaalde is ’t niet?»
«Ik heb geen geld van die dame ontvangen. Als
zij u het tegendeel gezegd heeft, dan heeft zij ge
logen.*
«Kunt gij mij daarop uw woord van eer geven, mijn
hoog vereerde heer Krause
«Zonder eenige bedenking
«Nu, dan weet ik althans wat uw woord van eer
waard is. Om ’t kort te maken wil ik je namelijk
dadelijk tot je geruststelling zeggen, dat mevrouw
Deloria volstrekt niet noodig had, mij iets te vertellen.
Gij hebt de slimheid dier dame toch vrij wat te laag
geschat, als gij meendet dat zij zich weerloos en met
gebonden handen aan jou zou overleveren. Ik heb
elk woord van je gisteren gevoerd gesprek gehoord,
en ’t was mevrouw Deloria die mij een schuilplaats
gegeven had achter de op ’t kier staande deur der
I
Friesland, voor geld! aan Karel V verkocht
en Friesland zou dus Hollandsch worden.
Een ander middel om Groote Pier over te
halen bezat Karei van Gelder in eene vrij
aanzienlijke vloot, welke hij op de Zuiderzee
had uitgerust en bemand, om Holland ook ter
zee en van uit zee te tuchtigen. Sedert 1504,
toen hij te Harderwijk die vloot uitrustte, had
hij het vooral op de rijkgeladen koopvaardij
schepen der Hollanders gemunt.
De Hollanders waren ook op tegenweer be
dacht.
Wagenaar vertelt b. v. in zijne Vaderland-
sche Historie, dat Filips de Schoone in 1504,
tot bescherming van de Zuiderzeekust, te Hoorn,
Enkhuizen en Edam eenige oorlogsschepen uit
rustte en, vreemd genoeg, het bevel daarover
opdroeg aan den zeeman Pieter van Leeuwar
den, blijkbaar een Fries.
De eerste tocht der Geldersche vloot, in
1504, mislukte. Bij Monnikendam werd ze
teruggeslagen. Maar later, buiten andere stroop
tochten, waagde ze het zelfs in 1507, en op
nieuw in 1512, de stad Amsterdam aan te val
len, de voorstad in brand te steken en den
tweeden keer ook 22 koopvaardijschepen in
vlammen te doen opgaan.
Om kort te gaan, Karel van Geider was een
geducht tegenstander van Filips de Schoone
en zijn zoon werd door Groningen als opper
heer, door Utrecht als beschermheer erkend
en wist vijftig jaren lang de machtige heeren
uit het Bourgondische en Oostenrijksche Huis
te trotseeren.
Wonder, dat die stoutmoedige Karei geheel
Friesland niet spoediger onder zijne macht
wist te krijgen.
De lezer begrijpt nu ook hoe gelukkig het
voor Karei was, een man als Groote Pier aan
zich te verbinden.
Onder den grootschen titel van Admiraal
der Zuiderzee (ook wel: Kapitein-Generaal)
aanvaardde Pier het opperbevel over de Gelder
sche vloot.
Daar Harlingen, Franeker en Leeuwarden op
de hand van Karel V waren, zocht Groote Pier
de krijgsbehoeften en levensmiddelen, die van
uit Holland naar Harlingen werden gezonden,
te onderscheppen en tot eigen voordeel aan te
wenden.
En Pier kweet zich stoutmoedig van zijn last.
Hij zette de taak der Gelderschen zóó krachtig
voort en roofde met zóóveel onversaagdheid
alles, wat niet van zijne partij was, dat hij in
1517 zijne vloot door al de genomen schepen
tot 150 kielen, bemand met 1200 stoere lieden
zag aangegroeid en als de geesel der Zuider
zee werd gevreesd.
Wij zouden te uitvoerig worden, indien wij
al de bekende bijzonderheden van zijne tochten
en scheepsstrijden hier wilden mededeelen.
Zijne daden bewezen, hoe, bij de ruwheid dier
tijden, wraakzucht en volkshaat zulke vaak on-
menschelijke krijgers konden vormen, die on
der de leus van vaderlandsliefde alles durfden
bestaan.
Met zijne groote macht kon Groote Pier
stoute plannen volbrengen. Tevergeefs wapen
de Holland zich tegen zijn euvelmoed, door
in de Westfriesche steden bestendig schepen
tegen hem uit te rusten. Het eerste 11-tal,
dat Pier niet verre van Hoorn ontmoette, werd
prijsgemaakt. Eene tweede vloot van 28 zei
len, onder Hieronymus Snees, in zee gestoken
met geld voor de betaling van het Hollandsche
krijgsvolk in Friesland, werd door hem met 18
schepen aangevallen en na een bloedig gevecht
bemachtigd. Vierhonderd gevangenen werden
in triomf te Workum opgebracht. Uit Enkhui
zen werd eene vloot, waarbij 34 rijnschepen,
afgezonden, om Pier te bestrijden, doch ook
deze werd genomen en deels vernield. Ver
stoord over de trouweloosheid van sommige
kooplieden van Medemblik, verzamelt hij zijne
macht bij De Kuinder, valt Medemblik aan,
plundert en verbrandt ze ten deele en keert
met buit beladen terug.
Ook Hindeloopen, dat door een hopman Teng-
nagel met 300 Bourgondische soldaten was
bezet, viel hij heftig aan, drong er binnen en
zonder de inwoners leed te doen, bemachtigde
hij den vijand, waarvan er 170 in den strijd
bleven en de overigen vluchtten of gevangen
genomen werden.
In het jaar 1519 geraakte hij niet ver van
Hoorn met overmachtige vijanden slaags. Reeds
ziet hij een zijner- schepen nemen, den bevel
hebber verdrinken. Nu kent zijne woede en
strijdlust geene palen meer. Krachtig spoort
hij de zijnen aan. Hevig is de aanval en
elf schepen geraken in zijne macht. Vijfhonderd
Hollanders worden over boord geworpen; hij
zeilt naar Hoorn, dat ingenomen en geplun
derd wordt. Hij trekt, na nog een schip te
hebben genomen, Enkhuizen voorbij, begeeft
zich weder naar Medemblik, waar hij een vier
tal huizen in brand laat steken en keert daarop
naar Friesland terug.
Men wil, dat hij ook andere Hollandsche
plaatsen, als Alkmaar, Beverwijk, enz. zou be
machtigd hebben en dat mede de eilanden
Texel, Vlieland en Wieringen veel van zijn
volk te lijden hadden. Een schrijver meldt
nam. het volgende: «Groote Pier en zijn ruw
gezelschap verbrandden de dorpen Opperdoes
en Twisk; zij verschoonden het dorp Mid-
woude voor 50 gulden, doch daar er door de
dorpelingen niet zooveel geld kon worden bij
eengebracht, moest de pastoor die som ge
deeltelijk uit de kerkegelden voorschieten en
werd zoo het dorp van roof en brand bevrijd.
Na acht dagen te Alkmaar geplunderd te
hebben, trokken zij naar Egmond, waar zij
tien huizen verbrandden, plunderden Limmen,
Beverwijk en Spaarndam en keerden toen naar
Gelderland terug. Wel kwam Floris van Eg
mond in Noord-Holland, om Pier te verjagen,
doch deze, zijne aankomst vernemende, begaf
zich met buit beladen weder te scheep.*
Wordt vervolgd.
Vervolg.)
De volgende middelen had Karei van Gel
der, om Groote Pier en zijne volgelingen over
te halen. Vooreerst: den haat, welken de Frie
zen, evenals hij, de Hollanders toedroegen. De
Hollanders immers waren de erfvijanden der
Friezen.
West-Friesland hadden de Hollandsche gra
ven sinds lange, lange jaren van Friesland
afgenomen. Herhaalde pogingen hadden zij
ook gedaan, om het eigenlijke Friesland te
bemachtigen. En nu had de gehate Saks op
eene, in der Friezen oog verradelijke wijze
hebben. Ja, zij is mijn vrouw, en omdat zij ’t is, zal
ik haar ook tegen ellendelingen en schurken van jou
slag weten te beschermen. Haar zult gij niets ma
ken daarop geef ik je mijn woord. Alvorens mijne
aanklacht tegen je in te dienen, zal zij al lang in
veiligheid zijn, en bij den eersten stap dien gij mis
schien vooraf tegen haar zoudt willen ondernemen,
zou ’t je de kraag kosten. Wat mij betreft, ik heb
niet veel te verliezen, en de straf die mij in 't ergste
geval treffen kon, zou ik met genoegen op mij nemen,
als ik daarvoor de voldoening heb, jou mooie bereke
ningen te dwarsboomeri. Die andere heer daar ginds
in Insterburg raakt mij geen duivel. Die komt buiten
dien niet levend weer uit de kast, en of hij nu zus
of zoo in ’t tuchthuis zijn leven eindigt, komt ten
slotte toch op ’t zelfde neer. Nu weet je, hoe ik
er over denk, en dus ook, wat je te wachten staat,
als ’t je mocht invallen op je achterste beenen te
staan. Ik geef je een paar minuten tijd, je te bedenken,
en daarnaja of neen zonder knepen of achter
deurtjes, waardoor ik mij toch niet laat vangen.*
Zwaar leunde Krause op bet plat van zijn lesse
naar. Met de tooneelspelerskunst, waarin hij zoo uit
stekend bedreven was, was t hier uit.
«Welnu, ’t zij zoowaarom zouden wij als verstan
dige mannen den weg niet kunnen vinden om ’t ééns
te worden,» kwam er op doffen toon uit. «Alleen moet
gij mij geen eischen stellen, waaraan ik met den besten
wil toch niet voldoen kan. Het vermogen van Malinowski
is groot genoeg voor ons allen. Mevrouw Deloria kan
zich voor haar zelve en voor u naar verkiezing hooge
sommen laten toewijzen. Waarom wilt gij mij buiten
dien nog de helft afzingen van het geringe bedrag
dat ik gekregen heb?«
VERGADERING van den Gemeenteraad van
Sneek, op Vrijdag, den 1 Juli 1898, des
avonds ten 8 uur.
Punten van behandeling:
1. Beëediging van den benoemden Gemeente-Se-
cretaris.
2. Resumtie der Notulen.
3. Mededeeling van ingekomen stukken enz.
4. Voorstel van het Raadslid, den heer Visser, be
treffende een adres aan de Tweede Kamer.
Adres van C. J. Hoolboom.
6. Alsvoren van R. Fabriek.
7. Benoeming van twee onderwijzeressen aan School
no. 1.
8. Alsvoren van een onderwijzer aan School no. 3.
9. Alsvoren van een commissaris der Muziek- en
Zangschool.
Advies betreffende vermindering van betaling
van huur der Buma-Zathe.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
A
A
it
LH
‘n