iMElWS- ES 1 l>V EKTEMIEBL UI VOOR SIER ES OMSTREKEI DE HOOGESCHOOL TB FRANEKER. FB3IL1ITO8. Ti Woensdag 27 Juli 1898. 53e Jaargang. c ITo. 60. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek. d. Binnenlandsch Nieuws. 3 D O u T> ESSI l A DE KUNSTRIJDSTER. f iar den 6 Totaal was, mevrouw ;rkt de Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden tevens aangenomen door JAC. ATSMA, Oude Koemarkt en Mej. Wed. C. G. REITSMA, Oosterdijk, waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Automobielen. Een Fransch vakblad geeft het vol gende vergelijkend overzicht van het dagelijksch onder houd der verschillende soorten van voertuigen. Omschrijving der kosten. Algemeene onkosten Huur en onderhoud van het gebouw Koetsier of conducteur Palfrenier Onderhoud en herstel Drijfkracht Doofstommen- Vereeniging *Door liefde saamgebracht" gevestigd Westermarkt no. 16 Amsterdam. Het dames comité van de doofstommenvereeniging «Door liefde saamgebracht” (pres. Mevr. M. J. Blase—Hellingman) ontving ter tegemoetkoming in hare vele uitgaven voor «Huis en Werkverschaffing” de belangrijke gift van f 500 onder de initialen A. L. Een waar geluk voor deze Vereeniging, en gaarne wenschen wij haar toe, dat dit goede voorbeeld na volging mag vinden, daar zij in haar huis reeds menig gezellig uur aan de arme doofstommen verschafte en haar werkverschaffing voor menig misdeelde een ware uitkomst was. Wie dus een sympatiek doel wil steunen, vindt hier eene goede gelegenheid. De instelling is dagelijks voor belangstellenden van 10—4 uur te bezichtigen. (N.B. Genoemde Doofstommen-Vereeniging verzocht ons, bovenstaande op te nemenhetwelk wij gaarne doen, overtuigd van het uitstekend doel derVereeniging.) wachting werd teleurgesteld.» Hij had die laatste woorden met bijzonderen nadruk gesproken, maar de groet waarmee hij afscheid nam van Elsbeth was niettemin uiterst beleefd. Teiwijl daarbinnen de kunstrijdster zijn boodschap met een spottend lachje ontving en slechts sterker als straks op bespoediging van haar vertrek aandrong, keerde Krause peinzend en slecht gehumeurd naar zijn kantoor terug. Onder de stukken die gedurende zijn afwezigheid met de post gekomen waren, bevond zich ook een brief waarop als afzender de officier van justitie Herms te Königsberg stond aangegeven. De oogen van den graanhandelaar begonnen te glinsteren van zoete ver wachting. Maar hij gunde zich toch den tijd het cou vert heel netjes los te snijden, en eerst na verloop van eenigen tijd, alsof hij bang was van den inhoud van den brief kennis te nemen, ontvouwde hij ’t vel letje papier. Zijn geelachtig gezicht werd merkbaar langer, en scherpe, diepe rimpels vertoonden zich op zijn voor hoofd, terwijl hij las. Onbeweeglijk staarde hij wel tien minuten lang op de met een stijve kanselarij-hand geschreven regels, die zoo weinig aan zijne verwachting beantwoordden en onverbiddelijk een hoop vernietig den, die bij hem bijna reeds tot zekerheid geworden was. Alsof hij ze onuitwischbaar in zijn geheugen wilde prenten, las hij met brandende oogen weder en nog eens weder de slotwoorden van den brief, die met ondubbelzinnige duidelijkheid en dorheid luidden «Ik stel u dus in de gelegenheid, uw beweerde aan spraken langs gerechtelijken weg te doen gelden, daar ik op grond van bovenstaande uitdrukkelijke verklaring van Malinowski beslist weigeren moet, eene opdracht tot eenige verdere onderhandeling tusschen u en hem Wordt vervolgd. De Genees-, Wis- en Natuurkundige Weten schappen vonden ijverige beoefenaars in Aule- tius, Clingbijl, Metius, M. Winsemius, Van der Linden en Holwarda, doch vooral in twee Mat- thaeussen en Fulleniussen, Muys, Loré, twee Ypeys en twee Brugmans, Van Swinden, enz. Ook bloeide de beoefening der Oude Talen, Letteren en Geschiedenis, in welke vakken wij vele, zeer vele namen zouden kunnen noemen. Slot volgt. Paard. 3.58 fr. Electr. 3.16fr. Petr. 316fr. Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN. 60 XXI. Vervólg. «Ik ben nog eene nieuwe toezending van geld wach tende, lieveling.» zeide zij, terwijl zij Elsbeth uitnoo- digde uit het rijtuig te komen, «natuurlijk om de be kende redenen weder onder uw naam. Als ’t, wat ik hoop, reeds is ingekomen, dan kunnen wij ’t geld nu dadelijk wel meenemen.» En zij werd in haar hoop niet bedrogende officier van justitie Herms had in opdracht van Stephan Ma linowski aan mejuffrouw Elsbeth Löbener twintigdui zend mark overgemaakt, en het verzoek aan de ont vangster, haar die som dadelijk uit te betalen, stuitte ditmaal ook niet op de geringste zwarigheden. Ter wijl zij onder de oogen van mevrouw Deloria de kwi tantie schreef, luisterde Elsbeth tusschen angst en hoop naar eiken voetstap, dien zich in hare nabijheid hooren liet, naar ’t geluid van elke stem, die van hier of daar in haar ooren klonk. Ofschoon zij dan ook in ’t bijzijn van de andere geen woord, ja zelfs geen stil len groet met haar geliefde zou hebben durven wisse len, zoo zou ’t haar toch juist nü zoo gelukkig gemaakt hebben, hem te mogen zien. Met al het smachtend verlangen, waartoe een jong, vurig beminnend hart in staat is, verlangde zij er naar, hem te zien, en zij meende dat ’t haar gemakkelijker vallen zou, de wree- de zekerheid der aanstaande lange scheiding te ver dragen, als slechts een enkele warme blik uit zijn trouwe, hartelijke oogen haar zinkende moed opnieuw ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2*/a cent. Groote letters naar plaatsruimte. zij reeds op den drempel van ’t vertrek stond, voelde Elsbeth zich nogmaals teruggehouden en - Deloria zei«Wellicht heeft hij er iets van vernomen dat wij op ’t punt staan, op reis te gaan. Als hij er u naar vraagt, moogt gij zulks, wat mij betreft, beves tigen. Maar dan moet ge zeggen, dat we pas morgen vertrekken, hoort ge? Hij mag hoegenaamd niet we ten dat wij heden al op reis gaan. En als hij naar ’t doel onzer reis vraagt, dan verklaart gij daarvan niets te weten.» ’t Was werkelijk de graanhandelaar die voor Els beth stond toen deze met kloppend hart de deur open deed. Aarzelend beantwoordde zij zijn vraag naar me vrouw Deloria met de onwaarheid, welke haar zoo pas was ingeprent. Hij keek haar wantrouwend aan, maar die reine ge laatstrekken schenen hem de overtuiging te geven, dat zij tot geen leugen in staat waswant in plaats van eenigen twijfel te opperen, antwoordde hij slechts «Dat spijt mij erg, daar ik mevrouw iets zeer gewich tigs heb mee te deelen en haar zelf bepaald spreken moet. Buitendien verneem ik dat zij van plan is op reis te gaan. U zal mij daarover ongetwijfeld wel kun nen inlichten, juffrouw!» Gehoorzaam, zij ’t dan ook met innerlijken tegenzin, berichtte Elsbeth ’t geen haar bevolen was. «Dus morgenherhaalde Krause. «En u weet niet waar de reis naar toegaat? Nu, ik kan mij wel voor stellen dat mevrouw Deloria u daaromtrent tot het laatste oogenblik in ’t onzekere wil laten. En ik hoop ’t ook nog uit haar eigen mond te zullen vernemen. Wees zoo goed mijne complimenten aan de dame over te brengen en haar te zeggen, dat ik morgen vroeg te rug zal komen, bepaald verwachtende, haar alsdan thuis te zullen vinden. Wees zoo goed er bij te voe gen, dat ’t ongetwijfeld de onaangenaamste gevolgen op mij te nemen.» voor mevrouw Deloria hebben zou, als ik in die ver- opgewekt en opgebeurd had. Maar zij hoopte en wachtte te vergeefs. Hoevelen ook de gangen van de uitbetalingskassen doorliepen, Rudolf Krause bevond zich niet onder hen, en zij was eindelijk wel verplicht de laatste pennestreek te doen, teneinde bij mevrouw Deloria, die reeds allerlei kleine teekenen van ongeduld gaf, niet opnieuw eenig wan trouwen te doen ontstaan. Nog meer bedrukt en treuriger als vroeger volgde zij, nadat de uitbetaling van het geld had plaats ge had, haar weldoenster, die haar nu soms een cipier toescheen, naar huis, en ook de bijna koortsachtige haast waarmee thans op bevel van mevrouw Deloria de laatste toebereidselen voor de reis moesten gemaakt worden, waren niet in staat haar pijnlijke gedachten een andere richting te geven. Daar het in den raad van ;t noodlot besloten scheen, dat zij Rudolf voor haar vertrek niet meer zien zou, had zij zich voorgenomen hem althans door een kort briefje van haar gedwongen reis kennis te geven en hem van haar onveranderlijke liefde en trouw te ver zekeren. Maar zelfs die verlichting mocht zij haar met kommer beladen hart niet verschaffen. Mevrouw Deloria liet haar ook nog geen oogenblik alleen, en Elsbeth was niet vindingrijk genoeg, een voorwendsel te bedenken waardoor zij aan haar waakzaamheid zou hebben kunnen ontsnappen. Er bleef nu nog slechts een half uur over tot het vertrek van den trein, toen de huisbel overging. Me vrouw Deloria schrikte en hield Elsbeth, die de kamer wilde uitgaan om open te doen, terug. »Ik vermoed dat het weer die afschuwelijke man, die Krause is,« zeide zij haastig. »Ik wil hem thans niet ontvangen. Gij moet hem zeggen dat ik niiet thuis ben.« Weer het gewone verstoppertje spelen, en ditmaal was die éene leugen zelfs niet voldoende, want t<|en Leeuwarden, als de grootste stad, die het eerst de Hervorming bevorderd had, het zoo boud aanlegden, dat de Gedeputeerden Leeuwarden verlieten en in 1584 en 1585 hunne vergade ringen en de landsdagen te Franeker hielden. Toen juist werd besloten eene hooge school te stichten en werd Franeker in plaats van Leeuwarden genomen. Op den zelfden lands dag van 1584, waarop de Gedeputeerden den eed tot afzwering van Koning Filips II her haalden en Graaf Willem Lode wijk van Nas sau (zoon van Jan van Nassau, die broeder was van Willem van Oranje) tot hunnen stad houder verkozen, besloten zij tot oprichting van een «Seminarium ofte Collegium tot wel stand der Kercke Gods en het Politische Re giment.” (Zie Winsemius). Het voormalige Kruisebroedersklooster te Franeker werd voor het doel ingericht en Lei den, dat zijn academie reeds acht jaren bezat, tot voorbeeld gekozen. In verschillende vak ken werden geleerde mannen tot Hoogleeraren benoemd; ja zelfs twee, Tiara en Drusius, van Leiden naar Franeker beroepen, waarna de plechtige inwijding den 29 Juli 1585 plaats had. Het Friesche landsbestuur deed alles, om de hoogeschool tot bloei te brengen en weldoor de hocgleorarer. geheel en de stndenden ge deeltelijk van alle belastingen vrij te stellen; door het oprichten van eene academische bi bliotheek; door het aannemen van een groot getal «Alumni” (studenten op lands kosten), waarvan het getal in 1598 op 124 bepaald werd; door het instellen van inrichtingen voor behoeftige en vreemde studenten, enz. Letterlijk alles werd gedaan, om den bloei en de uitbreiding van de school te bevorderen. En de gewenschte vrucht bleef niet achter. Voor goed toezicht werd ook gezorgd. Oostergoo, Westergoo, Zevenwouden en het Kwartier der Steden benoemden elk eene Cu rator. Dit gebeurde de eerste maal in 1604. Aan deze vier curatoren was zorg en bestuur overgelaten. Sedert 1653 stond de stadhouder als eerelid aan het hoofd van dit college, dat door een secretaris werd bijgestaan. Ruim twee eeuwen lang wisten deze curatoren, door het nemen van gepaste maatregelen en het be noemen van geschikte hoogleeraren, veel bij te dragen tot den bloei der Franeker Acade- 1.02 5.37 0.94 2.67 5.79 19.47 mie, die, zooals Vriemoet zegt, de kweekschool van groote mannen voor Nederland was. Het aantal studenten nam spoedig ongemeen toe en het getal hoogleeraren vermeerderde. Vele buitenlanders werden zelfs door den roem dezer laatsten aangespoord, de stad Franeker, die toch zoo gering was, tot oefenplaats hunner gecstesvermogens te kiezen. In 1632 werd de academie met eene Hortus Botanicus en in 1752 met een Laboratorium Chemicum vermeerd. (Dus een planten- of kruidentuin en een scheikundig laboratorium.) Hoewel het aantal Alumni-studenten of beurs studenten in 1664 tot op 41 verminderd was, bleef toch bij de plechtige viering van het eerste eeuwfeest in 1685, dat het aantal ingeschreven studenten gedurende de eerste honderd jaren niet minder dan 10643 had bedragen. Maar welke hoogleeraars waren het ook, die door hun onderwijs en hunne geschriften de landgenooten tot bekwame mannen vormden? Vele vreemdelingen woonden de lessen dier bekwame mannen bij. We zullen enkele pro fessoren noemen. Wie tegenwoordig Franeker bezoekt en tijd over heeft, zal zeker met groot kunstgenot het waarlijk fraaie stadhuis hebben beschouwd. Maar hoe velen blijven buiten staan. Laten ze naar binnen gaan. Eene vrouw staat gereed om als cicerone dienst te doen. U treft het eigenaardige kunstwerk van de begaafde Anna Maria Schurmannen al spoedig valt uw oog op verscheidene schilderijen, die bij nadere beschouwing schilderijen van vroegere profes soren blijken te zijn. In de Godgeleerdheid worden genoemd Ly- dius, Van der Linden en Lubbertus, en op hun voetspoor twee Schotanussen, Cloppenburg en Arnoldus, die den roem der Hoogeschool vestig den, gelijk later Witsius, Van Marck, twee Vitringa’s en Van der Wayens, Roëll, Conradi, Venema en Van Voorst dien handhaafden en uitbreidden. In de Rechtsgeleerdheid werd te Franeker een school gevormd, welke uitstekende leer lingen kweekte onder de hoogleeraren Van Beyma, twee Schotanussen, Van den Sande, Faber en Bouricius, die later nog overtroffen werden door Wissenbach, twee Hubers, Noodt, Schulting, Westenberg en Heineccius, die Europeesche roem verwierven, alsmede door twee Voorda’s, Wieling, Cannegieter, enz. 0.51 5.37 0.34 4.— 15.— 28.48 Ten tijde van den tachtigjarigen oorlog te gen Spanje, was het provincialisme in ons land nog zeer sterk. Ons land bloeidevooral Hol land werd rijk en machtig; en in dat Hol land was Amsterdam verreweg de voornaam ste toonaangever. En dat was ook geen won der, want Amsterdam alleen betaalde meer dan één vierde van de landsbelastingen. De bur- gemeesteren van Amsterdam achtten zich gelijk met koningen en vorsten. Ons land had veel, zéér veel op te brengen, want oorlog voeren kost veel. Maar ons land bloeide in alle op zichten. De handel was enormhet fabrieks wezen flink; kunsten en wetenschappen wer den hoe langer hoe meer beoefend. Terwijl ons land vóór den 80-jarigen oorlog geene hoogescholen had, verrezen ze in het begin van dien oorlog plotseling als uit den grond. Alleen was ’t eigenaardig, dat bijna iedere provincie zich gehouden achtte, er eene hoogeschool op na te houden. Werd Leiden spoedig, dadelijk na het ontzet der stad, eene academiestad, de andere provinciën stichtten ook spoedig universiteiten. Men had Utrecht, Harderwijk, Deventer, Groningen en ook Franeker. Frieslands hoogeschool was zelfs de eerste na die van Leiden. Door een toe val is Franeker, en niet Leeu warden de academiestad geworden. Er was in 1584 ruzie tusschen de verschillende Frie sche regeeringsmachten. Hadden vroeger de geestelijken stem in de Statenvergadering, nu wenschten de steden die bevoegdheid over te nemen. Verschillende twisten ontstonden tus schen het Hof van Friesland, dat vroeger uit voerend gezag had en nog Spaanschgezind en de Gedeputeerden. Wij willen die verschillende oneenigheden niet opsommen, maar alleen melden, dat de steden, en vooral 0.51 5.37 0.44 4.— 6.38 19.86 Uit dit lijstje blijkt, dat de petroleum-motorwagen verreweg het duurst is en de electrische wagen zeer geschikt paard en rijtuig kan vervangen. R COURANT. N 1 J P «2 o o o On Lj: -

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1