5IEBWS- H AilVEUTESTlEBLAI) Proclamatie mijn Volk! ift IJ. H. N r. n Ls VOOR SBEEK ES MSTIIEEES'. Zaterdag 3 September 1898. 53e Jaargang. We 71. De FE. rKfKMTOS. I )e- Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t TramstationSneek. DE MIDDELZEE. BEKENDMAKING. WILHELMINA. iet i f maa ekem ide tot 5 u| 001 GEMEENTERAAD, een DE KÜNSTRIJDSTER. van den Bisten Augustus 1898, betreffende de aanvaarding der regeering door Hare Majesteit, Koningin WILHELMINA. van Mij gewichtigen dag gevoel Ik Mij gedrongen eenige woorden abat Sïiair Volgen de handteekeningen der Ministers. XXVI. zocht, keerde Mina Men eti dch ve Lasten en bevelen dat deze ploclamatie in de Staatscourant en het Staatsblad opgenomen en ter plaatse, waar zulks gebruikelijk is, aangeplakt zal worden. Gedaan te ’s Gravenhage, op heden den Sisten Augustus 1898. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. pk O Ij ik. flest VERKIEZING Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing eene voor die verkiezing ter inlevering bestemde op gave, als bedoeld bij art. 51, heeft onderteekend. Voorts maakt hij bekend dat, zoo noodig, de stem ming en de herstemming resp. zullen geschieden op Vrijdag, 23 September en Maandag, 3 October d. a. v Sneek, den 23 Augustus 1898. De Burgemeester voornoemd, ALMA. Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Krause had zijn lastigen bezoeker in de tot nu door Rudolf bewoonde kamer achtergelaten en was weder naar beneden naar ’t kantoor gegaan, om uit zijn brieven die te zoeken welke hij voor zijn vertrek wilde vernietigen, vóór alles echter, om zijn positie te overdenken en een vast besluit te nemen. De onver wachte verschijning van Hübner had op eens weer alles veranderd, en de graanhandelaar was ’t nog niet met zichzelven eens, of hij T als een gelukkig of een ongelukkig geval te beschouwen had. Het denkbeeld van een gezamenlijke vlucht, waar van hij straks tegenover Hübner gesproken had, was hem eensklaps als een bliksemsnelle ingeving door ’t hoofd gevlogen, toen deze er met zoo besliste zeker heid over gesproken had dat hij zonder pas over de Russische grenzen komen en zich daar met zijn kennis van het land en zijn veelvuldige relaties gemakkelijk verder redden zou. Als ’t zoo was en Krause was ondanks zijn anders wantrouwenden aard geneigd het te gelooven waarom zou hij voor zijn persoon daar van ook niet profiteeren? Het noodlot had hem nu eenmaal tot spitsbroeder van dien man gemaakt, en het gemeenschappelijk belang diende dan ook sterk genoeg te zijn om den wederzijdschen af keer op den achtergrond te dringen. Later zou de gelegenheid zich nog wel voordoen, vergelding uit te oefenen voor de brutale beschimpingen welke hij geduldig had moe ten slikken. Maar ’t was niet de haat tegen den eer sten echtgenoot der mooie mevrouw Deloria, welke de graanhandelaar nog besluiteloos deed wankelen of hij aan het plan eener gemeenschappelijke vlucht vasthouden of zich heimelijk uit de voeten maken zou. Wat hem de beslissing moeilijk maakte, was De BURGEMEESTER der Gemeente Sneek, Brengt ter algemeene kennis, dat eene verkiezing van een lid van den Raad dezer Gemeente zal plaats hebben op Woensdag den 14 September e. k.; dat op dien dag, van des voormiddags negen uur tot des namiddags vier uur, daartoe bij hem kunnen worden ingeleverd opgaven van candidaten. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voor letters en de woonplaats van den Candidaat en onder teekend zijn door ten minste drie en twintig kiezers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing. De tot invulling bestemde formulieren voor deze opgaven zijn kosteloos ter Secretarie dezer gemeente verkrijgbaar en wel op de gewone bureau-uren gedu rende veertien dagen vóór en op den dag der ver kiezing. De inlevering der opgaven moet geschieden per soonlijk door een of meer der personen, die haar heb ben onderteekend. De Candidaat kan daarbij tegen woordig zijn. De Burgemeester brengt hierbij in herinnering art. 151 der Kieswet, luidende als volgt Kieswet Art. 151. Hij, die eene opgave, als be doeld in art. 51 inlevert, wetende dat zij voorzien is van handteekeningen van personen, die niet bevoegd zijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekeningen geen voldoend aantal voor eene wettige opgave zou overblijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN. 69 XXV. Vervolg. »Ik moet weg, mijn lieveling, en gij moogt mij geen uitgeleide doen, want T is beter dat men ons voor mijn vertrek niet meer samen ziet. Gij weet nu wel dat mijn geheele toekomst en daarmede ook de uwe, van je omzichtigheid afhangt. Denk aan je belofte en zorg dat ik in mijn onwrikbaar vertrouwen op je, niet op wreede wijze wordt teleurgesteld.” »Ik zal mijn belofte houden,” zei Elsbeth ernstig, »maar ik hoop dat gij uw best zult doen een tijd van beproeving zooveel mogelijk te bekorten, die voor mij heel zwaar te dragen valt.” »Kunt gij daaraan twijfelen?” vroeg mevrouw Deloria op verwijtenden toon. >Zeer waarschijnlijk ben ik reeds binnen weinige dagen terug, en als onvoorziene omstan digheden zulks tegen mijn wil mochten verhinderen, dan hebt gij immers mijn machtiging, van den achtsten dag af geheel naar goedvinden te handelen.” Zij kuste haar nogmaals hartelijk, zonder dat Elsbeths lippen intusschen den druk der hare hadden beantwoord. En toen ruischte zij haastig de kamer uit. De achter geblevene echter staarde moe en treurig naar beneden op de kleine binnenplaats. Zooals ’t haar op dit oogen- blik om ’t hart was, moesten zeker de gewaarwordingen zijn van een ongelukkige, die zich verlaten en moe derziel alleen op een woest, onbewoond eiland bevindt. maken, sloop hij op de teenen naar boven naar zijn slaapkamer, en even voorzichtig deed hij de deur op slot, alvorens hij in ’t donker tastend naar de tafel liep, waar hij wist dat de lamp en de lucifers ston den. Daar roerde zijn hand iets warms, iets levends aan. en met een doffen kreet van schrik bleef hij roerloos staan. Uit de ondoordringbare duisternis ech ter, die hem omringde, klonk op spottenden toon een welbekende stem hem in’t oor: »Maak je naar niet ongerust, waarde heer compagnon en reismakker, ’t Is geen moordenaar die hier is binnengeslopen, maar mijn nederig persoontje, ’t Is mij daar boven te een zaam, en omdat wij nu vermoedelijk toch menigen nacht met elkaar zullen moeten doorbrengen, kan ’t je ook al niet veel derangeeren, als we er maar da delijk mee beginnen. Wacht maar een oogenblik! Ik zal zoo dadelijk voor een passende feestelijke ver lichting zorgen.* Een lucifer vlamde op, en bij dat licht zag Krause den voormaligen circus-kunstenaar geheel gekleed en lang uitgestrekt op de canapé liggen. Op dit oogen blik kwam hij tot de verpletterende zekerheid dat hij dien verschrikkelijken man niet meer kwijt zou raken zoolang deze nog eenig verraad van hem te verwachten had. Hij voelde zich reddeloos in zijn macht, en hij had hem nooit meer gehaat als thans, onder den druk van dat besef. Als hij niet zeker ge weest was dat de vroegere athleet hem in lichaams kracht ver overtrof en dat op de daad onmiddellijk de ontdekking had moeten volgen, dan zou hij zich op dit oogenblik met ware wellust op hem geworpen hebben om hem te verwurgen. Maar nu moest hij zijn machtelooze woede smoren en zich zelfs inacht- nemen, den toorn van zijn verschikkelijken makker door een ondoordacht gezegde op te wekken. Zwijgend stak hij de lamp op, en met zijnbeven- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden tevens aangenomen door JAC. ATSMA, Oude Koemarkt en Mej. Wed. C. G. BEITSMA, O o ster dijk, waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. enkel het fatale vooruitzicht, de helft der buitendien reeds zoo magere som geld, die hij morgen ter be schikking zou hebben en met behulp waarvan hij zich hier of daar in een vreemd land een nieuw be staan hoopte te scheppen, aan den anderen te moeten opofferen. Terwijl hij, somber gestemd, nog zijn papieren door zocht, keerde Mina van haar avond-uitstapje terug. Krause liet haar in en deelde haar mede, dat zij morgen een ontbijt voor twee personen moest klaar zetten, daar hij onverwacht een zijner buitenlandsche handelsvrienden bij zich gekregen en hem Rudolfs kamer afgestaan had. De huishoudster ontving die mededeeling met wantrouwende blikken; maar zij achtte ’t niet de moeite waard er iets op te antwoor den en begaf zich zonder te groeten naar haar kamer. De graanhandelaar bleef nog nagenoeg een kwartier in zijn kantoor. Toen pakte hij de uitgezóchte brie ven en stukken, die hem het meest konden compromit- teeren en die hij daarom op zijn slaapkamer wilde verbranden, bij elkaar en draaide de kraan van de gasvlam dicht. Ook zijn besluiten voor morgen wa ren nu eindelijk genomen. Hij zou Hübner in ’t ge loof laten dat zij samen zouden vluchten, wilde zich echter onder ’t een of ander voorwendsel reeds heel vroeg heimelijk naar Saling begeven en zonder eenige bagage oogenblikkelijk met de twaalfduizend mark vertrekken, om zoo snel mogelijk een Oostenrijksche haven te bereiken. Hij was er volstrekt niet bang voor dat Hübner de alarmklok luiden of hem aankla gen zou, alvorens hij zelf in veiligheid was, en vóór dien tijd kon hij vooral als hij er voor zorgde elk spoor achter zich uit te wisschen met alle gemak den voorsprong gewonnen hebben dien hij voor zijn redding noodig had. Zachtjes en voorzichtig, om Hübner niet wakker te Op dezen voor U en tot U te richten. Allereerst een woord van warme dankbaarheid! Sedert Mijne vroegste jeugd hebt Gij Mij omgeven met Uwe liefde. Uit alle deelen van het Koninkrijk, uit alle kringen der maatschappij, van ouden en jongen, ontving Ik steeds de treffendste blijken van gehecht heid. Nadat Mijn beminde Vader Mij was ontvallen, werd al Uwe aanhankelijkheid aan Mijn Stamhuis op Mij overgebracht. Thans, nu Ik gereed sta de schoone, doch zware taak, waartoe Ik geroepen ben, te aanvaarden, gevoel Ik Mij als gedragen door Uw trouw. Ontvangt Mijnen dankHetgeen Ik tot dusver mocht ondervinden liet onuitwischbarc indrukken bij Mij na. Het is Mij een waarborg voor de toekomst. Mijne innig geliefde Moeder, aan Wie Ik onuitsprekelijk veel verschuldigd ben, gaf Mij het voorbeeld van eene edele en verhevene opvatting der plichten, die nu op Mij rusten. Ik stel Mij tot levensdoel dat voorbeeld na te volgen, te regeeren zooals van een Vorstin uit het Huis van Oranje wordt verwacht. Aan den Grondwet getrouw wensch Ik den eerbied voor den Nederlandschen naam en de Nederlandsche vlag te bevestigen, Ik wensch bij het Opperbestuur over de Bezittingen en Koloniën in Oost en West rechtvaar digheid te betrachten, en naar Mijn vermogen bij te dragen tot verhooging van Uw geestelijk en stoffelijk welzijn. Ik hoop en verwacht, dat Uw aller steun,in welken ambtelijken of maatschappelijken werk kring binnen of buiten het Koninkrijk Gij zijt geplaatst, Mij daarbij nooit ontbreken zal. Op God vertrouwende en met de bede, dat Hij Mij sterke, aanvaard Ik de regeering. Geen provincie van ons vaderland heeft meer van de zee te lijden gehad dan Friesland. Het was oorspronkelijk een met Noord-Holland de eilanden langs de Noordzee waren er mede vereenigd. Zware stormen dreven echter de woedende golven der Noordzee over de drassige landen en scheurden telkens brokken lands weg, zoo- dat tegen het einde der 13e eeuw (1277) de Zuiderzee en de Wadden hunnen tegen woor- digen vorm hadden gekregen. Doch de zee, die wreede, neemt en geeft naar eigen welbehagen. Tot in het hart van het eigenlijke Friesland strekte zich de Middelzee uit, die, hoewel vooral in ’t midden niet breed, toch het midden van eigenlijk Friesland met de Noordzee verbond. De opkomende stadjes Leeuwarden, Sneek en Bolsward konden zeehandel drijven. Zonder kaart is moeilijk met nauwkeurig heid de grens van dezen zeeboezem aan te wijzen. Toch zullen we ongeveer de grenzen noemen. In de vroegste tijden had deze boezem de volgende ZuidgrensVan de Oudeschouw, langs Sneek en Ylst naar Bolsward. De Hem- en Groendijken waren de waterkeeringen. De Geeuw viel juist buiten de Middelzee, de Wij- merts er binnen. De verdere grens was de Slagtedijke van Bolsward over Bozum, Weidum en Berlikum naar Dijkshoek (de scheiding der dijken van Barradeel en Het Bildt). De Oostgrens liep van de Oudeschouw over Leeuwarden en ver der dicht langs Stiens en Hallum naar de Wadden. De buitendijkslanden tusschen de Groendijk en het Sneekermeer bestonden toen reeds en MEEKEK COURANT. VOOR DEN

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1