MUtWS- ES ABVEHTE5T1EBLA» ÏOOR SAEEK ES OWRM. k, I j FBBIilgTOH. I 53e Jaargang. No. 72. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t TramstationSneek, Binnenlandsch Nieuws. KENNISGEVING. Woensdag 7 September 1898. M I’ Van een moedertje uit de Betuwe. DE KÜNSTRIJDSTER. I jv. r. c - 1 I nog y 1 2nd. z/zv. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Bij een te Groningen gehouden terechtzitting deed zich het incident voor dat de 21-jarige Lute H. van Helpman, die in eene zaak tegen zijn patroon Jacob L. getuigenis moest afleggen, wegens meineed in hechtenis is genomen. Ondanks herhaalde vermaningen van den president bleef hij bij zijn getuigenis, waarvan het bevel tot rechtsingang en in-hechtenisneming het gevolg was. wel geschikt, en geleuf mar de minse hier zijn der ok lang niet onverschillig veur, ok nie, al hauwe ze zich ok al ’n bietje stijf. Meschiens da ’k oe nao de feeste nog wel is is schrijf nou ajuus!” Zonderlinge aanwending van geschenken. Eene Japansche bruid laat al de bruidsgeschenken, die zij gekregen heeft, achter voor hare ouders, als schade loosstelling voor de moeite en kosten, die hare op voeding veroorzaakt heeft. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden tevens aangenomen door JAC. ATSMA, Oude Koemarkt en Mej. Wed. C. G. REITSMA, Oosterdijk, waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. ii 1 >sch Verleden week heeft de Texelsche blazerschip- per C. J. Blom ten noordwesten van hetVlieland- strand een grooten visch gezien, naar hij vermoedt een walvisch of wel een cachelot of potvisch. Naar zijne schatting was het dier wel 10 meter langhet spoot van tijd tot tijd water omhoog. De visch verwijderde zich langzaam in noordelijke richting. Voor ieder ie zien. Na afloop van de inhuldigings plechtigheid zal de Nieuwe Kerk gedurende eenige dagen voor het publiek te zien zijn. Er zal ten voor- deele van de armen een toegangsprijs geheven wor den. De laatste dagen zal die slechts tien cents be dragen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen te Sneek brengen ter openbare kennis, dat ter Secre tarie dezer gemeente, gedurende 14 dagen, vanaf 5 September e. k„ voor een ieder ter lezing is nederge- legd en in afschrift tegen betaling der kosten alge meen verkrijgbaar wordt gesteld: de aan den Raad aangeboden begrooting der inkomsten en uitgaven der gemeente Sneek, voor het jaar 1899. Sneek, den 3 September 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van dek LAAN, Secretaris. jes uitbetaalde, welke deze achteloos in elkaar gevou wen in een vuil en half uit elkaar hangend zakboekje stak. ^Ziezoo, en nu, voorwaartsAls we nu beenen ma ken, kunnen we den trein naar Opper-Sileziê nog juist pakken.*- Een kwartier later liepen de beide mannen als een paar beste vrienden naast elkaar naar het centraal station. Hübner nam twee kaartjes naar Ohlau, de naastbij gelegen, ongeveer vier mijlen van Breslau ver wijderde stad, en onmiddellijk daarop ontvoerde het stoomros hen aan de Silezische hoofdstad, zonder dat de een of ander een poging gedaan had hun vertrek te verhinderen. XXVII. Zooals de lezer zich nog herinneren zal, zijn H.H. M.M. juist voor den Sisten Aug. nog even de Betuwe doorgereden en hebben Tiel en verschillende dorpen van deze eigen aardige streek bezocht. Als een staaltje der rond-Betuuwsche stem ming het volgende, uit Andelst geschreven Bk De directie der Hollandsche IJzeren Spoorweg maatschappij heeft aan de stationschefs van alle sta tions der maatschappij exemplaren gezonden van het portret van H. M. de Koningin, vervaardigd naar het bekende schilderij van Thérése Schwartze, in vergul de lijst met de kroon gedekt, met de opdracht een exemplaar dezer portretten te hangen in elke wacht kamer van hun station. De beide vluchtelingen reden den geheelen dag op de drie spoorlijnen, die van uit Breslau naar ’t oos ten voeren, heen en terug. Krause was door zijn za ken in de omstreken der Silezische hoofdstad met zoovele personen bekend, dat hij er wel zeker van we zen kon, den een of ander van hen te zullen ontmoe ten, en daar hij zijn reisgenoot op die waarschijnlijk heid gewezen had, waren zij overeengekomen, door allerlei ritjes heen en weer, het volgen van een be paald spoor bij mogelijk latere nasporingen zooveel mo gelijk te bemoeielijken. Op aansporing van Hübner moest de graanhandelaar zich nu zelfs op de verschillende sta tions zooveel mogelijk doen opmerken, moest hij met de spoorbeambten, die hem van aanzien of bij naam kenden, vrijmoedig praten en enkele handels vrienden, die hij in ’t oog kreeg, levendig groeten. Hoe langer deze op ’t dwaalspoor brengende rit duurde, des te moei- lijker begon ’t hem echter te vallen de rol van onschul- dige en goed geluimde reiziger vol te houden. De Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN. 71 XXVI. Vervolg. Wel deed hij met behulp van al zijn gaven om iets te verzinnen en al zijn tooneelspelerstalenten alle moge lijke moeite, te verhinderen, dat Hübner zijn gesprek met Saling bijwoondemaar hij had met het zelfde succes ook wel kunnen probeeren door praatjes een rots te verplaatsen, en knersetandend gaf hij zich dan ook ten slotte neer onder het onvermijdelijke. Een half uur later geleidde hij den kleinen vriende- lijken heer Saling, die den kostbaren wissel van veer- tienduizend mark heel zorgvuldig in zijn brieventasch gestoken had, onder dankbetuigingen naar de deur, om vervolgens bij zijn terugkomst in ’t kantoor door Hübner met de weinig vleiende toespraak te worden ontvangen: »Daar heb ik je dus weer eens betrapt, smeerlapJe wist dus gisteren avond heel goed dat je heden om dezen tijd over een aanzienlijke som zoudt kunnen beschikken en mij dacht je met praat jes af te zouten, als je misschien niet van plan waart geweest mij in den steek te laten. Maar daarvoor had je vroeger moeten opstaan letterlijk en in figuurlijken zin en wees nu maar blij dat ik fat soenlijk genoeg ben, mij daarmee tevreden te stellen.* De graanhandelaar was alzoo totaal zijn vroegere energie kwijt, dat hij zelfs geen enkele tegenspraak waagde, maar zijn kwelduivel zwijgend de bankbrief- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2*/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. W Neeje mar 't is meer as kollesaol, zoo als ter tegeswoordeg hier in deze konterije van de Bètoew fees wor gevierd, ’t Eene is op z’n best veurbij, of ’t andere is ter alweer. Ik geleuf, dat ’t in de luch zit, daor zit zekers in deze tijd veul, hiederoksegeengas in, weet ik et, ten minste, ik herinner me nog da de mèster vroeger op schol daorvan is wa ver teld ha, van de gas, wittezooveul as dat de minse meer as arg vroolek wiere, as ter veul Iemand in de gemeente Eelde, heeft in den tijd van één jaar van één varken voor ƒ236 biggen verkocht. Hij heeft daarna het varken vet gemaakt en dezer dagen aan een slager verkocht voor ƒ71. oogen dreigden hem van overgroote vermoeidheid dicht te vallen en toch waagde hij ’t slechts dan zich voor korten tijd aan den slaap over te geven, als, behalve zijn reismakker, nog andere personen in den waggon waren. Bij ’t diep ingeworteld wantrouwen dat hij tegen Hübner koesterde, was ’t bijna een idee fixe bij hem geworden, dat deze in stilte aan niets anders dacht, als om zich ook van de zesduizend mark mees ter te maken die hij wist dat in Krause’s brieven tasch waren, en gedurig weer overwoog hij bij zich zelf, of ’t niet ’t beste zou zijn de eerste gunstige gelegenheid te baat te nemen om bij zijn onaange- namen spitsbroeder weg te sluipen en ondanks alle gevaren alleen zijn weg te zoeken. Maar de vrees voor de wraak van den acrobaat, dien hij tot elke daad in staat achtte, liet hem niet tot een vast besluit ko men, en ten slotte bevond hij zich tengevolge ver moeidheid en voortdurende spanning in een toestand van willeloosheid, welke hem blindelings alle voor schriften van den andere deed opvolgen. Eerst toen ’t donker werd namen zij vanaf een klein station zonder verdere omwegen de reis aan naar de Russische grenzen, en ’t was tamelijk laat in den avond toen zij den trein in een fabrieksplaats verlie ten, welke volgens Hübners verklaring wel is waar slechts een dorp was, maar een dorp van tien a twaalfduizend inwoners, welks straten en huizen be paald den indruk gaven van een stad. »Hier zullen we overnachten,* bepaalde de voorma lige acrobaat, »want over de grenzen kunnen wij heden natuurlijk niet meer komen, ’t Treft uitstekend, dat ’t juist de maandelijksche uitbetaaldag voor de fa- van de hiederoksegeengas (zoo nuumde ie et, geleuf ik) in de luch veurhande weur. Zoo hadde we erst ’t fees van onze nije burgemèster. Zoo iets hawwe hier nog noot gezien, ok nie. ’n Heele optocht van rijtuige, ruiters te perd meziek veur op en duzen- de groote en kleine minse der omhen. ’s Aovends vuurwark te Zette, hegtum kerl da gong der herSssssssdaor vliegt op ins ’n stuk vuur de lucht in en daor heelemaol bovenaon spet ’t ut mekaore en valt krek as ’n gauwe regen, heel zuutjes naor benéje Hek sen léve, hoe is ’t toch minse meugelekEn dan weer zun ding, da erst langzaom, mar toe al langer hoe gauwer rond draide, en al mar vuur spoog. Hoe prakkezeere ze ’t zoo De minse stonde der beduusd van ’n Wék daornao wier der ’n seerenaode ge- broch aon de nye sikkeretaoris ok al weer wa bezonders noot veurgekomme en toe, daor boven over her de Keuninginne hier ’t Was haos te vuel vur ons soort minse, die zoo heel weinig gewend zijn; we zouwe gek worde, wil de ’t geleuve En zoo kan ’t et ok bes begrijpe, dat er ’n vrouw was, die der heele sik glad vergète ha te melleke, en ’n broeische kiep, die ze onder ’n ton ha zitte, was, toen ze ’n poos laoter weer aon ’t stom me bees docht, krekt kapot gegaon. Maor da kon der niks schele, ze had allebai de Keuninginne ekfetief goed gezien, en wa ze der nog ’t aoregste van vend, dat et net zukke minse weure, as de moiste daómes hier op ’t darp kek ziede da was ter wel zeuve kiepe werd da ze zoo iets in der leve gezien ha. En nou geposeerde Zaoterdag weer 'n groot fees te Hétere hier vlak in de buurt. Daor was ok ’n nije burgemeester benuumd en die zou en Zaoterdag zooveul as z’n eed doen te Aorem bij de gonverneur, en daornao te Driel ingehaold worde. De meziek van Zette was ter al weer bij. Die brengt hier wa ’n leve in de brauwerij. In ’n mooie gruun gemaokte waogn rèje ze ’s mareges al betijds noar Randek, waor de eerewacht zou beginne, Allemaol ruiters te perd kerls die goed konne rijje en ok kerls, die nog nooit op ’n perd hadde gezeute allemaol mit ’n Oranje- sjarp onder de arms veul heel keurig net jes en andere net of ze ’n helster van de perd hadde omgeslaoge. Allemaol ’n mooie driekleurige pet op, rood, wit en blauw. Zoo gong et naor Hétere, daor kwaome nog al «neer rijers en te Driel nog al meer. De kommedante hadde ’n hooge hoed op en spore aon de Ierse en sepees aon de boks, ‘die zaoge der fijn ut heur, da wik oe ver- telle. Verschaije rijtuige mit de raodsleje en van de kemissie vur ’t fees ’t was ’n aorig gezicht daor over de Rijndijkde stoet was wel een ketier lang. Om twaolf uur kwam de burgemèster aongeréje van Aorem. xAon de Spoorbrug wier hij verwellekomd, de me ziek spuidelang zal ie lévehoera, léve de nije burgemèster riepe de ruiters en die der ;om hen stonde. Daor gaot de heele stoet terug naor ’t Vèrhuis te Driel dur ’t Drielsche darp, naor Hétere dur ’t Hètersche darp, naor Randik, doar stonde de schölkijer allemaol mit vlags- kes in de hand en zonge de Burgemèster ’en welkom toe. Van daor dur Randek naor ’t huis, waor ie gebore was, en waor ie nog wonde mit z’n vaoder en z’n zuster. Hier wier halt gehauwe een van de raodsleje spook hum hier toe, en wees daor- bij op de plek, waor hij as keind ha gespuid. Toe speulde de meziek en et volk zong mee Bescherm, o God, bewaok de grond Waorop onze aojèm gaot De plek waor onze wieg op stond enzoovorts. Toe wier ’t hum toch wel ’n bietje te be nauwd, mar hij hiel z’n eiges goed, da mo’k zegge. Jong, mar ’t is ok nog al iets, ag ge daor zoo staot vur oe auwerlek huis, en ge word dan zoo toegezonge, ik kan best geleuve, dat ge zoo finaal van oe apperepoo zou raoke. Daor gaot et weer vort naor Hétere terug. En daor word et fees vortgezet tot laot in de nacht. En wa zal 't nou van de wék zijn Ge hurt over niks anders praote as over feeste hier en feeste daor en de minse loope nou al mit oraonje, jao vlèje wék zat er ver- echting een tebak aon de spijle mit’ n oraonje pet op. ’t Is aoregheid, da’s waorEn, om oe nou is eerlek de waorheid te zegge ik mag mar lije, dat da hiederoksegeen gas, of hoe dat gerai dan ook hiete mag, nog mar ’n heel póske in de lucht blijf zitte. Zun bietje pleziermaoke, da vein ik brieksarbeiders is. Dan heerscht hier altijd zoo’n drukte en gewoel, dat ’t niemand zal invallen op ons te letten. En ook anders nog zullen wij, naar ik hoop, van deze omstandigheid kunnen profiteeren.* Wat de drukte en het gewoel in de straten van het dichtbevolkte fabrieksdorp aanbelangde, kwam Hübners bewering volkomen uit. Men kon zich ver plaatst wanen in de drukste arbeiderswijken eener groote stad, zoovele menschen, afzonderlijk of in groep jes, waren ondanks het late avonduur in de meest opgewekte stemming nog op de been. Uit de over- volle publieke lokalen klonk overal muziek, gezang en ’t geschreeuw van vroolijke en ook twistende gas ten. ’t Was, als waren al die menschen, waaronder zich ook een niet onbelangrijk aantal vrouwen be vond, door ’t bezit van hun zoo zuur verdiend geld in een soort roes gekomen, en zeker waren daaronder ook verscheidene die ’t grootste gedeelte van hun karig maandgeld binnen eenige uren weer verbrasten. Ook in de drie betere logementen van het dorp waren volgens de verzekering der logementhouders alle beschikbare kamers bezet. Immers op den be taaldag kwamen hier alle kooplieden uit den omtrek die aan de arbeiders en de fabrieks-beambten hunne waren leverden en natuurlijk het juiste oogenblik niet wilden laten voorbijgaan om hun geld in te vorderen en nieuwe bestellingen op te doen. In de restauratie-lokalen dier logementen ging ’t ook al even luidruchtig en uitgelaten toe als in de arbeiders- kroegen. Ook daar werd bij wijn en bier naar har telust gezongen en geschreeuwd. Maar er werd bui tendien zoo nu en dan om hooge bedragen gespeeld. Na veel moeite en slechts tegen hoogen prijs von den de beide vluchtelingen eindelijk in het derde logement een eenvoudig kamertje met twee onmiddel- NEEKER COURANT, J t. i GQ O O Pm ■- j Ia de Opper-Silezische industrie-districten heeft de uitbetaling der loonen niet, zooals in de meeste andere streken, wekelijks, maar maan delijks plaats.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1