t) MfflWS- H ADMWBUD VOOR SS« ES MSTIMEJ. VER IN T ZUIDEN. FÏBILLITOH. Zaterdag 88 October 1898. 53e Jaargang. KENNISGEVING. Wo. 87. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek. in dit blad >n 5 iet. J i 6. A plaats gehad hebbende zou kunnen aanduiden. Derde Hoofdstuk. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. 1. 2. 3. 4. drijf of eene onderneming, waarin of waarvoor een per soon beneden zestien jaren of eene vrouw arbeid ver richt in fabrieken of werkplaatsen, is verplicht te zor gen, dat in zijne fabriek of werkplaats, op eene plaats waar arbeid wordt verricht, steeds op eene zichtbare wijze is opgehangen, eene door hem onderteekende en door of vanwege den burgemeester gewaarmerkte lijst, vermeldende de namen en de voornamen van dien per soon of die vrouw en voor ieder in het bijzonder den aanvang en het einde van den werktijd, de werkuren en het etmaal bestemd tot wekelijkschen rustdag. Zullende de overtreding dezer bepalingen volgens art. 17 dierzelfde wet gestraft worden met een hech tenis van ten hoogste 14 dagen of geldboete van ten hoogste vijf en zeventig gulden, en in geval van herha ling met hechtenis van ten hoogste 4 weken of geld boete van ten hoogste honderd vijftig gulden. Sneek, den 27 October 1898. De Burgemeester voornoemd, ALMA. k I Roman van WOLDEMAR URBAN. k Hebt ge wat te koopen of te verkoopen, te huren of te verhu ren, vraagt ge dienstboden of biedt ge uw diensten aan, plaats dan deze en alle andere advertenties ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Drukkend heet hing de lucht in de straten van Madrid; inzonderheid in de nabijheid der Puerta del Sol en de aangrenzende verkeerswegen waar de groote schitterende magazijnen en winkels zijn, werd de atmosfeer verdikt door het beruchte fijne stof, dat het verblijf in de spaansche hoofdstad gedurende de zomermaanden, waartoe ook October nog gerekend wordt, zoo lastig en ongezond maakt. Met een diepen zucht trad don Silva Munoz, chef van het groote magazijn in mode-artikelen Munoz Comp, in de Calla Mayor, uit zijn winkelhuis buiten op straat en stapte in zijn hem daar wachtend rij tuig, om naar huis te rijden. ’tWas pas zeven uur, op welken tijd men wel is waar te Madrid nog niet gewoon is de winkels te sluiten, omdat men pas in de koelere avonduren tot tien, elf uur het grootste bezoek in de straten verwacht. Maar senor Munoz kon ’tin die stiklucht niet langer uithouden. Hij woonde aan den Paseo de la Castelana, die voorname wandelweg in ’t plantsoen in ’t noordoosten der hoofd stad, waar de deftige, fraaie villa’s der rijke lui met de welriekende, altijd groene tuinen staan, en waar breede rij- en voetwegen, dubbele allées en overvloe dige besproeiing, voor een lichtere, aangenamer en gezonder lucht zorgen. Een druk gewoel en geschreeuw heerschte in de straten in ’tmidden der stad. ’tWas de tijd waarop de avondbladen verschenen, en de venters schreeuw den met barbaarsche volharding hun nieuws uit. Munoz bekommerde er zich niet om; hij leunde on verschillig in den hoek van zijn rijtuig, stak een si- en ge geeft daaraan voor weinig kosten eene flinke publiciteit. SNEEK, 28 October ’98. Beste Vrouw Je zult wel verlangend zijn om eens te hoe ren hoe ik mijn oude Snits, mijn geboorteplaats, die ik in 25 jaren niet zag, teruggevonden heb. Hoewel schrijven mijn fort niet is trouwens alle mannen hebben daar een broertje aan dood zal deze brief langer worden dan mijn plan was. Want ik heb hier heel wat aangetroffen, dat ik in mijn tijd nog niet kende, maar vele dingen zijn ook gebleven, wat niet te verwon deren valt in een stadje, dat zich weinig uit- breidt en buiten zijn singel, den vroegeren vestingwal, bijna geen hoerenhuizen heeft. Mis schien dat dit anders zal worden, als de vee markt eens naar buiten de stad verplaatst wordt, wat gebeuren zal, daar sta ik je borg voor. Dan komt er terrein genoeg open om huizen van f 350 aƒ400 huur te zetten, die bewoond zullen worden ook, vooral omdat, naar ik hoor, het volgend jaar een park geopend wordt. Na tuurlijk spoedde ik me daar direct heen en stond over de ruimte verbaasd, maar kon niet nalaten aan neef Piet, die me begeleidde, te vragen, wie onder dat grafmonument begra ven ligt, dat bij den vijver zijn urn met twee ooren in de hoogte heft. Neef keek me wat vreemd aanzou ik wat geks gevraagd hebben Maar om te beginnen met het begin. Wat VERGADERING van den Gemeenteraad van Sneek op Vrijdag, den 28 October 1898, des namiddags te 6’/, ure. Punten van behandeling: Installatie van den heer M. ten Gate, als Raadslid. Resumtie der Notulen. Mededeeling van ingekomen stukken, enz. Adres van E. Sanders, om onderhandsche pacht der Bank van leening. 5. Adres van L. K. H. Theunissen, om bezoldiging als markt- en havenmeester. 6. Begroeting der gemeente, dienst 1899. 7. Reclames tegen het Kohier van den Hoofdelij- ken Omslag, dienst 1898. De BURGEMEESTER van Sneek herinnert de in gezetenen aan het voorgeschrevene bij de artikelen 10 en 11 der Arbeidswet, luidende Art. 10. Het hoofd of de bestuurder van een be drijf of eene onderneming, waarin of waarvoor een persoon beneden zestien jaren arbeid verricht in fa brieken en werkplaatsen, moet in het bezit zijn van eene kaart, houdende opgave van den naam, de voor namen, den dag en plaats van geboorte van dien per soon, van den naam en de woonplaats van het hoofd des gezins, waarbij, of van het gesticht, waarin die persoon inwoont en van het hoofd of den bestuurder van het bedrijf of de onderneming. Binnen tweemaal vier en twintig uren na het eindi gen van de arbeidsbetrekking tusschen den jeugdigen persoon en den patroon, moet deze laatste de kaart ter secretarie terugbezorgen. Art. 11. Het hoofd of de bestuurder van een be- als inwoner der hoofdstad was de zorg, welke moest men vóór 25 jaren niet een reis maken om te Sneek te komen! Lees daar maar eens dat stukje op na, dat de heer Steenbergen schreef naar aanleiding van het Congres van Nijverheid, hier in November 1872 gehouden het ligt geloof ik op de boekenplank links bij de andere Sneeker herinneringen. En nu Wij stoomden in korten tijd van Amsterdam naar hier, werden afgezet voor een net station en gingen door een allerliefste laan naar de stad toe. Natuurlijk is de omgeving daar ook geheel veranderd. De koemarkt is echter de koemarkt gebleven, maar met een trotsch gebouw méér omringd: het gymnasium is nl. verbouwd, en aan de vele houten palen, welke ik zag staan, bespeurde ik, dat de koeien nog steeds niet op zich laten wachten. Wat zou dat een mooi plein zijn, dacht ik, om, na de verplaatsing der veemarkt buiten de stad, met een muziektent te voorzien en met wat heesters en boomen te beplanten. Zij zouden zoo voor je oogen groeien, neen maar want herinnering aan koeien blijft een plein lang bijEn als er dan banken kwa men, zou het reizend publiek daar wat kunnen wachten met de uitgeleide doende familieleden, want naar ik hoor, mag men ook te Sneek niet meer zonder ticket in de wachtkamer, overigens een goede maatregel, waar het eens in de week en dan nog voornamelijk in de derde klas wachtkamer, een plaats waar ik en jij natuurlijk als gezeten Amsterdammers niet komen, zeer druk kan zijn. Om éen ding heb ik echter dat station lief gekregen en dat is om zijn klok; want toen ik eergisteren naar Leeuwarden zou, was ik bijna te laat aan den trein gekomen om dat verwenschte 0e vergeeft me dit minder salon-achtige woord, lieve?) uur werk aan de Martinikerk, dat ook in die 25 jaren geen minuutwijzer rijker is geworden. De stad is overigens wel wat veranderdmen ziet nieuw-modische bruggen en loopt waar je het eertijds wel gelaten zou hebben, tenzij met waterschoenen, want er is nog al gedempt. Ook zag ik hier en daar een nieuw gebouw, maar mijn waterpoort, waarvoor mijn altijd nog Sneeksch hart klopt en mijn mooie stadhuis of eigenlijk gemeentehuis, want als raadslid moet ik ieder geven wat hem toekomt, zagen er als ver jongd uit. Je begrijpt, lieve vrouw, dat ik bij mijn omwandeling door de stad ook de plaats we der wilde zien waar ik zoo dikwijls als stilzwij gend toeschouwer en hoorder de raadszittingen de tuindeur door en haastig naar zijn huis toe. Als hij anders thuiskwam, was hij gewoon over het ter ras te gaan, dat aan het zuidelijk front der villa lag en waar zich gewoonlijk zijn familie, vrouw en dochter, bevond, om dezen goedendag te zeggen. Nu echter liep hij onmiddellijk het huis in, zonder van het terras gebruik te maken. Intusschen had hij de knop van de voordeur nog in de hand, toen hij op ’t geluid van verschillende stemmen, die van het terras klonken, ontsteld en verschrikt staan bleef en luisterde. «Zjjn dan van daag alle duivelen los, of vergis ik mij mompelde hij zacht bij zich zelf. »Is dat niet de stem van- Een bediende kwam toevallig voorbij. Miguel!* riep Munoz hem toe. »Uw genade verlangt?* «Wie is bij mijn vrouw?* «Senor conde Galvan de Valverde,* om uw genade te dienen. «Galvan herhaalde Munoz verbaasd. «Die ellen dige leugen-kranten!* voegde hij er kwaad bij, maar liep vervolgens toch links om het huis heen en betrad haastig en opgewonden het terras. Daar zat, heel gemoedelijk met zijn vrouw en doch ter babbelende, lachende en schertsende, dezelfde jonge man, die nog in den vorigen nacht zijn pak ken met zijden goederen onder de Rua del Mar te Irun had laten wegzakken. Men zou intusschen eenige moeite gehad hebben, hem weer te herkennen, want hij had niet alleen van naam, maar ook van kleeding verwisseld. Daar zat immers niet de aan voerder der smokkelaars met de baskische wollen muts en de roode sjerp, maar een op en top elegante, volgens de laatste parijzer mode gekleede saletjonker, Tweede Hoofdstuk. (Vervolg.) «Hoe zou ik dat kunnen, uw genade!» Het hoofd der smokkelaars trad naar den uitgang en luisterde een oogenblik naar buiten. Toen liet hij weder het schrille, heesche geschreeuw hooren als bij zijn aankomst, en onmiddellijk daarop kwam spookachtig een boot naderbij. «Fernando vroeg Pedro zacht. «Om uw genade te dienen,* antwoordde iemand van buiten. Een sprong, en don Pedro was eveneens bui ten. De oude Jeronimo stond weder alleen in de gang. Dat alles had geen twintig minuten geduurd, en als de oude de ontvangen bankbiljetten nog niet in de hand gehad had, dan zou hij allicht geneigd geweest zijn, alles voor een droom te beschouwen. Haastig verborg hij het geld in het wollenhemd dat hij over ’t lijf droeg en waarin zich een gehei me zak bevond; vervolgens begon hij de opening naar den zeekant weder te sluiten. Daar de stee nen van achteren genummerd waren, was zulks een even gemakkelijk als eenvoudig werkje, en eenige oogenblikken later zou men van buiten, zelfs niet in de onmiddellijke nabijheid, iets meer hebben kunnen ontdekken wat ook maar eenigzins het daar straks bij woonde nu mag ik als rechtgeaard Am- sterdamsch raadslid zooveel praten als ik wil, en dat doe ik ook, wat je zal gebleken zijn uit de raadsverslagen, die je natuurlijk, trotsch op je man, steelsgewijze wel eens inkijkt. In wendig is ’t stadhuis niet veel veranderd. Ik heb altijd beweerd tegen ieder, die 't hooren wilde, dat op de raadszaal een goudleêren be hang op her-ontdekking wacht, want iemand die in de oude stoffige boeken heel boven op zolder, eens bij toeval zijn neus stak, vertelde mij, dat in 1764 door den bouwmeester Bauke Haga een goudleêren behang voor die vroed- schapszaal a 370 geleverd was, en ook, dat die zaal eertijds rood met goud was geschil derd, waarvan nog de sporen zijn te zien, wat trouwens ook de kleur moet zijn van de kamers in roccoco-stijl. Gelukkig echter heeft men de zaal stemmig gehouden, wat ook beter past bij de deftige zwart gekleede jassen uit onzen tijd. Ik zie je echter, lieve, al in mijn verbeelding gapenjou hart trekt meer naar die vergulde oorijzers en zilveren bekers en meer fraaiig heden, waarvan ik je wonderen vertelde. Zij werden op mijn verzoek na veel moeite door de cicerone uit haar schuilhoek opgediept, be halve de bekers, die je haast-je-rep-je nog eenige dagen kunt zien in ’t fragmenten gebouw van het Rijksmuseum. De uitleg er bij was d’ une très-petite importance. En die lieve kanonnetjes met bronzen loop, die je te Dordt zoo snoezig (een echt dames-woord, hé) vond Mijn corpulentie liet me niet toe naar de hanebalken te kruipen. Ik troostte me ech ter met het idee, dat er misschien nog wel eens een kast in stijl voor die preciosa komt. Ook heb ik hier een goede tooneelvoor- stelling bijgewoond met heerlijk mooie pruiken van voor 70 jaar, gedragen met veel waar digheid in een allerkomiekst nieuwerwetsch salon van een oud-modisch kasteel in Frankrijk. Na afloop kwamen we gelukkig heelhuids bui ten maar bij een paniek zouden de zaal deuren ook naar binnen opengaan, een onhoud bare toestand! Wat mij vooral moest opvallen, blijkbaar aan de bestrating is besteed. Men loopt hier als op een dansvloer, vóór die ge citeerd is namelijk. Op de groote verkeerswe gen mooie gladde steenen. Ik heb altijd de garette op en riep den koetsier toe, zoo snel moge lijk te rijden. «De oorlog op Cuba! De nederlagen der insurgen- tenschreeuwden de verkoopers door de straten«de liberale propaganda!* en nog andere dingen. Munoz verroerde zich niet. Alle oorlogen en neder lagen lieten hem koud. Hij was een politieke pessi mist. Hij beschouwde, als zoovele zijner landgenooten, de politiek slechts als een manipulatie waardoor eenige weinigen zich, ten koste van 't algemeen, betrekkingen en rijke inkomsten bezorgden. Plotseling schreeuwde een dier colporteurs onmid dellijk in zijne nabijheid: «De gevangenneming van den stouten smokkelaar Pedro Ayala!* Munoz keerde zich verschrikt om en keek den venter aan. Deze had een aantal exemplaren van de «Impartial* op den arm en bood hem een aan. «Een perrachica, senor, een perrachica!* Munoz haalde uit zijn vestzakje een klein stuk ko pergeld en kocht een krant, die hij gedurende het voortrijden las. En daar stond inderdaad, gespatieerd en met vette letters gedrukt, dat het aan de ijzeren energie en de volhardende inspanning van kapitein Eurique di Casciaro gelukt was, den beruchten smok kelaar Pedro Ayala in de bergen in de omgeving van Irun, op ruim duizend meter aan dezen kant van de grenzen, gevangen te nemen. Munoz werd bij het lezen daarvan door een won derlijk angstige onrust bevangen en zijn gelaatstrek ken werden zelfs vaalbleek. Hij las niet meer, maar zijn oogen dwaalden van den rand der krant naar buiten en hadden een strakke, nadenkende uitdrukking. Bij zijn villa een zeer prachtig, elegant gebouw in renaissance-stijl met een heerlijk park vol vreemde gewassen aangekomen, stapte hij haastig uit, liep OU RANT. ■W »■- J

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1