MMS- ES MllERTtJTlEBLllI VOOR SMR ES ORSTREkES. VER IN T ZUIDEN. woensdag 8 November 1898. 53e Jaargang. BEKENDMAKING. FEUILLETON. Uitvoer van Rundvee naar België. No. 88. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek. Officiëele Advertentie. in dit blad Uit de Raadszaal. voor- 7. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Roman van WOLDEMAR URBAN. VERGADERING van den Gemeenteraad van Sneek op Vrijdag, den 28 October 1898, des namiddags te 61/, ure. VoorzitterDe heer Mr. D. Alma, Burgemeester. Secretaris: de heer J. v. d. Laan. Afwezig met kennisgeving de heeren J. J. Beekhuis en A. Veen Ez. Hebt ge wat te koopen of te verkoopen, te huren of te verhu ren, vraagt ge dienstboden of biedt ge uw diensten aan, plaats dan deze en alle andere advertenties en ge geeft daaraan voor weinig kosten eene flinke publiciteit. nachtelijke sluipwegen, dat zou ik, na ’t geen ik er van gehoord heb, zeer betwijfelen.. »U gelooft «ik geloof veeleer, senor Munoz, dat die man in werkelijkheid in ’t geheel niet bestaat.» «Wat u zegt!»- «Ik bedoel: dat deze ridderlijke, vindingrijke, stoute aanvoerder der smokkelaars slechts een fantasie van het volk is, een mythe, een gestalte zoo ongeveer als in de oudheid de halfgod Hercules, wien de volkssage ook alle mogelijke daden toedicht, welke een mensch in ’t geheel niet verrichten kan. De geest van tijd en volk is nu eenmaal zoo, en die van ’t onze in ’t bijzonder. Wat wordt er al niet van dien edelen Pedro Ayala verteld I Hoevele arme boeren heeft hij wel met geschenken overladen, hoeveel grenssoldaten in nachtelijken stijd doodgeschoten, en op hoeveel ver schillende plaatsen is hij gelijktijdig gezien gewor den? Alles wat hier of daar maar voor opvallends of buitengewoons gebeurt, of wat een schrandere kop uitdenkt wordt den lievelingsheld don Pedro Ayala toegedicht. Begrijpt gij niet, wat ik bedoel?» Woorden, woorden, dacht Munoz weder. Wat ging hem de volksverbeelding en ’t ontstaan der mythe aan! Hij was koopman en daarbij nog een nuchtere, voorzichtige, wantrouwende Spanjaard; een van die menschen, die van een eenmaal opgevatte meening moeielijk zijn af te brengen. En die meening luidde in dit gevalDe man daar vóór u weet meer als hij zegt, en hij zegt dat alles maar, om zich schoon te wasschen van eene verdenking, welke hem in meer of mindere nauwe relatie met de grenssmokkelaars brengt. En ofschoon graaf Galvan op vrije, ongedwon gen, welbespraakte manier sprak, zoo miste hij toch zijn effect op den wantrouwenden Munoz. Wordt vervolgd. Derde Hoofdstuk. (Vervolg.) «Maar die u toch nooit verhinderd heeft, zaken met mij te doen en u zelfs aanleiding gegeven heeft, mij belangrijke bestellingen op mantilles en andere zijden stoffen toe te vertrouwen.» «Zaken zijn zaken, heer graaf, en ik zie niet in waarom ik als koopman niet koopen zou, waar ik ’t voordeeligst terecht kan. Maar ook die goede zaken hebben haar bedenkelijke zijde. Ik wil weten met wien ik te doen heb.» »En dat nu zoo plotseling?» »Open en eerlijk gesproken, heer graaf u staat in relatie met smokkelaars.» »En ik ben wellicht de beruchte Pedro Ayala zelf,« ging graaf Galvan lachende voort. »Open en eerlijk gesproken, mijnheer Munoz, dat hebt gij tot nu toe im mers geloofd, niet waar?» »Ik moet bekennen dat verschillende omstandighe den, zooals bijvoorbeeld: het eigenaardige van het gelijktijdig samenvallen uwer leveringen met de geni ale streken van dat heer aan de grenzendaarbij uw raadselachtig verschijnen in en weer plotseling ver dwijnen uit de hoofdstaduw bedrevenheid en kennis van de meest verschillende toestanden, mij wel eens tot die onderstelling geleid hebben.» »Welnu, aan de madonna en de heiligen mijn dank! gij hebt u vergist, mijnheer Munoz, zooals u uit het bericht in dit soliede blad zelf hebt gezien. Ik ben niet de ridder der bergen, de hidalgo der gren zen, die zich Pedro Ayala noemt, maar ik ben rond en eerlijk, mijnheer Munoz ik ben graaf Gal van de Valverde, zoon van graaf Eristo de Valverde en zijne gemalin, en op het slot Valverde aan de Ebro bij Saragossa geboren. Is u dat voldoende, mijnheer Munoz »Heer graaf »Een oogenblik! Mijne ouders zijn, zooals u weet, mijnheer Munozhelaas dood. Deze kunnen dus voor ’t geval er twijfel mocht bestaan mijne ver klaring niet bevestigen.» «Dat weet ik wel. Maar de overleden graaf Eristo de Valverde had, behalve een zoon, ook nog eene dochter «Volkomen juist: mijne zuster, over wie ik zoo pas nog met mejuffrouw uwe dochter gesproken heb. Ik heb mij de vrijheid veroorloofd, senorita Carmen en mevrouw hare moeder uit te noodigen tot een be zoek op het slot Valverda, om mijne zuster, een pracht van een meisje, te leeren kennen, zal wellicht zeggen, mijnheer Munoz, dat het veel eenvoudiger was, als ik mijn zuster Pepita eens meenam naar Madrid; maar bij den twijfel, die er bij u bestaat omtrent mijn identiteit, geloof ik dat ’t beter is, dat gij mij in mijn geboorteplaats opzoekt en condesa Pepita binnen haar vier muren begroet, ’t Is op ’t slot Valverde niet zoo mooi, zoo rijk en weelderig als in uw villa, maar gij zult in den kleinen kring mijner familie en van mijn ouderlijk huis alles vinden, wat tot wegneming van den geringsten twijfel wenschelijk is.« ding. Hoe men echter over de zaak denkt, toch vindt ZEd. Achtb. ’t kras van den spreker, waar hij zegt, dat men aan de baatzucht wordt overgeleverd. ’t Is wel eens aardig, den oorsprong van den Bank dan op te diepen. Neem ’t Willemfonds in België, een instelling, die lang niet kwaad is, en waar men alles behalve aan de baatzucht is overgeleverd. ’t Oogenblik, om die zaak verder te bespreken, her haalt de Voorzitter, is thans echter minder gunstig gekozen. De heer C. is van ’t tegendeel overtuigd: ’t punt staat op de agenda, en daarom is 't nu ’t juiste oogen blik; Wat ’t gebruikte woord «baatzucht» betreft, spre ker bedoelt er enkel mee dat door de Gemeente geen scha maar ook geene winst in dit geval mag worden genoten. De Voorzitter vindt ’t ten slotte jammer, dat 't goede idéé, ’t welk in ’s heeren Camphuis’ voorstel tot grondslag ligt, door overhaasting zou kunnen wor den geschaad. ’t Voorstel van den heer C., om de Bank van Lee- ning met 1 Jan. zelf te gaan beheeren, vindt geen ondersteuning. Daarna komt in stemming ’t voorstel van Burg, en Weth.dat met algemeens stemmen wordt aangenomen. 5. Adres van den Commissaris van Politie, L. K. H. Theunissen, om bezoldiging als markt- en havenmeester. Burg, en Weth. adviseerden, op dat verzoek afwij zend te beschikken 1°. omdat ’t salaris van den C. v. P. bij Koninkl. be sluit wordt geregeld en een bezoldiging als markt- en havenmeester dan niets anders als een vermomde ver- hooging zou zijn; 2C. dat bedoelde functiën wijders niet van dien aard zijn, om er ver’uooging voor te vragen; en 3°-, dat een Commissaris van Politie steeds verplicht is, zijn hulp voor t handhaven van goede orde te ver- leenen. Zonder hoofdelijke stemming conform ’t adres van ’t D. B. besloten. 6. Begrooting der Gemeente, dienst 1899. Bij de uitgaven komt allereerst in behandeling ’t bekende adres van de firma Pouwels en Falkena en dat van den heer H. Brandenburgh. De eerste vraagt, om te gen f 100 per jaar de officieele aankondigingen van de Gemeente voor 1899 weer te mogen plaatsen, terwijl de laatste die aankondigingen gratis aanbiedt. De le sectie stelde, naar aanleiding van Branden- burgh’s verzoek voor, de bewuste ƒ100 te roijeeren. Burg, en Weth. oordeelden, dat men bij gratis plaat sing niet voldoende zekerheid had, dat de aankondi gingen altijd opgenomen zouden worden en gaven daarom in overweging voldoende voorwaarden te stellen. Aan de nog al drukke discussie over dit punt na men deel de hh. Pijttersen, 1. Gorter, Fennema, Kingma, Wielenga, D. Gorter, Camphuis, Paehlig en de Voor zitter. De meeste sprekers sympathiseerden niet met de gratis aanbiedingarbeid en loon, oordeelde men, waren onafscheidelijk verbonden. De heer Fennema, die vreest voor de gevolgen van kostelooze plaatsing, heeft ’t oog op een boetestelsel, bijaldien Brandenburgh in ’t nakomen van verplichtin gen tekort schiet, terwijl de heer Kingma er voor is, dat er een degelijk contract worde opgemaakt öf met Munoz had opmerkzaam geluisterd naar den op le vendig en overtuigenden toon sprekenden jongen man. Wellicht was hij overtuigd, of misschien dacht hij ook: woorden zijn woorden en nog veel geduldiger als het papier en de telegraaf. Alleen wat men ziet is waar! Intusschen liet hij beleefd als de Spanjaar den steeds zijn daarvan niets merken en antwoordde voorkomend: »’t Zal voor mij een groote eer en een onuitsprekelijk genoegen zijn, heer graaf, bij de eerste zich aanbiedende gelegenheid gevolg te geven aan uwe uitnoodiging.* »Maar dan niet op de lange baan schuiven. Stel len wij ’t bezoek op de volgende week, mijnheer Munoz; past ’t u dan?» «Zooals u verkiest. Maar nog eens, heer graaf. Die wonderbare don Pedro Ayala wie is dat dan toch eigenlijk? Hebt u hem wel eens gezien?» «Nooit dat wil zeggen, voor zoover ik weet; want ik zie heel veel vreemde menschen, van wie ik ’t niet altijd aan den neus kan zien, wiè en wat ze zijn. Maar zoover ik weet heb ik hem nooit gezien, en, als ik goed over de zaak nadenk dan zou ik bijna durven beweren, dat eigenlijk niemand hem ooit ge zien heeft.» »Hoe bedoelt u dat, heer graaf? Dat begrijp ik niet. Hier staat toch klaar en duidelijk, dat men hem in de nabijheid van Irun in hechtenis genomen heeft.» Graaf Galvan maakte een verachtelijk gebaar. »Maar, mijnheer Munoz, wat beteekent dat nu? Wat wordt er al niet gedrukt! Aan den anderen kant wil ik echter evenmin beweren, dat Pedro Ayala niet te Irun gevangen zit. Maar of dat nu de man is dien heel Spanje als zoodanig noemt en kent, die schrik van de grenzen, die held der bergen, die koning der De BURGEMEESTER der Gemeente Sneek, Gelet op de aanschrijving van den heer Commissa ris der Koningin in deze provincie van 28 dezer no. 595, 3e afd. St., maakt bekend: dat de Minister van Waterstaat, Handel en Nijver heid, op verzoek van den Minister van Binnenlandsche Zaken eene beschikking heeft genomen, waarbij aan de Spoorwegmaatschappijen is verboden om, van 1 No vember a.s. af, rundvee voor België bestemd, ten ver voer aan te nemen, indien daarnevens niet wordt over gelegd eene verklaring van een geëxamineerden veearts, dat de dieren door hem bij onderzoek zijn bevonden niet te zijn lijdende aan of door kenteekenen verdacht van eenige besmettelijke ziekte in den zin der Wet, of wel te zijn aangetast door eene, daarmede in ver schijnselen eenige overeenkomst vertoonende, niet be smettelijke ziekte; dat voor ieder te vervoeren stuk rundvee eene af zonderlijke verklaring noodig is, dat het onderzoek geschiedt ten koste van den belanghebbende en voorts, dat de verklaring slechts geldt voor den dag van het onderzoek en de daaropvolgende twee dagen. Sneek, den 29 October 1898. De Burgemeester voornoemd, ALMA. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Br. öf met P. en F., opdat men weet, waar men zich aan houden kan. De heer Wielenga is voor advérteeren in Br.’s blad, dat, naar hij meent, ’t meest wordt gelezen. ’t Is den Voorz. niet bekend, hoe groot de oplage van beide bladen is, maar wel meent hij, dat de Snee- ker Courant van Bokma allerminst den geest ademde, die door den heer Wielenga geademd wordt. ’t Blad van P. en F. heeft thans een ander karak ter: in plaats van strijdvragen geeft ’t thans meer allerlei. De heer Wielenga wil ’t een jaar met Br.’s blad probeeren, waartegen de Voorz. waarschuwt. De heer D. Gorter acht ’t gewenscht, om beurten de aankondigingen te plaatsen, wat den heer Camphuis de vraag doet opperen of er ook rechten van couranten hier bestaan, daar de heer Wiarda er ook is. De heer Kingma wijst er op, dat in de verordening staat, om de publication op te nemen in de «Sneeker Courant.” Conform die verordening is de heer Paehlig tegen «gratis». Bij stemming over«Continuatie van den bestaanden toestand,» verklaren negen Jeden zich daar voor. Te gen: de hh. De Vries, J. Gorter, D. Gorter en T. Wielenga. Post 100 voor publicaties, blijft dus voor ’t vol gend jaar onveranderd. Onder de uitgaven is wijders 3000 uitgetrokken voor de betimmering van een vertrek voor ’t archief der Gemeente, 150 voor een onmisbaar meubelstuk in burgermeesterskamer, nl. een lessenaar en 250 voor een vitrine ter berging onzer kunstschatten. Bij de rubriek straten en wallen vroeg men of ’t niet wenschelijk was de bestrating van een gedeelte Cingel (GeertsemaHooiblok) door te trekken tot de Kleine Palen. De heer de Vries maakte daarbij de opmerking, dat hij angstig werd, om mee te werken tot verfaaiïng onzer straten wegens de tegenwoordige vernielzucht. Nog hedenmorgen zag ZEd. hoe een zwaar gela den kar van den heer Wouda een gedeelte kleine steenen schandaliseerde ter breedte van 40 cM. De heer D. Gorter is ’t eens met den spreker, wijst daarbij op de zwaar beladen melkwagens, op ’t voertuig van Niemendal en vraagt ten slotte of er niet iets gedaan kan worden om in dezen paal en perk te stellen. De Voorzitter beaamt wat men over die vernieling oppert, maar meent, dat er weinig tegen is te doen. De heer Pijttersen stelt vervolgens voor, bedoelde bestrating door te trekken. Nadat dit voorstel ondersteund werd, kwam 't in stemming en werd aangenomen met 2 stemmen tegen (de h.h. de Vries en J. Gorter). Voor Floralia had men uitgetrokken de som van 2500, waaronder begrepen ƒ800 voor onderhoud van ’t Volkspark. De heer Visser stelt voor om met 1 Jan. ’t plant soen en wandelplaatsen etc. der Gemeente in eigen beheer te nemen. De Voorzitter meent, dat dit meer na- dan deelig voor de Gemeente is. De heer Pijttersen wil ’t dit jaar eens aanzien, om daarna uit de rekeningen te kunnen opmaken, hoe de Na installatie van ’t nieuw benoemd lid, den heer M. ten Gate, worden de notulen gelezen en onveranderd goedgekeurd. 3. Mededeeling van ingekomen stukken: a. Een schrijven van Burg, en Weth. van Leeuwar den dd. 5 dezer, waarin den Raad adhaesie wordt ge vraagd voor een adres aan de Prov. Staten en aanH. M. de Koningin, om een verhoogde bijdrage van Rijk en Provincie voor de verpleging van behoeftige krankzin nigen te Franeker of elders. b. Procesverbaal van kasopneming van 15 dezer. c. Kennisgeving van denbeer A. L. Brouwer te Goes, dat hij op 1 Jan. e. k. hier zijne betrekking wenscht te aanvaarden. d. Schrijven van Gedep. Staten, houdende goedkeu ring van de onderhandsche verpachting aan A. Schaaf- sma. e. Besluit Ged. Staten van 20 dezer, houdende goed keuring van ’t le suppl. kohier der belasting op hon den, dienst 1898. f. Een schrijven van Z.Ex. den Min, van Binnenl. Zaken, (afd. onderwijs) waarin de benoeming van den heer A. L. Brouwer tot leeraar aan Gymn. en H. B. School wordt goedgekeurd. g. Resolutie van Ged. Staten, waarin dit College geen bezwaar oppert tegen de toelating van den heer M. ten Cate als raadslid. h. Een adres van de firma N. J. Lankhorst e. a. om ’t gasverbruik voor motors op 5 ct. per M3 te stellen. j. Begrooting O. B. Weeshuis, dienst 1899. k. Een verzoek van Laurens de Groot om den Trek- schippersstal tegen de oude voorwaarden (ƒ120,per jaar) van 12 Mei 1899 tot 12 Mei 1900, onderhands weer te pachten. Op voorstel van den Voorzitter werd besloten: Aan ’t adres uit Leeuwarden adhaesie te verleenen; ’t adres Lankhorst e. a. nader in behandeling te nemen; aan ’t verzoek van L. de Groot in een volgende verga dering aandacht te schenken; de begrooting van ’t O. B. Weeshuis, dienst ’99, in handen te stellen van de de Commissie voor ’t nazien van rekeningen en be groetingen en de overige ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. 4. Adres van E. Sanders, om onderhandsche pacht der Bank van leening. Burg, en Weth. adviseerden, aan adressant voorden tijd van één jaar (IJan. 1899 tot 31 Dec. d. a. v.) tegen een pachtsom van 50.de B. v. L. onderhands te verpachten en hierop de Koninkl. goedkeuring te vragen. De heer Camphuis wenscht dat de Bank niet meer aan particulieren wordt verpacht, maar dat de Gemeente haar in eigen beheer neme. Op wetsterrein beweert spreker, dat er door de Gemeente van de Lombard geen winst mag worden genoten. Hij vraagt zich af, of ’t wel aangaat, dien grooten berg van barmhartigheid aan de baatzucht over te leveren. De Voorzitter meent dat men met afschaffen en wijzigingen van dergelijken dienst moet komen op een geschikten tijd om de gevolgen goed te kunnen overzien, aan afschaffing en wijziging verbonden, acht de Voorzitter den tijd thans te kort. Wil de heer C. in ’t voorjaar een voorstel betref fende de Bank indienen, dan rest er tijd tot voorberei- COURANT, - - --- - -jjE- -

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1