t> NIEUWS- B ADTBRTBTIBBLAD WOB SM B *TWB. VER IK T ZUIDEN. Iets over liet gesleed Harinxina. Nb.n94. FEUILLETON, I 53e Jaargang. Woensdag 23 November 1898. in dit blad Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek. Binnenlandsch Nieuws. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. I Een gevecht met de politie. Zaterdagavond heeft te Barneveld een ernstig verzet tegen de politie plaats gehad. Toen de brigadier der rijks veld wacht van Broekhuizen, aldaar, bijgestaan door een paar onbezol digde rijksveldwaehters het noodig oordeelde, een be schonken persoon te arresteeren, werd de politie hierin door een vijftal personen ten zeerste bemoeilijkt. Vooral de brigadier moest het ontgelden. goten «Wat zegt gij daar, Galvan? Gij hebt met mijn neef geduelleerd? Om ’s hemels wil, folter mijniet. Vertel mij alles. Ik beef van angst. Wat is er gebeurd?* «Niet veel. Hij heeft een kogel in de long en ik een schampschot aan ’t hoofd.* «Groote God «De eer gebood ’t, Carmen. Maar spreken wij van iets anders, van iets veel gewichtigers, Carmen. De tijd is kostbaar. Er blijven ons nog slechts enkele minuten over.* «Gij wilt dus werkelijk weg?« «Ik moet. Maar opdat ik gerust van hier kan gaan, zeg mij, dat gij mij bemint, dat gij mij trouw zult blijven, tot ik terugkom.* «Wanneer zult gij hier weer terug zijn?* «Binnen niet al te langen tijd en in elk geval zoo gauw als ik kan. Ik heb heden met uw vader ge sproken, Carmen, en aanzoek om uwe hand gedaan.* «Heilige madonna del Pilar! En wat zei hij?* «Wat zou hij zeggen, Carmen? Hij kon niet ja zeggen, zonder vooraf met u gesproken te hebben, en hij heeft niet neen gezegd, maar mij aanbevolen, te wachten. En wat zal mijn dierbare Carmen zeggen als haar vader haar vraagt?* «Ik ik weet het niet,* klonk ’t aarzelend. «Carmen!* riep hij hartstochtelijk en met gesmoor den gloed uit, «bij alles wat heilig is, zeg mij dat gij mij bemint, opdat ik van hier kan gaan. Zeg ’t mij, en gij maakt mij voor altijd gelukkig.* «Ik zal u nooit vergeten, Galvan. Vergeet mij ook niet. Wat zal ik nog meer zeggen? Ik moet doen wat mijne ouders wenschen.* «En ik zal er voor zorgen dat deze wenschen wat Roman van WOLDEMAR URBAN. 13. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bjj abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2'/2 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Vijfde Hoofdstuk. (Vervolg.) ’t Was nagenoeg tien uur. De elegante en voorname Paseo de la Castelana lag daar stil als droomende in het maanlichtin den zacht ruischenden, met geu ren bezwangerden tuin om de villa van den heer Munoz tjilpten de krekels en zongen de nachtegalen, alsof te midden van de pracht van ’t zuidenonder de slanke twijgen der palmen, het dichte bladeren dak der reusachtige magnoliën, bananen en de al tijd bloeiende oranje- en citroenboomen, het verlan gen naar de eiken- en beukenbosschen van het noor den, die zij misschien pas eenige weken geleden ver laten hadden, hen verteerde. Senorita Carmen zat op een balkon dat aan den kant van ’t park lag en plukte spelend en gedachte loos kleine gele klimrozen uiteen, die, om het balkon heenslingerende, bijna tot in de kamer haar ranken schoten. Zij scheen erg opgewonden. Bij elke wind vlaag, die nu wat sterker door de boomen ruischte, schrikte zij op, boog zich over het traliewerk heen en luisterde nieuwsgierig en gespannen naar den tuin beneden, als verwachtte zij iemand. Haar vader was ’s morgens op reis gegaan, naar ’t heette voor zaken naar Santander; ook graaf Galvan de wetten, die de oorzaak der onlusten waren, in te trekken. De beide weduwen brachten den brief aan den Leeuwarder Ouderman, Pyter Sybrands. Deze vergaderde in der haast den Raad en men besloot voor de overmacht te bukken. De overeenkomst werd geteekend en bezegeld, om de stad te redden. Maar toen het gemeene volk, dat op de hand der brou wers was, dit vernam, bedreigde het den Raad met den dood. Deze durfde toen het verze gelde stuk niet verzenden. Toen de Schieringers dit vernamen, trokken zij tegen de stad op en vielen haar van de Oostzijde aan. Maar de burgers boden dap per tegenstand en de Schieringers verloren vier man. Opnieuw werd echter de stad aangevallen. Eenige burgers werden op de wallen verslagen, anderen weken terug en de stad viel in han den der belegeraars. De Ouderman Pyter Sy brands werd bij den eersten aanval gedood. Vele der voornaamste Vetkoopers werden ge vangen genomen en naar Sneek gevoerd of op Schieringer Heerschapshuizen in Westergoo gevangen gezet. De Schieringers maakten gebruik van het recht des overwinnaars, plunderden de stad en namen een der groote bussen (zoo werden toen de kanonnen genoemd; zooals de lezer zeker weet, was het buskruit anderhalve eeuw ge leden uitgevonden), terwijl zij de andere on bruikbaar maakten. De Schieringers stelden een hunner, Worp Lieuwes Jokkema, tot opper hoofd der stad aan en trokken toen naar hunne haardsteden terug. Maar nog was de strijd niet uit. Het ge- heele jaar 1487 zag de Friezen als in twee kampen verdeeld. Sommige Leeuwarders toch vluchtten naar hun medestander Ygo Galama. Deze hielp de Leeuwarders en deed alle mogelijke afbreuk aan de Sneekers, door op de Sneeker Meer hunne vaartuigen te berooven. Pyter Haringsma liet zulks echter niet toe. Hij schreef aan de Franekers en andere bond- genooten, die te Sneek bijeenkwamen. Samen trok men naar Koudum, de groote busse mede nemende. Te Koudum werd het groote en sterke huis van Galama belegerd en den Hen September genomen. Ysk Galama, de zuster van Ygo, werd gevangen genomen en met vele welgezeten huislieden naar Sneek gevoerd en opgesloten. SHSP” Hebt ge wat te koop en of te verkoopen, te huren of te verhu ren, vraagt ge dienstboden of biedt ge uw diensten aan, plaats dan deze en alle andere advertenties en ge geeft daaraan voor weinig kosten eene flinke publiciteit. Vervolg.) Hebben we in het vorige artikel gezien, hoe Pyter Haringsma te strijden had met de Leeuwarders en met Ygo Galama, zijne laatste levensjaren waren ook niet zonder strijd. Zooals wij reeds meldden, bloeide Leeuwar den destijds, maar maakte misbruik van zijn bloei. Onder de wetten, die de algemeene en burgerlijke vrijheden belemmerden, mag met name genoemd worden de wet, dat niemand, in de stad Leeuwarden of onder hare jurisdic tie wonende, ander bier dan het z. g. «Haar lemmer Kuite” mocht drinken. Langzamer hand werd deze wet meer ontdoken, ook door de onachtzaamheid der overheid. De Leeuwar der brouwers, in wier voordeel de wet ge maakt was, beklaagden zich bij den Magistraat. Er ontstond groote oneenigheid. De brouwers vochten met de huis- of landslieden, die zich tegen deze willekeurige wet kantten. De huis lieden, niet bestand tegen de brouwers, weken terug op Pyter Kamminga’s huis en werden daar belegerd. Maar dit huis was zeer sterk en dus niet spoedig genomen. De belegerden zochten hulp. Overal in Oostergoo en Westergoo liet men de alarm klok kleppen. De Sneekers en Franekers trok ken met de andere Schieringers naar het Barra- huis, bij Wirdum. Daar samengekomen, be sloot men Leeuwarden te overvallen en te ne men. Het leger der Schieringers was lang zamerhand tot 8000 man aangegroeid en dus sterk genoeg om de stad te kunnen belegeren. Toch kwam het plan niet tot uitvoer. Twee weduwen, Frouwk Unia en Doed Heringa, gingen naar het leger en verzochten, dat de Schieringers de stad zouden sparen. Deze lie ten zich verbidden. Door Heer Jouks, pastoor te Dolagoutum, werd een schrijven opgesteld, waarin de Leeuwarders werden aangemaand, Toen zetten Pyter H. en zijn volk hun tocht voort naar Oudega, waar Galama ook een huis had, dat, naar verhaald wordt, muren had ter dikte van 15 Friesche steenen. Maar de groote busse deed uitnemend dienst, na 14 dagen was eene zijde van de sterkte in puin geschoten. Galama was niet aanwezig. Hij zocht hulp buiten Friesland. Daar de belegerden hem niet met hulp zagen opdagen, gaven zij zich over, bedingende het behoud van lijf en goed. Daarop werd het gebouw, evenals dat te Kou dum, geslecht. Pyter overleefde deze gebeurtenissen niet lang, want den 8sten Maart 1488 stierf hij en werd als Ouderman opgevolgd door zijn zoon Bokke Pyters Haringsma. Deze Bokke (Pyters) H., een kleinzoon van den eersten Bokke (Ages) H., verkreeg groote macht en invloed in Westergoo, Gaasterland, Noordwolden, Stavoren, Workum en Hinde- loopenmaar ook in Oostergoo. In Leeuwar den telde hij vele aanhangers. Als medehelper van Bokke wordt genoemd Hoite Doekes Fondes, die den buit, behaald op vijandelijke huislieden, en het rantsoen, dat te Sneek opgebrachte gevangenen moesten beta len, met hem deelde. Al spoedig was Bokke er op bedacht, zijne stad te versterken. Grachten, wallen en poor ten moesten verbeterd worden. Daartoe werd een soort van hoofdelijken om slag als belasting op de ingezetenen gelegd. Ieder burger moest onder eede aangeven (precies dus zooals nuniets nieuws onder de zon), wat zijne bezittingen waren en daarvan de honderdste penning betalen. Men benoemde twaalf personen, om de schatting in te vorde ren en men begon met den bouw van de Oosterpoort. Bokke H. kwam ook nog in aanraking met de Hoekschen, die in 1490 bezig waren, hunne laatste troeven tegen de Kabeljauwschen uit te spelen. Ridder Jan van Naaldwijk, een hoofdman der Hoekschen, werd uit Holland verdreven en kwam te Sneek, om hulp te vragen. Bokke stond hem 300 vreemde knechten af en Jan van Naaldwijk trok daarmede naar Stavoren, om van daar naar Holland over te steken. Hij ontving echter geene gunstige berichten, ging naar Sneek terug en dankte het volk af, na hun hunne soldij te hebben uitgekeerd. In het volgende jaar, 1491, kwam Ygo Ga lama met 300 man over ’t ijs in Friesland, om wraak te nemen. Onder andere neemt en plundert hij Workum. De wakkere Bokke echter gaat met de Sneekers en andere Schie ringers over het ijs naar Workum. Den 24sten Januari kwamen zij nat, koud en vermoeid voor de stad aan en wilden ze den volgenden mor gen aanvallen. Maar Ygo, die nu 700 man onder zijne bevelen had, viel hen terstond aan, zoodoende een groot voordeel hebbende boven de vermoeide tegenpartij. Toch overwon Bokke. Vele Vetkoopers werden gedood, verdronken of werden gevan gen genomen. Ygo zelf werd doodelijk ge wond. Men liet eerst een priester bij hem toe en, liefelijke zeden dier tijden daarna werd hij doodgeslagen door volk van Sjoerd Luwes Beima, Juw Jongema, Tjerk Walta en andere Vet koopers ontsnapten naar Bolsward en zochten hulp bij de Woudlieden en Leeuwarders, om Ygo te wreken. Ze kregen ook hulp. Hop man Simon Rekalf was de aanvoerder der Leeuwarders. Te Sneek en in de omliggende dorpen luidde men de alarmklok en de Schieringers gingen van Sneek op weg naar Wommels. Nabij Bo- zum echter ontmoette hen Douwe Galama met de Vetkoopers. Hevig werd er gestreden en de Sneekers en Schieringers overwonnen. Si mon Rekalf, gebrs. Wopke en Keimpe Tjep- kes ter Kaple, Abbe Ter Herne en anderen werden in ketens geklonken te Sneek. Ook Douwe Galama werd gevangen geno men door een Sneeker burger. Maar Douwe kocht dezen man om voor een stuk goud en den zilveren gordel van zijn zwaard. Bokke H. vernam dit en bedreigde den Sneeker met den dood. De verrader zorgde natuurlijk wel, om buiten schot te blijven. Wordt vervolgd. pend hart, luisterde zij tot het gezang ophield. Toen riep zij van ’t balkon naar beneden: «Gal van!* (f) «Senorita Carmen!* klonk de stem van graaf Galvan zacht van beneden. «Zijt gij daar? Den hemel en zijne heiligen zij lof en dank! Ik heb de verschrikkelijkste kwellingen doorgestaan. Wat is er gebeurd? Zie ik goed? Gij draagt een verband om het voorhoofdZijt gij gewond fluisterde Carmen, zich ver voorover buigende. Daarbij viel, opzettelijk of toevallig, het eene einde van haar langen sluier over het balkon naar beneden, ’t welk Galvan haastig greep en met gloeiende kussen bedekte. «Mijn bloed behoort u toe,* fluisterde hij eveneens zacht, maar op hartstochtelijken toon; «wat zou dus het beetje beteekenen, dat ik heden voor u heb ver- (f) De spaansche, in dat opzicht zeer strenge, zeden, veroorloven den jongelui, zelfs al zijn ze reeds verloofd of elkaar toegezegd, in ’t geheel geen per soonlijken omgang als de ouders of andere bloedver wanten er niet bij tegenwoordig zijn. Daaraan heeft zeker het eigenaardig gebruik van nachtelijke con versatie onder het balkon der geliefde, of door het, meestal met traliewerk afgesloten venster, of einde lijk ook door de spleet der gesloten huisdeur, zijn ontstaan te danken. Als men ’s nachts door de stra ten gaat, inzonderheid in ’t zuiden van Spanje, ziet men heel vaak dergelijke tooneelen, waarbij de minnaar onder het balkon of voor het venster staat of voor de deur op de steenen ligt, om met zijn schoone in ’t laatste geval door de beneden-spleet van de deur te praten. Deze wijze van verkeer geldt voor geoorloofd, en de minnende paartjes maken daar van dan ook druk gebruik. zou, zooals zij van hem zelf wist, met den nachttrein Madrid verlaten maar hij had beloofd, haar nog vóór zijn vertrek goeden dag te zullen zeggen. Waarom kwam hij nu niet? Was hij verhinderd? Was hij dood? Die gedachte maakte haar toch wat angstig, mis schien wel omdat zij vreesde in onaangename geschie denissen verwikkeld te kunnen worden. Dat was trouwens ook alles. Van beklag of medelijden geen spoor. Haar moeder sliep al, De gelegenheid was dus gunstig; zou hij ze ongebruikt laten voorbijgaan? O neen, dat zeker niet; zoolang er althans mogelijkheid Maar of dat ’t geval was, zie, dat ’t juist wat haar opgewonden, koortsachtig ze- De onderstelling, dat Galvan heden het duel met luitenant Mandrito gehad had, vertrekken moest, en dat was ’took wat senorita van nieuwsgierigheid. Plotseling hoorde zij bijna in hare gitaar, waarop die wonderlijke rhythmus gespeeld werd, waarmee de jongelui gewoon zijnde ontelbare, vaak ex temporé bedachte vierregelige liederen te zingen, waaraan vooral zuidelijk Spanje zoo buiten gewoon rijk is, en onmiddellijk daarop klonk «Corazón de mi morena spoor. Haar moeder sliep al, De gelegenheid was dus gunstig; zou hij ze ongebruikt laten voorbijgaan? O op bestond. Maar of dat ’t geval was, zie, dat was ’t juist wat haar opgewonden, koortsachtig ze nuwachtig maakte. De onderstelling, dat Galvan heden het duel met luitenant Mandrito gehad had, lag voor de hand, omdat hij immers heden avond vertrekken moest, en dat was ’took wat senorita Carmen deed trillen van ongeduld en brandende onmiddellijke nabijheid de zacht klinkende tonen eener werd, waarmee de jongelui gewoon zijnde ontelbare, vaak ex temporé bedachte vierregelige - zingen, waaraan vooral zuidelijk Spanje een zachte, discrete stem tot haar omhoog, die zong: «Corazón de mi morena Me dos hospitalidad Yo quiero huéspedes fijos No los que vienen y van.* Ook al had zij die stem niet dadelijk herkend, dan zou zij toch wel geweten hebben dat graaf Galvan de zanger was. Stil, met ingehouden adem en klop- f NEEKER COURANT,

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1