MWS- ES ABVEHTBST1EBLA» VOOR SSEEK EJ OISMffl. VER IK T ZUIDEN. 7 53e Jaargang. Zaterdag 26 November 1898. KENNISGEVING. FEUILLETON, k in dit blad No. 95. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek. Officiëele Advertentie. NATIONALE MILITIE. De Hooikist in verband met den Muntgasmeter. l^f>* ft Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Het is zeker wel merkwaardig, wat een on zer kennisjes, oud-leerlinge der Amsterdamsche kookschool, ons aangaande de hooikist, welke op de Tentoonstelling van vrouwenarbeid terecht Onderofficier. aas van de eerste soort, was ’t hem toch voorgekomen, alsof hij getracht had zijne opmerkzaamheid te trekken en in verstandhouding met hem te komen. Tot nu was dit echter nog onuitvoerbaar gebleken, omdat het plein altijd bewaakt werd. »Jawel,« antwoordde een andere stem. Don José kon de sprekers op ’t oogenblik niet zien, omdat zij waarschijnlijk wegens de gloeiende zonnestralen onder een arcade stonden. »Het meisje heeft bepaald gezegd, dat zij hem kende onder den naam José Padia uit Bur gos. Zij wist heel goed, dat hij met haar overleden vader meermalen zaken in kurken gedaan had, die deze voor zijne netten gebruikte.» »Hij heeft in de nabijheid van Andorra twee grens soldaten doodgeschoten,» ging de oude schelm weder voort, »dat staat eenmaal vastdaargelaten alle andere heldendaden, die hem toegeschreven worden. Daaraan kan ook de verklaring van de jonge Manuela nu een maal niets veranderen. Buitendien wil ik u nog iets zeggen, senor cabo.*) Stel u een meisje voor, dat een paar jaren op haar minnaar wacht. Eindelijk komt er een, die zegt, dat hij ’t is. Toegegeven een zekere ge lijkenis toegegeven ook, dat de gevangene hij moge dan zijn wie hij wil van alle kanten vervolgd werd en al ’t mogelijke doet om zijn hals uit den strik te redden,is ’tdan wonder, dat het meisje zegt: »Ja wel, dat is degene op wien ik wachtte?» De meisjes verlangen alle een man, al zouden ze hem dan ook bij de galg moeten vandaan halen. Dat dienden de heeren rechters te bedenken. Wat mij betreft mag de ge vangene wezen wie hij wil. Ik heb er hoegenaamd geen belang bij, of hij deze is of diè. Maar zich door een jong verliefd meisje bij den neus te laten nemen nu, dat zou mij niet overkomen.» Wordt vervolgd, l Inde cel was een venster, voorzien van ijzeren staven van meer als een duim dikte. Hij had alles reeds onder zocht. Elke gedachte aan ontvluchten uit de oude kast was onzin. Maar door het veuster had hij een uitzicht dat hem gek dreigde te maken: een heerlijk vergezicht over de blauwachtig glinsterende vrije groote zee met de prachtige kust van de golf van Biscaye, aan den eenen kant op het kustgebergte der Pyreneën, die hun vertakkingen tot de zee uit strekten. Verderop bespeurde hij het bekoorlijke Biarritz met zijn prachtige villa’s en tuinen, Bayonne en de fransche kusten naar ’t noordenaan den an deren kant de baskische kusten, die zulke schilder achtige groepeeringen, zulke heerlijk groene bosschen vertoonden, Bilbao, Santander, en dat alles getint door de krachtige, heldere kleuren van een spaan- schen herfsthemel. Was dat alles geen wreede spotternij? Was ’t werkelijk niet een bloedige ironie van het lot, dat hem zijn geliefd mooi vaderland slechts uit de verte zien liet, van uit de cel eener gevangenis? Vier dagen zat José Padia nu reeds in dat ver vloekte gat en kreeg niemand te zien als een paar stompzinnige domme beambten, die zich-zelf voor een wonder van slimheid beschouwden, omdat het hun gelukt was, zich door den beruchten Pedro Ayala niet bij den neus te laten nemen. Zij begonnen spot tend te lachen, als hij hun voor de honderd en zoo- veelste maal zei, dat hij niet Pedro Ayala was en dat zij allen domkoppen en verwaande, ondeugende schurken waren, alleen goed genoeg om eerlijke men- schen te kwellen. Dat alles baatte echter niets, en don José bleef bin nen zijn vier muren. Een enkele troost, een enkele hoop hield hem staandedie troost was de verwach ting, dat Manuela hem herkend en voor ’t gerecht Roman van WOLDEMAR URBAN. 14. verklaard had, dat hij José Padia uit Burgos en niet de smokkelaar was, voor wien men hem hield. Voorloo- pig echter zou hem dat nog weinig baten, daar zelfs haar moeder, dona Isabel, met haar door den ouder dom niet meer zoo scherp geheugen, hem niet bepaald herkend, maar gezegd had, dat hij ’t wel wezen kon, maar ook wel niet. Haar man, met wien hij altijd za ken gedaan had en die hem nu ook had mdeten ken nen, was intusschen gestorven en kon dus door hem niet als getuige opgeroepen worden. Zijn hoop was nu, dat zijn identiteit uit Burgos vast gesteld zou kunnen worden. Maar ook die hoop kon bedrogen uitkomen, want zelfs al werd bewezen dat hij José Padia was, dan was daarmee nog niet gezegd, dat hij ook niet Pedro Ayala was; dat wil zeggen: dat de misdaden, die onder den naam Pedro Ayala begaan werden, zijn werk waren en hij dien naam slechts had aangenomen. En er konden jaren verloopen, alvo rens de daaruit voortvloeiende processen alle instan ties hadden dooiloopen. ’t Was intusschen zeker, dat men hem te Irun niet eerder zou loslaten, als wan neer zulks bepaald moést. De soldaten waren te trotsch op hun vangst, dan dat zij konden gelooven zich vergistte hebben. Te verwonderen was ’t dus niet, dat don José erg mismoedig door zijn getralied venster naar buiten keek op het schoone Spanje, dat hem toch zooveel verdriet en kommer veroorzaakte. »Zoo?« hoorde hij plotseling beneden zich op het groote hoekige plein van het gemeentegebouw waarop zijn venster uitzag, zeggen, »dus bepaald zeker?» Hij luisterde opmerkzaam toe, omdat hij de stem van den ouden Jeronimo meende te herkennen, dien hij gedurende de laatste dagen reeds meermalen op het groote plein bemerkt had. Ofschoon de man op hem den indruk maakte van een ouden schelm, eengalgen- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. voldoende. Voor vele gezinnen is het gebruik eener hooikist zeer aan te bevelen, b.v. voor hen, die havermeel of brei eten. Men brengt het meel op de kachel aan de kook, 1 deel havermeel op 31/2 deelen melk of water, zet het kokende in de kist en den volgenden morgen haalt men er de pap warm en smakelijk uit. Voortaan geen gebrom meer over aangebrande pap of brei. Ook voor menschen, die ’s avonds laat van het werk komen en gaarne wat warms hebben of voor hen, die van de reis ’s avonds laat nog eten moeten, is het gebruik dezer hooikist een ware uitkomst. Maar in de Noordelijke landen wordt ook de muntgasmeter in verband met de hooikist veel gebruikt door menschen met beperkte beurzen en heeft daar zijn sporen verdiend. Reeds in 1891 was het koken op gas b.v. in Kopenha gen zoo algemeen, dat een gaskomfoor en muntgasmeter in werkliedenwoningen niet ont braken. De muntgasmeters zijn daar meestal aangebracht voor de benedenverdieping in de gang, en overigens op de bordesjes der trappen. Vóór zij in haar kamer binnengaat, werpt de vrouw een muntstukje in de gleuf yan den muntgasmeter en heeft maar een kraantje open te draaien en het gas te ontste ken om direct aan ’t koken te kunnen gaan. Maar zij kookt dan alleen gerechten of dranken, wel ke terstond gereed moeten zijn, melk, koffie enz. De andere laat zij een tijd op ’t komfoor staan en sluit ze daarna in de hooikist weg. Het groote voordeel is nu besparing van geld en tijd, daar de kosten aan verbruikt gas bij halve centen te berekenen zijn en men verder niet naar de spijzen behoeft om te zien, welke lek kerder zullen zijn dan die op de gewone wijze bereid, omdat door het langzaam gaar worden, de chemische omzetting van vele stoffen vollediger zal plaats hebben, de spijzen dus beter verteerbaar zullen zijn dan met de gewone kook-methode het geval is. Gaven wij boven eenige voorbeelden van spijzen op ’t fornuis gekookt en daarna in de hooikist gezet, nu willen wij even zien, hoe lang enkele gerechten op het gaskomfoor moe ten staan. Aardappelen kookt men 5 minu ten, ze zijn dan in l1/, of 2 uren in de kist gaar; erwten en boonen 10 a 15 min. (na vooraf behoorlijk van 1248 uren weeken in zacht water), waarna zij in 3 a 4 uren gaar BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente Sneek, brengen ter voldoening aan art. 87 der wet op de Nationale Militie van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad no. 72), gewijzigd bij de Wet van 2 Juli 1898 (Staatsblad no. 170), ter openbare kennis, dat de zitting van den Militieraad voor deze Gemeente zal worden gehouden te Bolsward in het Gemeente huis, op Woensdag den 21 December a.s. des voor- middags ten 10*/4 uur en dat voor dien Raad moeten ver schijnen 1°. de vrijwilliger voor de Militie; 2°. de loteling, die vrijstelling verlangt wegens zie kelijke gesteldheid of gebreken, of gemis van gevor derde lengte. Sneek, den 12 November 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. krijgen, en door hare eenvoudige inrichting kan ook iedere timmerman ze namaken. En men heeft ze niet alleen met één ope ning, zoodat er maar één groote of twee kleine pannen op elkaar kunnen staan, in Denemarken treft men er met verscheidene aan. Alleen moet men er wel op letten hooi te gebruiken, dat zijn geur verloren heeft, want anders zou het eten er wel naar kunnen gaan smaken. Op de Amsterdamsche kookschool zijn ver schillende proeven met verscheiden gerechten met de hooikist genomen, en de uitkomsten waren zóó, dat de verspreiding van dit zoo nut tig en weinig kostbaar kooktoestel zeker met warmte mag aanbevolen worden. Wij willen onze lezeressen de goede raad gevingen omtrent het gebruik, die we van ons Amsterdamsch vriendinnetje mochten ontvan gen, niet onthouden. Men lette er daivöp, dat, hoe vlug men de pan met den kokenden inhoud ook van het vuur in de kist plaatst, de temperatuur toch wat daalt, doordat de pan van hare warmte aan de hooikist moet afstaan. Dit zal men eenigszins kunnen verhinderen, door er vooraf een pan met kokend water in te plaatsen en die even, voordat de andere pan er in moet, er uit te nemen. Ook moet tlien voor sommige volksspijzen de ingrediën ten een weinig wijzigen. De gewone manier voor gestoofde pot is b.v. van andijvie, aardappelen, rijst en vet eerst de aardappelen, dan de rijst, dan de gekookte andijvie en eindelijk het vet. Dit wordt zoo ge daan, omdat de warmte van het fornuis van on der wordt aangebracht en daarom komen de aardappelen en de rijst (als deze niet eerst ge kookt was) het eerst in de pot, omdat ze de meeste warmte noodig hadden om gaar te wor den. In de hooikist zal de pan van boven warmer blijven, omdat warm water of warme damp altijd de hoogste ruimte willen innemen en dus stijgen. Men doet dus voor de hooikist de gare andij vie eerst, dan de aardappelen, het vet en het laatst de rijst in de pan. Bereidt met dit recept op de kachel, dan vult men de pan tot op y3 met het nat, waarin de andijvie gekookt is. Voor de hooikist neemt men slechts van het nat, daar er hier niets verdampt en er dus minder vocht noodig is. Zoo ook bij de rijst. De gewone verhouding is 1 deel rijst op 3 deelen water, doch voor de hooikist is op 1 deel rijst 2 ‘/2 deelen water zulk een opzien verwekte, vertelde. En, hoe wel wij niet gaarne voor keukenpiet of hans- kijk-in den pot zouden willen doorgaan, tee- kenden wij het gehoorde gaarne op om mis schien onze lezeressen van dienst te zijn. De hooikist is een Deensche vinding, die gegrond is op de slechte warmtegeleiding van hout en van eenige veel lucht bevattende stof fen, als watten, hooi enz. Uitwendig is het een net afgewerkte, ge wone vierkante houten kist, van planken van 2 cM. dikte, voorzien van twee handvatsels en een hangslot. Het deksel is hol en met scharnieren aan de kist bevestigd. Die holte is gevuld met samengeperst hooi en met grijs zakkengoed bekleed, evenals alle wanden van de kist, zoodat er in ’t midden slechts een ronde opening overblijft, om een pan in te plaatsen. Om de opening is de stof rondom zoo aange zet, dat zij een zak of koker vormt, waar door men de opening ziet. Telkens na gebruik moet men de kist open zetten, den zak om rollen en de versche lucht kan overal bij om ze weer frisch te maken. Deze kisten worden nu in Zweden, Noor wegen en Denemarken door het volk gebruikt, om op zuinige wijze het eten gaar te maken of warm te houden. De woningen liggen daar in de bergstreken zeer uit elkaar en dikwijls heel ver van de kerk. Om nu toch, van de kerk thuis komende, een warm maal te vin den, gaan de bergbewoners als volgt te werk Zij maken op de kachel of op een petroleum stel het eten aan de kook, zorgen dat de hooikist bij de hand staat, openen het deksel en zetten de pan van het vuur met den flink kokenden inhoud vlug in de hooikist en sluiten ze onmiddellijk dicht. Zij kunnen nu ’t petroleumstel uitdoen, de kachel uit laten gaan en zich kalm naar kerk begeven, wel wetende, dat hun eten warm blijft. Komen zij na drie uren uit de kerk, dan doen zij hun maal gaar en dampende op. Zonder brandge vaar of aanbranden, zonder toezicht, zonder brandstof verstoken en zonder tijdverlies is een smakelijk maal toebereid. Het is wel vreemd, dat de hooikist ook in andere landen nog niet meer toepassing heeft gevonden, want voor f 7.50 kan men ze franco hier laten komen, maar is bovendien te Rot terdam bij H. Werny, Westzeedijk, al naar de grootte voor f 4,50, f 2,75 of f 1,50 te ver- Bij dit Nummer behoort een Bijvoegsel. Hebt ge wat te koopen of te verkoopen, te huren of te verhu ren, vraagt ge dienstboden of biedt ge uw diensten aan, plaats dan deze en alle andere advertenties en ge geeft daaraan voor weinig kosten eene flinke publiciteit. Vijfde Hoofdstuk. (Vervolg.) Met welke zoete hoop en verwachtingen, met welk een smachtend verlangen in ’t hart, was de jonge koopman in kurken uit Burgos weer uit den vreemde in zijn geliefd Spanje teruggekeerd; hoezeer ver heugde hij zich reeds in het geklepper der castag netten, de half gefluisterde liederen onder de balkons der schoonen, in het ruischen der palmen en den geur der oranje-bloesems in de zachte lentelucht! Hoe klopte zijn hart de betoovering van zijn ge boorteland tegemoet tot zelfs de honig van Estrama- dura en de specerijen van Kastilië. Bij de herinnering aan zijn jeugd, kwam al ’t an dere hem ijdel geluk en genot voor! En nu zat hij ellendig en gevangen in een cel van het ge meentehuis van Irun, als smokkelaar in hechtenis genomen. Drie stappen breed en vier stappen lang, dat was nu zijn geheel Spanje. Hij zat in een bedompte, slecht gevloerde cel onder ’t dak van een overoud gebouw, met een harde houten brits, waarop geen rhinoceros of een dergelijke dikhuid zou hebben kun nen slapen, dus hoeveel te minder een mensch. Wat baatte ’t hem, of hij nu al in zijn cel raasde en rond liep als een gevangen leeuw, of hij de handen al balde en zich van woede in de vingers beet! RCOURANT N El

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1