MEIIWS- ES MHEETEMIEELMI VOOR SXEEk ES OllSMEES. Iels over liet êssMI Ham VER IN T ZUIDEN. 1 53e Jaargang. No. 36. FEUILLETON. in dit blad Woensdag 30 November 1838. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek. Officiëele Advertentie. KENNISGEVING. KENNISGEVING. De van Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek brengen ter openbare kennis, dat het aandeel voor de Nationale Militie in de lichting 1899 door deze gemeente te leveren, bedraagt acht gen twintig man. Sneek, den 29 November 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van deb LAAN, Secretaris. VERGADERING van den Gemeenteraad van Sneek, op Vrijdag, den 2 December 1898, des avonds ten 7 uur. Punten van behandeling: 1. Resumtie der Notulen. 2. Mededeeling van ingekomen stukken enz. 3. Benoeming van een onderwijzer in het teekenen aan de Herhalingsschool. 4. Idem van een leeraar in de Staatswetenschappen aan de Hoogere Burgerschool. 5. Idem van een Weesvoogd. 6. Idem van een Armvoogd. 7. Voorstel in zake wijziging der bouwverordening. 8. Adres van L. de Groot, om wederinhuring van den Trekschippersstal te Leeuwarden. 9. Alsvoren van L. Schrakamp, om betaling een vordering over 1897. 10. Alsvoren van R. van der Ploeg, Wed. P. Bangma te Witmarsum, om afstand van grond. 11. Alsvoren van de Coöperatieve Vereeniging »Self- help” in zake een Pontveer. 12. Begrooting van het Old Burger-Weeshuis, dienst 1899. 13. Adres van de firma G. N. Bouma Zonen, in zake het gebruiken van gemeentegrond. 14. Adressen van F. Blok en F. de Wolf, om kwijt schelding van beloopen boete. Portugeesche kusten of naar Frankrijk of ook naar ’t midden van Spanje onverschillig, waar heen, slechts voort 1 naar buiten in de vrijheidOf als hij ’t huis maar in brand had kunnen steken, om in de verwarring te ontvluchten! In ’t dak van het oude paleis was veel hout, dat wist hij. Maar waarmee zou hij ’t aansteken Zij gaven hem geen licht, niets wat ook maar eenigszins tot aansteken had kunnen dienen. Of als er een aardbeving gekomen ware, of de zee de oude stad had weggespoeldom kort te gaan: alles zou hem goed geweest zijn, wat hem slechts een vleugje hoop op vrijheid beloofde. Plotseling hij wist niet hoe lang hij daar zoo in koortsachtig tobben gelegen had sprong hij ver schrikt op. Viel er niet iets op den grond Waar kwam ’t vandaan? Door ’t venster? Wat was’t? Hij trilde van opgewondenheid en begon haastig en vluchtig te zoeken. Maar ’t zij het daar vandaan kwam, of om dat ’t reeds duister begon te worden hij kon niets ontdekken. En toch had hij duidelijk het vallen van een licht voorwerp, een gummibal of iets dergelijks, gehoord. Waar was ’t Met nieuwen ijver begon hij met de vingers langs den grond te zoeken. Het venster, dat tamelijk hoog boven den vloer was, liet slechts weinig licht op den grond vallen, ofschoon ’t buiten nog tamelijk licht was. Zenuwachtig tastte hij overal rond. Onder gewone omstandigheden zet men zich gemak kelijk over een licht gedruisch heen, al komt ’t ons dan op ’t oogenblikook onverklaarbaar voor, maar don José in zijn eenzame cel, met zijn dorst naar vrij heid en leven en zijn woede over de domkoppen die niet aan zijn onschuld wilden gelooven, don José zocht steeds ijveriger en gejaagder. Daar kreeg hij in een hoek der cel een zacht rond voorwerp tusschen f Vervolg.) In ditzelfde jaar 1491, waarin de strijd van Bokke Haringsma, met de Galama’s en de Vetkoopers voorviel, regelde Bokke ook nog de zaken te Bolsward. Hij begaf zich met de zijnen naar die stad en stelde Goslijk Jon- gema, die nu meerderjarig was geworden, in het bestuur dier stad aan, hem tevens het Jongema-huis als woning gevende. Dit alles ging met toestemming der ingezetenen. Eén echter vond dit minder goed, en wel de neef van Goslijk, Juw Jongema. Deze had sedert den dood van Goslijk’s vader Bolsward be stuurd en wilde liever baas blijven in plaats van het bestuur aan den rechthebbende over te dragen. Juw was zóó verstoord, dat hij besloot Sneek in te nemen en de Schieringers van die stad te verdelgen. In de maand April van ’t volgend jaar (1492) trok hij des nachts tot dicht bij onze stad en hield zich tot den dageraad verbor gen. Zijn aanslag kwam evenwel tijdig ter oore van de Sneekers en zonder iets uit te voe ren, moest hij zich verwijderen. Zoo kwam dus Bolsward, dat doorgaans met Leeuwarden tot de Vetkoopers-partij be hoorde, aan de zijde van Bokke en de Schie ringers. De macht van Bokke was nu ten toppunt BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, brengen ter voldoening aan art. 8 der Hinder wet, ter openbare kennis, dat aan SIETZE DIJKSTRA, Pottenbakker te Sneek, en zijne rechtverkrijgenden, vergunning is verleend tot het oprichten van een aar dewerkfabriek, op een gedeelte van het perceel wei land, kadastraal bekend gemeente Sneek, Sectie C no. 1575, gelegen aan het Zomerrak. Sneèk, den 25 November 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van deb LAAN, Secretaris. Roman van WOLDEMAR URBAN. 15. - ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Wilt ge iets koopen of verkoopen, hu ren of verhuren, vraagt ge dienstboden of biedt ge uw diensten aan, plaats dan deze en alle andere advertenties en ge geeft daaraan voor weinig kosten eene flinke publiciteit. en kwamen dus niet opdagen. De zeven duizend Groningers, die te Leeu warden lagen, kregen natuurlijk spoedig be richt van den tocht der Schieringers. Verge zeld van vele Vetkoopers vielen zij hen bij het Barra-huis aan. Door hunne overmacht brachten zij groote schade toe aan de Snee kers. Hunne twee groote bussen (kanonnen) doodden en kwetsten verscheidene van Bok- ke’s mannen, terwijl de laatsten weinig scha de toebrachten met hunne busse. De vrees overmande de Sneekers en zij namen de vlucht. De Groningers vervolgden hen, doodden zes tig man en namen meer dan honderd gevan gen, die zij naar Groningen opzonden en met uitgezóchte pijnigingen folterden, waardoor vijf personen het bestierven. Vijftig mannen, die zich in de kerk van Wirdum hadden ver scholen, werden mede gevangen genomen. De Sneekers en Schieringers, die nu zoo danig klop hadden gekregen, dewijl zij van hunne bondgenooten verlaten waren, waren nu genoodzaakt, om met hunne vijanden, die reeds met eene belegering dreigden, vrede te sluiten. Een verbond of zoen werd getroffen en daarvan de volgende acte opgemaakt, die wij om een staaltje van toenmalige regeeringsstijl te geven, hier woordelijk laten volgen. ACCOORD van Vreede, tussen de Snee kers en Groningers. Wij Burgemeesteren ende Raad in Groningen, voor ons en onze Landen met ons Verbonden aan de eene zijde: Ende wij Bokke Haringsma, hoveling Recht en Raad der Stad Sneek, voor onsenonse Verbondene, alsNa- mentlijk: Sneeker Vijfga, en die in Sneeker Decanie zijn en onder Onze beschermenisse Geestelijk en We- reltlijk: der IJlst en IJsbrechtum, Tirns, Folsgare, Tjallehuisen, Oppenhuisen, Oosthem, Uitwellingerga, Sloten, Woudsend; en de kloosters, als Tabor, Hospi taal, Nijeklooster en Groendijk, aan de andere zijde: Bekennen mits desen gesamentlijk, voor ons en onze Nakomelingen en Kinderen,;. Zo als twisten onwille is geresen geweest tussen Partijen voorschreven, rijzende van Vereeniginge en Verlatenisse tussen ons Burge meesteren en Raad der Stad Groningen, en de Landen, Steden en Deelen van Oostergo gemaakt, uit welke Wij aan beide zijden zijn ter Oorloge gekomen, tot Roven, Vangen, Wonden en Doodslaan, en verdere on wille, die daaruit geresen mag wezen, aan beide zijden neder te leggen en de voorschreven onse Landen in Rust, Vreede en Vriendschap onder malkander te brengen. Wij zijn liefelijk en vriendelijk met malkan der over een gekomen en gesloten, om de Nageschreven Puncten en Articulen onverbreeklijk te onderhouden. Ten Eersten. Zullen en willen wij Bokke Haringsma, borg papier en garen zoo spoedig mogelijk in zijn zak. De deur werd opengedaan en kraste verschrikkelijk in haar hengsels. Hoe vaak had don José er al aan gedacht, zich onverhoeds op den cipier te werpen, zoodra deze de deur opendeed, en op die manier buiten te komen. Maar ie onmogelijkheid inziende, om op die manier beneden te komen zonder op de wacht te stuiten, zoo had hij daarvan en dus mis schien tevens van een moord afgezien. Dat was dan nu niet meer noodig. Hij zou den laaghartigen kerel, die hem door zijn spottende, walglijke manier van doen al lang geërgerd had, naar hij hoopte thans voor de laatste maal zien. »Nu, don Pedro, gij zijt heden al een beetje kal mer en bedaarder!” zei de cipier grijnzend. »Waarom zou ik niet bedaard zijn. Ik ben immers onschuldig,” antwoordde José. De cipier begon te lachen. »Ja, ja, zij worden hier allen wel bedaard. Een paar dagen razen en tieren ze, maar dan worden ze allen tam. ’k Weet er alles van. ’k Heb hier al zoo menigeen tam zien worden.” ^Ongelukkig, gebroken, wilt gij zeker zeggen?” »Ja, ziet gij, dat zijn van die dikke woorden. Als men daarnaar luisteren zou dan mocht men eigenlijk niemand meer opsluiten. Maar ondanks al dat onge lukkig en gebroken zijn, is er toch niemand die zich hier tegen den muur den kop stuk loopt. Zij worden allen tam en wachten bedaard af, wat een hooger ge rechtshof beslist.” „Loop naar den duivel met jou gerechtshof!” „Ja, ja, praat maar door. Maar iedereen wacht het toch maar bedaard af, en gij ook, al heet gij dan ook Pedro Ayala. En gij nog wel in ’t bijzonderBegre pen, don Pedro? Ziedaar water en je soep. Slaap wei Wordt vervolgd. de vingers. Met een sprong was hij bij ’t venster, om het te bekijken. ’t Was een kluwen garen. Wat moest hij daarmee Reeds wilde hij in zijn eersten wrevel over de teleur stelling het ding weer door ’t venster op het plein werpen, toen hij, zich bedenkende, het kluwen van naderbij bekeek. Terwijl hij er op drukte, knetterde ’t van binnen, alsof ’t garen over papier gewonden was. Dat zou dan trouwens ook niets bijzonders geweest zijn, want dat gebeurt zoo vaak, maar don José be gon in zijn opgewondenheid met bevende hand het garen af te wikkelen. Na korten tijd hield hij de kern een prop papier in handen en ontvouwde het. Vlak bij ’t venster staan gaande, las hij met moeite »Don Pedro AyalaMoed, de vrijheid wenkt! Laat het garen een paar minuten na middernacht uit uw venster zakken; wij zullen er alsdan een touw aan bevestigen. Zorg dat gij door het venster kunt ko men. Als er wind is, bind dan een steen aan ’t garen, opdat het goed beneden komt. Vernietig dit briefje. Uwe vrienden.” Wat ’s dat voor een malle boodschap? vroeg José zich in ’t eerste oogenblik af. Zij was gericht aan iemand die niet aanwezig was, maar hij-zelf kon ze ook heel goed gebruiken. Zijn vrienden Neen, niet zijn vrienden, maar die van don Pedro Ayala. Zij wilden een man verlossen, die er in werkelijkheid niet was. Was dat alles misschien ook een valstrik, om hem zoo de bekentenis te ontlokken dat hij toch Pedro Ayala was? Wellicht echter ging de geheele zaak uit van Manuela, die dezen vorm gekozen had teneinde bij eene mogelijke ontdekking gevrijwaard te zijn. Hij hoorde zijn cipier in de gang aankomen en ver- gestegen. Kwade dagen zouden volgen, gelukszon der Haringstna’s ging tarnen. In ditzelfde jaar 1492 ontstonden er on lusten tusschen de Groningers en de Friezen. Groningen was toen reeds eene machtige stad, was toen reeds in de provincie Groningen de stad. De Groningers zochten nu hunne macht ook over het eigenlijke Friesland uit te breiden. Tjaard Mokkema, heerschap van Dokkum, had een vroeger met de Groningers gesloten verdrag verbroken. Hij duchtte hiervan kwa de gevolgen, achtte zich tegen de Groningers niet opgewassen, en zocht hulp bij Bokke Ha ringsma, die dan ook met de Sneekers en het volk van Wymbritseradeel en Gaasterland naar Dokkum trok. De Groningers lieten zich echter niet zien, Bokke en de zijnen gingen weer terug, latende eenige der hunnen te Dok kum, om Mokkema met raad en daad bij te staan. Nauwelijks echter waren de Schierin gers vertrokken, of de Vetkoopers namen Dokkum in en plunderden die stad. Het Mok- kema-huis, staande in de Hoogstraat bij het toenmalige kerkhof, werd zwaar beschoten en eindelijk overgegeven onder voorwaarde van lijfsbehoud en verschooning van de bezittingen. De Vetkoopers hadden ook de Groningers ge waarschuwd, die met zes duizend man meehiel pen. Na de overgave werd het Mokkema-huis toch afgebroken, zoodat Dokkum zijn sterkte verloor. De Leeuwarders, volbloed Vetkoopers, dach ten niet beter te kunnen doen, dan zich met de Groningers te vereenigen, ofschoon nog maar kort geleden de afgevaardigden der Schie ringers en Vetkoopers te Workum waren bij eengekomen en een onderling verbond bezwo ren hadden. Dit gedrag der Leeuwarders verontrustte de Sneekers en andere Schieringers; zij namen Friesch krijgsvolk aan en legerden dit in Sneek. Bokke Haringsma riep toen alle weerbare mannen op van Wymbritseradeel, Sneeker Vijfga en Gaasterland. Wel tweeduizend man kwamen zoo bijeen en Bokke, vergezeld van andere Schieringer Heerschappen, trok daar mede naar het bekende Barra-huis. Aldaar verwachtte hij ook de hulp van Franeker, van Workum en van Hottinga’s kinderen te Nij- land. Dezen hadden echter, buiten weten van de Sneekers, met de tegenpartij vrede gesloten Vijfde Hoofdstuk. (Vervolg.) »Maak je maar niet ongerust, Jeronimo. Dat zal ons ook niet overkomen. Dan kent gij ons al bitter slecht.» Don José zocht naar ’t een of ander wat hij die beiden naar den kop zou kunnen smijten, zóó woedend was hij. Maar hij vond niets. De oude houten brits zat nog zoo vast en solied in elkaar dat hij er niets van kon afbreken, en de steenen kruik kon niet door de tralies. En overigens was er in zijn cel niets, bepaald niets te vinden. Hij vergenoegde zich dus, in zijn toorn naar beneden te spuwen. En toen ten prooi aan zijn toorn en snijdenden weemoed wierp hij zich op zijn brits neder en begon bitter te schreien, ’t Was dan ook om razend te worden! Onschuldig opgesloten, van zijn vrijheid beroofd, terwijl zijn jong, levenslustig, van zoete hoop vervuld hart zoo dringend, zoo smachtend naar vrijheid verlangdebinnen vier sterke, onwrik bare muren beperkt te zijn, terwijl geheel Spanje niet groot genoeg was voor zijn wenschen, zijn verwach tingen en zijn geluk! De avontuurlijkste denkbeel den kwamen bij hem op. Had hij maar vleugels, om ver, ver over de zee te kunnen wegvliegen, naar de NEEKER COURA 3"

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1