VOOR SM.lk ES OMSTREKEI VER IK T ZUIDEN. Iets over let EBSlaclt Harinxma. NIEUWS- HJi ADVERTENTIEBLAD Zij Woensdag 7 December 1898. 53e Jaargang, FEUILLETON. J No. 98. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek. Gratis. in dit blad Uit de Raadszaal. hij (Wordt vervolgd). en zon- f per die zich thans op dit blad abonneeren, ont vangen de nog in dit jaar verschijnende Nos. ABONNEMENTSPRIJS voor franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. van Langen, in het bijzijn der Staten van Oostergoo en Westergoo, op het stadhuis af- gekondigd. Op aanraden van den Legaat werd Juw Dekema, een vredelievend Heer schap te Baard, tot Podestaat verkozen. Vele Heerschappen waren echter afwezig gebleven en daarom riep Van Langen die te Bolsward bijeen, om de gekozen Podestaat door iedereen erkend te zien. Pas was de Legaat echter te Bolsward aangekomen, of hij hoorde in deze Vetkoopers-stad de kinde ren langs de straat zingen: Otto van Langen Is hier nu gevangen; Morgen zal hij hangen. Zonder zijn doel te bereiken, kon de Legaat naar Sneek terugkeeren. In ditzelfde jaar verzoende Bokke Haringsma zich ook met Douwe Galama en zijne broeders. Bokke vergunde hun, twee sterke huizen te bouwen, te Koudurn en te Warns. Ter be veiliging van de Schieringers, die in Gaaster- land woonden, liet hij echter zelf ook eene sterkte bouwen te Hemelum, omdat hij de Ga lama’s misschien niet al te goed vertrouwde. De vriendschap, zoo flink gesloten, bracht de verzoenden bijeen. De Galama’s roemden de bouworde van Haringsma’s nieuwe stichting. Bokke werd bij hen genoodigd en zeer heusch behandeld, vertrouwde ze nu goed en ging met zijn volk naar Sneek, latende alleen Wybe Jarichs met eenig volk achter, om den bouw te voltooien. De Galama’s verbraken dadelijk den vrede, bemachtigden het huis van Bokke en sloopten het tot den grond. Bokke hiervan onderricht, kwam met genoegzaam volk, liet het huis weer bouwen en stelde Jarichs tot slotvoogd aan, hem van al het noodige voorziende. In ditzelfde jaar ging Bokke met de Sneekers en andere Schieringers naar Bolsward, dat toen hunne partij toegedaan en door de Vetkoopers belegerd werd. Een hardnekkig gevecht ont stond en de Vetkoopers werden verslagen; Taco Heerema, Douwe Aylva en Haring Doe- kes werden gevangen genomen en op Haring sma’s huis te Sneek vastgehouden. ig, hoe gij u noemt,zei ■Gij hebt maar te bepa- De man sprak zoo kortaf, zoo helder on overtui gend, dat José er niet aan twijfelde, of hij had gelijk. «En waar zou ik naartoe reizen? Ik heb geen geld. Men heeft mij alles wat ik bij mij had, afgenomen.® «Gij kunt geheel over mij beschikken,® antwoordde de vreemdeling haastig en beleefd. «Als gij mij zooveel wildet leenen dat ik naar Burgos zou kunnen komen «Zooveel als gij verkiest. Kom nu gauw mee. Wij kunnen elk oogenblik de soldaten op den hals heb ben. Maar naar Burgos kunt gij nu niet.® «Niet? En waarom dan niet?® «Omdat men u daar dadelijk zou oppakken.® «En waar moet ik dan naar toe?« «Ik zei u reeds, dat ik in Saragossa een onderkomen voor u heb, althans voor den eersten tijd tot het ergste voorbij is. Dan kunt gij om mij doen wat gij wilt.« Nog aarzelde don José. De man had in alle op zichten gelijk, en toch had José het gevoel, als stond de verzoeker hier in levenden lijve tegenover hem; alsof hij in de gevangenis veiliger en zijn eerlijkheid en onschuld daar beter gewaarborgd zouden zijn, als in de schuilplaats van dien man. Wie weet wat hem nog te wachten stond! En nu dacht hij weer aan Manuela. Wanneer ja, wanneer zou hij haar we derzien? En daar, nauwelijks twintig stappen van hem af, sliep zij thans zeker onbezorgd onder de hoede barer moeder! «Ik moet weg,« zei de vreemdeling en liet hem alleen op de straat staan. «Gaat gij mee of blijft gij? Beslis Op ’t zelfde oogenblik deed een alarmsignaal van het gemeentehuis de bewoners der stad uit hun slaap Zesde Hoofdstuk. (Vervolg.) José voelde een koude rilling. Wat moest dat alles beteekenen? Onwillekeurig ging hij eenige stappen ach teruit en stiet daarbij met den voet tegen iets weeks. Toen hij zich verschrikt omdraaide, stond hij voor het lijk van een soldaat. Het lichaam van den sol daat lag in een plas bloed, waar José uit onacht zaamheid in trapte. Doodelijk verschrikt en door wal ging bevangen trok hij den voet terug en trachtte dien op den grond schoon te krijgen, wat hem echter slechts gedeeltelijk gelukte. Toen zag hij, hoe de vreemdeling het door hem be schreven papier den soldaat tusschen zijn uniform schoof, zoodat ’t er nog half uitstak en bij de aflos sing gevonden moest worden. «Kom!® zei de vreemdeling en liep haastig der gedruisch te maken het plein over naar den muur, die het gebouw van de straat afsloot. «Klim op mijn rug en spring over den muur,« be val de vreemdeling weder, «en werp mij van den anderen kant dit koord toe.« De muur was nagenoeg drie meter hoog. Eenige oogenblikken later stonden beiden in een smalle, sterk afhellende steeg. José haalde ruimer ademhij was Roman van WOLDEMAR URBAN. 17. vullen, waar we nu slechts de eerste bladzijde der Sneeker Courant vullen. Nu dan, ter zake. In ons laatste artikel hebben we gezien, hoe de Groningers de baas speelden over ons ge west, hoe Bokke en de Schieringers gedwon gen werden een vernederend verdrag te tee- kenen. (1492). Acht dagen na Paschen van het jaar 1493 begon men een nieuwe gracht en bolwerken om de stad te leggen, en wel van de Ooster- poort tot de Noorderpoort. Die bolwerken werden met eenige torens voorzien, om beter den vijand te kunnen afslaan. Deze versterking was niet overbodig, want de Sneekers hadden wel het Verbond met de Groningers geteekend, maar kwamen de be palingen daarvan slecht na. De gelden, in dat Verbond genoemd, werden niet betaald. De Sneekers rekenden zich daartoe niet ver plicht, omdat de afval hunner bondgenooten hen gedwongen had te teekenen. De gevolgen bleven natuurlijk niet uit. De Groningers, geholpen door de Leeuwarders en Vetkoopers, vielen niet zelden de Sneekers aan, benadeelden hunnen handel en veroor zaakten zóóveel oneenigheden, moedwil en doodslag in Friesland, dat de Sneekers einde lijk hun toevlucht namen tot den Duitschen Keizer Frederik III. Heer Douwe, pastoor van Ytens, werd naar den Keizer gezonden. Op raad van Hendrik Haring, zijn Raadsheer en doctor in de Rechten te Keulen, geboren te Sneek, zond de Keizer Heer Otto van Lan gen, Kanunnik van Munster, als Legaat naar Friesland. Deze Legaat was belast met Kei zerlijke brieven aan de Friezen en Groningers, inhoudende, dat de Keizer beval, dat zij zich naar 's Keizers wil hadden te schikken; de Friezen zouden in het ongestoord bezit hun ner rechten blijven; alle overlast moest op houden de gevangenen, over en weer, moesten uitgewisseld worden; de Friezen behoefden geen afgedwongen beloften en gelden na te komen of te betalener moest rust en vrede heerschen en alle hooge overheden moesten deze bevelen handhaven, onder verbeurte van 100 pond zuiver goud, de Friezen moesten hun eigen Podestaat kiezen. Den eersten Januari van het volgende jaar (1494) werd een landdag te Sneek bijeenge roepen en de keizerlijke bevelen, door Heer gen naar Manuela. Hij was nu immers vrij, waarom zou hij haar dus niet zien? Al was ’t dan maar voor een of twee minuten! «Ik zou hier voor korten tijd wel een toevluchts oord kunnen vinden,* zeide hij tot zijn geleider. «En waar dat?« vroeg deze. «Daar in het huis van een arme visschersvrouw met wier man ik vroeger zaken deed.® «Begrijpt gij dan niet dat men u daar in de allereerste plaats zoeken zal, als men uw vlucht ontdekt?® viel de vreemdeling hem met een spot tend lachje in de rede. «Maar.® «Doe wat gij wilt, don Pedro. Ik heb mijn taak volbracht en u bevrijd. Ik moet u echter een ding zeggen. Over een half uur, als de schildwacht op het binnenplein moet worden afgelost, is uw vlucht ontdekt. Als een toeval tusschenbeide komt, nog eerder. Dus over een half uur kunt gij vermoede lijk de stad niet meer verlaten. En dan zit gij mor gen misschien weer, waar gij voor tien minuten zat, alleen met dit onderscheid, dat uwe verklaring, dat gij niet Pedro Ayala zijt, nu nog minder geloofwaar dig zal schijnen als vroeger. «Maar, voor den drommel, ik ben Pedro Ayala niet. Ik heet José Padia.« »’tls mij totaal onverschilli; de andere weer lachende. len, hoe gij heeten wilt.* «Geen woord meer, ’t Is overbodig en schadelijk. Daar ligt mijn bark. Daarin liggen kleeren voor u. Ik breng u naar San Sebastiaau, vanwaar gij met den eersten trein verder kunt reizen. Kies dus. Gaat gij mee, of blijft gij hier?« Wilt ge iets koopen of verkoopen, hu- L ren of verhuren, vraagt ge dienstboden of biedt ge uw diensten aan, plaats dan deze en alle andere advertenties i en ge geeft daaraan voor weinig kosten eene flinke publiciteit. VERGADERING van den Gemeenteraad van Sneek, op Vrijdag, den 2 December 1898, des avonds te 7 uur. Aanwezig alle leden. Voorzitter de heer Mr. D. Alma, Burgemeester. Punten van behandeling: 1. Resumtie der Notulen. De notulen der vorige vergadering worden na lezing onveranderd goedgekeurd. De heer Johs. Gorter vraagt verlof, na afloop der agenda, ’t woord te mogen hebben over de Veemarkt. 2. Mededeeling van ingekomen stukken enz. a. Een schrijven van de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier, verzoekende eene verordening te ma ken op ’t gebruik van kaden, vaarwaters en wallen en tevens een havenmeester aan te stellen. b. Idem van ditzelfde college, houdende verzoek de Koninginnebrug beter te verlichten. c. Een adres van de heeren Paehlig e. a., verzoe kende verlaging van den gasprijs voor huishoudelijk gebruik. d. Besluit van h.h. Ged. Staten, betrekkelijk reclame hoofdel. omslag van K. van der Veen. e. Idem, houdende vasstelling gemeente-begrooting, dienst 1899. f. Idem, houdende toezending van ’t aandeel in ’t verruimen van ’t vaarwater bij de Oppenhuizerbrug, groot ƒ12000,—. g. Een schrijven van den heer Dr. Dorama, houdende verzoek om eervol ontslag als Curator van ’t Gymna sium. h. een verzoek van Jelle Ringnalda, houdende ver zoek hem alleen de herstelling en ’t maken van de pri- vaattonnen op te dragen. De Voorzitter stelt voor: den heer Dorama, welke sedert 21 Sept. 1878 curator van ’t Gymnasium is, op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen, onder dank betuiging voor de gedane diensten; ’t Adres van de heeren Paehlig e. a., om verlaging van gasprijs voor huishoudelijk gebruik, te stellen in handen der gascommissie en te behandelen met ’t adres van de heeren Lankhorst e. a., om verlaging van gas prijs voor industrieel gebruik ’t adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, inzake ’t maken van een verordening op het gebruik van kaden, vaarwaters en wallen en een havenmeester aan te stellen, aan te houden, daar eerlang eene veror dening in dien geest zal worden ontworpen 4 adres van Jelle Ringnalda te stellen in handen der Commissie voor de Gemeentereiniging, om advies en ter afdoening tevens. De heer Pijttersen meent, dat dit adres niet bij ge nu immers in vrijheid, zij ’t dan ook tegen een prijs die hem nog deed huiveren. Hij wist natuurlijk niet, hoe ’t geval met den schildwacht was afgespeeld; alleen dit was hem duidelijk, dat de soldaat dood en naar alle menschelijke berekening de vreemdeling zijn verlosser de dader was. Intusschen had men sedert zijne inhechtenisneming zoo laag en on- menschelijk met hem gespeeld, hem zoo onrechtvaar dig behandeld en tot wanhoop gedreven, dat hij er niet toe komen kon, zich over het slachtoffer zijner bevrijding te bedroeven. «Senor,® zei José thans, terwijl hij den vreemdeling dankbaar de hand toestak, «ofschoon ik niet weet wien en aan welke omstandigheden ik het te danken heb, dat gij mij met gevaar van uw eigen leven gered hebt, zoo zou ik u toch mijn dank »Stil,« viel de vreemdeling hem in de rede, «wij moeten zoo haastig mogelijk voort. Of voelt gij lust, u voor de tweede maal in de doos te laten stoppen. Voorwaarts voorwaarts!® «Waar naar toe?« «Voor alles is gezorgd. In de bark vindt gij klee ren om u te verkleeden. Gij kunt binnen twee of drie uren te San Sabastiaan zijn. Van daar naar Saragossa.* Hij liep hem zoo haastig vooruit, dat don José nauwelijks in staat was hem te volgen en niet hoorde wat deze verder zeide. Zooveel bemerkte hij echter duidelijk, dat de richting waar zijn geleider hem naar toe bracht, naar de Rua del Mar en naar den oever der zee bracht. Werkelijk kwamen zij dan ook, na eenige minuten haastig te hebben doorgeloo- pen, in de nabijheid der woning van donna Isabel en haar dochter aan. José voelde op eens een onweerstaanbaar verlan- Vervolg) Bereikten de Haringsma’s als Heerschappen van Sneek, met Bokke (Pijters) hun hoogste aanzien, hun grootsten invloed, zoodat men dezen Bokke met Sjaardema van Franeker en nog een enkele andere als de heerschers, van ons gewest kon beschouwendeze zelfde Bokke geeft ons een voorbeeld van groot verval na grooten roem. Hij, die de Galama’s, de Jon- gema’s en de Leeuwarders onder zijne macht deed buigen, hij werd later de afhangeling dier zelfde Leeuwarders, hij zag zijn stad be zet door vreemd krijgsvolk, een overste uit Zuid-Duitschland stelde de wetten, waar zulks gewoon was te doen, als gijzelaar zag men hem in de stad Groningen. Nog erger zelfs. Hij gevoelde zich zóó zwak, dat op zijn aanraden eerst de hulp des keizers werd inge roepen, later het bewind opgedragen aan een vreemde, aan Hertog Albrecht van Saksen Meissen. Al vreezen wij, wat uitvoerig te worden, wij zullen toch zoo beknopt mogelijk Bokkes ver der verval ontwikkelen. Mocht een enkele lezer meenen, dat wij altijd maar spreken over strijd, dien kunnen we gerust verklaren, dat we slechts een klein gedeelte der oneenigheden beschrijven, welke toen ons gewest beroerden. Wij spreken enkel, en dan nog zeer beknopt, over die zaken, waarbij de Sneeker Haringsma’s betrokken waren. Wilden wij alle veeten be spreken, waarin ook andere Heerschappen be trokken waren, we zouden boekdeelen moeten Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. OU RANT. I J 4 2 r r ’•*'u «Ik

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1