MEIIWS- ES ABTOmiM De Stadhouders van Friesland. I IrtjvM ïoot ie Nationale Militie. LICHTING 1900. VER IN 'T ZUIDEN. VOOR 8SH ia OMSTREKEN. Zij '1 Zaterdag 10 December 1898. 53e Jaargang. Officiëele Advertentiën. FEUILLETON. in dit blad ITo. 99. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek. KENNISGEVING. BEKENDMAKING. Gratis. NATIONALE MILITIE. ,g. i Wat Wordt vervolgd. k f BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, brengen ter openbare kennis, dat bij hun col lege is ontvangen, een verzoekschrift van 2EBELE VAN EIJCK, wonende alhier, om vergunning tot ver koop van sterken drank in het klein, in het perceel wijk 5 no. 11, staande aan de Peperstraat. Sneek, den 8 December 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC van der LAAN, Secretaris. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. I die zich thans op dit blad abonneeren, ont vangen de nog in dit jaar verschijnende Nos. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente STtcck Gelét op art. 19 der Wet op de Nationale Militie; r r Wilt ge iets koopen of verkoopen, hu ren of verhuren, vraagt ge dienstboden of biedt ge uw diensten aan, plaats dan deze en alle andere advertenties en ge geeft daaraan voor weinig kosten eene flinke publiciteit. Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burgemeester en Wethouders verder bekend, dat op Woensdag den Aden Januari 1899 ten Gemeentehuize alhier eene bijzondere zitting zal worden gehouden tot inschrijving der mannelijke ingezetenen, die op den lsten Januari 1899 hun 19de jaar waren ingetreden, en die alzoo geboren zijn in 1880. Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeente kan geschieden van ’s morgens 9 tot ’s namiddags 1 uur. Sneek, den 2den December 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd., ALMA, Burgemeester. JAC. van dek LAAN, Secretaris. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2'7., cent. Groote letters naar plaatsruimte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente Sneek, brengen ter voldoening Nationale (Staatsblad no. 1898 (Staatsblad Zevende Hoofdstuk. (Vervolg.) Onduidelijk klinkend en ineenyloeiende als zuchten van klagende geesten, zweefden de geluiden, die van haar lippen kwamen, naar de gewelven der kerk, om daar weg te sterven. Daarna werd alles weer stil en de biddende ging voort met haar vrome, roerend kinderlijke en zuivere stem: Als twee verlorenen, ouderloos en door allen verlaten, staan wij op deze wereld, als gij ons niet in uwe bescherming neemt, o heilige des hemels. Het ongeluk drukt zoo zwaar op ons. Onze geliefden zijn dood, vader en moeder hebben wij nooit gekend, en Galvan is een woeste man, een koen, trotsch mensch, die met de wereld worstelt en strijdt als tegen een doodsvijand. Bestraal hem met uwe genade, o meesteres des hemelsmaak hem lijdzaam in het ongeluk en in den nood, en be hoed hem voor gevaar en zonde.* Een slepende tred deed zich aan den ingang hoo ien. Een oude vrouw trad naar het jonge meisje toe, dat het hoofd schreiend op de marmeren treden gebogen had en het brandend voorhoofd aan den killen steen afkoelde. •Condesa!* riep de vrouw het jonge meisje zacht jes toe. spreken er van en alle kranten geven er lange stuk ken over.” •Waarover dan toch?” »Over die roovergeschiedenis. Hebt gij ’t dan niet gelezen, senorita?” «Neen. Wat is dat dan voor een roovergeschiedenis Hebt gij dan zoo’n krant niet meegebracht?” «Neen, waarom zou ik dat doen? Ik kan ze immers toch niet lezen. Maar de barbier, die tegenover de Nuestra Senora del Pilar zijn winkel heeft, vertelde er mij van.” »Zoo? Nu, vertel ’t mij dan ook eens. Hoe was ’t?” Het oudje raakte min of meer in verlegenheid. Een samenhangend verhaal was, voor hare wel wat beperkte geestvermogens een zware eisoh. Eindelijk echter begon zij toch op haar onbeholpen manier«Zij hebben hem opgesloten, in Irunl* <Wie dan?« «Wel, wie anders als dien Pedro Ayala, dien grooten smokkelaar.® »Nu, ’t is maar goed dat zij hem eindelijk hebben.* »Neen, dat was niet goed, senorita. Zij hebben hem immers ook niet.* »En gij zeidet toch »Och ja, zij hadden hem wel, maar hij is weer ont snapt. ’t Is verschrikkelijk. Zeven vrouwen zijn flauw gevallen toen zij den dooden soldaat hebben begraven, zóó verschrikkelijk is ’t geweest. En hij is uit een gevangenis ontsnapt die zulke dikke muren had en zoo hoog was, dat men er niet bij op kon kijken. En dag en nacht hebben meer als honderd soldaten er om heen geloopen, om hem te bewaken. Hij staat met den duivel in verband. Dat ’s zeker.® «Gij moet niet alles gelooven, Barbara, wat de men- schen vertellen.* Roman van WOLDEMAR URBAN. 18. II. GRAAF ERNST CASIMIR (1573—1632). Stadhouder Willem Bodewijk liet geen kin deren na en zoo volgde zijn broeder Ernst Ca simir hem op. Te Dillenburg in 1573 gebo ren, had hij een goede opvoeding genoten en was in kunsten en wetenschappen, ook al door dat hij in den goeden zin van ’t woord, stu dent was geweest en door zijn vele reizen in Frankrijk en Zwitserland, zeer bedreven. Daar na was hij onder zijn broeder en Prins Mau- rits gaan dienen en had reeds verschillende bele geringen en veldtochten medegemaakt, jtoen Hertog Hendrik Julius van Brunswijk de Sta- ten-Generaal verzocht hem bij te staan, daar zijn hoofdstad belegerd werd. Zij zonden er Ernst Casimir met een legertje heen, die de voldoening mocht smaken de benauwde veste te ontzetten. De Hertog toonde zich niet on dankbaar hij benoemde hem tot Generaal van zijn leger, en wat meer zegt, gaf hem I - Brengen ter openbare kennis, dat bij Hoofdstuk III dier wet, handelende over de Inschrijving voor de Militie, onder anderen voorkomt het navolgende: Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie inge schreven alle mannelijke ingezetenen, die op den lsten Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden: 1. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd inge zeten is volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44); 2. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, ge durende de laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande acht tien maanden in Nederland verblijf hield; 3. hij, van wiens ouders de langstlevende inge zeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoorende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. Art. 16. De inschrijving geschiedt: 1. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden - overleden, de voogd woont; 2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente, waar hij woont; 7 3. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten lands gevestigd is, in de gemeente waar hij woont; 4. van den buitenlands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van ’s lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven 1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is; 2. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouder- looze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten 3. de zoon van den Nederlander, die ter zake van ’s lands dienst in ’s Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont. Art. 18. Elk, die volgens art. 15 behoort te wor den ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Bur gemeester en Wethouders aan te geven tusschen den lsten en den Sisten Januari. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd, tot het doen van die aangifte verplicht. Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste, inge zeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving, vol gens art. 16, moet geschieden. Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zin sneden van art. 18. Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar, waartoe hij volgens zijnen leeftijd behoort. den eveneens tuis, Pedro, en 11 t Het rijtuig zette zich met matige snelheid in be- den, omdat de straten vuil, het plaveisel zoo hobbe lig en aantreft, en f beiden die er inzaten en er vermoedelijk wel aan gewoon waren, niet bijzonder te hinderen. Eerst toen men de brug over de Ebro achter zich had en aan de overzij de stad verliet, om een straatweg, die opwaarts om de rivier heenliep, in te slaan, werd het beter. »0 heilige madonne del Pilar, ’t is verschrikkelijk,” steende na een lange pauze de oude Barbara vrij on gemotiveerd. Verrast keek condesa Pepita op. «Wat is verschrik kelijk, Barbara?” vroeg zij. »Hebt gij ’t niet gehoord, senorita? Alle menschen «Het staat immers gedrukt, senorita. De barbier heeft het uit de «Noticiero* voorgelezen, en alle kran ten in Spanje bevatten er lange stukken over, alsof Pedro Ayala de koning van Spanje was.* »’t Zullen overdreven geruchten zijn »Ja. En in Pamplona heeft hij een arme vrouw, die zeven kinders in leven heeft, driehonderd peseta’s pre sent gedaan, omdat de grenssoldaten haar man gear resteerd en gezegd hebben, dat hij met de smokkelaars in verbinding stond. Is dat niet mooi? O God, ’t is zoo’n goeie en zoo’n knappe man «Wie? Die te Pamplona?* «Wel neen, die don Pedro Ayala.* «Hebt gij hem dan wel eens gezien, omdat gij zegt dat hij knap is?» •Neen, maar in de kranten staat immers zijn portret. O! bij de Gebenedijde, ik heb nog nooit een knapper man gezien, senorita. De beroemde Espada Mazantini, dien ik eenmaal gezien heb toen ik zestien jaar was, was niet zoo mooi als don Pedro Ayala.* «Gij bazelt, Barbara. Een smokkelaar!* »Ja, maar hij is een koning onder de smokkelaars en een koning is en blijft een koning. Och, of ik hem toch ook eens zien mocht, zooals ik den beroemden Mazantini gezien heb ik zou er mijn kleinen vinger graag voor willen geven. Hij is zoo dapper en moedig als de grootste stierbevechter in geheel Spanje, en alle dappere mannen zijn ook knap en Plotseling brak de oude babbelachtige gedienstige haar hymne op den fabelachtigen smokkelaar af, klapte luid in de handen en riep«Bij de heilige Cecilia, daar is de genadige heer! Wel, wel! En dat zoo onver wacht. Mijnheer de graafGod zij gedankt I En wel kom te Valverde, graaf Galvan.* j aan art. 87 der wet op de Militie van den 19den Augustus 1861 72), gewijzigd bij de Wet van 2 Juli I no. 170), ter openbare kennis, dat de zitting van den Militieraad voor deze Gemeente zal worden gehouden te Bolsward in het Gemeente huis, op Woensdag den 21 December a.s. des voor- middags ten 10‘/4 uur en dat voor dien Raad moeten ver schijnen 1°. de vrijwilliger voor de Militie; 2°. de loteling, die vrijstelling verlangt wegens zie kelijke gesteldheid of gebreken, of gemis van gevor derde lengte. Sneek, den 12 November 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. de hand zijner dochter Sophia Hedwig. Dit huwelijk werd in 1607 met veel luister vol trokken. De Staten-Generaal maakten Ernst Casimir Veldmaarschalk. Later werd hij Lui- tenant-Gouverneur van Gelderland en Utrecht. Dat Maurits met hem ook hoogelijk was in genomen, kan hieruit blijken, dat hij hem, zoo Prins Frederik Hendrik eer mocht komen te overlijden, het prinsdom Oranje toezegde. Den 3 Augustus 1620 zou hij zijn macht nog grooter zien worden. Toen benoemden Frieslands Staten hem tot stadhouder en ka- pitein-generaal, wat gepaard ging met groote vreugdeteekenen te Leeuwardan. Men zong ook allerwege Starter’s lofdicht Vive le Comte Ernestis, Graaf Jan’s doorluchte zoon, Die van dien stam de leste is, Doch van dien krans de kroon Die zijn manhafte daden Tot voorspoed van den Staat, Tot ’s vijands schande en schaden, Zoo ernstig blijken laat. In 1625, na den dood van Maurits, werd hij ook Kapitein-Generaal van Groningen en Drenthe. Maar niet alleen is hij met titels overladende Staten van Friesland gaven hem b.v. in 1630 een geschenk van f 50,000. En toch hij kon zich met de belangen van Friesland als zoodanig niet veel bezighou - den; na het einde van het Twaalfjarig Bestand, toen de oorlog met Spanje hervat was, moest hij bijna voortdurend te velde. Zoo omsin gelde hij in 1626 Oldenzaal, dat zeer versterkt was en zich na eene belegering van 14 dagen moest overgeven. Ook het Huis ter Laach, door de vijanden bezet, werd bij diezelfde ge legenheid door hem veroverd. Daarna trok hij naar Arnhem om het te versterken en voegde zich bij Prins Frederik Hendrik, dien hij flink hielp bij de belegering van Grol en ’s Herto- genbosch. Eenige jaren later zien wij hem het beleg slaan voor Roermond, de laatste belegering die onder zijn leiding plaats had, want bij het bezichtigen van de loopgraven trof een kogel hem en «sneuvelde Frieslands uitmuntende Stadhouder, de dappere en minzame Ernst Ca simir, uitstekend geacht om zijne dapperheid en gedrag, tot groote droefenisse van alle goede Patriotten en de mereklyken verachteringe van de algemeene sake; hetwelck een beclaeghe- Zij hoorde ’t in haar opgewondenheid niet. »Senorita Pepita!* riep de oude vrouw luider. Het meisje keek op. «Zijt gij ’t, Barbara? wilt gij?* «Het is tijd, senorita. Wij moeten naar huis.* »Nu al?« vroeg condesa Pepita verrast. »’t Is bijna vier uur.* •Kóm dan, Barbara,* antwoordde haar jonge mees teres gejaagd en ging haastig opstaan. «Wellicht is hij er reeds.* Gevolgd door de oude gedienstige trad zij uit de kerk, waarvoor een licht rijtuig stond, een soort berline, maar van heel oude constructie, met een bruin-wit gevlekten hengst bespannen. Haastig stapte zij met de oude Barbara in en riep ouden, grijzen koetsier toe: »Naar h: laat het paard zoo hard loopen als ’t wil.* weging. Er bestond geen mogelijkheid, hard te rij vol gaten was, als men ’t slechts in Spanje ’tWas een plaag, in het eeuwig stootende schuddende rijtuig te zitten, maar ’t scheen de jgi V 3 'L r» 1 1- A A- JT - i ”A._' 11- -1-A Aï11-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1