ft
MMS- H ADVERTENTIEBLAD
VOOR 8JM EJ MSTRM.
NA DE NEDERLAAG.
FKUÏLLgTOR.
„SNEEKER COURANT.”
Het officieele Nieuws- en Advertentieblad
voor Sneek en Omstreken.
Vyf-en-Yyftigste Jaargang.
55e Jaargang.
Zaterdag 6 Januari 1900.
ITo. 2.
UitgeversPOUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek.
Gaastmeer, Tirns
Uit de Raadszaal.
f
18
-
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
I
Novelle van R. LINDAU.
VIII.
Vervolg.)
«Daarvoor zal gezorgd worden,antwoordde Elden.
Hij nam de zaak echter veel ernstiger op, als Rib
beek verwacht had, liet zich nauwkeurig inlichten
over alle omstandigheden van den twist tusschen Halffen
en zijn vriend en gaf door een zwijgend hoofdknikje zijn
tevredenheid te kennen, toen Ribbeek verklaarde, dat
niets strafbaars tusschen hem en gravin van Halffen
was voorgevallen, en dat hij de hem aangedane be-
leediging op geenerlei wijze geprovoceerd had.
»’t Spreekt van zelf,« zei Elden, «dat ik alles, wat
gij mij meedeelt, als de onopgesmukte uitdrukking
der waarheid beschouw. Er bestaan gerafineerde ca
valiers, die meenen dat ’t hun geoorloofd is, ja, die ’t
als hun plicht beschouwen, onwaarheid te spreken, als
zij door een leugen de eer eener geliefde vrouw red
den kunnen. Ik vermoed dat gij niet behoort tot
dat soort helden, over wie ik geen oordeel zal uit
spreken; maar ik moet er je opmerkzaam op maken,
dat zelfs na ’t geen je mij hebt verteld, Half fen’s hou
ding niet geheel ongemotiveerd is. Hij heeft je
daarover wilen onderhouden, dat je zijn vrouw bij haar
vlucht uit zijn huis behulpzaam zijt geweest, en ver
der, dat gij, sedert zij weder bij haar ouders woont,
met haar in geregelde briefwisseling staat. Wat
hebt gij daarop te zeggen
ADVERTENTIéN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
ook niet langer. Hij vertelde wat gebeurd was, liet
Anna’s brief zien, die de beste rechtvaardiging voor
haar wasvertelde wat hij daarop had geantwoord en
eindigde met de woorden: >Ik zeg je dit, opdat je,
als ’t noodig mocht zijn, den goeden naam der arme,
in verdenking gebrachte vrouw zult kunnen verdedigen.
Voorloopig echter moogt gij natuurlijk tegenover nie
mand gebruik maken van wat je nu hebt vernomen.”
Elden was nu weder de oude, overtuigde vriend ge
worden. «Gij kunt op mij rekenen,* zeide hij. «Moch
ten praatjes over mevrouw Halffen ontstaan wat
echter, naar ik hoop, wel kan worden voorkomen
dan reis ik, zoo noodig, naar W., om met haar en haar
vader te overleggen wat gedaan moet worden. Wat
Halffen aangaat, zoo zijn uwe mededeelingen van gee
nerlei waarde. Hij zou mij uitlachen, als ik van hem
verlangde zich met mijne onbewezen en niet te be
wijzen verklaring tevreden te stellen om zijne vrouw
voor onschuldig te houden en de u aangedane belee-
diging terug te nemen.”
«Of hij al of niet bevredigd is,« antwoordde Ribbeek,
«daaraan is mij bitter weinig gelegen. Ik verlang alleen
maar, dat de goede naam zijner vrouw niet zal lijden
door mijne betrekkingen tot haar.*
«Zij komt mij, sedert ik je verhaal gehoord heb,
beter voor als ik gedacht had,* zei Elden.
»’t Is eigenaardig,* zei Ribbeek na eenig nadenken,
«dat zij voor mij sedert eenigen tijd bijna alle belang
stelling verloren heeft. Het was te verwachten ge
weest, dunkt mij, dat het vertrouwen, ’t welk zij
mij nu schenkt, mijn vroegere liefde voor haar weder
zou opwekken, maar dat is ’t geval niet. Zij is mij,
ik zou bijna kunnen zeggen onverschillig geworden.
Ik denk thans inderdaad nog slechts aan haar, als aan
zoovele andere dingen, die ik in mijn leven verloren
hebzonder zwaarmoedigheid, zonder weemoed. Dat ’s
Ribbeek wilde antwoorden.
«Nog iets,* ging Elden voort. «Ik doe je die vraag
niet uit nieuwsgierigheidmaar ik wensch, als ’t mo-
gelijk is, in de gelegenheid gesteld te worden, Halffen
te kunnen verklaren, dat hij zich opziehtens de ver
houding tusschen jou en zijn vrouw vergist. Kon ik
dat, dan zou ’t mijn plicht zijn in de eerste plaats eene
poging te doen, Halffen te bewegen zijne verontschul
digingen aan te bieden.*
Ribbeek verkeerde in pijnlijke verlegenheid. Hij
wilde zich niet het recht aanmatigen, er over te spre
ken, hoe Anna zich bij het spoorwegstation tegenover
hem gedragen hadanderen konden daarover wel eens
anders oordeelen als hij. Halffen althans zou er moeie-
lijk vrede mee kunnen hebben, dat zijne vrouw zich in
de armen geworpen had van haar vroegeren verloofde.
Na een oogenblik te hebben gezwegen zei Ribbeek
De zaak is, helaas, erg gecompliceerdik kan ze
niet geheel ophelderen althans op dit oogenblik
niet. Maar ik geef er mijn woord op, dat Anna hoe
genaamd niets verkeerds heeft gedaanen dat ik mij
tegenover Halffen ook niet het geringste te verwijten
heb. Is je dat niet voldoende?*
«Dat’s mij voldoende,* antwoordde Elden koel en,
naar ’t Ribbeek voorkwam, min of meer wantrouwend,
«maar ’t is hier niet de vraag om mij, maar om baron
van Halffen van de waarheid te overtuigen. En ik
betwijfel ’t, of onder de bestaande omstandigheden
je eenvoudige verklaring daarvoor voldoende zal zijn.
Ik moet dan ook eerlijk bekennen, dat ik daarmee
niet tevreden zou zijn als ik in Halffen’s plaats was.*
Ribbeek begreep dat hij, zonder ’t te willen, Anna
verdacht maakte. En dat mocht niet gebeuren. De
goede naam der jonge vrouw moest rein blijven en
als hij, Ribbeek, in ’t duel vallen mocht, in Elden een
overtuigd verdediger vinden. Ribbeek aarzelde nu dan
De heer Visser acht ’t wel noodzakelijk iets bij te
dragen, daar ’t anders kan gebeuren, dat de brug door
de drie onderhoudplichtigen wordt opgebroken, waar
door groot ongerief zou ontstaan.
De Voorzitter zegt, dat het ongeriaf van gemeente
wege niet groot zal zijn, daar de grindweg over Heeg
hierin zou voorzien. Spr. zag thans echter gaarne in
beginsel uitgemaakt of men voor of tegen subsidie is.
Met 12 tegen 2 stemmen (die van de heeren Gerbrandij
en Nauta) wordt in beginsel besloten subsidie te ver-
leenen.
De heer Ages stelt voor, omdat er drie onderhoud
plichtigen zijn, 74 gedeelte, dus f 12,50, terwijl de heer
D. Tromp voorstelt f 25,in de kosten bij te dragen.
Het voorstel van den heer D. Tromp, in stemming
gebracht, wordt verworpen met 8 tegen 6 stemmen,
zoodat is besloten, volgens het voorstel van den heer
Ages, om f 12,50 subsidie te verleenen.
Omtrent het adres-Koldijk adviseert het Dagel. Best,
tot dien verkoop over te gaan.
De heer Ages zegt, dat in 1897 ook door den heer
Hijlarides is verzocht daar grond in koop te ontvangen,
toen werd besloten eene commissie te benoemen om
die zaak te onderzoeken en de grond op te meten.
De heer van der Gaast weet dit ook nog; toen echter
werd verzocht het in koop af te staan voor weiland,
thans voor bouwterrein, dit maakt nog al verschil in
den te bedingen prijs; voor bouwterrein zal eene
waarde van f 900,per pondemaat niet te hoog kun
nen worden geacht.
De Voorzitter acht ’t beter eerst uit te maken of die
grond verkocht zal worden, doch indien men nog niet
van Hijlarides af is, zal ’t beter zijn eerst deze zaak
nog eens te onderzoeken.
De heer Ages doet thans het voorstel eerst een nader
onderzoek in te stellen, welk voorstel door den heer
Oppedijk wordt ondersteund.
De heer Gerbrandij is er voor daartoe eene commissie
te benoemen, terwijl de heer Oppedijk ’t beter acht
dit onderzoek aan den gemeente-opzichter op te dragen,
daar deze dien grond dan nauwkeurig kan opmeten en
nagaan of ’t met de kaart uitkomt.
’t Voorstel van den heer Gerbrandij om voor dat on
derzoek eene commissie te benoemen wordt verworpen
met 8 tegen 6 stemmen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt nu besloten de
behandeling van het adres Koldijk te verdagen tot de
volgende vergadering en een onderzoek door den ge
meente-opzichter te doen instellen, terwijl den raads
leden wordt aanbevolen zelf mede deze zaak te onder
zoeken.
IV. Rapport betreffende een viertal ingekomen
adressen om plaatsing van lantaarns.
De Voorzitter deelt mede, dat het rapport betref
fende de verzoeken om plaatsing van lantaarns te Gaast
meer, Tirns en Goënga in de vorige vergadering is
gelezen; thans is ook nog ingekomen een verzoek,
onderteekend door 77 ingezeteiien van Hommerts en
Jutrijp, om aldaar verlichting aan te brengen, daar
men thans, doordien er in ’t geheel geen verlichting
is, op sommige punten door de duisternis in levens
gevaar verkeert.
Het rapport van de commissie tot onderzoek der
in ordehet leven zou ondragelijk zijn, als de smart
over een groot verlies gedurende langen tijd haar oor
spronkelijke bitterheid behield. Het houdt mij op
’t oogenblik veel meer bezig, te weten, of mijn roman
goed of slecht is, dan wel of Anna mij nog bemint of
niet. Ik ben lang genoeg ziek geweest en nu werke
lijk op weg eener snelle, volkomene genezing.”
«Laat ons hopen dat Halffen de kuur niet stoort,*
zei Elden.
Ribbeek trok de schouders op en antwoordde slechts:
«Dat moeten wij bedaard afwachten.*
Elden begaf zich van Ribbeek naar baron van Halffen.
Hij had deze sedert verscheidene dagen niet gezien,
want reeds sedert een week kwam hij niet meer bij van
Halffen aan huis, nadat hij zijn werk, dat hem tot
voor korten tijd geregeld daar deed komen, tot genoe
gen van zijn vriend Ertraut en van den baron geëin
digd had.
Halffen ontving Elden heel beleefd. Toen deze het
doel van zijn bezoek had uiteengezet, zeide hij bedaard
en beslist «Van een terugtrekken mijnerzijds kan geen
sprake zijn.« Hij gaf Elden daarop het adres van zijn
secondant, een voornaam, zeer gezien man, en verzocht
hem beleefd, zich met dezen in relatie te stellen.
Dit deed Elden dan ook dadelijk, en reeds in den loop
van den namiddag kon hij aan Ribbeek meedeelen, dat
het duel den volgenden morgen vroeg in een bosch in
de nabijheid van D. zou plaats hebben.
Wordt vervolgd.
kosten van herstelling der tille in de schatting bij
Draaisterhuizen met advies van den gemeente-opzich
ter, benevens het adres van A. Koldijk.
De Voorzitter zegt, dat het rapport, betreffende het
adres-Hijlarides, daarbij verzoekende om van gemeen
tewege nu en in ’t vervolg in de kosten van reparatie
en onderhoud aan de tille bovengenoemd bij te dragen,
is verzocht van den gemeente-opzichter, hetwelk luidt,
dat de brug nog vrij solide is, doch dat van de dek-
planken enkele vernieuwd en nog enkele andere kleine
herstellingen gedaan zullen moeten worden, waarvoor de
geraamde som ad f 50 zal kunnen worden aangenomen,
daarbij tevens adviseerende in deze kosten van gemeente
wege bij te dragen, daar deze tille hoofdzakelijk voor pu
bliek verkeer als gemeenschapsweg tusschen Heeg en
Nij ezij 1 wordt gebruikt, onder voorwaarde evenwel, dat de
herstelling geschiede ten genoegen van Burg, en Weth.
Verder rapporteert de gemeente-opzichter, het stukje
grond, nabij het brugje in de schatting onder Heeg,
thans verhuurd wordende voor f 12,50 per jaar, aan
Abe Koldijk, wegwerker te Nijezijl onder Oosthem, op
zijn verzoek aan dezen in koop af te staan, onder voor
waarde, dat deze grond doelmatig wordt afgerasterd
ten genoege van het bestuur der gemeente Wymbrit-
seradeel en den verkoopprijs nader vast te stellen.
De heer Huistra vraagt, of het Dag. Bestuur ook een
voorstel heeft, waarop de Voorzitter antwoordt, dat
’t Dag. Best, van meening is, dat dit iets is van geheel
particulieren aardin vroeger tijd werden dikwijls door
boeren en landeigenaren draaibruggen en zetten ge
maakt om toegang tot een hoofdweg te krijgen, welke
bruggen enz. natuurlijk onderling werden onderhouden
zoo is ’t ook gegaan met deze brug. Indertijd werd
toegestaan een rijweg te maken en voor ’t gebruik
hiervan tol te heffen, doch het onderhoud was ten laste
van belanghebbendenwel meende men voor eenige
jaren, dat de gemeente vroeger ook in het onderhoud
bijdroeg, doch hiervan heeft men niets kunnen vinden.
Vandaar ook, dat Burg, en Weth. meenen, dat dit iets
van zuiver particulieren aard is.
De heer Huistra zegt dat er veel gebruik van wordt
gemaakt door belanghebbenden, doch ook voor de pas
sage naar Draaisterhuizen en als gemeenschapsweg
tusschen Heeg en Nijezijl.
De heer Gerbrandij heeft indertijd de zaak eens met
adressant besproken en deze gaf te kennen dat er nog
boekjes waren, waaruit de onderhoud-plichtigheid door
de gemeente zou blijken, doch adressant heeft deze
boekjes niet kunnen vindener is dan ook geen enkel
bewijs dat de gemeente in de kosten moet bijdragen.
De heer Joh. Reijenga komt ter vergaderingthans
zijn 14 leden tegenwoordig.
De heer A. H. Tromp zegt, dat indien van dezen
weg behalve door belanghebbenden ook nog door vele
anderen gebruik wordt gemaakt, hij ’t alsdan niet on
billijk acht, iets in de kosten bij te dragen.
De heer Visser zegt, dat deze weg wel van alge
meen belang kan geacht worden, vroeger toch was ’t
de hoofdweg van Heeg naar Sneek.
De heer D. Tromp is er voor, waar adressant vraagt
om voor nu en in ’t vervolg in ’t onderhoud der tille
bij te dragen, zich alleen bij nu te bepalen, dus alleen
voor dezen keer iets bij te dragen.
VERGADERING van den Gemeenteraad
van Wynbritseradeel, op Zaterdag, den 23 De
cember 1399, des voormiddags 107, uur.
Tegenwoordig lijn 12 leden, later 14.
Afwezig de heer J. T. Feenstra.
Voorzitter de leer M. H. Tromp, Burgemeester.
Pmten van behandeling:
I. Resumtie der notulen der vergadering van 28
Nov. jl.
De notulen ran ovengenoemde vergadering wor
den, na lezing «oor den loco-secretaris, onveranderd
goedgekeurd.
II. Mededeeiing van ingekomen stukken enz.
a. Resolutie van hh. Ged. Staten, houdende mede
deeiing, dat de beslissing van hun college, ten aanzien
van het raadsbesluit tot opheffing van de openbaar la
gere scholen te Nijland en Wolsum en het stichten
van een nieuw school op de helft tusschen beide dor
pen, is verdaagd; en
b. Bericht®, van eenige armvoogden en boekhou
ders bij de aimvoogdijen, dat zij hunne benoemingen
als zoodanig aannemen.
De Voorzitter stelt voor, deze ingekomen stukken
voor kennisgeving aan te nemen, waartoe zonder hoof-
delijke stemning wordt besloten.
De heer Oppedijk komt ter vergadering.
III. Adres van L. P. Hijlarides, om bijdrage in de
Abonneert U op de
Uitgevers PCUWELS FALKENA.
Abonnementsjrijs f 0,40 per kwartaal,
franco per post f 0,50.
Verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
adressen van ingezetenen van Gaastmeer, Tirns en
Goënga, betere straatverlichting verzoekende, wordt
hierna gelezen.
De Commissie acht het adres-Gaastmeer niet onge
grond, het dorp is van de school tot het huis van
Joh. LJntema goed verlicht, doch 80 M. voor en 70 M.
over de brug is niet verlicht, zoodat wordt voorge
steld bij de brug een lantaarn te plaatsen; Tirns heeft
over. ’t geheel een slechte verlichting, terwijl Goënga
er niet veel beter aan toe is, zoodat omtrent deze
twee dorpen wordt voorgesteld op de gevraagde plaats
een lantaarn te plaatsen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt thans besloten
te Gaastmeer 1 en te Tirns 1 lantaarn te plaatsen
op de in de adressen genoemde plaats.
Den heer Visser komt ’t voor, dat de verlichting te
Goënga niet zoo slecht is, terwijl de heeren R. Het-
tinga en Hokwerda meenen dat ’t wel noodzakelijk is
daar een lantaarn te plaatsen.
Met 12 tegen 2 stemmen (die van de heeren Th.
Hettinga en Visser) wordt thans besloten ook te Goënga
1 lantaarn te plaatsen.
De Voorzitter zegt, dat over het adres Hommerts
geen rapport is uitgebracht, wel is daar in ’t geheel
geen verlichting, doch er is geen nadere aanwijzing,
hoeveel lantaarns men daar wenscht’t zal nog al kost
baar worden dit geheel te doen.
De heer Ages stelt voor dit adres dadelijk te behan
delen.
De heer A. H. Tromp is er wel voor dit verzoek toe
te staan; ’t is in die dorpen bij avond op sommige
plaatsen bepaald gevaarlijk, doch eerst dient men te
weten, hoeveel lantaarns geplaatst moeten worden.
De heer Gerbrandij zegt, dat vroeger bij een gelijk
verzoek, uit een ingesteld onderzoek bleek, dat er bijna
20 lantaarns zouden noodig' zijn, terv» ijl dit alsdan on
geveer f 625,zou moeten kostenbovendien zou ver
lof gevraagd moeten worden, palen in den rijksweg te
plaatsen.
De Voorzitter acht ’t noodig, eerst te weten, wat ’t
kosten moet, om op de gevaarlijkste punten lantaarns
te plaatsen’t zal toch niet de bedoeling zijn, beide
dorpen, waar men nog al een breede weg met aan weers
zijden boomen heeft, geheel te verlichten.
De heer Oppedijk kan zich wel met het voorstel van
den heer Ages, om het adres dadelijk te behandelen,
vereenigen, en door den gemeente-opzichter te laten
bepalen, waar lantaarns geplaatst moeten worden.
De heer Ages gelooft, dat met het plaatsen van 6
lantaarns reeds veel verbetering wordt verkregen.
Na nog eenige discussie wordt het voorstel van den
heer Oppedijk, om 6 lantaarns op nader door den ge
meente-opzichter aan te wijzen plaats te plaatsen, aan
genomen met 8 tegen 6 stemmen (die van de heeren
v. d. Gaast, Th. Hettinga, Nauta, Visser, Joh. Reijenga
en Huistra).
V. Adres over het aanleggen van een sintel weg
langs oen Speersterdijk, met verzoek om eene subsidie
voor dat werk.
Bovenstaand adres van de afd. Goënga der vereeni-
ging «Door arbeid tot verbetering,” wordt gelezen, waar
bij wordt verzocht, waar de weg langs den Speerster
dijk slecht berijdbaar is, hiervan ter lengte van 1600
OURANT