t>
IWR 8MK ES MSTKM.
SMW8- ES JIIHMJTBLII)
J
NA DE NEDERLAAG.
FM ÏJ I MI* E TO HL
J
„SNEEKER COURANT.”
Het officieele Nieuws- en Advertentieblad
voor Sneek en Omstreken.
Vijf-en- Vijftigste Jaargang.
55e Jaargang.
Zaterdag 13 Januari 1900.
ITo. 4.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek.
Een huwelijks-aanzoek bij
een koningin door een
Fries.
m.
t
'd,
M. C. N.
j-
20
t-
b
ct.
ng.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
3n
3e
Novelle van R. LINDAU.
zich niet meer in het gesprek en had haar bezoeken
bij Ribbeek gestaakt. Slechts over één punt sprak zij
nog gaarne met haar vader en eenmaal zelfs met Elden,
die van deze gelegenheid gebruik maakte haar zijne
meening over mevrouw van Halffen uitvoerig mee te
deelen. Martha kon niet vaak genoeg over de oorzaak
van het duel hooren spreken, dat op een haar af zoo’n
treurig einde had kunnen nemen; zij liet zich graag
door haar vader herhalen, dat Leopold vóór het duel
reeds van zijn oude liefde genezen was en volstrekt
geen bijzonder belang meer stelde in mevrouw van
Halffen.
«Maar waarom heeft hij met den heer van Halffen
geduelleerd r« vroeg zij Elden.
«Misverstand, waarde juffrouw, niets als misver
stand,antwoordde deze.
«Maar waarom hebt gij dat dan niet opgehelderd
vroeg zij verder.
«Ik kan ’t ook heden nog niet ophelderen,* luidde
het antwoord, «en ’t is wel mogelijk, dat de geschie
denis nooit geheel opgehelderd wordtmaar één ding
kan ik u zeggen en zeg ik u zonder eenige terug
houding: Halffen is een tiran; zijn vrouw moge een
ijdel schepsel zijn, maar zij heeft zich tegenover haar
man geen schuld te verwijtenonze vriend Ribbeek
eindelijk is even weinig aan mevrouw Halffen gelegen
als mij en dat beteekent waarlijk al bitter weinig.*
«Maar gelooft gij niet dat hij Anna Jordan oprecht
heeft bemind?*
«Ja zekerHij heeft haar bemindmaar niet de wer
kelijke Anna Jordan, die hem om zijn geld trouwen
wou en, toen hij arm werd, zich tot een anderen rijken
man wendde, maar een ideale Anna Jordan, die enkel
in zijne verbeelding bestond. Hij heeft mij wel tienmaal
gezegd, dat hij ’t als een geluk beschouwde, niet met
de jonge dame, wat zjj nu eenmaal was, getrouwd te
Jj
een half uur bij den zieke. Alvorens hij wegging,
verscheen een door hem ontboden jonge dokter, een
zijner assistenten, om zijn plaats naast den patient in
te nemen. Beiden spraken fluisterend met elkaar.
De oude heer gaf zijne instructiesde jongere lui
sterde met een opmerkzaam, ernstig gezicht en gaf te
kennen, dat hij hem begrepen had. ’t Was onbe
grijpelijk dat die menschen zoo kalm konden zijn;
het gevaar was misschien dus toch niet zoo groot!
Hoe dankbaar greep Martha de hand van den ouden
dokter, toen deze, bij een derde bezoek en nadat hij
met zijn assistent gesproken en den zieke op nieuw
nauwkeurig onderzocht had, vriendelijk zeide«Waarde
juffrouw, u kan voorloopig gerust zijn, de wonde is
minder gevaarlijk, als ik aanvankelijk vreesde.*
Martha liet een verruimend«o Godhooren en
begon in stilte te schreien. Daarop keerde zij met
haar vader naar huis terug, daar de dokter bevolen
had, dat de zieke voorloopig absoluut rust moest
hebben.
Den volgenden morgen ontving zij van Elden een
naar omstandigheden hoogst bevredigend bericht; in
den loop van den voormiddag bracht de heer QueHyen
den zieke een kort bezoek en goede berichten mee
naar huis; in den namiddag eindelijk mocht Martha
haar vader naar Ribbeck’s woning vergezellen en kon
daar vernemen, dat alles naar wensch ging.
Zoo verliepen nog verscheidene dagen vol zorg en
onrust, tot eindelijk de blijde boodschap kwam, dat het
gevaar geweken was; Ribbeek zou nog geruimen tijd
zijn kamer moeten houden, maar was nu op weg van
beterschap.
Van dien dag af scheen Martha’s belangstelling in
haar ouden vriend plotseling weder te bekoelen. Wel
is waar luisterde zij nog opmerkzaam toe, als haar
vader of Elden over den zieke spraken, maar zij mengde
zijn. En ik ben er ook blij om. Hij verdient een heel
andere, betere vrouw, als de baronnes van Halffen geb.
Jordan. Zij is niet slecht er zijn trouwens niet
vele bepaald slechte menschen op de wereld maar
zij is ook niet goed. Zij heeft een heel klein, ijdel
hart, dat nooit voor iets anders geklopt heeft als voor
haar eigen ik. Zij heeft in Ribbeek weinig meer lief
gehad, als de genietingen, welke zij zich van zijn rijk
dom beloofde. Hij beviel haar wellicht ookdat was
een welkome toegift. Halffen, daarvan houd ik mij
overtuigd, is voor haar niets geweest als een man, die
in staat en bereid was, paarden en rijtuig voor haar te
houden, rekeningen van costumiers en juweliers te be
talen en haar met prachtige sieraden als een afgods
beeld te behangen. Hij heeft dat gedaan. Liefde
had hij niet te schenken; uit liefde had Anna Jordan
hem niet genomen, en hij was niet goedhartig genoeg
om, zooals Ribbeek zou gedaan hebben, liefde er op toe
te geven. Maar Halffen, die een goed koopman is,
heeft, terwijl hij aan zijne verplichtingen voldeed, voor
zijn geld ook iets willen hebbenhij meende het recht
te hebben, equivalenten te verlangen en toen is ’t
misgegaan. Anna Jordan wilde alleen nemen, niet ge
ven. Dat kon niet opgaan. Alles in deze wereld moet
betaald worden; men krijgt dat kostelijke geld nooit
geheel om niet. De meeste menschen zijn er dok niet
afkeerig van, véél daarvoor te willen geven tot het er
op een dag toe komt, dat zij nu ook werkelijk moeten
geven En dan trachten zij niet zelden hunne be
talingen uit te stellen of te weigeren. Dat heeft de
baronnes van Halffen gedaanen daarom is zij nu on
gelukkig. ’t Spijt mij om haar, maar ’t doet mij plei-
zier dat Ribbeek voor goed van haar verlost is.«
Slot volgt,
ADVERTENTIéN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2‘/a cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
temberg, dat veel bezwaren tegen dit huwelijk
nu opgelost waren en althans ’t verschil in ge
loof geen beletsel meer zou zijn. De Hertog
haastte zich keizer Ferdinand hiervan kennis
te geven en stelde hem voor een geheime con
ferentie te Keulen te doen houden. Maar Fer
dinand had veel geleerd door het eerste aan
zoek voor zijn zoon en wilde van de zaak niets
weten, omdat Elisabeth toch niet ernstig zou
zijn, en hij zich te hoog achtte om voor den
gek gehouden te worden.
Dan maar zonder den keizer, dacht Chris-
toffel, en hij stelt aan Mundt voor, de samen-
spreking te Keulen toch te doen doorgaan.
Maar deze wilde zoo iets zonder de koningin
er in te kennen niet beginnen, en wees er op,
dat Elisabeth zich hiertoe ook niet zou laten
vinden, omdat zij den schijn niet op zich zou
willen laden, jacht te maken op een man. Men
kon echter de koningin heel goed eens polsen
over deze drie vragenof zij wilde huwen, en
zoo ja, met wien, met een Engelsch edelman
of een vreemdeling.
Hertog Christoffel leek dit plannetje niet
zoo verkeerd, en zoo zien wij hem in December
met dr. Mundt een geloofsbrief redigeeren voor
den afgezant, Ahasverus Allinga, die tevens
eenige boekjes van godsdienstigen inhoud aan
Elizabeth moest aanbieden. Of lieverde boek
jes waren quasi de aanleiding tot de tocht van
Allinga, en er werd slechts met een enkel
woord in den brief op gezinspeeld, dat hij met
een bijzonderen last tot de koningin kwam.
Hij moest haar herinneren aan de vriendschaps
banden, die beide hoven hadden verbonden, wat
Christoffel de vrijheid deed nemen, om er haar
op te wijzen, van hoeveel gewicht het voor ’t
protestantisme zou zijn, als Elizabeth kinderloos
overleed. Dan kon Allinga met een lijstje van
pretendenten aankomen en vooral de aandacht
van H. M. bepalen bij den 2 5-jarigen aarts
hertog Karei, en er haar opmerkzaam op ma
ken, dat dit zoo’n passende partij voor haar
was. Wilde Elizabeth niet spoedig toehappen,
dan kon zoo terloops medegedeeld worden, dat
men van R. C. zijde er bij den keizer op aan
gedrongen had, Karei met Maria Stuart, Eliza
beth’s tegenstandster, te doen huwen.
X.
Vervolg.)
Na verloop van een uur kwam de dokter terug. Zijn
luid spreken leek haar bijna eene ruwheid, maar ’t
stelde haar toch ook weer gerust. Hoe zou iemand
zoo bedaard hebben kunnen spreken, als hij wist dat Le
opold stervende wasSlechts met moeite kon zij
de verzoeking weerstaan, aan de deur te luisteren, om
te hooren, wat de dokter in de zijkamer zeide. Zij
wilde de waarheid weten men verzweeg ze haar wel
licht De dokter richtte eenige vragen tot Elden. Toen
volgde plotseling een pijnlijke stilte.
«De longen werken heel goed,* hoorde zij den dok
ter zeggen. «Ik heb hier in de buurt eenige bezoe
ken af te leggen en kom daarna dadelijk terug.*
Vergezeld van den heer QueHyen kwam hij weêr
in de kamer, waar Martha wachtte; QueHyen her
kende zijn schuchtere dochter bijna niet meer, toen
deze naar den dokter toekwam en tot hem zeide:
«Och, ik bid u, dokter, kom toch vooral spoedig
terug.*
De aangesprokene, een bejaard heer, keek het jonge,
mooie meisje met een welwillend lachje aan en zeide
«U kan er op rekenen. Ik zal zoo spoedig moge
lijk terugkomen. Voor ’t oogenblik zie ik geen ge
vaar.*
Na korten tijd kwam hij terug en bleef toen ruim
Abonneert U op de
Uitgevers POUWELS FALKENA.
Abonnementsprijs f 0,40 per kwartaal,
franco per post f 0,50.
Verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
I.
Catharina II, keizerin van Rusland, gaf eens
deze karakter-beschrijving van Elizabeth van
Engeland: vier ge non, femme feut êlre, reine
et grande, reine assurément. Er is in dit kern
achtige gezegde veel waars. Want welk jong
meisje acht het niet begeerlijk den man harer
keuze eenmaal de hand te reiken? Bij Eliza
beth geen spoor hiervan. Zij had een afschuw
van het huwelijk, want hoe had zij anders
den trouvmwg een /waring kunnen noemen en
tal van pretendenten naar haar hand afwijzen
Tusschen de jaren 1558 en 1564 dongen de
infant don Karlos, koning Erik van Zweden,
Karel IX van Frankrijk, en zoo veel anderen
naar haar bezit, Philips II was reeds vroeger
afgewezen. En ’t was niet slechts haar hooge
rang, die velen aantrok. Zij wordt ons aldus
geschilderd, toen zij op 25-jarigen leeftijd den
troon beklom: «Zij had al de frischheid der
jeugd, was blank, glanzend van teint, met blonde
haren. Hare levendige blauwe oogen schoten
stralen. Haar mond was gebiedend. Hare
houding koninklijk. Niettegenstaande de groote
halskraag, kwam haar hoofd goed uit. Hare
handen waren zeer fraai. Trotsch op de minste
keizer Ferdinand, koning van Engeland te ma
ken. Hij was 20 jaar oud, zacht van inborst,
verstandig en scherpzinnig, om zijn voorko
mendheid geliefd, en had een uitstekende op
voeding genoten. Keizer Ferdinand had wel
ooren naar ’t voorstel van Philips gehad en heel
spoedig een gezantschap naar Engeland gezon
den, dat echter onverrichter zake terugkwam.
Het was dan ook misschien niet goed gezien
van den vader, om den zoon achter te houden,
althans Elizabeth, die 26 jaren telde, en dus op
den nog zoo jongen pretendent, dien zij niet
kende, wel moest neerzien, had gaarne den
aartshertog eens gesproken. Het is ook mo
gelijk, dat zij van geen huwelijk nog wilde
weten, omdat zij heel veel behagen schepte in
den omgang met haar vriend Leicester, op wiens
kasteel Kenilworth zij eens 19 dagen achter
elkaar logeerde. Bovendien: er was ook hier
al weer verschil van geloof.
Het is te begrijpen, dat, toen in 1564 weer
plannen werden gemaakt om Elizabeth voor
Karei te winnen, keizer Ferdinand hieraan
geen deel had. Hij wilde zijn hoofd niet voor
de tweede maal stooten en had bovendien geen
geld om nogmaals zoo’n gezantschap, dat zeer
duur uit was geweest in Engeland, te zenden.
Maar van Engelsche zijde kwam nu ’t voor
stel. Dr. Mundt, Engelsch gezant te Straats
burg, had van William Cecil, staatssecretaris
van de koningin, die met de andere ministers
geraadpleegd had, een brief ontvangen, dat hij
de onderhandelingen moest hervatten. Men
handelde geheel buiten Elizabeth om in ’t be
lang van het land, dat een gehuwde koningin
van noode had. Misschien, dat dit belang ook
eischte den invloed van Leicester tegen te
gaan, van wien men het best mogelijk achtte,
dat hij Elizabeth eens huwen zou. Cecil heeft
de zaak aangedurfd, hoewel hij er lang niet
zeker van was, dat, als Elizabeth van de sa
menzwering hoorde, het goed zou opgenomen
worden. Hij is echter niet in ongenade ge
vallen, werd in 1571 Lord Chancellor, en is in
1598, na 40 jaar zeldzame diensten aan zijn
vaderland bewezen te hebben, als Lord Burghley
gestorven. Zeker welverdiend was de lof, hem
toegezwaaid, dat hij de Atlas, onwrikbaar en
onvermoeid, van het rijk was geweest, en Lei
cester slechts een fraai gevormde cariatide.
Dr. Mundt schreef dus op 14 October 1563
een brief aan den Hertog Christoffel van Wur-
van hare bekoorlijkheden, had zij 't voorkomen
van heerscheres.” En Asham, haar leermees
ter, gaf van haar op 16-jarigen leeftijd dit ge
tuigenis: «Zij toont zoo veel verstand, zoo veel hof
felijkheid met waardigheid gepaard, te hebben, dat
het werkelijk zeldzaam is. Zij is een vurig beoe
fenaarster van de wetenschappen in haar huist
mannekracht. Zij heeft een sterk geheugen,
spreekt goed Fransch, Italiaansch en Latijn
en is in ’t Grieksch niet onbedreven.” En
toch, deze vrouw, die zooveel boven anderen
voor had, en bedachtzaam als een man van
ondervinding was, had in andere opzichten
geen vrouwen-aardzij was jaloersch, driftig
en bloeddorstig. Dit heeft Maria Stuart on
dervonden, die in 1587 onthoofd werd.
Maar koningin in merg en been was zij.
Haar volk heeft zeer veel aan haar te dan
ken zijn vorming, zijn grootheid, zijn zeemacht
en zijn godsdienst in zeker opzicht. En was
deze geleerde vrouw nu wel te genieten, was
zij geen blauw-kous, die om haar uiterlijk
niets gaf? Integendeel. Zij hield van pracht
en praal, was muzieklievend, zong goed, was
geestig. Toen men haar berichtte, dat een
edelman van haar gezegd had: «Ik heb gis
teren den paus van onze kerk op de klavecim
bel zien spelen en een sarabande dansen,”
moet zij geantwoord hebben: «Laat hij maar
oppassen, dat hij niet spoedig een sarabande
danst met den beul van Londen.” En pracht-
lievendDe kleeding was toen zeer kostbaar
en zwierig; de Fransche mode werd met de
Engelsche, Spaansche, Italiaansche ’t meest
gevolgd. Zij vroeg door middel van een harer
ministers eens aan Catharina de Medicis om
een kleermaker, om voor haar een japon naar
Franschen en een naar Italiaanschen smaak te
maken. In haar garde-robe werden na haar
dood 3000 kostuums gevonden.
En naar deze »viel-umworbene” koningin
werd in 1564 nu een Fries, raadsheer van
Hertog Christoffel van Wurtemberg gezonden
om haar hand te vragen voor een nieuwen
pretendent. Toch had Elizabeth reeds vroeger
van hem gehoord. Toen Philips II nl. in 1558
zag, dat hij bij haar geen wit voetje kon krij
gen (misschien is het wel gedeeltelijk geweest,
omdat deze Protestantsche vorstin par excellence
vreesde met een Roomsch-Katholiek vorst te
huwen), beraamde hij ’t plannetje om zijn neef,
Karel Ferdinand van Oostenrijk, den zoon van
NEEKERCOURANT
3