ft NIEUWS- H mmWBLJD HOR SSM ES MSTMEN. I HA DE NEDERLAAG. FgniLLSTO». 55e Jaargang. No. 5. Officieele Advertentiën. AFKONDIGING. KENNISGEVING. Woensdag 17 Januari 1500. UITNOODIGING. in dit blad Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek. Nederland Transvaal. Wanneer iemand weigert het verschuldigde 21 Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco perfpost f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. o c/> ■C3 fü S- lijk besluit van den 21 December 1899 no. 35 tot 1 Jan. 1902. 3o. dat bij het sub 1 vermeld heffingsbesluit behoort navolgende door den Raad der gemeente Sneek, mede den 21sten October 1899 vastgestelde B. a: PJ W 3 en e- >11 rij, :rij nz. ir- »n, fE Novelle van R. LINDAU. Gelet op art. 102 laatste lid der wet van den 7 September 1896 (Staatsblad no. 154). noodigen de inwoners der provincie uit, om, indien zij in andere provinciën in de Rijks directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den 15den Maart aan staande aan hunne vergadering te doen blijken, ten einde door haar daarop kunne worden gelet bij het opmaken van de lijst der hoogstaangeslagenen voor de verkiezing van afgevaardigden ter Eerste Kamer van de Staten-Generaal* Sneek, den 16 Januari 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, voldoende aan het besluit van heeren Gedepu teerde Staten van Friesland van den 4 Januari 1900 no. 26 3e Afdeeling, Statistiek, (Provinciaal blad no. 5), brengen ter kennis van de ingezetenen, navolgende »De Gedeputeerde Staten van de provincie Friesland, 7’/» ets. 40 Kilogram) 6 X. (Slot.) Op zekeren dag kwam mijnheer Quellyen met het bericht thuis, dat Ribbeek nu eindelijk het bed verlaten kon, dat hij zijne woonkamer alweer betrok ken had en vermoedelijk weldra zou mogen uitgaan. »Maar ik geloof dat de tijd hem erg lang valt,* voeg de Quellyen er bij, »want hij mag niet werken, en Elden, die ’t druk heeft, is gedwongen hem vaak aan zich-zelf over te laten. Ik zou Leopold wel graag wat meer gezelschap willen houden, als ik ’t niet zoo onpleizierig vond, je hier zoo geheel alleen te laten.« «Laat u dat toch niet weerhouden, vader,* ant woordde Martha. »Ik heb altijd genoeg in huis te doen en verveel mij niet.* Den volgenden dag deed Quellyen zijn dochter een andere mededeeling: Leopold was buitengewoon in zijn schik; hij had een brief van zijn uitgever gekre gen, die zijn roman bijzonder prees en er een onge dacht hoog honorarium voor betaalde. »Ik geloof,* voegde de oude heer er bij, »dat gij Leopold een groot pleizier zoudt kunnen doen.* Martha keek haar vader vragend aan. «Leopold, dat zie ik wel,* ging Quellyen voort, »zou zijn hart maar al te graag eens aan zijn werk willen ophalen, maar het lezen valt hem nog te moeielijk. Hij heeft ’t geprobeerdhet vermoeit hem te veel. Ik kan niet voorlezen, maar gij hebt er je veel in ge oefend en leest goed. Ga heden mee naar Leopold en verschaf hem het genot, ’t begin van zijn roman te kun nen hooren.* Martha’s eerste gedachte was een weigerend ant- G is ter en, Maandagavond, had de vergade ring plaats van het Departement Sneek van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering van Nijverheid, ’t Ruwe weder en misschien ook het vroege uur van aanvang was zeer zeker van in vloed op de opkomst. Heette men te zeven uur te zullen beginnen, ’t was reeds over half acht, voor de vergadering begon en zelfs nog een tijd later kwam nu en dan een nieuwe bezoe ker opdagen. De voorzitter, rnr. C. C. Paehlig, opende de vergadering, waarna de notulen werden voorgelezen. Er werd ook even ge sproken over eene poging, die men aanwend de, om de zuivelschool, die denkelijk van Bols- ward naar Leeuwarden zal worden verplaatst, in Sneek te krijgen. Daarna begon het punt, waarom zeker de meeste aanwezigen waren opgekomen. Er wordt eerst medegedeeld, welke pogingen de heer A. Wilt ge iets koopen of verkoo- pen, huren of verhuren, vraagt ge dienstboden of biedt ge uw diensten aan, plaats dan deze en alle andere ad vertenties VERORDENING op de heffing vanWik- en Weeggelden in de Gemeente Sneek. Te beginnen met den isten Januari 1900, zal ten be hoeve van de gemeente, eene belasting worden gèheven van alle in de Stadswaag gewogen wordende boter en kaas en andere voorwerpen, als van een vat boter van 50 Kilogram */4 vat boter (gerekend naar minder naar evenredigheid. 150 Kilogram kaas (z.g. Schippond) 15 gedeelten beneden de 75 Kilogram de hal ve en daarboven de volle belasting. Alle andere voorwerpen of goederen, zon der onderscheid, van iedere 100 Kilo gram of gedeelten daarvan .10 Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van den Raad der Gemeente Sneek, bij zijn besluit van den 21sten October 1899 no. 8. ALMA, Voorzitter. JAC. van der LAAN, Secretaris. 2o. dat vorenstaand besluit is goedgekeurd bij Konink- ADVERTENTIéN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. en ge geeft daaraan voor weinig kosten eene flinke publiciteit. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek, doen te weten lo. dat door den Raad dier gemeente, in zijne ver gadering van den 21 October 1899 is vastgesteld na volgend besluit De Raad der gemeente Sneek Gelet op het bepaalde bij artikel 14 der wet van den 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156) Besluit Vast te stellen de volgende Verordening A. woord te geven; maar dat durfde ze niet. Wat haar vader van haar verlangde, was een liefdedienst, die zij zelfs vreemde menschen gaarne zou hebben bewe zen zij kon geen enkele reden bedenken, die tegen over haar ouden vriend eene weigering zou kunnen rechtvaardigen. Haar vader bracht haar naar Rib beek, die haar met van blijdschap stralende oogen ont ving en weldra zat zij tegenover hem en las hem de zoo pas ontvangen eerste vellen van zijn roman voor. ’t Was een mooi werk, dat zeker ieder onbevoor oordeelde deskundige bevallen moest. Martha was er werkelijk door getroffenzij meende dat zij nooit zoo iets moois gelezen had. Uit eiken regel sprak voor haar de flinke, edele geest van den man, dien zij se dert jai en innig liefhad en om wien haar fier, grootsch hart in stilte, maar zoo bitter, getreurd had. Rib beek, die met ernstig gezicht opmerkzaam naar haar luisterde, viel haar zoo nu en dan in de rede, om haar te verzoeken, aan den kant van ’t vel papier eenige aanteekeningen te maken voor latere correctie. Zij deed dat zoo zorgvuldig mogelijk, zich daardoor eenig- zins beschouwende als medewerkster aan het mooie werk, dat nu weldra verschijnen zou. De correctie vorderde echter niet zoo spoedig als Martha lezen kon en Ribbeek haar graag wilde hooren lezen. Gedurende de onvermijdelijke rustpoozen, die daardoor ontstonden, redeneerde Ribbeek zoo nu en dan eens met Martha, haar vader en Elden. Maar het gesprek met Martha, dat aanvankelijk heel levendig geweest was, bleef na verloop van eenige dagen al heel spoedig stekenen de beide jongelui zaten zwij gend en verlegen tegenover elkaar. Op een prachtig mooien Septemberdag kreeg Ribbeek eindelijk permissie, eens van de buitenlucht te profi- teeren. Quellyen en Elden hadden zich aangeboden, hem gezelschap te houdenMartha mocht natuurlijk niet ontbreken. In een gemakkelijk open rijtuig ge zeten reden de vier goede vrienden de stad uit en kwamen al heel spoedig in een prachtig bosch, dat zich dicht bij D. eenige mijlen ver uitstrekt. Toen men op eene hoogte gekomen was, die een prachtig verge zicht gaf over het rustig stille landschap, sprak Rib beek den wensch uit, hier even uit te stappen en een poosje kalm te gaan zitten op een bank onder de scha duw van een reusachtigen ouden boom, ’t Was warm en geen koeltje merkbaar. Zelfs de zoo voor zichtige heer Quellyen had dan ook niets tegen Rib- beck’s voorstel in te brengen. De beide mannen wa ren Leopold behulpzaam bij ’t uit het rijtuig stap pen, en deze ging met een tevreden lachje op de uit gekozen plaats zitten. Frans Elden was een heel practisch, verstandig jongman. Hij wist heel goed, wat hij deed, toen hij den arm van den ouden heer Quellyen nam, om deze naar een ander mooi punt te brengen, waarvan het vergezicht door Elden zeer geroemd werd. «Die beiden hebben elkaar toch wellicht iets te zeggen,* dacht hy. En hij had volkomen gelijk. Zij hadden elkaar heel veel te zeggenmaar woorden waren er niet bij noodig. Toen Quellyen en Elden verdwenen waren, keek Rib beek schuw naar hen om, bijna als iemand die op eene gunstige gelegenheid wacht om ongemerkt een mis daad te kunnen begaan. De voorgenomen handeling echter, die de blik van anderen schuwde, bestond een voudig daarin, dat Leopold een kleine hand, die vlak naast de zijne lag, greep, zachtjes drukte en behoed zaam aan zijne lippen bracht. De hand bood geen i tegenstand, gaf gewillig toe, en toen hij er nu een heel, heel klein beetje aan trok, volgde haar arm en I schouder en twee goede menschen hielden elkaar, o zoo gelukkig, omhelsd en hadden elkaar alles gezegd, wat hunne harten met zaligheid vervulde. Welkom nieuw leven, nieuwe liefde, nieuw geluk De baron en de barones van Halffen zijn gerechtelijk gescheiden. Halffen is weder getrouwd met eene even mooie, even ijdele vrouw als Anna was, maar met een slimmere, bedaardere persoon, die het speelgoed, ’t welk de baron haar in overvloed aanbiedt en waaraan haar hart zoozeer hangt met alles wat haar hart geven kanledige beuzelarij, betaald. Zij is de elegantste dame uit D., en is tevreden dat ze ’t is. VERORDENING op de invordering der Wik- en Weeggelden in de Gemeente Sneek. Art. 1. De invordering der belasting, onder de be naming van Wik- en Weeggelden, geschiedt bij gaar- dering door den Waagmeester. Art. 2. De belasting is verschuldigd door den per soon, op wiens verlangen boter en kaas of andere voorwerpen en goederen in de Stadswaag gewogen worden. Art. 3. De belastingschuldige zal de belasting moeten voldoen dadelijk nadat de weging zal zijn verricht. Art. 4. te betalen, zal de Waagmeester daarvan, overeen komstig art. 275 der Gemeentewet, proces-verbaal opmaken en dit ter hand stellen aan den Gemeente ontvanger, die onmiddellijk zal overgaan tot de maat regelen, voorgeschreven bij de artt. 258, 259 en 260 der Gemeentewet, terwijl ook de artt. 261, 262, 269 tot en met 273, en 281 dier zelfde wet alhier van toepassing zijn. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van den Raad der Gemeente Sneek bij zijn besluit van den 21sten October 1899 no. 8. ALMA, Voorzitter. JAC. van der LAAN, Secretaris. En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort den 16 Januari 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek herinneren, naar aanleiding van artikel 18 der wet van 4 December 1872 (Staatsblad no. 134), de inge zetenen dat steeds aan degenen, die zich daarvoor aanmel den ter Secretarie der gemeente, gelegenheid wordt gegeven tot kostelooxe inenting en herinenting. Sneek, den 16 Januari 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. van Reesema had aangewend, om zijn doel een Nederlandsche stoombootlijn op Transvaal te bereiken. De afdeeling Kampen der Ned. Mpij tot bevordering van Nijverheid had ’t initiatief genomen om de andere afdeelingen aan te sporen, ten einde overal sympathie voor het plan Van Reesema te wekken, om overal com missies te vormen ter bevordering van het ge noemde doel. Er werd ook genoemd het adres der Neder). Emigratie-maatschappij naar Trans vaal. De heer L. de Waard, die zich bereid ver klaard had het plan Van-Reesema ter bespre king in te leiden, trad nu als spreker op; spre ker had daartoe besloten op verzoek van de afdeeling. Waar doorgaans het spreekwoord waar is: «Onbekend maakt onbemind”, mocht men ten opzichte van Transvaal wel zeggen: «Onbekend en wel bemind”. Spr. toonde al dadelijk zijne sympathie voor het genoemde plan en hoopte, dat ook Sneek het zijne zou doen ter verwezenlijking er van. Spr. had ’t even over den huidigen, van Engelsche zijde onrechtvaardigen oorlog, waarin Engeland vecht met zijn geld, de Boeren werkelijk hun bloed offeren. Engeland zal, hopen we, de ge volgen ondervinden. Als de oorlog over is, spreker noemt niet eens de mogelijkheid van de Engelsche kans op winnen zal iedere na tie trachten een deel van den handel, die En geland dan moet missen, tot zich te trekken. Hier moet ook Nederland meedoen. Spr. ge looft niet, dat een te stichten verbinding, door mailbooten van Nederland en Transvaal, alleen door Nederlandsch kapitaal moet worden be werkstelligd; ook Afrikaander geld zal hiervoor inkomen. Spr. geeft nu eene schets van de moeielijk- heden van de reis naar Transvaal met de En gelsche booten. Hij stelt ons voor, wat bezwa ren vooral voor dames aan zulk een reis ver bonden zijn. Acht dagen voor het vertrek krijgt men al aanschrijving, dat de groote ba gage te Amsterdam moet zijn. Begint de reis, dan begint men reeds te Amsterdam met zich Engelsch geld aan te schaffen. Daarna stoomt men met de sneltrein naar Vlissingen, gaat De baron is trotsch op zijn gevierde, mooie, schrandere jonge vrouw, die hem, zonder dat hij ’t vermoedt, aan al hare wenschen heeft leeren gehoorzamen. Anna woont bij hare ouders. De oude Jordan heeft hare belangen met veel tact en succes weten te ver dedigen. Zijn dochter ontvangt als gescheiden baro nes van Halffen eene met haar stand overeenkomende, niet onbeduidende toelage en behoeft zich niets te ontzeggen, wat geld verschaffen kan. De heer Jordan heeft zich spoedig onder de nieuwe omstandigheden geschikt en is van meening, dat alles ten slotte toch nog heel goed is terecht gekomen. Mevrouw Jordan daarentegen ziet met bekommering, hoe stil en in zich- zelve gekeerd haar kind, dat zij zoo opgewekt en vroolijk gekend heeft, sedert geworden ishoe haar wangen ingevallen zijn, haar jeugdige mond streng geworden is en hoe hare oogen, die vroeger zoo lachend de wereld inkeken, nu triest en koud zien, Ribbeck’s huwelijk met Martha Quellyen heeft Anna’s hart met onbeschrijfelijke bitterheid vervuld. Zij haat den man, van wien zij gescheiden iszij veracht den man, dien zij verlaten en die haar vergeten heeft. Niet zelden leest zij in de kranten, dat een nieuw werk van Leo pold Ribbeek als een nieuw dichterlijk succes van den jongen schiijver geroemd wordt. Dan knijpt zij het blad in elkaar en smijt het toornig op den grond en is dagen achtereen nog stilleren afgetrokkener als gewoonlijk. De geschiedenis, die zij zich-zelve na haar vlucht uit D. zoo graag vertellen mocht, is slechts gedeeltelijk bewaarheid geworden: zij is van Halffen gescheiden vrij. Zij leidt een afgezonderd leven. Velen spreken over de jonge, mooie, stille vrouw maar niemand maakt werk van haar. Frans Elden is nog vrijgezel. Hij is de beste vriend van Ribbeek gebleven en verheugt zich in diens geluk, evenzeer als in zijn eigen. Dat’s een goedkoop genot. Alle menschen zouden ’t zich eveneens kunnen ver schaffen maar weinigen doen ’t. tEEKER COURANT 3 J O E CL v> CD -1 =3 o P> C3- P> =3

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1