MM8- EM mMJTBLA»
fWR 8JM ES «ISMEJ.
ZOWDAGS POSTZEGELS.
r,
„HEKSEN GOU D.
r,
jele
nde
-I
woensdag 14 Februari 1800.
in dit blad
FÏÜILLÏTOS.
55e Jaargang.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek.
I,
Binnenlandsch Nieuws.
lTo.r13.
aard,
ik
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
cz>
■o
t»
5r
S'
3
Roman van E. WERNER,
Schrijfster van «Aan het Altaar», «Fata Morgana®,
«De Alpenfee* enz.
laten
roede
Wat de Zondagsrust aangaat, kunnen we
ons land in ’t geheel niet op één lijn stellen
met Engeland, waar ze een uitgemaakte zaak
is. Toch is de beweging voor en tegen Zon
dagsrust, hier te lande aanmerkelijk toegenomen.
En die beweging gaat niet uit van ééne partij
en ge geeft daaraan voor weinig kosten
eene flinke publiciteit.
ring vermeerderd en de taak verzwaard.
Iets anders is het, wanneer een in het oog
vallende bv. driehoekige, hel- of meerkleurige
postzegel de stukken aanduidde, die op Zondag
voel besteld moeten worden. Die waren gauw
terzijde te schuiven. Aanstonds vielen ze in
’t oog.
Op die wijs kon de taak der bestellers veel
verlicht worden. Niemand werd in zijn recht
verkort. Wie werkelijk haast heeft, wil wel
iéts meer betalen, vooral als hij weet, dat het
het fonds der boden ten goede komt.
:eerd,
.20
.10
voor
en dit ook niet ter sprake is gebracht in het middel
waarin alleen geklaagd is, dat niets te dier zake in
het arrest van het Bof zou zijn te vinden;
Overwegende, dat in het vonnis der rechtbank niet
voorkomt eene beslissing, dat de requirant ter goeder
trouw zou hebben gehandeld, doch in het arrest ook
niet overeenkomstig het vonnis, maar bij eigen gevolg
trekking door het Hof is beslist;
dat het Hof het niet-aannemelijk maken door den
requirant, dat de ambtenaar van het 0. M. zich schul
dig heeft gemaakt aan opzettelijke onwaarheid, doet
steunen op eigen bevinding en op het vonnis der recht
bank, dat die beslissing inhoudt
dat in het vonnis der rechtbank als reden waarom
niet een onderzoek heeft plaats gehad naar die bewe
ring, wordt opgegeven dat bekl. niet heeft aangetoond,
nog minder aannemelijk gemaakt dat de officier op
zettelijk onwaarheid heeft gesproken
dat dus aan het eerste middel zijn feitelijke waarde
ontbreekt en dat middel is ongeldig.
Wat het tweede cassatiemiddel aangaat, overweegt
de Hooge Raad, dat het Hof heeft belist «niet te deelen
de beschouwing van den eersten rechter, dat bekl.
klaarblijkelijk heeft gehandeld in het algemeen belang
dat bekl. heeft beweerd den officier van Justitie te
Leeuwarden met opzet te hebben gesmaad, opdat te
dier zake een strafvervolging tegen hem zou worden
ingesteld en hem daardoor de gelegenheid zoude wor
den verschaft getuigen onder eede te doen hooren
over de in ’95 te Britsum plaats gehad hebbende inbraak
bij C. Haitsma, voor welk misdrijf de gebr. Hogerhuis
zijn veroordeeld tot gevangenisstraf, uit welk getuigen
verhoor zou kunnen voortvloeien dat de gebroeders
Hogerhuis niet de schuldigen waren, zoodat daarin
aanleiding zoude kunnen worden gevonden om een
nieuw onderzoek in de zaak in te stellen, terwijl daarvan
het gevolg zoude kunnen zijn eene revisie van het
tegen genoemde gebroeders uitgesproken arrest en bij
alsdan niet gebleken schuld van de veroordeelden, hun
ontslag uit de gevangenis: dat bekl. zich dus bij zijne
handeling nl. het smaden van voornoemden ambte
naar beroept op het algemeen belang, dat daardoor
zou worden bevorderd, nl. het niet in de gevangenis
laten van personen die onschuldig gevangenisstraf
ondergaan
Overwegende, dat het Hof heeft aangenomen dat
dit laatste werkelijk een algemeen, belang is en dat
requirant toen hij den officier van justitie smaadde,
tevens het oog had op dat algemeen belang, maar dat
het Hof meent dat ontwijfelbaar niet de bedoeling van
art. 261, al. 3 Wetb. v. Strafr. is geweest deze wijze
van optreden te beschermen, daar de bedoeling van
dat art. is dat er geen smaad of smaadschrift zal zijn
indien hij, die de objectief beleedigende uitdrukkin
gen ten aanzien van iemand bezigde, zulks klaarblijke
lijk doet niet met het oogmerk om deze te grieven,
.ffljrtSBF'"' Wilt ge iets koopen of verkoo-
pen, huren of verhuren, vraagt
ge dienstboden of biedt ge uw diensten
aan, plaats dan deze en alle andere ad
vertenties
De jonge dame keek den spreker met groote vra
gende oogen aan. Zijn woorden klonken wel toestem
mend, maar er lag zoo’n doffe, met geweld ontdrukte
wrevel in, en in zijn donkere oogen flikkerde iets, dat
bijna eene bedreiging geleek. Een ander zou dit
misschien vreemd gevonden hebben, Edith Marlow
trok ’t aan. Die man begon haar te interesseeren en
was blijkbaar niet «als al de anderen,® over wien zij
van morgen zoo verachtelijk den staf gebroken had.
In zijn houding, zijn geheele wezen lag iets, dat aan ’t
op zich zelf zoo onverschillig gesprek het karakter gaf
van iets buitengewoons. Of lag ’t soms alleen aan de
ze plaats en dit oogenblik, die zoo geheel buiten ’t alle-
daagsche schenen te gaan
Daar buiten lag het bosch in stille middagrust;
de hooge, donkere dennenboomen stonden zoo dicht
tegen elkaar gedrukt, alsof zij de kleine vergeten rust
plaatsen wilden beschermen en verbergen voor de
buitenwereld, maar op den met mos begroeiden
bodem en de ingevallen grafheuvels lag gouden zonlicht.
Bonte vlinders fladderden er over heen, bijen gonsden
en gingen hangen aan bloemen en struiken; het
geheele kerkhof was een bloeiende tuin.
Van de vroegere boschkapel stonden nu nog slechts
de buitenmuren, en daar binnen was een klein lente-
boschje welig opgegroeid. Door het jeugdig groen
schemerden overal de witte bloesems der vlierboomen,
en honderdjarig klimop spon om de puinhoopen zijn
fijn dicht net. Het slingerde zijn ranken ook om het
oude grafmonument, dat, in den muur bevestigd, den
tand des tijds had weerstaan. Het was met mos be
groeid en verweerd, men kon nog slechts een kruis
en daaronder eene inscriptie onderscheiden, die niet
meer te ontcijferen was, maar ’t scheen een bijbel
spreuk te zijn, waarvan hier en daar nog een letter
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
van karakter, dat hij de moed had die boeien te ver
breken en den strijd met het leven aan te gaan, om,
geheel aan eigen krachten overgelaten, zijn innerlijken
aandrang te volgen.*
Een oneindig bitter lachje plooide Ernst’ lippen hij
begreep thans, op welke wijze zijn broeder zich «inte
ressant® gemaakt had in de Berlijner kringen. Een
jong schilder, die steeds als een wonderkind door de
zijnen verwend en vertroeteld was die dood op zijn
gemak, rijkelijk van middels voorzien zijn studies vol
eindigde, zou immers niets bijzonders zijn. Maar het
strijdende, worstelende genie, dat de knellende banden
verbrak en de wereld inging om zich door eigen kracht
een toekomst te veroveren, dat wekte belangstelling
en bewondering. Max moest de dame zijns harten ze
ker tamelijk goed kennenbij haar althans was de
manoeuvre gelukt, dat bewees haar levendig partij
trekken voor hem.
«Dat heb ik werkelijk niet geweten,® zei Raimar
langzaam. «Ik heb alleen maar gehoord, dat de jonge
schilder een ouderen broer had, die gedeeltelijk voor zijne
opvoeding gezorgd heeft. Vermoedelijk is die broeder
het «struikelblok* in zijn leven geweest.®
Edith trok met eene uitdrukking van verachting de
schouders op.
«Vermoedelijk. Een oude, uitgedroogde vrijgezel,
die niets van de wereld weet en in zijn Heilsberg, waar
hij, geloof ik notaris is, leeft en sterft. Van zoo
iemand is althans niet te verwachten dat hij eenig
begrip heeft van iets hoogers. Ik heb dat kleine af
gelegen stadje onlangs leeren kennen, toen ik er door
reed. Raimar had ’t mij trouwens reeds geschilderd,
men is in zoo’n plaatsje nagenoeg levend begraven
«Levend begraven ja zekerMen is daar dood
voor de wereld en het leven.*
heeft er echter, daar de Belgische manier wel
tot misbruiken aanleiding schijnt te geven,
wat anders op bedacht. Het wil Zondags-
postzegels ingevoerd hebben. In een zijner
laatste nummers wordt zijn plan op de vol
gende wijze ontvouwd:
»Ons voorstel is, dat van Regeeringswege
een postzegel zal uitgegeven worden, a 1/2
of 1 cent verkrijgbaar, van in ’t oogvallend
formaat, gedrukt in sprekende kleuren. Daar
op staat de wensch uitgedrukt: «0/ Zondag
bestellens Wie dus bepaald zijn brief, enz.
op Zondag besteld wil zien, omdat die haast
heeft of om andere redenen, kan dit voor
eene kleine uitgaaf, waarvan het voordeel aan
de postboden zou moeten komen, gedaan krijgen.
Wij willen iederen afzender beslist voor de
vraag gesteld zien, of hij wenscht, moet wen-
schen er aan mede te werken, dat aan zijnen
naaste geheel of ten deele zijn rustdag ont
nomen wordtof daarvoor zijne redenen over
wegend zijn. Misschien kon ook de brief
wel aan de post toevertrouwd worden, maar
daar tot de eerste bestelling op Maandag
blijven liggen.
Misschien vraagt iemand: «Waarom zoo’n
aparte Zondags-postzegel Gij moogt nu reeds
op uwe brieven en drukwerken schrijven of
stempelen: «Op Zondag niet bestellen.® Jawel,
dat doen alleen de besliste voorstanders van
Zondagsrust.
In België zijn ook Zondagspostzegels, waar
aan strookjes, hetzelfde verzoek behelzend.
Maar een vorige maal hebben wij er reeds
op gewezen, wat er vaak met die strookjes
geschiedt.
Maar vooral en dit is ’t waarop wij nu
nog den nadruk willen leggen, wij willen
werken tot verlichting van de taak der post
ambtenaren, en niet tot verzwaring. En post
ambtenaren hebben ons meermalen verzekerd,
dat met goede bedoeling menigmaal verzwa
ring van hun taak wordt uitgewerkt. Het sor-
teeren van de brieven ter bestelling is een om
vangrijk werk.
Wanneer daaruit op den Zondagmorgen ten
eerste moeten terzijde gelegd worden de brie
ven dergenen, die opgaaf deden, dat zij op Zon
dag geen bestellingen wenschen te ontvangen
en ten tweede de brieven, waarop gestempeld
of geschreven of op een klein strookje ver
meld staat, dat zij op Zondag niet besteld moe
ten worden, dan wordt het werk der sortee-
Veroordeelina van mr. Tr o els tra. De Hooge Raad
heeft gisteren uitspraak gedaan in de zaak van den heer
P. J. Troelstra, veroordeeld door het Gerechtshof te
’s Gravenhage tot eene maand gevangenisstraf, ter zake
van smaad tegen den officier van justitie te Leeu
warden.
De Hooge Raad heeft het cassatieberoep verworpen.
De requirant woonde zelf de zitting bij.
Zooals bekend is waren twee cassatiemiddelen aan
gevoerd.
De Hooge Raad overwoog, dat het eerste middel
was gericht tegen de zesde overweging van ’s Hofs
arrest, waarin wordt gezegd, «dat, gelijk reeds door de
rechtbank is beslist en door het Hof is oveigenomen,
bekl. geenszins heeft aangetoond, zelfs niet aanneme
lijk heeft gemaakt (zijnde daarvan ook op ’s Hofs te
rechtzitting niets gebleken) dat die ambtenaar zich
schuldig gemaakt heeft aan opzettelijke onwaarheid,
op de wijze als door den bekl. op de meeting is uit
eengezet dat nu evenzeer uit de geschiedenis van de
bepalingen van den onderhavigen titel van het Wetb.
van Strafr. mag opgemaakt worden, dat voor de toe
passelijkheid van het derde lid van art. 261 noodig is
het bestaan van goede trouw bij hem, die de belee
digende uitdrukkingen uitsprak of schreef, in dien zin
namelijk, dat deze redelijkerwijze overtuigd kon zijn,
dat de geincrimineerde daad was gepleegd, van welke
overtuiging op bovenstaanden grond almede geen sprake
kan zijn«;
dat dus het Hof bij zijne overwegingen heeft onder
zocht of aangenomen kon worden, of requirant toen
hij de beleedigende uitdrukkingen uitsprak, redelijker
wijze overtuigd kon zijn dat de geincrimineerde daad
was gepleegd en dat dit onderzoek het Hof bij zijne
beslissing heeft geleid tot een negatief resultaat,
daar niet gebleken is van opzettelijke onwaarheid van
den officier;
Overwegende, dat de juistheid der gevolgtrekking
van het Hof niet kan worden onderzocht in cassatie
rer-
uur
75).
8
De weinig spraakzame, terughoudende man zou
onder andere omstandigheden zeker het gesprek af
gebroken en zich met een groet verwijderd hebben,
maar nu bleef hij. Hij wilde toch iets naders ver
nemen over de vrouw, aan wie de wel wat vermetele
verwachtingen zijns broeders I zich vastknoopten.
Mooi was ze, zeker! Of echter dat mooie meisje, met
die trotsche, koude gelaatstrekken en die zelfbewuste
houding werkelijk den jongen schilder beminde, die
haar nog niet eens een naam als kunstenaar had aan
te bieden? Of hij inderdaad hopen mocht? ’t Kwam
er op aan, daaromtrent zekerheid te verkrijgen.
«Het kerkhof is heel oud,» zei Raimar, aan zijn
laatste opmerking vastknoopende. «Hier en daar kan
men het jaartal nog op de grafsteenen ontcijferen,
’t Is ook een stuk uit het historisch verleden, waar
Heilsberg zoo trotsch op is.«
«Heilsberg U is toch niet afkomstig uit dat kleine
landstadje?*
Die vraag klonk even verbaasd als ongeloovig.
Ernst aarzelde een oogenblik; toen antwoordde hij
kalm: «Neen, juffrouw, mijn geboorteplaats is Berlijn.*
I «Ha zoo!* Die mededeeling scheen de jonge dame
zucht,
vak te,
ver-
?p de
i toe-
ks en
VAN-
J
maar personen en vereenigingen van de meest
uiteenloopende richtingen strijden er voor.
We behoeven hier niet bij te zeggen, dat door
de verschillende partijen zeer verschillende
redenen worden aangevoerd.
-•
I
legrafie
Nu zijn er in onzen tijd van stoom en te-
en electriciteit enkele categorieën van
vakmenschen, waarvoor het verkrijgen van
Zondagsrust eene hoogst moeielijk zaak is.
Rijden b.v. op Zon- en feestdagen geen goe
derentreinen, de personentreinen en die voor
de posterijen eischen hare mannen. En ook
de post- en telegraafdienst, hoewel op die da
gen zeer beperkt, laat hare ambtenaren niet
geheel vrij. De vraag, of in plaatsen boven
de 15000 inwoners de tweede bestelling op
Zondag zou kunnen vervallen, werd door ver
schillende Kamers van Koophandel niet zeer
ten gunste van de bestellers besproken.
In België heeft men reeds jaren geleden
de postzegels ingevoerd, waaraan een apart
strookje gevoegd is met: «Niet bestellen op
Zondag.* We meenen, dat dit het werk is van
den bekenden minister Vandenpeereboom, die
het vorige jaar aftrad als Belgisch minister
president. Deze aparte strookjes zijn gemak
kelijk af te scheuren en ieder, die het beter
vindt, dat zijne brieven wel op Zondag worden
besteld, scheurt ze er dan ook af.
De Vaderlander, een Haagsch blad, ijvert
sedert eenigen tijd voor de Zondagsrust van
de Nederlandsche postbeambten. Het blad
genoegen te doenop eenigszins spottenden toon ging
zij voort:
«In elk geval is dit Heilsberg eene sedert lang
vergeten merkwaardigheid, maar men weet te Berlijn
althans dat het bestaat. Weinige maanden geleden
werden in de kunstvereeniging nog een paar heel
aardige aquarellen tentoongesteld, studies uit Heils
berg: het raadhuis, een oude stadspoort en dergelijke.®
«Wellicht van Max Raimar?*
«Ja Kent u hem?*
«Hij is op ’t oogenblik in Heilsberg, en ik kom er
zoo pas vandaan. Men schijnt verwachtingen te koes
teren over de toekomst van den jongen man; men
schrijft hem een veelzijdig talent toe.«
«Zeker heeft hij talent,* zei Edith min of meer
levendig, «en ’t is te hopen dat hij zich daarmee een
toekomst verovert, ’t Is waar, als een jong kunstenaar
jarenlang werken en worstelen moet om zich alleen
maar het studeeren mogelijk te makenals hij voort
durend te strijden heeft met miskenning, onderdruk
king en vijandige invloeden bij zijn eigen familie,
dat zooiets zijn vlucht wel moet belemmeren.®
«Onderdrukking? Vijandige invloeden herhaalde
Raimar, die met klimmende verwondering toeluisterde,
zonder er voor ’t oogenblik iets van te begrijpen.
«Het talent van den jongen man is toch voortdurend
gesteund en bevorderd geworden en hij kon daarbij
over voldoende middelen beschikken zoo hoor
ik althans.*
«Dan is u verkeerd ingelicht,* verklaarde Edith zeer
beslist. «Ik weet van Raimar zelf, met hoeveel moeite
hij zich heeft moeten loswringen uit eene omgeving
die niet het geringste besef had van kunst en het be
roep van kunstenaar en hem in hare klein burgerlijke
kringen wilde vasthouden. Het getuigt in elk geval
R COURANT,
“5
O
=3
O
c
cn
CD
v
M