mws- EJ lilïEUTEJTlEIlLil)
VOOR KI OMSTREm.
„HEKSEMOUD.'
mz.
in
iL
55e Jaargang.
Zaterdag 3 Maart 1900.
BTo. 18.
FÏÜI118TO1.
in dit blad
M
UitgeversPOUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek.
OFFICIEEL
Pouwels Falkena,
UITGEVERS.
n,
omst
lend.
ard
Uit de Raadszaal.
is.
or
I
r
Wordt vervolgd.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
aten
□ede
SP-
eds
Roman van E. WERNER,
Schrijfster van «Aan het Altaar®, «Fata Morgana*,
»De Alpenfee* enz.
Prijs f 1.50 per jaar.
Verschijnt in boekformaat.
Zij, die zich op den jaargang 1900 van
bovengenoemd Raadsverslag wenschen te abon-
neeren, gelieven zich op te geven bij
en ge geeft daaraan voor weinig kosten
eene flinke publiciteit.
innerde zich immers even nauwkeurig als zij elk woord,
dat over den «uitgedroogden ouden vrijer* gezegd was.
Het gesprek werd nu algemeenheer notaris Treu-
mann was niet meegekomen en liet zich tot zijn leed
wezen verontschuldigen. Er werd hier of daar in den
omtrek iets opgegraven, en daar moest hij natuurlijk
bij wezen. De majoor vermaakte zich weder met de
kleine Liesbeth, die hem jubelend tegemoet geloopen
was en nauwelijks van zijn zijde week. Geheel in tegen
stelling met de schuwheid welke zij nog altijd voor
haar mooie tante Edith koesterde, betoonde het kind
het volstrekte vertrouwen in zijn redder. Max, die nu
geheel in zijn element was, speelde den beminnens-
waardige, en ook zijn broeder gedroeg zich leven
diger als anders, maar geen woord, geen blik herin
nerde er aan, dat hij Edith Marlow al eerder gezien
had; hij nam tegenover haar eene volkomen onbekend
heid in acht.
Inmiddels was in de tuinzaal de thee klaar ge
zet en mevrouw van Maiendorf verzocht hare gasten,
naar binnen te gaan. Hartinut en Max volgden haar,
en Ernst stond op het punt het zelfde te doen, toen
een halfluide uitroep hem terug hield.
.Mijnheer Raimar
Hij keerde zich om.
mejuffrouw
«Een oogen'blik bid ik u!«
Raimar bleef staan en keek de jonge dame vragend
aan, wier gelaat de onmiskenbare uitdrukking van
wreveligheid vertoonde, en die zelfde wreveligheid
sprak uit haar toon, alhoewel zij gedempt sprak.
»U schijnt vergeten te hebben, dat wij elkaar niet
geheel vreemd zijn.*
Ernst boog even. »Ik meende daarmee aan uw ver
langen tegemoet te komen, en ik wist immers ook niet
of u zich die ontmoeting nog herinnerde.*
Het spottend lachje dat daarbij om zijn lippen
Wilt ge iets koopen of verkoo-
pen, huren of verhuren, vraagt
ge dienstboden of biedt ge uw diensten
aan, plaats dan deze en alle andere ad
vertenties
stukken voor kennisgeving aan te nemen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform besloten.
III. Rekening der begrafenisrechten over 1899.
De Commissie, belast met het nazien van rekenin
gen en begrootingen stelt voor, bovenstaande rekening,
waarbij de ontvangsten f 1231.75 hebben bedragen,
goed te keuren.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform be
sloten.
IV. Adres onderwijzer J. Velsing, inzake trakte-
ments-regeling.
Burg, en Weth. stellen voor op ’t verzoek van adres
sant, onderwijzer aan school no. 3, om zijn traktement
met ingang van 1 Febr. 1900 in overeenstemming te
brengen met het door hem vervuld aantal dienstjaren,
gunstig te beschikken; daar adressant 1 Febr. 1885
in dienst is getreden en stellen voor het salaris van
adressant te verhoogen met f 50.en te brengen op
f750.met ingang van 1 Maart a. s.
De heer ten Gate vraagt, waarom wordt bepaald
met ingang van 1 Maart, terwijl adressant verhooging
verzoekt met ingang van 1 Febr. jl.
De Voorzitter antwoordt, dat dit een gevolg is van
het ingediend besluit, waarbij is bepaald, dat de ver
hooging, na gedaan verzoek, ingaat in de maand, vol
gende op die, waarvoor titularissen daarvoor in aan
merking komen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel van Burg, en Weth. besloten.
V. Voorstel tot uitbreiding der bevloering veemarkt-
terrein.
Burg, en Weth. stellen voor om op aanwijzing
van den gaarder der veemarktgelden en mede op ad
vies der Comm. voor straten en wallen de noordzijde
der varkensstal over eene oppervlakte van 290 a 300
M’, geraamd op f 500.te be- en verstraten, en deze
som te bestrijden uit den post voor onvoorziene uit
gaven.
De heer Dokkum kan zich er wel mee vereenigen
dat de onbevloerde grond wordt bestraat, doch begrijpt
niet dat dit f 500.zal moeten kosten; men zal daarvoor
toch niet klinkerbestrating behoeven te nemen, buiten
dien zou de straat naast den stal alleen vervloerd kunnen
worden, waarvoor dezelfde steen kon worden gebruikt
op deze wijze zou de geraamde som zeker aanzienlijk
minder worden. Spr. is tegen onnoodige uitgaven.
De heer Risselada zal tegen het voorstel van Burg,
en Weth. stemmen, omdat er kans bestaat, dat er een
nieuwe veemarkt zal komen; de toestand daar zou
dus tijdelijk nog wel zoo kunnen blijven, waardoor
men niet in onnoodige uitgaven vervalt.
De Voorzitter is met den heer Dokkum tegen
onnutte uitgaven; doch vóór Sprekers optreden als
hoofd dezer gemeente, was reeds jaren achtereen ge
klaagd dat de bestrating daar te wenschen overliet;
kort hierna werd de strook grond naast de varkensstal
en ’t Gymnasium bevloerd; men is toen echter te
zuinig geweest, echter ook met het oog op een moge
lijke verplaatsing der veemarkt, en tevens omdat de
varkensmarkt toen nog niet dien omvang had als tegen
woordig. Herhaaldelijk kan men bij onderzoek opmer
ken, dat de bestrating daar onvoldoende isdit geldt
niet alleen voor den marktdag zelve, maar ook op an-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
speelde, ergerde de jonge dame verschrikkelijk. Als
of zich eene dergelijke terechtwijzing vergeten of ver
geven liet 1 En te midden harer wrevel zag zij toch,
hoezeer het gezicht van dezen man er bij won, als
hij lachte.
»U liet mij toenmaals opzettelijk in dwaling over
uwe persoonlijkheid,* zeide zij bijzonder scherp, «of
schoon u wist dat dit incognito reeds in de eerst
volgende dagen zou worden opgeheven. Dat ik mij
zelf nog buitendien niet voorstelde, toen u de goed
heid hadt mijne persoonlijkheid te vermoeden, is zeer
verklaarbaar. Ik wilde ons beiden een zekere —ver
legenheid besparen.*
«Ons beiden Edith beet zich op de lippenzij
wist immers, aan welken kant hier de verlegenheid
was, maar zij was die ongewone gewaarwording
spoedig weer meester en pareerde den slag.
»Ik sprak over een onbekende.*
«Die mijn broeder u zoo liefderijk had afgeschilderd 1
Ik weet ’t; maar ik ben niet zoo stout, te gelooven,
dat de persoonlijke kennismaking uw oordeel gewij
zigd heeft. Ik buig mij geheel voor uwe toenmalige
uitspraak en de menschenkennis van mijn broeder
Die meedoogenlooze spotternij beroofde de jonge
dame totaal van haar voorname koele houding, die
zij ook ditmaal had aangenomen. Deze notaris van
Heilsberg liet zich nu eenmaal niet uit de hoogte be
handelen, maar verkeerde met haar op voet van volle
gelijkheid, en daarbij gedroeg hij zich bij het woord -
gevecht, als kwam hij direct uit de Berlijner salons.
Die kleinstedeling behandelde haar, de dame van de
wereld, met eene ironische meerderheid, welke bepaald
onverdragelijk was, en zij was ook niet van plan zulks te
verdragen. Zij nam nu ook van haar kant den spot
te baat.
men hier of daar gehoord of gedroomd heeft en
niets te maken heeft met de heldere, nuchtere wer
kelijkheid.
Daar klonken stemmen in de tuinzaal, en Edith
ontwaakte. Zij had dit storend bezoek geheel ver
geten en keerde zich nu half verdrietig om, maar
voelde «een plotselinge schrik, want zij zag dezelfde
gestalte, die pas nog zoo duidelijk voor het oog haars
geestes gestaan had. Daar door de glazendeur, die
naar het terras leidde, verscheen mevrouw van Mai
endorf met verscheidene heeren, majoor Hartmut, Max
Raimar en de onbekende van het kerkhof in ’t
bosch!
Max liep haastig naar de jonge dame toe om haar
te groeten en dankte met een omhaal van woorden
het «toéval,* dat hem juist nu naar Heilsberg gevoerd
had. De majoor hernieuwde de kennismaking van
den burchtberg, en nu trad ook Wilma met den
vreemdeling nader en zei ongedwongen
«Gij kent mijn nicht zeker nog niet. Lieve Edith,
sta mij toe mijnheer notaris Raimar uit Heilsberg
mejuffrouw Marlow.*
Ernst Raimar was zeker de eenige die bemerkte dat
de jonge dame een oogenblik haar tegenwoordigheid
van geest verloor, toen zijn naam genoemd werd. Hij
boog beleefd, maar als totaal vreemd.
«Sta mij toe, juffrouw, u mijn dank te betuigen voor
de vriendelijke ontvangst die mijn broeder in uw huis
heeft mogen vinden. Hij heeft er mij veel van ver
teld.*
«Ja, heel veel,* haastte Max zich te bevestigen.
«Ernst weet, hoe hoog ik het geluk waardeer, tot uwen
kring te worden toegelaten, mejuffrouw.*
Edith had zich reeds weder hersteld en antwoordde
eenige onverschillige woorden, maar daarbij trof een
toornigen blik den man, die 't gewaagd had zóó met
haar te spelen. Hij lachte bijna onmerkbaar, hij her-
d. ld. houdende mededeeling van het Kon. Besluit
tot goedkeuring der verordeningen, tot heffing en in
vordering van schoolgelden, tot 1 Januari 1901
e. een schrijven van mej. F. Drijfhout, houdende
mededeeling, dat zij onder dankbetuiging hare benoe
ming tot onderwijzeres in de handwerken aan school
no. 3 aanneemt;
f. Id. van den heer S, U. Noordenbos, daarbij
dank betuigende voorde verhooging zijner jaarwedde,
ten gevolge van de nieuwe regeling van onderwijzers-
traktementen
g. Id. van de heeren T. H. Faber en J. Lindeman
van dezelfde strekking;
h. ld. der afdeeling «Sneek* van de Friesche maat
schappij van Landbouw, houdende dankbetuiging voor
het gratis gebruik van een der lokalen van het Gym
nasium en den varkensstal ten behoeve van een'gehou
den cursus in veekennis gedurende de wintermaanden
i. Id. van hh. Commissarissen over den Mac-adam-
weg van Sneek naar Bolsward, geleidende de door
Ged. Staten goedgekeurde rekening en verantwoording
over 1899;
j. Id. van Curatoren van het Gymnasium, gelei
dende het verslag van het Hooger Onderwijs over
1899;
k. Id. van de Commissie van toezicht op het Mid
delbaar Onderwijs, geleidende het verslag van dat
onderwijs over 1899;
l. Adres van den heer mr. P. C. Andreae, leeraar
aan de Hoogere Burgerschool alhier, verzoekende tot
het einde dezer cursus les te mogen blijven geven aan
de Rijks Hoogere Burgerschool te Leeuwarden en aan
de Burger dag- en avondschool aldaar;
m. Missive van de Comm, van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs, daarbij gunstig, betreffende het
verzoek van den heer Andreae, adviseerende.
De Voorzitter stelt voor omtrent het adres van den
heer Andreae reeds nu eene beslissing te nemen.
Den heer Andreae was vroeger toegestaan voor den
tijd van 3 maanden les te geven te Leeuwarden en
daar dien tijd thans bijna is verstreken, acht Spr.
dadelijke behandeling wel gewenschtook is thans
het gunstig advies van de Comm, van Toez. ingekomen.
De heer Pijttersen vraagt wanneer dit advies is in
gekomen, waarop de Voorzitter antwoordt dat het
stuk den datum van 26 Febr. draagt.
De Voorzitter leest thans de missive van de Comm.
van Toezicht op het M. O. voor, waarbij die Comm.
adviseert het verzoek van den heer Andreae toe te
staan op dezelfde voorwaarden als in een vroeger
schrijven, omtrent een gelijk verzoek, vervat.
De Voorzitter stelt voor conform dit advies te be
sluiten, waartoe zonder hoofdelijke stemming wordt
besloten.
Verder stelt de Voorzitter voor, nu de traktements-
regeling voor onderwijzers door Ged. Staten is goed
gekeurd, het raadsbesluit desbetreffende geheel in het
te drukken verslag op te nemen, daar ’t wellicht meer
malen zal voorkomen dat deze regeling nagezien zal
moeten worden;
de verslagen van het Hooger en Middelbaar onder
wijs, als gewoonlijk, eveneens in het te drukken ver
slag op te nemen en de niet gememoreerde ingekomen
«Wat is er van uw dienst,
dere dagen; den ganschen zomer heerscht daar een
ondragelijken stank, omdat de afwatering onvoldoende
is en bij afspoeling het vuile water blijft staan en in
het onbevloerdê gedeelte trekt, waarom dan ook meer
malen op verbetering is aangedrongen.
Wie eenigszins met het vee op de hoogte is, zal kun
nen begrijpen dat klinkerbestrating de voorkeur ver
dient, omdat het gedierte hierop beter loopt en het vuil
gemakkelijker verwijderd kan wordenook vroeger
werd op advies van den heer van Staa, rijksveearts,
het aan de boven-veemarkt van de Ned. Herv. kerk
gehuurde terrein met klinker bestraat, omdat de on
gelijkmatige balsteenen niet geschikt zijn voor de hoe
ven van het vee.
Wat de opmerking van den heer dr. Risselada betreft
antwoordt spr., dat wanneer men de uitbreiding nagaat
w elke de varkensmarkt heeft genomen, wat ook voor
al blijkt uit de groote opbrengst van het weegtoestel,
men den aanvoerders van varkens wel wat ter wille
moet zijn waarom zal men dien onordelijken toestand
daar langer bestendigen, dan noodig is, te meer daar
de architect heeft verklaard dat bij eventueels verplaat
sing der veemarkt de steenen andermaal dienst kun
nen doen.
De heer Dokkum kan wel mee gaan, met het voor
stel, wat betreft het onbevloerde gedeelte, maar is er
voor het bestrate gedeelte enkel opnieuw te vervloeren,
hij veronderstelt, dat de kosten dan niet zoo hoog
zullen zijn.
De heer Fennema zegt, als Voorzitter der Commis
sie voor straten en wallen, dat de heer Dokkum ze
ker niet met den gaarder der veemarkt over deze zaak
heeft gesproken deze toch verklaart dat verstrating
hoogst noodzakelijk is, dat de goot te na aan het gebouw
ligt en verlegd‘moet worden.
Ook heeft de architect niet alleen op nieuwe maar
ook op oude steen gerekend, anders had de begroeting
toch hooger moeten zijn, terwijl wordt gerekend, dat
de steen bij verplaatsing der veemarkt weer gebruikt
kan worden, zoodat als dan alleen de kosten voor be- en
verstrating, als verloren beschouwd konden worden.
Ook is het voorstel van den gaarder eer ingekrom
pen dan uitgebreid.
De heer Dokkum kan zich niet met deze hooge
uitgaaf vereenigen, indien het ernst is met de ver
plaatsing der veemarkt; het bovengedeelte der vee
markt dat zeer slecht ligt, zou dan nog eerder aan
verbetering van bestrating toe zijn.
Den heer Pijttersen kwam de begroeting eerst ook
hoog voor, doch hij heeft zich door den architect laten
inlichten, dat de steen weer gebruikt kan worden, al
heeft deze daar 4 of 5 jaar gelegen.
De heer de Vries kan zich niet met het voorstel
van B. en W. vereenigen, wel wordt verbetering aange
bracht, doch niet van dien aard, dat deze f 500 waard is.
De Voorzitter zegt, dat die uitgaaf volgens deskun
digen integendeel wel loonend beschouwd kan worden.
Het voorstel van Burg, en Weth., hierna in stem
ming gebracht, wordt aangenomen met 12 tegen 3
stemmen (die van de heeren Risselada, de Vries en
Dokkum).
VI. Adres v/d Directeur der Noord-Friesche locaal-
spoorwegmaatschappij, inzake het kruisen van den
VERGADERING van den Gemeenteraad
van Sneek, op Dinsdag, den 27 Februari 1900,
des namiddags te 61/, uur.
Tegenwoordig zijn alle (15) leden.
Voorzitter de *heer mr. D. Alma, (Burgemeester.
I. Resumtie van Notulen.
Achtereenvolgens worden door den Secretaris gele
zen de notulen der vergaderingen van 19 Dec. en 27
Jan. 11., welke onveranderd worden vastgesteld.
II. Mededeeling van ingekomen stukken enz.
a. Resolutie van hh. Ged. Staten, houdende goed
keuring van ’sRaads besluit van 27 Jan. jl., tot af-en
overschrijving van posten op de begrooting van 1899;
b. ld. houdende goedkeuring van het raadsbesluit
van 27 Jan. 11. tot regeling van onder wij zers-tracte-
menten
c. ld. houdende goedkeuring der onderhandsche
verpachting van een staanplaats voor een stoom-carous-
sel op de a. s. kermis, aan J. Huiskens te Roermond.
13
Zonderling! Edith kon die herinnering maar niet
kwijtraken en deze was toch alles behalve aangenaam,
want die ontmoeting was geëindigd met eene afwij
zing, welke het trotsche meisje als eene beleediging
beschouwde! ’t Was een pijnlijke herinnering, die
vaak genoeg wrevelig werd afgeweerd, maar toch al
tijd weer terugkwam. Ook thans kwam zij aange
slopen, zachtjes, onmerkbaar en spon haar onzichtbare
draden en legde op het mooie koude gelaat der jonge
dame eene uitdrukking van droomerij, welke haar
anders geheel vreemd was.
Daar verrees weder het kleine kerkhof, dat zoo
eenzaam en vergeten diep in ’t bosch lag; waar de
zonnestralen heengleden over half ingevallen graf
heuvels en afgebrokkelde murenwaar dood en leven
zich zoo zonderling vereenigden in het bloeien en
geuren van bloesems en kruiden die over de graven
heengroeiden. Daar hoorde zij weder het gegons der
wilde bijen, dat als verwijderde muziek klonk en het
gezang van de merel, het jubelende Meilied. En daar
stond ook de gestalte van den man met zijn sombere
oogen, die toch vuur konden schieten bij het opvlam
men der verontwaardiging, als men het waagde hem
te beleed igen. Dat alles was pas twee dagen geleden
gebeurd en lag toch zoo ver af als een sprookje, dat
OU RAM
4
.1
I
ition,
WK-
PUNTEN van behandeling: