W SU EN OISTftEiEN.
MEIWS- EN AIIÏERTENTIEIILAD
„HEKSENGOUD.”
Invoer van melkvee in België.
Vaststelling der Kiezerslijst.
De Zuiderzee-visscherij.
J
1
,61
55e Jaargang.
^Toensdag 4; «^Kpril 1500.
Wo. 27.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek.
Officieele Advertentiën.
BEKENDMAKING.
KENNISGEVING.
FEUILLETON.
J
KENNISGEVING.
'•Wil
i" i
ver-
Q-
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per pjo s t f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
1
:1e
de
:r-
ur
5-)
Roman van E. WERNER,
Schrijfster van «Aan het Altaar«, »Fata Morgana*,
»De Alpenfee* enz.
Volgens de Telegraaf zal de revue einde Juli of
begin Augustus gehouden worden en worden de
Vorstinnen bij genoegzame deelname uitgenoodigd. De
schepen zullen niet versierd worden, ten einde HH.
MM. een overzicht te kunnen geven van den werke-
lijken toestand, waarin de vloot verkeert.
De BURGEMEESTER van Sneek, brengt naar
aanleiding eener bij hem ontvangen missive van
den Commissaris der Koningin in deze provincie
ter openbare kennis
dat de invoer van melkkoeien langs Achel, met in
gang van 1 April 1.1. wederom is toegestaan.
SNEEK, den 2 April 1900.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
gavenaan de achterzij het huis met zijn steenen trap,
e n van voren het gezicht op de oude stadsgracht met
haar muren en torens. En even als toen zat ook nu
majoor Hartmut tegenover zijn vriend, statig en krachtig
als altijd, alleen nog een beetje meer door de zon
gebruind.
»Ja, ditmaal heb ik gedaan als Max en ben ook als een
bom bij je in huis gevallen,* zei hij lachende. «Nu, in
elk geval bewees je gezicht mij bij de verrassing,
dat ik welkom ben.«
«En dat niet weinig riep Ernst uit, wien inderdaad
de blijdschap uit de oogen straalde. »Ik kon mij niet
voorstellen dat je al van de manoeuvres terug waart.*
»Ik kom er ook rechtstreeks vandaan. Eergisteren
zijn wij weer ingerukt; ik had over een verloftijd te
beschikken en toen dacht ik zooErnst zal je zoo dadelijk
het huis niet uitsmijten, als je hem over ’t mot komt
en daar ben ik
«Een heel verstandige inval! ’t Is te hopen dat je
heden de uniform hebt meëgebracht, want wij staan
hier voor eene groote feestelijkheid. De historische ver-
eeniging viert haar jubileum, en oom Treumann heeft
zich in ’t hoofd gezet dat Heilsberg nu ook een his
torische optocht moest hebben, even als andere steden.
De geheele oude wapenrommel uit het stadhuis zal
dan paradeeren; misschien slepen zij de beroemde
folterkamer ook mee.»
Hartmut keek zijn vriend verwonderd aan. Hij was
volstrekt niet gewoon hem te hooren schertsen, maar
ging er vroolijk op in.
«Dan zal ik het moderne leger vertegenwoordigen!
Ik heb overigens de uniform werkelijk ingepakt, omdat
nu, men kan immers nooit weten, hoe men haar
soms noodig kan hebben om effect te maken.«
«Hier in Heilsberg? Hoe komt ge er bij
ADVERTENTIêN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
te komen, maar is nu sedert acht dagen te Gernsbach.«
«Wat heeft die domme jongen dan in Gernsbach te
maken?« viel de majoor heftig uit. «Hoe komt hij daar
zoo
«Hij schildert het portret van de kleine Liesbeth, en
daar bij de levendigheid van het kind het poseeren niet
altijd gelukt, heeft mevronw van Maiendorf hem uitge
noodigd, opdat hij het portret op zijn gemak zou kun
nen maken. Wat steekt daar nu in, Arnold Die uit-
noodiging heeft toch niets opvallends.*
«Zoo? Mij valt ze wel degelijk op! Maar, Ernst,
alvorens verder te gaan, een openhartig woordje tus-
schen ons beiden. Je oom Treumann vertelde mij in ’t
voorjaar van zekere huwelijksplannen, waarop je even
wel toen nog niet wildet ingaan. Ik moet nu weten
hoe de vork in den steel zit. Dus, eerlijk er meê voor den
dag, maak je plannen opzichtens de jonge weduwe
Ja, of neen?»
Raimar rimpelde het voorhoofd en maakte eene on
tevreden afwijzende beweging.
«Hoe kom je er bij, Arnold Van eene bijzondere
genegenheid mijnerzijds is nooit sprake geweest, en
je kent mij, hoop ik, genoeg om te weten, dat ik nooit
een huwelijk zou aangaan om het geld. Liever mijn
levenlang notaris in Heilsberg, als van de genade eener
rijke vrouw te leven*.
«Nu, bij mij is dat geen bezwaar*, zei de majoor
kalm.
«Ik ben en blijf soldaat en trouw ook niet terwille
van een vermogen, maar als mijn toekomstige vrouw
toevallig met een riddergoed bezwaard was dan zou ik
haar dat grootmoedig vergeven. Gij hebt dus geen
plannen Dat doet me ontzaglijk veel pleizier, want
ik heb ze wèl«.
Wordt vervolgd.
«Nu, of ergens anders in den omtrek! Maar, Ernst,
wat ziet ge er toch patent uit. Je bent bepaald weer
menschelijk geworden.*
«Zeer vriendelijk van jeWas ik dat misschien dan
vroeger niet?«
«Neen, je waart in je duf en muf kantoor reeds half
een mummie geworden. Thans schijnt het mummie-
proces tot stilstand gekomen Goddank!*
De majoor had gelijk: met Raimar had eene verande
ring plaats gehad, wel niet direct opvallend, maar
toch duidelijk merkbaar voor het vriendenoog. De
vermoeidheid was van zijne gelaatstrekken en uit zijne
houding verdwenen, de oogen hadden leven gekregen en
in zijn geheele wezen vertoonde zich eene nieuwe, vreem
de uitdrukking, die zich niet liet ontraadselen, maar die
toch niets meer had van de vroegere sombere onver
schilligheid.
«Gij ziet er bepaald verjongd uit«, ging Hartmut
voort. «Wat is er dan toch gebeurd? Ben je misschien
vice-president geworden van de historische vereeni-
ging?«
«Hier te Heilsberg gebeurt niets, dat weet je immers*,
antwoordde Ernst ontwijkend. «Maar, komaan, nu
moet je mij eens wat vertellen. Hoe is’t bij de manoeu
vres gegaan
«Nu, wij hebben er ditmaal duchtig van lange ge
had, zóo erg, dat ik bepaald behoefte heb aan een paar
weken rust, en die hoop ik hier te zullen vinden.»
Een spotachtig lachje speelde om Raimar’s lippen
terwijl hij zijn vriend aankeek.
«Je ziet er werkelijk echt rustbehoevend uit. Zonder
ling: Heilsberg schijnt langzamerhand een herstellings
oord te worden. Max is ook weer hier en beweert dat
hij hier gekomen is om wat »rust« te nemen, maar hij
zal ons ditmaal niet storen. Hij dacht heden in de stad
22
Heer notaris Treumann verklaarde openlijk voor pa
triottische plicht: daartegen front te maken. In Heils
berg moest geen enkel aandeel genomen wordenmen
moest het totaal van hoogmoed opgeblazen Neustadt
toonen, dat er nog mannenwaardigheid bestond. De
Neustadters pochten inderdaad zeer op deze nieuwe
onderneming, waarvan zij zich nog grootere voordeelen
beloofden, en ergerden hun lieve buurschap tot in de
ziel. Tusschen het Neustadter «Dagblad* en de Heils-
berger «Burgtwacht* brak een woedende litterarische
strijd uit, waarbij zjj elkaar wederkeerig de ergste
grofheden naar ’t hoofd wierpen, en mijnheer de no
taris, die natuurlijk medewerker was aan de «Burgt
wacht,* verviel in een hoofdartikel zelfs tot de ge
waagde bewering, dat eerstdaags een zwavelregen op
die moderne zwendelaars-stad zou neerdalen, zooals
vroeger op Sodom en Gomorra.
In den tuin van notaris Raimar bloeiden in plaats
van de vlierboomen thans de late rozen; anders was er
niets veranderd sedert het voorjaarhier in Heilsberg
veranderde trouwens niets. Rechts en links de hooge
gevels, die iets benauwends, gedrukts aan het tuintje
Het GEMEENTEBESTUUR van Sneek,
Gelet op artt. 28, 29 en 31 der Kieswet
Brengt bij deze ter algemeene kennis, dat op heden
den 22sten Maart is vastgesteld de Lijst, aanwijzende
de Personen, die in deze gemeente bevoegd zullen
zijn tot het kiezen van Leden van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, de Provinciale Staten en den
Gemeenteraad
dat de thans vastgestelde Kiezerslijst met de Lijsten
daarbij behoorende van den 23sten Maart tot en met
den21sten April a. s. ter Secretarie dezer Gemeente voor
een ieder ter inzage zijn nedergelegd en, tegen beta
ling der kosten, in afschrift of afdruk verkrijgbaar ge
steld.
Tot en met den löden April a. s. is een ieder be
voegd bij het Gemeentebestuur verbetering van deze
Kiezerslijst te vragen, op grond dat hij zelf of een ander,
in strijd met de wet, daarop voorkomt, niet voorkomt
of niet behoorlijk voorkomt.
Mogelijke verzoeken om verbetering van deze Kie
zerslijst worden, met de bijgevoegde bewijsstukken
dadelijk tot en met den 21sten April a.s. voor een
ieder op de Secretarie dezer Gemeente ter inzage ne
dergelegd en in afschrift, tegen betaling der kosten,
verkrijgbaar gesteld. Een ieder is tot tegenspraak
bevoegd. De tegenspraak moet schriftelijk en ui terlijk
den 23sten April a.s. aan het Gemeentebestuur zijn in
gediend.
En zal deze op de gebruikelijke wijze ter openbare
kennis worden gebracht.
Sneek, den 22sten Maart 1900.
Het Gemeentebestuur voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
zal Amsterdam de eer genieten de vredesvloot
nog dit voorjaar voor hare wallen te zien, want
de Pampus is aangewezen als revueplaats.
Dat de visscherij nog al iets beteekent, be
grijpt ieder. We willen nu niet de Noordzee-
en binnenvisscherij, maar alleen de Zuiderzee-
visscherij in het jaar 1899 beschrijven.
Dit jaar was een gemiddeld jaarvoor en
kele visschers waren de resultaten gunstiger,
voor andere ongunstiger dan het vorige jaar.
De haringvangst was wat ruimer dan in
de zes vorige jaren, maar de beste vangsten
waren in de tweede helft van Maart en April,
toen de prijs >er af» was. Men besomde ruim
f 50.000 minder dan in 1898. Neemt men ech
ter het gemiddelde van de opbrengt in de
laatste acht jaren, dan komt men tot ruim 340
mille per jaar en is 1899 met 375.000 gld. nog niet
zoo ongunstig.
De hoeveelheid spiering was veel minder
dan in ’98, maar men besomde in ’99 wel 7
cents per K.G., tegen 5 ct. in ’98. Maar bracht
deze visch in de laatste acht jaren gemiddeld
43 mille op, in 1899 slechts 36 mille. Spiering
is een zeer gewild artikel van uitvoer (naar
België, Frankrijk, enz.) zij moet daartoe in het
klein en met zorg verpakt worden, en daarvoor
ontbreekt het den visschers aan tijd. Ook kun-
en de visschers de risico niet dragen, die altijd
aan zoo’n uitvoer verbonden is. Het is dus zeer
verklaarbaar, dat die uitvoer geheel aan anderen
wordt overgelatenmaar het is zeker te betreu
ren, dat dientengevolge de vaak schoone winst,
die met dit vischje als handelsartikel gemaakt
wordt, voor de visschers geheel verloren gaat.
De bot schijnt het in 1899 betrekkelijk goed
gemaakt te hebben voor de Zuiderzee-visschers.
De gevangen hoeveelheid en ook de daar
voor besomde gelden waren grooter dan in de
vorige jaren. De opbrengst van de bot, in de
laatste 8 jaren aangevoerd in de 15 plaatsen
aan de Zuiderzee, waarvan statistieken inkomen,
was gemiddeld 212 duizend gulden per jaar;
in 1899 echter 281 mille. De aangevoelde
hoeveelheid was ruim 1.652.000 K.G. tegen
gemiddeld 1.200.000 K.G. in de vorige 8 jaren.
In die 8 jaren was de prijs gemiddeld 17 x/3 cent
per K.G., in 1899 een halve cent minder.
De ansjovisvangst had in 1899 niet zoo veel
te beduiden. De prijs, door de vsschers ge
maakt, was echter zeer hoog en zoo was de op
brengst der vangst nog al beduidend. De vangst
geschiedde in Mei en Juni, (wat voor en na dien
tijd gevangen werd, beteekent niets,) en leverde
voor de 15 hier in aanmerking komende plaat
sen 56.405 duizendtallen op, die met f 601.208
betaald werden. Dit maakt dus gemiddeld
f 10.66 per 1000 stuks, wat een hoog cijfer is.
De vangst van dit vischje is zóó ongeregeld,
dat het eigenlijk geen zin heeft van een gemid
delde opbrengst te spreken. Doet men het,
dan komt men voor de periode 18571899
tot een gemiddelde opbrengst van 27000 an
kers per jaar en zou de 1899er vangst in
de Zuiderzee dicht bij het gemiddelde zijn.
De aalvangst was ongeveer als in 1898: in
de 15 havens beurde men 105 mille voor
308.000 K.G. Het gemiddelde der laatste 8
jaren is slechts f 86.000. Toch beweren oude
visschers, dat er niet te roemen valt over de
aalvangstin hun jongen tijd waren de vang
sten veel rijker. Dit is echter niet door de
statistiek uit te maken.
De garnaal vangst bleef in 1899 veel beneden
het gemiddelde van de laatste 8 jaren; de op
brengst bedroeg slechts ruim f 11.000; tegen
over een gemiddelde van f 16.500. Indr. Hoek’s
verslag wordt de opmerking gemaakt, dat ook
1898 slecht was en de opgaven voor de garnaal-
vangst minder betrouwbaar zijn. Dit komt,
doordat er in de verschillende plaatsen geen
overeenkomst is tusschen de maat-eenheden
hier rekent men bij bennen, elders bij groo
tere manden. Men klaagt zeer over de ach
teruitgang van deze visscherij en schrijft dit
daaraan toe, dat de visschers de garnalen niet
beter zeeven, de kleine dus niet in de gelegen
heid stelt te ontsnappen.
Dr. Hoek heeft ’t ook over het zoogenaam
de »nest« (zeer klein goed), dat in 1899 in de
verschillende Zuiderzee-plaatsen werd gelost.
Volendam handhaafde in dezen hare gevestigde
reputatie. Van de 101.000 manden, waar
van dr. H. opgave kreeg, kwamen er 94,000
te Volendam aan wal. Den visschers van dit
dorp werd daarvoor ruim f 22,000 uitbetaald,
per mand dus nog geen f 0.22.
De lezer herinnert zich misschien nog, hoe
jaren geleden mr. Reekers, lid der 2e Kamer
voor Haarlemmermeer, lang geijverd heeft om
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Sneek.
Gelet op het besluit van den Gemeenteraad, d. d.
31 Maart 1.1. no. 3, tot verhooging van den gasprijs in
deze gemeente
Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat de
prijs van het gas in deze gemeente, met 1 cent per
M’ is verhoogd, en alzoo gebracht van 7 op 8 cent.
SNEEK, den 2 April 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
Het hoofdbestuur der «Nederlandsche Vis-
scherij-vereeniging» meldt, dat H. M. de Konin
gin een revue van visschersvaartuigen is aan
geboden door de visschersbevolking van Noord
tot Zuid. Genoemde vereeniging, opgericht
in de vergaderingen van 21 en 22 December jl.,
streeft naar verbetering van de positie der
visschers. De directeur, de heer J. Zwier Vis-
scher, heeft dadelijk werk gemaakt van de op
richting van een pensioen- en weduwen- en
weezenfonds. Terecht wijst de Enkh. Crt. op
de onzekerheid van de toekomst der visschers
en hunne betrekkingen.
Worstelende met de golven winnen zij een
schamel stukje brood. Vinden zij hun graf in
de zee, dan moet een beroep op de volkslief-
dadigheid worden gedaan om het lot hunner
nagelaten betrekkingen te verzachten. En
Paesens en Moddergat kunnen het getuigen,
hoe wreed de woedende zee een halve vis
schersbevolking kan ongelukkig maken. Wordt
de visscher invalide of oud en stram en voor
zijn werk ongeschikt, dan sleept hij zelf een
kommervol bestaan voort.
Hierin wil de «Visschersvereeniging*
andering brengen en om de visscherswereld
uit haar dommel te wekken, om de belang
stelling te wekken van hoog en laag, van het
geheele land, wil men Vorstin, Regeering en
Volk een beeld geven van de belangrijkheid
der visscherij. Aanvaardt de Koningin de
aangeboden revue, dan zullen de plannen en
ontwerpen zoo spoedig mogelijk worden mede
gedeeld. De directeur, bovengenoemd, is be
noemd tot leider dezer nederige en toch groot-
sche manoeuvre. En komt de revue er, dan
s
i