MOS- KJ .WMJTIKBL1D VOOR SJKKK EJ OÜSTRM. KONING RADBOUD. „HEKSENGOUD. Zaterdag 14 April 1900. No. 30. Officieele Advertentie. 55e Jaargang. le Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek. KENNISGEVING. FEUILLETON. itie ide ;ijn del TTE 900 Len, Ier- •oogen nks op Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. (A, NEEK. averd ti Roman van E. WERNER, Schrijfster van «Aan het Altaar«, «Fata Morgana*, «De Alpenfee* enz. 25 >lk weet ’t,« zei Ernst op vasten, kalmen toon. «Ro nald zal zijn geheele pers als een troep honden tegen mij aanhitsen, en juist op dat punt zullen zjj aanhouden, want het is ’t eenige waarop ik aantastbaar benmaar maak je maar niet ongerust, ArnoldDat heb ik door geworsteld en overwonnen alvorens ik mijn geschrift de wereld instuurde. Thans is de teerling geworpen, nü sta ik in het strijdperk en mogen zij opkomen 1< Hij had zich in zijn volle lengte opgericht. Geen spoor meer van de vroegere sombere berusting niets anders dan de energieke wil scheen het geheele wezen van den man te doordringen. «Zij t ge eindelijk weer de ouderiep Hartmut tri omfantelijk uit. »Nu, dan zegen ik den strijd, omdat deze je aan je zelf teruggeeft! Maar nu voor den dag met het vlugschriftwij hebben er lang genoeg over gepraat, nu wil ik het eindelijk lezen.* «Daar is ’t.< Ernst gaf hem het geschrift over. »En nu laat ik je alleen. Ik was juist van plan naar Ber lijn te schrijven toen je kwaamt, en debrief moethe den nog weg. Over een uur kom ik weer om je oor deel te vernemen Een vol uur was verstreken en majoor Hartmut zat nog altijd, als aan zijn plaats geboeid, te lezen. Thans sloeg hij het laatste blad om, las de slotwoorden en hoedje zwaaiende, en toen sprong zij de treden af en vloog den majoor jubelend tegemoet. «Zeg eens, kleine wildzang, weet je ook al dat men meê moet doen, als er «hoezeegeroepen wordt vroeg hij lachende, terwijl hij haar in zijne armen opving. «Waar kom je vandaan, Liesbeth? Is mama ook hier «Mama is bij oom notaris op het kantoor,* vertelde Liesbeth. «En toen heeft oom gezegd, dat ik maar eens in den tuin naar u toegaan moesthij zou met mama wel nakomen. En toen ben ik hard weggeloo- penIk ben zoo blij, dat gij er weer zijt «Ik ook,* zei Hartmut heel oprecht en zeer voldaan over die mededeeling. Hij nam de kleine op zijn knie; zij begon dadelijk heel vertrouwelijk te babbelen en met blijkbaren trots te vertellen, dat zij thans uitge schilderd werd. «Zoo’n heel groot, mooi portret! En ik heb een witte jurk aan en een bloemruiker in de hand «En Max Raimar schildert je,« vulde Arnold aan. «Ja, ik weet het al. Moogt ge hem wel lijden, het aankomend genie Max, bedoel ik?« Liesbeth zette een pruilend gezicht en schudde zeer beslist het kopje. «Neen, ik houd niets van hem. Hij wil altijd maar bij mama wezen en met haar praten. Hij wil niet met mij spelen. Hij is zoo dom «Wat dat kind toch al een menschenkennis bezit zei de majoor bewonderend. «Hij praat dus altijd met mama, ook als hij jou schildert?* «Ja, altijd en dan trekt hij mdke oogen,* en de kleine Liesbeth verdraaide haar heldere oogjes op eene bepaald schrikbarende wijze, om daarmee de dwee- pende uitdrukking van den jongen kunstenaar weer te geven. «Dacht ik ’t niet! Ik draai dien dommen jongen eerstdaags nog den hals oml* riep Hartmut woedend uit, zonder er om te denken dat de kleine hem hoor- BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente SweeA, brengen ter voldoening aan artikel 8 der Hin derwet ter openbare kennis, dat aan onderstaande per sonen en hunne rechtverkrijgenden vergunning is ver leend a. Johannes Wiardus Meijer alhier, tot het oprich ten eener inrichting tot bereiding van koolzuurhoudende waters, gedreven door een Gasmotor, op een gedeelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Sneek, Secte B no. 2450, gelegen achter het gebouw, staande op Leeuwenburg, wijk 10 no. 6. b. Jacob Fortuin alhier, tot het oprichten van eene bewaarplaats van vluchtige producten, met name ter pentijn, brandspiritus en eau de Cologne, in het ge bouw staande aan het Kleinzand, wijk 2 no. 30, ka dastraal bekend gemeente Sneek, Sectie B no. 3248. Sneek, den 10 April 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. Het kan geen verwondering baren, dat Rad boud een geducht tegenstander van ’t Chris tendom is geweest. Van zijn standpunt toch, als heiden, kon hij er geen vrede mede heb ben, dat hem en zijn volk steeds voor oogen werd gehouden, dat men zijn vijanden moest liefhebben, want dat bracht mede vernietiging van heldendeugd, vergeving van een aange dane beleediging. Hoe geheel anders stelde hij zich ’t leven van den held voor: hier op aarde om zijn moed hemelhoog geprezen, en in Walhalla, het verblijf der gelukzaligen, op de eereplaats gezet. Zou zijn volk de vijan den, in dien tijd de Franken, tegemoet komen, dan was de onderwerping niet ver af, en dat kenden de Friezen niet. Maar dan ook hun alouden godsdienst met hand en tand tegen de Christenen verdedigdZij hadden hun orakel over zijn verdere lotgevallen ingelicht te worden, ’t Beeld stond in een tempel bij een bron, waarbij heilige runderen graasden. En men geloofde algemeen, dat, wie deze dieren durfde aanraken, krankzinnig worden of plotseling sterven zou. En nu wilde het zoo, dat ook Willebrord, uit Denemarken ge stevend, daar aan kwam en ’t evangelie begon te prediken. Hij doopte zelfs enkelen met het water uit de heilige bron en liet eenige der koeien slachten. Voor Radboud gesleept wist hij dezen zóó te woord te staan, dat de koning hem vrij liet vertrekken, ook al, doordat hij aan de macht van Tosite begon te twijfelen, die nóch met krankzinnigheid, nóch met plot- selingen dood strafte. Sinds dezen tijd werd Radboud gunstiger voor de Christenen gestemd en veroorloofde velen in hun vaderland terug te keer en. Zoo ook den edelman Tyadgrim, gehuwd met Liaf- burg, die de ouders werden van den Frieschen Christenprediker Liudger. 't Is zeker wel belangrijk, hier een staaltje van de rechtsgewoonten der Oude Friezen mede te deelen, zooals wij dat vonden in het werk van mr. van Blom. Liaf burg was de dochter van Nithead en Adalbert. En nu had de moe der van Adalbert het heel treurig gevonden, dat deze hare dochter slechts meisjes ter we reld bracht, waarom zij de pasgeboren Liaf- burg aanstonds aan een harer bedienden gaf om ze om te brengen. Maar een buurvrouw ont rukte het kind den slaaf vlood er mede in haar woning en gaf het dadelijk wat honig in den mondwat het meisje van een wissen dood redde! Want de ijlings toegeschoten bedien den mochten het kind geen kwaad doen, daar het bezig was de honing op te eten en ’t niet geoorloofd was een kind te dooden, dat reeds eenig voedsel gebruikt had. Omstreeks 695 n. C. kwam nog een andere prediker in Friesland: de Frankische bisschep Wulfram, die door zijn welsprekendheid een grooten toeloop had en meermalen met Rad boud een gesprek had. Ook is bekend, dat hij koning Radboud er bijna toe gebracht zou hebben Christen te worden, maar deze zijn voet uit het doopvont terugtrok, omdat hij liever met zijn heidensche voorvaderen in de hel, dan met eenige arme Christenen in den hemel wilde zijn. de, maar deze zeide heel ernstig «Dat moogt gij niet doen, want dan komt mijn mooi portret immers niet klaar.* «Dat zal ik klaarmaken,» beweerde de majoor met besliste zekerheid, «en dan hebben wjj Max niet meer noodig, en laten hem wegvliegen.* Liesbeth keek hem van ter zijde aan; zij scheen toch eenig wantrouwen te hebben in zijn schilders-talent. Plotseling echter begon zij luidkeels te lachen. Zij vond het erg grappig, dat Max uit Gernsbach zou wegvliegen.* Na eenige oogenblikken werd er al weer druk ge speeld. De kleine freule van Maiendorf leerde, met een stok gewapend, de militaire handgrepen en de pa- rade-marsch, en majoor Hartmut was zoo verrukt over hare vorderingen, dat hij onophoudelijk verzekerde: «Liesbeth, gij verdiendet waaraohtig een soldaten kind te zijn Zij waren beiden zóo verdiept in hun spelletje, dat zij er niets van merkten dat Raimar met mevrouw van Maiendorf in den tuin gekomen waren, totdat de eerste lachend uitriep «Maar, Arnold zijt gij hier bezig recruten te dril len «Ha, mevrouw neem mij niet kwalijkzei Arnold opschrikkende. Wilma lachte slechts. Alsof men zich bij eene moeder zou behoeven te verontschuldigen, als men haar kind eene vriendelijkheid bewijstMaar zij beantwoordde zijn groet met zekere verlegenheid, en nu kwam Liesbeth ook nog naar haar toe en zei op ver wijtenden toon: «Mama, oom Hartmut zegt, dat ik verdiende een sol datenkind te zijn, waarom ben ik dan geen soldaten kind Wordt vervolgd. ADVERTENTIéN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. tempels rijk begiftigd en de priesters zorgden er voor, dat de eerbied voor hun góden niet uit ’t oog verloren werd. Daarom besloot Radboud den Christelijken godsdienst en met hem den Franken den oor log aan te doen en begon met de belijders er van in zijn land te vervolgen en de Franken, die Utrecht, dat hun den weg naar Friesland ontsloot, veroverd hadden en er de Thomas- kapel hadden gesticht, er uit te verdrijven. Een gevolg was, dat edele en niet adellijke Friezen, die den Christelijken godsdienst had den omhelsd, naar de Franken vloden en lief derijk opgenomen werden. Als verdediger van dien godsdienst trad toen ter tijd 690 n. C.)de lersche bisschop Egbert op, die het zich tot plicht achtte Friesland te bekeeren. Hij zond Willebrord, met eenige volgelingen, om het heilige werk te beginnen. Deze kwam te Utrecht, vond hier, zooals wij zagen, de Thomaskapel ver woest en geen goed oor bij Radboud, die niet verkoos hem in Friesland binnen te laten. Wil lebrord ging naar Rome om den paus om hulp te vragen en te verzoeken hem eenige relequien van heiligen af te staan, om die in de plaats der beelden van de heidensche gó den te stellen. Maar ook de Franken zonden helpers. Want Pepijn van Herstal, hofmeier geworden, was er alles aan gelegen de Friezen te overwinnen, lo. omdat zij hem uit Utrecht hadden ver dreven, maar 2o. omdat zij meester waren van de monden van den Rijn en alle handels wa ren uit Engeland konden ophouden. Radboud werd verslagen, Willebrord kon ter prediking Friesland binnen trekken. Maar Radboud bleef niet bij de pakken neerzitten. Verbonden met de Saksers kwam het tusschen hen en Pepijn in 694 tot een slag bij Wijk bij Duurstedewaar Radboud finaal verslagen werd en met achterlating van alles moest vluchten. Willebrord werd bisschop van Utrecht en begon van daaruit zijn bekeeringswerk in Fries land, stichtte vele kerken en kreeg den bij naam van apostel der Friezen. Hij zou Rad boud ook weder ontmoeten. Deze toch was in den tijd van zijn onspoed naar Helgoland, toen Tosite-land, naar den god Tosite ge noemd, gereisd, waarschijnlijk om daar door 't lag de brochure neer. Maar zijn critiek bestond slechts uit een enkel woord: «Donders Hij haalde zjjn zakdoek voor den dag en streek er mee over zjjn voorhoofd. Eerst na geruimen tijd te hebben gezwegen zeide hij eenigszins weemoedig «Daar heeft die man, die Ernst, nu tien jaren lang in Heilsberg gezeten en ik heb hem verweten dat hij er uitgedroogd was, en nu gaat hij er zóó op los e n slaat onder dat edele roofriddergezelschap rond, dat de vonken er navliegen. Dat zijn zoowaar verschrikke lijke dingen die hij dien Ronald daar in ’t gezicht slin gert! En de geëerde heeren uit de hooge finantieele wereld krijgen ook bittere waarheden te hooren!* Plotseling sprong hij op en sloeg zijn stemming tot luid gejubel over. «Dat is hij weder, zooals hij reilt en zeilt, de oude vriend mijner jeugd! Zóo stond hij toenmaals voor de balie, toen hij die arme drommels verdedigde, die opgezweept werden tot werkstaking en tengevolge daarvan zouden veroordeeld worden wegens geweldple ging. Zoo sleepte hij met zijn bezielde en bezielende woorden eenmaal allen met zich mee en beriep zich op menschenrechten tegenover de koude letter van de wet. Ja, ja, oom Treumann, u en uwe brave Heils- bergers zullen de oogen opengaan als gij uwen Sint George eerst maar eens voor goed te zien krijgt, maar gij zult hem niet lang meer in uw historisch nest hou den. Hij is nu ontslagen van den ban, hij is nu weer ontwaakt! Hij gaat er bij u van door, zoo waar ik Arnold Hartmut heet! Hoezee!* En hij zwaaide even triomfantelijk met de brochure, als straks mijnheer de notaris, maar een heel zon derlinge echo antwoordde. «Hoezee, oom Hartmut!* klonk een heldere kinder stem. Boven op de steenen trap stond de kleine Lies beth van Maiendorf met beide handen haar strooien Wat is hiervan aan? Op den naam van Wulfram staan verschei den wonderverhalen. Zoo zou hij op zijn ge bed verkregen hebben, dat een zekere Onno, die door ophanging aan de góden geofferd moest worden, en reeds twee uren zou gehan gen hebben, het er levend af bracht. Onno werd toen door Wulfram in den Christelijken godsdienst opgeleid en predikte later het evan gelie. En ook is van hem sprake bij den twee strijd van Radboud tusschen zijn voorvaderlijk geloof en ’t Christendom. Eens zou deze een stem gehoord hebben, die sprak«O Radboud, allerdapperste der vorsten! wie is hij, die u aanspoort den dienst der góden te verlaten Handhaaf het geloof en den godsdienst uwer vaderen en gij zult voor eeuwig ingaan in de gouden woning. Vraag den bisschop der Christenen, dat hij u de woning van eeuwigen luister toone, die hij u belooft, indien gij de Christelijke leer omhelst. Dat vermag hij niet. Maar ik zal u en hem het verblijf der heer lijkheid aanwijzen, dat u door uwen god be reid is en weldra voor u zal openstaan.” Toen nu Wulfram dringender bij Radboud aanhield, zei deze«Indien mij die luisterrijke woning niet aangewezen wordt, dan ben ik misleid, en laat mij doopen.” Een bode van den bisschop en van Radboud gingen daarop op weg en ontmoetten spoedig een vreemdeling, die hun den weg wilde wijzen naar ’t gouden paleis. Na lang reizen kwam men op een kostelijken weg, met marmer geplaveid, en in ’t verschiet doemde werkelijk een gouden met edelge steenten versierd paleis op. «Dit is nu het pa leis, dat koning Radboud beloofd is,” zei de gids. Maar de bode des bisschops sloeg het teeken des kruises, en de gids werd de duivel en ’t paleis verdween. Of werkelijk de doop bijna heeft plaats ge had, moet hier in ’t midden gelaten worden, maar wel zal Radboud in ernstigen tweestrijd gestaan hebben. Dit nam niet weg, dat hij nog over heel an dere dingen nadacht: zijn nederlagen waren nog ongewroken. En er bood zich een éénige gelegenheid voor hem aan om zijn verloren gezag te herwinnen. In 714 was Pepijn over leden en zijn twee zonen streden om de heer schappij. Radboud mengde zich in den twist en trok zegevierend op. Utrecht viel in zijne NT. ‘I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1