MMS- H MIÏE11TEJÏIEDL.W
W«R SM H OMSTREKEBi.
1
n,
„HEKSENGOUD.”
LOUIS BOTHA.
L
55e Jaargang.
Woensdag lS April lSOO.
KENNISGEVING.
KENNISGEVING.
r.
II
No. 31-
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek.
Officieels Advertentie».
FEUILLETON.
ii
RD
terugreis dien omweg maken.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
naar
generaal
We luis-
En zijn
zulk een
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek
brengen ter openbare kennis, dat bij hun College zijn
ontvangen vier verzoekschriften om vergunning tot
verkoop van sterken drank in het klein, als van
de firma T. BAKKER, S. J. van NIEL, T. de VRIES
en G. van der ZIJL, allen wonende te Sneek.
Sneek, den 17 April 1900.
Burgemeester en Wethouder» voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris-
;en,
4
1-
Deze naam, die reeds van het begin van den
oorlog over veler lippen kwam, die sedert den
nederlaag van sir Redvers Buller nog meer ge
noemd werd, is sedert de begrafenis van den
commandant Petrus Jacobus Joubert zeker
genoemd door alle Boeren en alle Boerenvrien
den, die zich in Zuid-Afrika, in Nederland,
België, Indië, en verder overal in de wereld
bevinden. Op hem vertrouwen zijne kloeke
medeburgershem zal voor een groot deel de
einduitslag van den oorlog te danken zijn, als
ten minste geen vijandelijk lood of ziekte hem
treft. Op hem ook hopen wij en alle Boeren
vrienden en met vreugde vernemen we, dat
juist hij, de jonge generaal, met voorbijgang
van vele oudere aanvoerders, die reeds in vo
rige oorlogen hun volk gediend hebben, dat
hij door den stervenden Joubert werd aanbe
volen als de geschiktste om hem, Slim Piet,
op te volgen dat hij ook door de keuze zij
ner
aller hoofd te zijn.
mannen als de Transvalers, zegt iets.
Roman van E. WERNER,
Schrijfster van «Aan het Altaar*, «Fata Morgana*,
«De Alpenfee* enz.
26
De jonge vrouw werd vuurrood, en een blik van
den majoor, dien zij opving, deed hare verwarring nog
toenemengelukkig kwam Ernst haar te hulp.
»Kom, Liesbeth, buiten in het tuinhuis zijn jonge kat
jes met haar moederdaar zult ge mee spelen. Het
bljjft er bjj, mevrouw, ik zal dadelijk het nieuwe huur
contract opmaken en breng 't dan zelf naar Gernsbach.
Arnold, gij moet mij hier inmiddels zoolang vervangen,
ik heb nog iets noodzakelijks te doen.*
Daarop nam hij de kleine bij de hand en bracht haar
naar het tuinhuisje, waar de kattenfamilie dadelijk al
haar attentie in beslag nam. Arnold zond zijn vriend
een dankbaren blik na en wijdde zich vervolgens met
volle ambitie aan zijn ambt als «plaatsvervanger.* Dit
scheen hem ook heel goed af te gaan.
Ernst Raimarstondintusschenaan het venster van zijn
woonkamer, die op de bovenverdieping lag, en keek met
over elkaar geslagen armen naar beneden in den tuin.
Hij hoorde het lachen van het kind, dat met de katjes
speeldeachter het rozenperk schemerde de lichte japon
der jonge vrouw, en daarnaast was Hartmut’s gestalte
zichtbaar.
Ernst keerde zich nu plotseling met een snelle be-
Men ging aan ’t raden nü eens was ’t een journalist,
dan weer een afgevaardigdebekende en beroemde
namen werden genoemd en de bedoelde personen di
rect en indirect gepolst. Maar allen sloegen beslist
het vaderschap af, en dat deed de algemeene koorts
achtige belangstelling nog toenemen.
Ronald antwoordde later, als men verwacht had hij
liet een volle week voorbijgaan; maar toen ook volg
de het antwoord op zijn gewone energieke manier.
Zonder zich in bijzonderheden te willen verdiepen, ver
klaarde hij alles voor vuige laster, voor een erbarme
lijke intrige om het oprichten van een vennootschap
van aandeelhouders onmogelijk te maken, en vervolgens
wendde hij zich tot den «lafhartigen lasteraar*, die de
eer en de maatschappelijke positie van anderen zocht
te onder mijnen en niet eens den moed had, zich te noe
men. Met iemand die zijn naam niet durfde noemen,
zou hij zich dan ook niet verder inlaten; de aanval was
reeds alleen daardoor veroordeeld.
De storm, die zoo pas te Berlijn losbrak, had ook
het stille Gernsbach niet onberoerd gelaten. Mevrouw
van Gernsbach wist immers van de verloving die in
haar huis gesloten, maar overigens geheim gebleven
was. Binnen eenige weken, in den loop van October,
zou de benoeming van Ronald in den adelstand en te
gelijk de openlijke aankondiging der veiloving volgen,
en nu kwam deze slag.
Wilma, die de zaak uit de kranten vernam, had da
delijk aan Edith geschreven, die nog in Interlaken ver
toefde, terwijl haar vader zich reeds sedert eenige we
ken te Berlijn bevond. In plaats van schriftelijk ant
woord kwam een telegram, waarin Edith zich voor een
kort bezoek te Gernsbach aanmeldde; zij zou op haar
terugreis dien omweg maken.
Wordt vervolgd.
De BURGEMEESTER van Sneek, brengt naar aan
leiding van een bij hem ontvangen missive van den
Commissaris der Koningin in deze Provincie betref
fende Nationaliieitsbewyxen, ter kennis van belang
hebbenden
dat Nederlandsche arbeiders, die in Duitschland werk
gaan zoeken, zich vóór hun vertrek van een Nationali-
teitsbewys behooren te voorzien, daar zij anders ge
vaar loopen, geen werk te vinden en later als armlas
tig over de grenzen te worden gezet
dat gemelde bewijzen moeten worden aangevraagd
ter Secretarie en opdat tijdige uitreiking plaats kan
vinden, minstens drie dagen voor het vertrek.
Sneek, den 17 April 1900.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
heid verlaten.
die mooie omgeving onder den blauwen hemei,
heeft Botha zijn klaren blik op de dingen, zijn
helder oordeel, zijn kracht, zijn snel besluit.
Over de burgers heeft hij ongekende macht.
Die jonge man met vollen baard, helderen
oogopslag, gebruinde tint, maar oneindig zach-
ten blik, boezemt een vertrouwen in, dat hij
zijne mannen tot levensopoffering zou worden,
zoodra hij een bevel geeft.
Hij is te Grey town in Natal in 1864 ge
boren.
«Waar hebt ge het soldaten vak geleerd?*
«O, een tacticus in Europeeschen zin ben ik
niet,» antwoordde Botha op verrukkelijk be
scheiden wijze. »In een Europeeschen oorlog
zou ik misschien niet veel waard zijn. Hier
ben ik nuttig, omdat de praktijk mij ondervin
ding geleerd heeft. De beste praktijk is de
oorlog. Ik behoor tot geen enkele school.
Mijn aanvoeder Lucas Meijer heeft mij in het
oorlogvoeren onderwezen bij zijn expeditie te
gen de Kaffers. Zijn methode volg ik. Aan
die methode heb ik mijn geluk bij Colenso te
danken en ook nu weer heb ik mijn slagen bij
Spionkop daaraan te danken. Mijn militaire
carrière is gemaakt op het oorlogsveld. Daar
kan men alleen leeren. En als ik eenige ver-
weging om. Hij nam den brief naar Berlijn, die ter
verzending gereed lag, van zijn schrijftafel, om dien
weg te zenden, maar een met moeite onderdrukt pijn
lijk lachen kwam daarbij even op zijne lippen. Hij had
immers ook gedroomd, een korte lentedroom van enkele
dagen en daarop was een bitter ontwaken gevolgd.
Een ontwaken echter tot den strijd, tot het leven, maar
het geluk dat viel daarbij toch in puin 1
HeksengoudEen zonderlinge titelHet hoofd schud
dende had men de brochure ter hand genomen, maar
reeds op de eerste bladzijde werd de opmerkzaamheid
gespannen, want daar werd een naam genoemd, dien
ieder kende. Felix Ronald, wiens geluk bijna spreek-
woordelijk geworden was; die alles, wat hij aanraakte
in goud scheen te veranderen. Als een meteoor was
hij uit het duister opgerezen en had het eene succès
na ’t andere behaaldhij had alles, wat aanvankelijk
nog vijandig of wantrouwend tegenover hem stond,
in zijn tooverkring getrokken en oefende thans een on
bepaalde heerschappij in dit district uit.
De Steinfelder industrieele werken, zijn eerste groote
onderneming, die thans in handen van eene maatschap
pij van aandeelhouders zou overgaan, ging voor een
der florissantste en meest winstgevende door, en dat
rechtvaardigde de kolossale sommen die er voor ge
vraagd en ingewilligd werden. De uitgifte der aandeelen
dekte immers alles en was meer als verzekerd.
Men vond het begrijpelijk, dat Ronald de leiding
wenschte neer te leggen. De man bezweek immers
bijna onder den last van al zijne ondernemingen; hij
moest zich althans van een gedeelte daarvan losmaken,
als hij, zooals ’t scheen, zich thans meer met groote
wapenmakkers werd waardig gekeurd, hun
Zulk een keuze door vrije
Zij be-
teekentdat zijne medeburgers, die niet ge
woon zijn aan den leiband te loopen, die zelf
zien en denken en handelen, dat zij hem als
hun meerdere erkennen, als de eerste hunner
strijders, dat zij op hem vertrouwen, dat hij
heerscht over de scharen door zedelijke en
verstandelijke macht.
De heldhaftige kolonel De Villebois Mareuil,
de echte Franschman, die zijn degen stelde
ter beschikking van de rechtvaardige Boeren
zaak, die niet lang geleden door Kruger tot
Boerengeneraal benoemd werd en dezer dagen
bij Boshof aan het hoofd van 70 man sneu
velde, schreef in een zijner laatste brieven«De
aanvoerder der Burgers, dien ik het meest be
wonder en liefheb, is generaal Botha.” En toch
was De Villebois-Mareuil niet gewoon over
menschen en dingen spoedig in geestdrift te
geraken.
Een Franschman heeft generaal Botha den
6en Februari te Johannesburg gezien en ge
sproken. Toen was Joubert nog opperbevel
hebber en Roberts pas te Kaapstad aangeko
men.
Gebruik makende van een oogenblik rust
na de groote overwinning bij Spionkop, wan
delde de veldgeneraal Botha eens kalm in de
bijna verlaten straten van Johannesburg met
zijne mooie, jonge vrouw. Daar liep hij in al
zijn Boeren-eenvoud, hij, die door zijn ver
standelijke ontwikkeling ver boven velen staat,
die wordt nagewezen als de held van Colenso
en, met Lucas Meijer, als de held van Spion
kop. Eene glorie, die anderen trotsch zou
maken, verandert hem niet. En toch heeft
hij nog lang niet den leeftijd bereikt, waarop
de hoogmoed of eerzucht geen vat meer heeft.
financieële zaken wilde bezighouden. Men wist dat hij
bij ’t sluiten der nieuwe leening een groote rol gespeeld
had en mompelde van eene bijzondere onderscheiding
die hem was toegedacht.
En nu kwam op eens dit vlugschrift met zijne ont
hullingen, die als een bliksemslag neerkwamen in het
niets kwaads vermoedende publiek. Nu werden omtrent
de Steinfelder bergwerken dingen openbaargemaakt,
die heel vreemd schenen. De schitterende jaarlijksche
balansen zouden bedrog en zwendelarij zijn en de on
derneming reeds sedert jaren met verlies werken. Het
zwijgen van allen, die door hunne betrekkingen een
inzicht in de zaken moesten hebben, moest gekocht
zijn; anderen waren met oneerlijke middelen bang ge
maakt, en tegenover de werklieden werd een uitzui-
gings- en onderdrukkingssysteem zonder weerga uitge
oefend. In een der gebouwen, dat zoo veilig en zoo
ijzersterk heette, vielen deuren en vensters uit hunne
hengsels, zoodat men nu de geopende spleten en
scheuren in de muren, de wankelende stijlen duidelijk
zien kondat moest natuurlijk zonder mis instorten 1
Maar wie was dan toch die waarschuwer, die zoo
op eens opstond en den gevreesden Ronald zoo driest
aantastte? Hij noemde zijn naam niet, maar hij wees
op de feiten te Steinfeld zelf. Daar kon men de be
wijzen vindenmen moest de beambten, de werklie
den, die 't tot nu toe niet gewaagd hadden een woord
uit te laten, maar tot spreken trachten te brengen;
en in de slotwoorden werd het publiek toegeroepen
Dat ’s nu één der scheppingen van den ongeluk aan-
brengenden man En ziet nu eens naar de anderen
zjj dragen allen de kenteekenen van ineenstorten
Dat «Heksengoud* was bepaald met veel talent ge
schreven, en maakte bij ’t lezen denzelfden indruk als
een vurige, wegslepende redevoering van de tribune.
Want hij is nauwelijks 36 jaren oud en de
jongste der aanvoerders.
We zullen den Franschman verder aan het
woord laten
Als men hem (Botha) aanziet, zou men nooit
denken, dat men tegenover den man staat, die
de Engelschen bij de Tugela terugdreef. Zijn
eenvoud is zonder weerga. Hij draagt geen
enkel onderscheidingsteeken. Met heerlijke
bescheidenheid schrijft hij aan anderen, vooral
aan zijne mannen, die hem naar de oogen zien
en wier vertrouwen in zijn oordeel en beslui
ten spreekwoordelijk is geworden, alle groote
oorlogsfeiten toe, die hij voor het land verricht
heeft.
Ge begrijpt wel, dat ik hem aan tafel
allerlei dingen gevraagd heb en de
voldeed gewillig aan mijn verzoek,
terden met ons twintigen naar hem.
vrouwtje had het recht trotsch op
man te zijn.
Generaal Botha spreekt evengoed Fransch
als Engelsch. Hij is een zeer ontwikkeld man
goede Fransche bibliotheek.
Evenwel heeft hij nooit zijn boerdaai te Vrij-
Dank zij dat vredig^Scstaan in
en heeft een
diensten heb, dank ik dit voornamelijk aan
onzen geëerden president Kruger, die mij het
bevel over de troepen toevertrouwde.*
Botha zeide niet, dat hij populair geworden
was door de groote diensten, die zijne raadge
vingen in den Volksraad het vrije land bewe
zen hadden, waar deze adviezen altijd opgevolgd
werden. Botha verhaalde natuurlijk over Co
lenso en hoe hij zijne stellingen genomen had
om de commando’s op drie plaatsen te verdee-
len. Al zijne stellingen waren hem van nut.
De held verhaalde o. a.
«Het derde punt van aanval moest naar mijn
idee in het midden zijn, waar de brug over de
Tugela gemaakt was. Daar hebben de Engel
schen eerst met hunne kanonnen noordwaarts
gemanoeuvreerd en, na ze in stelling geplaatst
te hebben, schoten ze eenigen tijd op ons. Ik
had streng bevolen in geen geval het vuur te
beantwoorden. De Engelschen kwamen dan
tot op 200 meter van den spoorbrug. Op dat
punt stond het commando van Krugersdorp
en de mannen van Vrijheid. Toen ik het
oogenblik gekomen achtte, barstte een vreese-
lijk vuur los. Toen de Engelschen zagen, dat
hunne kanonnen gevaar liepen, deden ze held
haftige pogingen om door onze liniën te bre
ken en de kanonnen te redden. Vijfmaal trachtte
de vijand door te slaan, vijfmaal vielen de
meesten van hen door den kogelregen. Toen
ze echter zagen, dat het bereiken van hun
doel boven menschelijke krachten ging, gaven
ze het op en lieten ons de kanonnen. De ar
tilleristen zijn allen gedood door de mannen
van luitenant Pohlman van Johannesburg, dien
ik uitgezonden had om te beletten, dat de En-
gelsche kanonnen hernomen werden.
Nog zie ik voor mij het lichaam van een
jong Engelsch luitenant, dien we bij een ka
non vonden. Het was de jonge held Roberts,
zoon van den maarschalk.
De artillerie van Botha bestond op dien dag
slechts uit 4 kanonnen en een maxim, onder be
vel van Pretorius. De slag duurde van zonsop
gang tot 4 uur ’s middags. In den nacht vóór
den slag waarschuwde een verspieder, dat er
in het Engelsche kamp overal beweging en
licht was. Men kon het van verre zien en
Botha nam in groote stilte en in de duisternis
zijne maatregelen.
Over het begraven der Engelsche dooden
zegt Botha
«Den avond van den slag kreeg ik een brief
OURANT.
5,
t
t
1-
n
i s'