MOTS- ES JlimWlEIILiD
FOOR SSEEk ES 0J1S1WS.
„HEKSEKGOUD.
Een schoon doel.
Schutterij.
f
Zaterdag 18 Mei 1800.
55e Jaargang.
BEKENDMAKING.
ITo. 38.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek.
Officieele Advertentie.
FEUILLETON.
alle andere
i
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Roman van E. WERNER,
Schrijfster van «Aan het Altaar«, «Fata Morgana*,
«De Alpenfee» enz.
Voor eenige weken verscheen er in het
Rotterdamsch Nieuwsblad, dat zijn lezers bij
tochtelijke uitbarsting en geen spier vertrok in zijn
gezicht; slechts zijn oogen gloeiden van woesten
daemonischen haat en zijn rechterhand tastte als toe
vallig naar den borstzak van zijn jas. Raimar zag ’t
en ging een stap achteruit.
«Wat beteekent dat?» vroeg hij scherp en luid.
Ronald scheen zich te bedenkenlangzaam liet hij
de hand weer zakken.
«Gij hebt gelijk, ’t is niet goed dat wij elkaar
onder vier oogen spreken; dat zou nog eens een on
geluk kunnen geven. De rest zal zich wel vinden.
Dus tot ziens!»
Met trotsch opgerieht hoofd en vasten stap ging hij
de kamer uit, stapte vervolgens in zijn buiten wach
tend rijtuig en riep den koetsier toe:
«Naar Gernsbach!»
Ernst Raimar bleef alleen, maar de somberheid en
droomerij van straks waren verdwenen. Deze ont
moeting had hem getoond dat het thans de tijd niet
was. berouw te gevoelen over verloren geluk. Hij
haalde diep adem, maar ’t was een ademtocht van
verruiming en op luiden vasten toon zeide hij:
»Welnudan, vooruit in den strijd in het leven!»
Majoor Hartmut was als gelukkige verloofde naar
de stad teruggereden, en notaris Treumann was ge
lijktijdig vertrokken, niet minder gelukkig in ’t bezit
van het »groote» nieuws, dat hij het eerst naar Heils
berg bracht. Max had zich bij zijn oom aangesloten,
begrijpelijkerwijze in zeer gedrukte stemming, want
ook deze landelijke idylle eindigde voor hem mer eene
nederlaag. Geen van hen vermoedde, dat in het ge
sloten rijtuig, dat voorbij reed, Felix Ronald zat. Het
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek
roepen bij deze op: alle manspersonen, binnen deze
gemeente woonachtig, die op den 1 Januari 1900 hun
25ste jaar zullen zijn ingetreden en mitsdien allen, die
geboren zijn in het jaar 1875, om zich voorden schut
terlijken dienst te doen inschrijven, waartoe ter Secre
tarie dezer gemeente zal worden gevaceerd op Woens
dag, 16 Mei 1900.
Verder wordt ter kennis van belanghebbenden ge
bracht
dat diegenen, wélke vroeger in andere gemeenten in
geschreven, sedert de inschrijving van het vorige jaar,
binnen deze gemeente zijn komen wonen, zich insgelijks
op dien dag zullen moeten laten inschrijven, in het
register, loopende over een der jaren 1866 tot en met
1874, waartoe zij volgens hun ouderdom behooren, dat
een ieder, hetzij hij al of niet vermeent tot de vrijge
stelden of uitgeslotenen te behooren, tot deze inschrij
ving verplicht is;
dat voor ingezetenen worden gehouden alle Neder
landers, alhier hun gewoon verblijf houdende, alsmede
alle vreemdelingen, binnen deze gemeente woonachtig,
welke hun voornemen, om zich binnen het Rijk te ves
tigen, zullen hebben aan den dag gelegd, hetzij door
eene uitdrukkelijke verklaring, hetzij door het werkelijk
overbrengen van den zetel van hun vermogen of de
hoofdmiddelen van hun bestaan
dat zij, die in meer dan eene gemeente hun gewoon
verblijf houden of den zetel van hun vermogen hebben
gevestigd, tot de inschrijving verplicht zijn binnen die
gemeente, alwaar eene dienstdoende schutterij aanwe
zig is;
dat de registers ter inschrijving vanaf 15 Mei tot
1 Juni e.k. zijn geopend en dat allen, die bevonden
worden, zich alsdan niet te hebben doen inschrijven,
volgens art. 9 der wet op de schutterijen, door het
Gemeentebestuur ambtshalve zullen worden ingeschre
ven en door den Schuttersraad tot eene geldboete ver
wezen, terwijl zij bovendien zonder loting bij de schut
terij zullen worden ingelijfd, indien het zal blijken, dat
er tijdens de verzuimde inschrijving, geene redenen tot
uitsluiting of vrijstelling te hunnen aanzien bestonden
dat eindelijk een ieder, die binnen deze gemeente
niet geboren is, wordt aangemaand zich tijdig van een
geboorteakte te voorzien en zich alzoo van zijnen juisten
ouderdom te verzekeren, teneinde de inschrijving naar
behooren geschiede.
Sneek, den 24 April 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van deb LAAN, Secretaris.
als de aanval waarmee dat vlugschrift je bedreigt
«Bedreigt? Mij herhaalde hij op denzelfden toon.
«Gij schijnt aan die zaak al een heel bijzonder ge
wicht toe te kennen, ’t Is eene intrige de zaken be
treffende, in de eerste plaats gericht tegen de op te
richten maatschappij van aandeelhouderswaarvan
men de totstandkoming verhinderen wil. Natuurlijk
dat daarbij ook ik en mijn Steinfeld worden aange
vallen; dat behoort er immers bij, maar daarom heeft dit
nog niets bedreigends. Ik heb mijne maatregelen reeds
genomen en zal het antwoord niet schuldig blijven.»
Edith’s oogen waren nog altijd vol bevreemding en
vragend op zijn gelaat gevestigd, als wilde zij daarop
lezen, of die koele bedaardheid natuurlijk of gedwongen
was; eindelijk zeide zij halfluid:
«Papa neemt de zaak heel ernstig opdat weet je
zeker toch.«
»Ja, dat weet ik.» Ronald haalde verachtelijk de
schouders op. »Wij hebben er lang en breed over ge
sproken, alvorens ik naar Steinfeld ging. Hij was er
geheel van verslagen. Je vader is trouwens een man
van zaken van het oude slag, die van dergelijke tus-
schenbeide komende gevallen geen begrip en die bui
tendien geen persoonlijke vijand heeft. Ik heb van
’t begin af rekening moeten houden met den haat mij
ner tegenstanders en ben nog altijd met hen klaar ge
komen. En dat zal ik ook ditmaal reken daar
maar op!«
«Maar hier is toch van méér sprake als van gewone
vijandelijkheid,» viel Edith opgewonden in. «Men tast
niet alleen je scheppingen, men tast jou en je eer
aan, en dat kan en mag je niet onverschillig zijn. Gij
moet die beschuldigingen omverwerpen, zonder uitstel
omverwerpen, als gij er niet onder bezwijken wilt.«
Wordt vervolgd.
ADVERTENTIéN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2% cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
33
«Neen, maar gij zoudt verstandig doen, mij daar
aan niet te herinneren,* zei Ronald ijskoudhij scheen op
eens al zijn bedaardheid terug gekregen te hebben.
«Gij waart toen totaal ontoerekenbaar in uw wanhoop
en met een gek houdt men geen rekening anders
zoudt gij voor dat oogenblik hebben moeten boeten.»
«Welnu, ik heb toen toch ook reeds geweten dat
men de wereld niet met beweringen, maar slechts met
bewijzen moet aankomen.» Ernst sprak slechts half
luid, maar de klank zijner stem, zijn geheele uiter
lijk verried, dat het iets vreeselijks was, wat hij daar
aanroerde. «Wat ik in mijn geschrift beweer en aan
toon, daarvoor zal Steinfeld zelf het bewijs leveren,
maar ik herhaal u, beteugel uw pers! Als men die
voorgewende schuld mijns vaders tegen mij in’t veld
brengtals men die wonde weder zonder verschooning
openrukt, dan zal men ook mij voortslepen tot óver
de grenzen der voorzichtigheid. Dan, bij den eeuwigen
God, slinger ik dat, wat slechts éénmaal over mijne
lippen gekomen is, de wereld in zonder bewijzen!
Thans zal men mij misschien toch gelooven!»
’t Was een laatste uitbarsting van een lang gedragen
smart. Ronald antwoordde geen syllabe op die harts
ier van Justitie gericht, waarin vooral op het
immoreele der winkelnering-loterijen wordt ge
wezen, omdat er bedrog bij kan gepleegd wor
den, waarop geen controle mogelijk is.
Begrijpelijk is het, dat vele Kamers van
Koophandel zich volgaarne bij die te Sneek
aansloten, waar zij verzocht, dat door de Hooge
Regeering zulke maatregelen zullen worden
genomen, dat verboden worde aan winkelne
ring te verbinden een loterij, onder welken
vorm ook.
En geheel op den weg van de bemoeiingen
van den Bond ligt ook het pogen van eenige
voorname fabrikanten (seer. mr. P. Tjeenk Wil
link te Delft) om een einde te maken, maar
op andere wijze misschien, aan de deloyale
concurrentie. Deze verzochten den Minister
van Justitie, bij adres van Juli 1899 een wets
voorstel tot bestrijding er van voor te berei
den, daar het belang van handel en nijver
heid absoluut een afdoende onderdrukking van
de onedele concurrentie eischt. Mocht een
wetsontwerp voorloopig nog niet in uitzicht
gesteld kunnen worden, dan verzoeken deze
fabrikanten althans een aanvulling van het
Wetboek van Strafrecht, waardoor althans een
gedeeltelijke verbetering in den tegenwoordi-
gen toestand gebracht zou kunnen worden.
Wil de Bond door zijn adres trachten mede
te werken tot opheffing van belemmeringen
voor den handel in ’t algemeen, zijn leden in
dividueel licht hij, op aanvrage, in omtrent on
betrouwbare adressen en zal ook trachten wan
betalers tot hun plicht te brengen.
Wat sub c betreft, is in handelskringen veel
sprake over de motie-Van Raalte, die een ver
betering van ons consulaatwezen beoogt.
De Bond is hiertoe in relatie getreden met
de Vereeniging >Hou en Trouw» te Amsterdam,
in 1888 opgericht, bestaande uit oud-leerlingen
der Handelsschool aldaar, nu meest in industri-
eele of handelsbetrekkingen geplaatst.
Deze Vereeniging heeft van gedachten ge
wisseld over de vraag, hoe een afdoende ver
betering in ons consulaatwezen ware aan te
brengen. Zij stelde op den voorgrond:
le. dat verbetering noodzakelijk is en door
den handel wordt begeerd
2e. dat het noodzakelijk is de Regeering
van dezen wensch te overtuigen
3e. dat het de zaak der Regeering is, uit
te maken op welke wijze onze consulaire dienst
behoort te zijn ingericht, opdat zij voor den
begon reeds te schemeren toen deze te Gernsbach
aankwam.
De begroeting in Wilma’s tegenwoordigheid was
voorbij, de beide verloofden traden zoo juist Ediths
kamer binnen, en thans, nu zij alleen waren, trok
Ronald zijn verloofde hartstochtelijk aan zijn borst.
«Ik dank je!« zeide hij. «Ik wou je niet om deze
samenkomst te Gernsbach vragen, maar zonder jou
besluit zonden wij ons wederzien nog langer hebben
moeten uitstellen. Ik kan op ’t oogenblik niet uit
Steinfeld weg en keer, zooals ’t zich voorloopig laat
aanzien, pas over veertien dagen naar Berlijn terug.
Ik dank je, Edith, dat je gekomen zijt.«
Er klonk een hartstochtelijk opbruisende blijdschap
uit zijn stem. Edith had zich de omhelzing laten
welgevallen, zonder die te beantwoorden; thans maakte
zij zich los, bijna met eene beweging van ongeduld
en zei haastig:
«Ik moest je ook spreken, Felix; wij hebben schrif
telijk toch slechts heel vluchtig van gedachten kunnen
wisselen. Ik weet dat je thans meer te doen hebt
dan ooit, en wou je niet lastig vallen met allerlei
vragen. Maar vertel me nu eens wat ben je van
plan te doen?»
Zij wilde hem naast zich nedertrekken op de canapé,
maar Felix bleef staan. Hij scheen toch iets anders
verwacht te hebben in het eerste oogenblik van we
derzien, na maandenlange scheiding. Zijne pas nog zoo
hartstochtelijk opgewonden stem had op eens een
koelen, scherpen klank, toen hij vroeg
«Waar spreek je dan toch eigenlijk over? Ik be
grijp je niet.»
Edith keek hem uiterst verbaasd aan.
«Waar ik over spreek? Maar ik bid je,Felix, be
staat er dan voor ons op ’t oogenblik iets belangrijken
duizenden telt, een hoofdartikel met dit veel
zeggend opschrift. Het schoone doel, waarvan
hier sprake is, is dat van den Nederlandschen
Bond van Industrieelen en Handelslieden, welks
zetel in de tweede koopstad des Rijks geves
tigd is. De Bond wil behartigen de belangen
van de Nederlandsche industrie en den handel
in ’t algemeen, en voor zoover mogelijk, die
van zijn leden in ’t bijzonder, met uitsluiting
echter van dat gedeelte der handelspolitiek,
wat meer bijzonder bescherming of vrijhandel
betreft.
Hij wil dit doel bereiken door:
a. ’t geven van adviezen omtrent zaken, in-
dustrieele of handelsbelangen rakende;
b. het bestrijden van flesschentrekkerij, on
edele concurrentie, oplichterij en
minder edele handelsoperaties;
c. het verkrijgen van opheffing van be
lemmeringen voor den handel en voor verbe
tering van verkeerswegen of middelen.
Wat sub a betreft zal de administratie de leden
op hun verzoek kosteloos voorlichten omtrent
het aanknoopen van handelsrelaties, middelen
van vervoer, plaatsen van agenturen zoowel in
binnen- als buitenland, exportzendingen. Zij
zal met hen alle consulaat-aangelegenheden
behandelen, het deponeeren van handels- of
fabrieksmerken en hun voor zoover mogelijk,
rechtskundige adviezen op handels- en nijver-
heidsgebied geven.
Wat sub b aangaat, kon de Bond, hoewel
slechts een jaar bestaan hebbende, reeds veel
uitrichten.
Op de laatst gehouden algemeene vergadering
werd besloten een adres tot de Regeering te
richten om afdoende maatregelen tegen de on
eerlijke concurrentie te nemen.
Het hoofdbestuur gaat hierbij van de mee-
ning uit, dat hoe goed de Wet op de Han
dels- en Fabrieksmerken ook kan werken, art.
337 Wetboek van Strafrecht, dat de poenale
sanctie er op bevat een rem is en, zooals ’t
nu geredigeerd is, niet voldoende bescherming
biedt aan hem die recht heeft op een naam,
een firma of een merk.
Bestrijding van de onedele concurrentie is
dus op ’t oogenblik een der meest dringende
eischen.
Niet te verwonderen is het dan ook, dat
de Bond met levendige belangstelling kennis
nam van ’t adres door de Kamer van Koop
handel te Sneek, in Juni 1899 tot den Minis-
handel het vruchtbaarst kan zijn.
Het was zeker voor de geïnviteerden op de
Bestuursvergadering van den 23sten April j.l.
een leerzame avond niet slechts, omdat ook
hier weer bleek, hoe bijkans ieder handelsman
als practicus zijn eigen meening voorstaat, maar
omdat daar ook sprak een Hollander, kersvers
uit Japan gekomen, die er een twintigtal jaren
woonde. Waren er misschien op de vergade
ring eenigen geweest, die van een beroeps-con-
sul niet hooren wilden, dan zijn ze zeker hier
overtuigd geworden. Het is een feit, dat wij
om financieele redenen, onze commercieele be
langen in vele plaatsen nog door een persoon
van andere nationaliteit, die meestal voor ver
scheidene landen de handelsbelangen waar
neemt, moeten laten vertegenwoordigen. Was
dit vroeger veelal een Engelschman, nu is de
Duitscher overal op zijn post. Maar hetzij de
een óf de ander, zij zullen, onwillekeurig mis
schien, hun landslui voortrekken. En, wilde
onze Regeering ook al een Nederlander, in het
vreemde land gevestigd, aanstellen, de keus is
niet groot, of men zou door onkunde de flater
begaan, zooals in ’t verre Oosten voor eenige
jaren bijkans moet gebeurd zijn, iemand te
benoemen, die allesbehalve goed stond aange
schreven.
Er vraren op deze vergadering, om nog eens
op het ontwerp-adres terug te komen, ver
schillende stroomingen op te merken. Voor
eerst zij, die de motie-Van Raalte, zooals ze
daar lag, wilden ondersteunen, het aan de
Regeering overlatende, hoe verbetering aan te
brengen, maar ook, die een omschrijving wen-
schelijk achtten, dus wilden aanwijzen, welke
verbeteringen noodig zijn. Voor ’t laatste is
o.i. veel te zeggen, daar de motie-Van Raalte,
zooals ze daar ligt, zeker nog al vaag is.
De Bond zal ook te dezen opzichte zeker
van zich doen hooren.
Wij hebben in dit artikel op den Bond ge
wezen, die zijn provinciale afdeelingen weldra
in Noord- en Zuid-Holland en Noord-Brabant
zal hebben; omdat het ons van belang lijkt
voor vele industrieelen en handelslieden in
Friesland, maar vooral in ’t handeldrijvende
Sneek zich èn om ’t goede doel èn ook om
ieders individueel voordeel, er zich bij aan te
sluiten. Men wordt door een lid voorgesteld
en door het Hoofdbestuur aangenomen, dat
zeker gaarne statuten en reglement op aanvrage
ter inzage zal zenden aan ieder, die er den
R COURANT.
N
I