ft
11101! SffiBK EJ WISTIiEkEI
„HEKSENGOÜD.”
NIEUWS- mmTBLAD
OPKORST ONDER DE WAPENEN.
i
Zaterdag 18, Mei 1800.
55e Jaargang.
Officieels Ad vertentien.
KENNISGEVING.
Nationale Militie.
No.^40.
O
KENNISGEVING.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek.
FEUILLETON.
het le regiment Veld-
van
Infanterie op 3 Sept. a.s.
het 2e regiment Vesting-artil-
het2e regiment Vesting-artil-
het 2e regiment Vesting-artil-
s
Wordt vervolgd.
Infanterie op 27 Aug. a.s.
de tot
(Inspectie.)
f
Roman van E. WERNER,
Schrijfster van «Aan het Altaar®, «Fata Morgana®,
»De Alpenfee® enz.
voelde,
plicht was.
bepalingen van art. 144 der aangehaalde wet ten
strengste zullen worden toegepast op degenen, die
zonder geldige redenen niet verschijnen.
Sneek, den 15 Mei 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
Infanterie op 2 Juli a.s.
de le, 2e en 3e compagnie Hospitaalsoldaten op
24 Aug. a.s.
het le en 2e regiment Huzaren op 23 Aug. a.s.
het 3e regiment Huzaren op 6 Aug. a.s.
die zich met 1 JULI a. s. op dit
blad abonneeren, ontvangen de
nog vóór dien tijd verschijnende
nummers gratis.
DE UITGEVERS.
De Burgemeester van Sneek,
Gezien de missive van den Heer Commissaris der
Koningin in Friesland, van den 4 Mei 1900, le afdee-
ling M/S no. 749 (prov. blad no. 46) betreffende op
komst in werkelijken dienst van verlofgangers der
Nationale Militie, van de lichtingen 1896,1897 en 1898.
Roept bij deze op de in deze gemeente geves
tigde verlofgangers van de Militie te land, behoo-
rende tot de hieronder vermelde lichtingen en Korpsen,
om zich dit jaar op de hierna aangegeven tijdstippen,
uiterlijk ’s namiddags ten 4 ure en de vestingtelegrafis-
ten vroegtijdig (vóór 1 uur namiddags,) bij hun korps
in werkelijken dienst te begeven, te weten
A. De verlofgangers der lichtingen 1898 en 1897,
behoorende tot
het le, 2e, 4e en 5e bataljon van het reg. Grenadiers
en Jagers op 20 Aug. a.s.;
het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het le regiment
Infanterie, het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het
5e regiment Infanterie en het le, 2e, 3e en 4e bataljon
van 8e regiment Infanterie op 23 Aug. a.s.
het lef 2e, 3e en 4e bataljon
infanterie en het le, 2e, 3e
p.
het le, 2e, 3e en 4e bataljon
Infanterie op 20 Aug. a.s.
ADVERTENTIéN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
35
Hij sprak op scherp verwijtenden toon, maar be
schouwde het bezoek van Raimar, wiens verkeer te
Gernsbach hem bekend was, blijkbaar als toevallig, en
een geheime stem waarschuwde Edith, hem in dat
idee te laten. Maar het trotsche, onbevreesde meisje
dat oprechtheid thans een onafwijsbare
plicht was.
«Gij dwaalt, Felix,antwoordde zij. «Raimar kwam
niet toevallig; ik-zelf heb hem hier doen komen. Ik
wilde hem dwingen het gesloten vizier te openen,
het geheim op te heffen ik moest zekerheid heb
ben, ofschoon ik dan ook nauwelijks meer twijfelde
«Gij hadt dus den naam geraden dien ik niet eens
raadde! Gij wist de waarheid reeds?*
De doffe, heesche toon, zijn blik, «hadden Edith
moeten waarschuwen, maar zij liet zich onvoorzichtig
meêslepen zonder echter te vermoeden hoe zij er
op 't oogenblik uitzaghoe haar geheele wezen in
vuur scheen te komen, toen zij uitriep
«Ik wist ’t, toen ik het geschrift las. Met zoo’n
ongehoorde stoutheid optreden tegen een man van jou
macht en positiezich zoo roekeloos in de bres stel
len voor wat hem recht toeschijnt dat kon slechts
«Ja juist, met mijnheer den notaris! Wij hebben
elkaar nu ook mondeling den oorlog verklaard. Ik ge
loof dat je ervan schrikt? Stel je gerust, ik sta
immers gezond en wel voor je, en ook «hij® leeft nog.
Een oogenblik, wel is waar, toen ik daar zoo tegenover
hem stond, kreeg ik de gedachte ’t zou een groote
dwaasheid geweest zijn, waarvoor ik had moeten boeten
Ik wist het heel goed, maar ondanks dat zijn er oogen-
blikken waarin men in staat is tot dergelijke dwaas
heden. Ik kwam, tot ons beider geluk, nog bijtijds tot
bezinning, maar als ik vóóraf te Gernsbach geweest
was, misschien
Hij voltooide den zin niet, maar zijn blik vulde de
woorden aan. Edith ging plotseling opstaan en trad
naar de schrijftafel, die aan den anderen kant stond
zij had een gevoel, als moest zij vluchten voor den
man, die op dit oogenblik iets tijgerachtigs had.
Ronald volgde haar niet, hij bleef bij de tafel staan,
en het volle licht der lamp viel op zijn gezicht, dat
nog altijd die vaalbleeke kleur had. Dat zwijgen
duurde eenige oogenblikkenook Edith was bleek ge
worden, maar er kwam geen woord over hare lippen,
tot eindelijk Felix het woord weder nam.
«Gij boodt mij straks het publiek maken onzer ver
loving aan en ik herhaal nu: ik begeer dit offer
niet, de zaak blijft geheim! Het woord echter, dat
je mij gegeven hebt, behoud ik, ook al zoudt ge
tot andere gedachten komen. Ik laat niet met mij
spelen. Wat het mijne is, blijft het mijne, dat houd
ik vast zoolang nog leven in mij is. Ik heb ’t je
immers op den dag onzer verloving reeds gezegd, dat
ik niet de koude, berekenende man van cijfers ben,
waarvoor de wereld mij houdt, omdat de cijfers mij
groot gemaakt hebben. Als de daemon in mij wordt
opgewekt neem je voor hem in acht!«
de 2e, 4e en 6e batterij van het le regiment Veld
artillerie op 29 Juni a.s.
de le, 3e en 5e batterij
artillerie op 20 Aug. a.s.
de 2e, 3e en 6e Batterij van het 2e regiment Veld
artillerie op 19 Juli a.s.
de le, 4e en 5e batterij
van het 2e regiment
s en 4e bataljon van het
6e regiment Infanterie op 13 Aug. a.s.
het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het 3e regiment
het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het 4e regiment
het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het 7 e regiment
A.Q U. £XUg. <*.D.
De verlofgangers der lichting 1897, behooren-
het 7, der 4e compagnie 3e bataljon van het regiment
Grenadiers en Jagers op 14 Mei a.s;
het 7» der 4e compagnie 3e bataljon van het regiment
Grenadiers en Jagers op 2 Juli a.s.
de le, 2e en 3e Compagnie 3e bataljon van het regi
ment Grenadiers en Jagers op 20 Aug. a.s.
het 5e bataljon van het le regiment Infanterie en het
5e bataljon van het 5e regiment Infanterie op 24 Aug.
a.s. j
het 5e bataljon van het 2e regiment Infanterie, het
5e bataljon van het 3e regiment Infanterie en het 5e ba
taljon van het 6e regiment Infanterie op 17 Aug. a.s.
het 5e bataljon van het 4e regiment Infanterie op
16 Aug. a.s.;
het 5e bataljon van het 7e regiment Infanterie op
3 Sept. a.s.
de le, 2e en 3e compagnie 5e batterij van het 8e
regiment Infanterie op 24 Aug. a.s.
de 4e compagnie 5e batterij van het 8e regiment
van het 2e regiment Veld
artillerie op 3 September a.s.;
de le, 3e en 5e batterij van het 3e regiment Veld
artillerie op 1 Juni a.s.
de 2e, 4e en 6e batterij van het 3e regiment Veld
artillerie op 16 Aug. a.s.
de 2e batterij van het korps Rijdende Artillerie op
21 Mei a.s.;
de le batterij van het korps Rijdende Artillerie op
25Juni a.s.;
de le compagnie van het korps Pontonniers op
25 Juni a.s. ;w
de 2e compagnie
30 Juli a.s.;
het le peloton van de le Compagnie (plaats van op
komst Fort de Ruyter'), het 2e peloton van de le com
pagnie (plaats van opkomst Hellevoelsluis), het le
peloton van de 2e compagnie (plaats van opkomst Fort
aan den Hoek van Holland) en het 2e peloton van de
2e compagnie (plaats van opkomst Den Helder) van het
korps Torpedisten op 24 Juli a.s.;
de le, 2e, 3e. 4e, 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het
korps Genietroepen op 13 Juni a.s.;
Van de 9e compagnie van het korps Genietroepen:
a. de miliciens, geen vestingtelegrafist of adspirant-
vestingtelegrafist zijnde, op 9 Aug. a.s.
b. de iniliciens-vestingtelegrafisten, die niet heb
ben voldaan aan het bepaalde in den eersten volzin van
art. 6 van het Koninklijk Besluit van 29 Februari 1884,
no. 13, en de miliciens-adspirant-vestingtelegrafisten
op 9 Aug. a.s.
C. De verlofgangers der lichting 1898, behooren
de tót:
de 9e compagnie van het le regiment Vesting-Artil
lerie op 14 Juni a.s.;
de le, 2e, 3e en 4e compagnie van het le regiment
Vesting-artillerie op 6 Aug. a.s.
de 10e compagnie van het le regiment Vesting-artil
lerie op 9 Aug. a.s.
de 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het le regiment
Vesting-artillerie en de 4e compagnie van het 2e regi
ment Vesting-artillerie op 3 Sept. a.s.
de le, 3e, 5e, 8e en 9e compagnie van het 2e regiment
Vesting-artillerie op 17 Sept a.s.
de 2e compagnie van het 2e regiment Vesting-artil
lerie op 15 Juni a.s,
de 6e compagnie van
lerie op 23 Juli a.s.
de 7e compagnie van
lerie op 2 Juli a.s.;
de 10e compagnie van het 2e regiment Vesting-artil
lerie op 13 Aug. a.s.
de 6e, 7e, 9e en 10e compagnie van het 3e regiment
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Sneek,
Gelet op het besluit van den Commissaris der
Koningin in deze Provincie van den 4 Mei 11. le Afd.
M. en S. no. 748 (Prov. Blad no. 47) brengen ter
openbare kennis, dat het onderzoek van de verlofgan
gers der militie te land in deze Gemeente zal plaats
hebben op Vrijdag, den 15 Juni e. k., des voormid-
dags ten 10 ure
dat aan dat onderzoek zullen behooren deel te nemen
alle binnen deze Gemeente gevestigde Miliciens-Ver
lofgangers voor zoover zij vóór den Isten April j.l.
in het genot van onbepaald verlof zijn gesteld, om
het even tot welke lichting zij behooren;
dat de verlofgangers behoorende tot de lichting van
1893, voor zooverre niet gepasporteerd, ook verplicht
zijn, zich aan het onderzoek te onderwerpen
dat de verlofganger bij het onderzoek moet ver
schijnen in uniform gekleed, en voorzien van de Wee
ding- en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met
verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn
verlofpas
dat, behoudens het bepaalde in art. 130 der wet
op de Nationale Militie een arrest van twee tot xes
dagen door den Militie-Commissaris kan worden op
gelegd aan den verlofganger:
lo. die, zonder geldige reden, niet bij het onder
zoek verschijnt,
2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige
redenen, niet voorzien is van de hiervoren vermelde
voorwerpen
3o. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het
onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden
4o. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een
ander toebehoorende, als de zijne vertoont.
De verlofgangers worden herinnerd, dat de straf-
van het korps Pontonniers op
Vesting-artillerie op 18 Juni a.s.;
de 8e compagnie van het 3e regiment Vesting-artil
lerie op 28 Juni a.s.;
de le, 2e. 3e, 4e en 5e compagnie van het 3e regiment
Vesting-artillerie op 20 Aug.a.s.;
de 2e, 3e, 4e, 6e en 7e compagnie van het 4e regiment
Vesting-artillerie op 25 Juni a.s.;
de le, 5e, 8e, 9e en 10e compagnie van het 4e regiment
Vesting-artillerie op 25 Juli a.s.
de 3e compagnie van het korps Pantserfort-artillerie
op 25 Mei a.s.
de 2e e* 4e compagnie van het korps Pantserfort-
artillerie op 2 Julia.s.
de le compagnie van het korps Pantserfort-artillerie
op 26 Juni a.s.;
de le, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e en 8e compagnie van het
korps Genietroepen op 18 Aug. a.s.;
Van de 9e compagnie van het korps Genietroepen:
a. de miliciens, geen vestingtelegrafist, of adspirant-
vestingtelegrafist zijnde op 9 Aug. a.s.
b. de iniliciens-vestingtelegrafisten die niet hebben
voldaan aan het bepaalde in den eersten volzin van art.
6 van het Koninklijk Besluit van 29 Febr. 1884, no. 13
en de miliciens-adspirant-vestingtelegrafisten op 9 Aug.
a.s. j
e. de miliciens-vestingtelegrafisten die hebben vol
daan aan het bepaalde in den eersten volzin van art. 6
van het Koninklijk Besluit van 29 Februari 1884, no. 13
op 20 Aug. a.s.
Voorts worden de betrokken verlofgangers herinnerd
aan hunne verplichting, om bij de opkomst onder de
wapenen
a. voorzien te zijn van al de voorwerpen van
kleeding en uitrusting, door hen bij vertrek met groot
verlof medegenomen
b. hun verlofpas vóór het vertrek naar het korps
te doen afteekenen, en
c. zich een of twee dagen vóór den dag, waarop
zij bij hun korps moeten zijn, ter Secretarie der Ge
meente te vervoegen tot het bekomen van daggeld en
vervoerbewijzen, voor zoover daartoe termen bestaan.
Zij die wegens ziekte niet aan deze oproeping op
den bepaalden tijd kunnen voldoen, zullen van hunne
opkomst in werkelijken dienst niet voor diligent wor -
den gehouden, maar zijn verplicht om:
1. van hunne verhindering tijdig ter Secretarie der
Gemeente te doen blijken, door inlevering van een ge
neeskundige verklaring, en
2. om zich terstond na het herstel naar hun korps
te begeven.
Tevens brengt de Burgemeester nog in herinnering,
dat voor deze opkomst geen gebruik mag worden ge
maakt, van de vervoerbewijzen voorkomende in de
zakboekjes, zijnde deze bestemd om te worden gebruikt
bij opkomst met spoed.
Sneek, den 12 Mei 1900.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
éen doen dat kon slechts
»Edith!« Dat woord kwam als een woeste, half ge
smoorde kreet van Ronald’s lippen. Hij was doods
bleek en zijn blikken boorden als in ’t gelaat zijner
verloofde, als wilde hij daarin iets zoeken. Nog be
greep zij dien strakken, gloeienden blik niet, maar
zij voelde dat er iets vreeselijks in lag.
»Nu?« vroeg Felix na een pauze. «Waarom gaat ge
niet Voort? Dat kon slechts één doen, die held van
het recht! Want dat schijnt hij immers in jou oogen
te zijn, en ik wat ben ik dan voor je?«
«Felix, Ik bid je,begon Edith beklemd, maar hij liet
haar niet uitspreken, zijn hand sloot zich als een ijzeren
schroef om haar arm en hij boog zich over haar heen,
zoo dicht, dat zijn brandende adem langs hare wangen
streek.
«Ik heb je straks onrecht gedaan,* zeide hij met
bitteren spot. «Gij kunt warm gevoelen, dat zie ik nu
Slechts mij grijnst altijd en eeuwig het ijs tegemoet;
mij, wien je je hand hebt toegezegd! Of hebt ge dat
wellicht vergeten?®
Er lag eene met moeite weerhouden bedreiging in
die vraag, maar voor bedreigingen was Edith niet
toegankelijk; haar blik was even vast en koel en ook
haar antwoord klonk even zoo:
«Neen,! Ik gaf je mijn woord en zal het houden
maar laat mijn arm los, Felix; je doet mij pijn!®
Langzaam liet Ronald zijn vingers en daarmeê haar
arm los, maar zijn blik was nog altijd doordringend
op haar gelaat gevestigd.
«Je moet mij niet kwalijk nemen dat ik zoo laat
kwam,® begon hij op nieuw. «Ik had vooraf nog iets
te doen ginds in Heilsberg!®
«Toch niet soms met Raimar vroeg Edith met
beklemden adem.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Sneek, brengen ter openbare kennis: dat het Primitief
Hij sprak met huiveringwekkende bedaardheid, die
erger was als zijn dreigend uitbarsten van straks;
toen keerde hij zich om, om heen te gaan, maar bleef nog
eens bij de deur staan.
«Ik moet weg vaarwel!*
«Wilt ge nu weggaan vroeg Edith zacht, «de nacht
breekt aan.«
«Dat doet er niet toe, ik moet terug naar Steinfeld.
Binnen veertien dagen ben ik te Berlijn, tot zoolang
vaarwel
Hij ging, en eenige oogenblikken later hoorde Edith
zijn rijtuig wegrollen. Zij was op den stoel voor de
schrijftafel neergevallen en verborg het gezicht in de
handen. Zij voelde nog slechts een ijskoude huive
ring voor den man, die zich heden pas in zijn ware
gedaante aan haar vertoond had en van dien man
zou zij de vrouw worden!®
Intusschen reed Felix Ronald terug naar Steinfeld,
waar hij inderdaad noodig was. Daar had men hem
voor het eerst aangevallen, daar moest hij zich ook
verdedigen.
Maar dat verschrikte den man niet, die, in sombere
overpeinzingen in den hoek van zijn rijtuig liggende,
door den donkeren herfstnacht reed. Hij had al zoo
vaak «va banque!« in zijn leven gespeeld, eigenlijk altijd.
Hoe vaak reeds had het geluk gedreigd hem te ver
laten; hij had het altijd weder weten te dwingen
aan zijn zijde te blijven, als stond ’t bij hem in dienst
als ondergeschikte. Nog had hij de macht in han
den nog beschikte hij over een grooten aanhang, die
met hem gaan moest, omdat hij met hem viel
daarmeê kon men den aanrukkenden storm het hoofd
bieden.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
OURANT.
b. r
■LXVU 11 LlOUl OiA V XXUg,. CL.O.
J