tl
MEI WS- EJ OÏEfflSTBLAI)
VOOR SM ES MSTREKEJ.
Meedingmagazijnen
„HEKSENGOÜD."
lil
Waterloo.
Zaterdag 16 Juni 1900.
56e Jaargang.
worden wegens verbouwing lij
delijk verplaatst naar het Groot-
zand in het pereeel van wijlen
den Heer de VOOGT.
Dientengevolge zijn de Magazijnen
WOENSDAG, DONDERDAG en VRIJ-
DAG, 20, 21, 22 Juni a.s., GESLOTEN.
j
i
STo. 48.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek.
FEUILLETON.
ITT
woorden.
aanteekeningen gehouden.
Het derde bataillon militie, 592 man, bijna
die in 1828 te Samarang overleden is. F"
bataillon heeft den laatsten aanval der garde
van Napoleon helpen afslaan en is met roem
overdekt, maar leed ook groote verliezen.
Daarna is het mee naar Parijs opgetrokken,
waar het in het Bois de Boulogne campeerde.
Op 30 Juli had hier de eerste uitreiking plaats
van de Militaire Willemsorde door den Prins
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
P-
ds
;erd
10
0
zoor
:n
Ie
Roman van E. WERNER,
Schrijfster van «Aan het Altaar», «Fata Morgana*,
«De Alpenfee* enz.
kunnen van Oranje, die alle gedecoreerden ’s middags
bij zich aan tafel noodigde. Onder de offi-
eieren vinden wij den Isten luitenant Th. C.
«Ja, maar ik ben langs anderen weg tot zekerheid
gekomen. Alles was afgeloopen, de val van ons
huis beslist; ik had met Ronald in orde gebracht wat
nog in order te brengen was en hij kwam nu bij
mij om afscheid van mij te nemen. Tot op dat oogen-
bhk had ik met geen enkel woord, met geen blik
mijne verdenking verradenthans waren wij beiden
alleen in de werkkamer van mijn vader en nu over
viel ik hem eensklaps met de beschuldiging en slin
gerde hem in ’t gezicht: de schuldige zijt gij!”
«En toen?” Die vraag klonk half gesmoord.
«Welnu, toen zag ik ’t, dat plotseling verbleeken,
dat huiverend ineenkrimpen, toen las ik in zijne oogen
den angst voor de ontdekking. Dat duurde echter
slechts een oogenbliktoen had hij zijn volle tegen
woordigheid van geest terug en trad mij met stalen
voorhoofd tegemoet. Hij wees mijne beschuldiging
met kouden spot af, eischte bewijzen voor mijne
«krankzinnige inbeelding” en vroeg, de schouders op
halende, of ik dan bepaald van plan was aan de wereld
te toonen, dat de wanhoop mij ontoerekenbaar ge
maakt had.*
Hij zweeg een oogenblik en scheen een antwoord
te verwachtentoen dat uitbleef eindigde hij kalmer
maar met diepe bitterheid
«Ik heb dat inderdaad niet beproefd. De dood
mijns vaders gold als schuldbekentenis en als ik met
een aanklacht was opgetreden, waarvoor ook niet een
zweem van bewijs te leveren was, dan zou men mij
werkelijk voor ontoerekenbaar beschouwd hebben.
Mijne overtuiging echter stond vast sedert dat oogen
blik en van af dat oogenblik is Ronald mijn doods
vijand geweest!”
Edith stond daar nog altijd onbeweeglijk, maar ha
re oogen hadden eene uitdrukking als staarde zij in
Dit lems IJbema van Piaam, korporaal Hubert
Aukes van Houtem van Harlingen, korporaal
Jeen Rinks de Boer van Drachten, Eeuwe
Jans Duursma van Ureterp, Harmen Paulus
van der Woude van Gorredijk, Jan Jans Wijn-
kool van Wolvega, Harmen Uilkes Woudhui-
zen van Balk, Jan Reinders Timmerman van
Noordwolde, Abe Heerts Stok van Grouw en
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
die zich met 1 JULI a. s. op dit
blad abonneeren, ontvangen de
nog vóór dien tijd verschijnende
nummers gratis.
DE UITGEVERS.
43
«Wat ik niet bewijzen kan,* antwoordde Ernst met
bittere oprechtheid; «wat trouwens ook niet te be
wijzen is. Mijn vader schijnt geen verdenking ge
koesterd te hebben, althans in zijn brief werd er hoe
genaamd niet op gezinspeeldmaar bij mij ontwaakte
de argwaan van het eerste oogenblik af dat ik weer
helder denken en oordeelen kon, en ik kon dien niet
weer kwijt raken. Weken, maanden lang heb ik met
al de scherpzinnigheid van den jurist, met den koorts-
achtigen angst van een mensch die zijn eigen eer en
die zijns vaders redden wil, naar bewijzen ge
zocht; ik heb niets kunnen vinden, elk spoor was
vernietigd. Ik was immers ver van huis toen al dat
vreeselijke plaats had. Ronald beweerde, dat hij
dadelijk na den zelfmoord van zijn chef ontdekt had
dat de deposito’s verdwenen waren; hij wierp alle schuld
en verantwoordelijkheid op den doode.*
Edith was doodsbleek geworden; met beide handen
klemde zij zich vast aan de leuning van den stoel,
die voor haar stond. Eindelijk bracht zij er afge
broken uit:
«Dat’s toch niets als argwaan de bewijzen ont
breken zooals gij zelf zegt
Haring Piers de Jong van Hommerts.
Wij moeten hier ook even melding maken
van een regiment karabiniers, dat door den
lt.-kolonel J. G. van Sytzama te Leeuwarden
was opgericht en onder bevel stond van den
lt.-kolonel C. M. Lechleitner. Van de 392
manschappen waren 1/i Friezen. Ook zij heb
ben zich dapper gehouden. Van de 32 rid
derkruisen aan dit regiment toegekend, kwa
men er 10 aan Friezen. Van hen is vooral
bekend geworden de le luitenant Bavius Gys-
bertus Rinia van Nauta, die een vrij avon
tuurlijken levensloop heeft gehad. Hij werd
te Leeuwarden in 1787 geboren, als een der
vijftien kinderen uit het huwelijk van mr. F.
Rinia van Nauta. Hij studeerde eerst in de
rechten en werd een bekend advokaat. Maar
het krijgsmansleven trok hem meer aan. Zoo
zien wij hem als luitenant-adjudant bij Water
loo vechten. Later ging hij naar Indië en
streed als kapitein van de cavalerie tegen
Diepo Negoro. Maar hij haakte blijkbaar naar
afwisseling, want hij verliet den krijgsdienst,
werd omgaand rechter en later lid van het
Hooggerechtshof en suikerplanter. In 1845
zien wij hem weer in Friesland terug, waar
hij een tijdlang op Lycklama-Bosch in Gaas-
terland vertoefde. Later ging hij weer naar In
dië, maar keerde in 1852 terug en ging te
Zalt-Bommel wonen. In 1854 was hij candi-
daat voor de Tweede Kamer voor het kies
district Sneek, maar werd niet gekozen. Twee
jaren later vertrok hij naar ’s Gravenhage
en overleed daar in 1860, 73 jaren oud.
Wij willen hier de namen noemen van
eenige andere Friezen, die zich omstreeks
1815 zeer onderscheiden hebben.
Vooreerst Jhr. Karei van Haren, die even
als zijn vriend Karei Frederik baron Sirtema
van Grovestins, zich als le luitenant-vrijwil-
liger bij den generalen staf aansloot en den
slag bij Waterloo meemaakte. Hij sneuvelde
hier, als laatste telg van een beroemd geslacht.
«Moet een geslacht zóó te niet gaan, dan is
het altijd te hopen op zulke wijs,” schreef een
tijdgenoot.
Over Lamoraal Hans Willem baron van
Aylva Rengers en Regnerus Hendrik van Bur-
mania, baron Rengers een volgenden keer.
De 2e luitenant Gerlacus Buma had het aan
zijn dapper gedrag bij Waterloo te danken,
dat hij spoedig eerste luitenant werd. Hij was
in 1793 te Leeuwarden geboren en overleed
korps onder den Prins v.
officieren vinden wij den luitenant Albert I van Wijk en korporaal Marten Everts Het-
Lycklama d Nijeholt van Bolsward vermeld, tinga van Langweer, korporaal Hendrik Wil-
Menigeen zal het geheel uit den tijd ach
ten om na zooveel jaren nog eens van de
roemruchte daden onzer vaderen te gewagen.
Het is reeds zoover gekomen, dat, als in de
hoofdplaatsen van ons land op den 18en Juni
de vlaggen wapperen en het carillon speelt,
gevraagd wordt, waarom al dat feestvertoon
toch plaats heeft. En toch, niettegenstaande
dit alles, wordt in ons blad de herinnering aan
den grooten veldslag van Waterloo verlevendigd
omdat wij er van overtuigd zijn, dat, als het
«eere, wien eere toekomt” ook nu nog geldt,
de Friezen, die in 1815 voor ons volksbestaan
gestreden hebben, niet geëerd zijn, als wel
behoorde. In ons artikel over de Compagnie
Vrijwillige Jagers van Friesland, moest ook,
helaas, geconstateerd worden, dat zij niet die
belangstelling buiten hun gewest gehad heb
ben, als zij zoozeer verdienden, en, nu er
sprake is van den slag van Waterloo, is het
goed dit feit weer in herinnering te brengen.
Bij Quatrebras was het vooral het Friesche
bataillon jagers no. 27, onder bevel van den
lt.-kolonel Grunebosch, dat zich zeer onder
scheidde; en niet het minst de luitenant C. F. Fri-
siusvanHylckama uit Leeuwarden, die een kogel
in 't been kreeg, maar toch wilde blijven door
vechten. Hij werd echter met de overige
gekwetsten naar Brussel vervoerd, maar trad
later weder op ’t tooneel. In 1843 werd hij
als majoor gepensionneerd.
Aan den slag van Waterloo namen meer
Friesche compagnieën deel. Het eerste batail
lon nationale militie, sterk 591 man, stond
onder bevel van den luit.-kolonel Guicherit.
Van de officieren was slechts de 2e luitenant
Pieter van Slooten uit Leeuwarden een Fries.
Hij was in Rusland gekwetst geworden en
zou zeker gaarne aan den veldslag bij Wa
terloo deelgenomen hebben. Maar het 2e leger
korps, onder bevel van Prins Frederik, waartoe
dit bataillon behoorde, kreeg bevel om enkele
Fransche grensvestingen te belegeren, wat het
met goeden uitslag deed. Vele Friezen heb-
den afgrond. De eerste ontmoeting van haar verloofde
met Raimar, waarvan zij getuige geweest was zijn
woest opstuiven, toen hij weten wilde waarover deze
met zijn verloofde gesproken hadzijn gloeiende
haat tegen den man, dien hij «vertrappen” wou en
voor wien hij blijkbaar toch bang was. Dat alles
rees thans op in hare herinnering en getuigde tegen
Ronald. Haar lichaam schokte krampachtig toen zij
zeide
«En dat zegt gij mij thans!”
«Omdat ik moet!” antwoordde hij diep ernstig.
«Gij acht mij toch zeker niet in staat tot een lage
wraak? Gij weet wel, Edith, dat ik indertijd te Gerns
bach ook nog gezwegen heb, toen ik uit uw eigen
mond vernam dat gij Ronalds verloofde waart. Ik
dacht, dat de onthullingen in mijn vlugschrift en het
proces, dat natuurlijk vooruit te zien was, u los zou
den maken van dién onheil aanbrengenden man. Ik
rekende op het ingrijpen van uw vader, die eiken
band verscheuren zou. Ik dacht dan ook dat deze al
lang verscheurd was en hoor nu van u, dat hij nog
bestaat, dat gij u aan een denkbeeldigen plicht wilt
opofferen welnu, dan moet gij ook weten, wien dat
offer geldt!”
Edith richtte zich op de verlammende ontzetting
week eindelijk voor een plotseling besluit.
«Ik zal ’t vernemen!” zeide zij gedecideerd. «Hij
zal mij te woord staan.”
»U, die hij bemint? Gelooft gij dat hij zich zelf in
uwe oogen vernietigen zal?*
«Ik geloof dat ik alleen de macht heb, hem te
dwingen, misschien ik alleen op de geheele wereld.
Hij zal wel niets bekennen, maar wat zijn mond ver
zwijgt, dat zullen zijn oogen zeggen.”
Raimar keek haar diep bezorgd aan.
«Gij hebt gelijk, ik kan niet verwachten, dat gij
mij blindelings zult gelooven, maardat zal een
vreeselijk oogenblik voor u worden
«Ja,« zei Edith met zenuwachtig trekkende lippen.
«Vaarwel
Zij ging en Ernst deed geen poging, haar terug te
houden. Hij ging bij het venster staan en zag hoe
zij in haar buiten wachtend rijtuig stapte en weg
reed.
Daar sloeg ’t vier uur van den toren der tegen
over staande kerk. Arnold zou zoo dadelijk komen,
maar Raimar voelde, dat hij in de stemming waarin
hij op ’t oogenblik verkeerde niet in staat was den
overmoed van den gelukkigen verloofde en het vroo-
lijk lachen van Wilma te kunnen verdragen. Hij
moest nu alleen zijnHij ging naar beneden, liet bij
den portier een boodschap achter en verliet het ho
tel.
Een paar minuten later kwam de majoor met me
vrouw van Maiendorf terug en hoorde tot zijn spijt,
dat zijn vriend er wel geweest, maar ook weer weg
gegaan was. De min of meer onduidelijke mededee-
ling van den portier deed hem aan een misverstand
denken, maar wellicht was Ernst bij zijn oom ge
weest en had hij daar een boodschap achtergelaten.
Hartmut liep de trap op naar de tweede verdieping,
waar de notaris logeerde. Op zijn kloppen antwoord
de een bijzonder dof klinkende stembinnenTreu-
mann zat zoo druk bij de tafel te schrijven, dat hij
zich nauwelijks den tijd gunde den groet te beant
woorden.
«Ik wou slechts even komen vragen of Ernst ook
bij u geweest is,« zei de majoor. «Neem mij niet
kwalijk, dat ik u stoor.*
Wordt vervolgd.
ben hierbij het leven gelatenwij
echter geen Sneeker noemen.
Tot het 9e bataillon van linie, onder de
luitenant-kolonel de Favauge behoorden 217 Arensma vermeld, die later luitenant-kolonel
Friezen, maar van hun krijgsdaden zijn geen en plaatselijk commandant van Leeuwarden
is geworden. Van de aan het bataillon toe
gekende 26 ridderkruisen, vielen er 13 ten
allen Friezen, behoorde tot het eerste leger- deel aan de volgende Friezensergeant Hen-
Oranje. Onder de drik Wendel van Leeuwarden, sergeant Johan
van Wijk en korporaal Marten Everts
2 A
R COURANT.
GEBRBERVDETSSNEEK