allMS- lil HHwraïlïBLllI
ÏWIR SJM 1.1 MSTRm.
Uitlegging van het Kaatsspel.
„HEKSENGOÜD."
II
Woensdag 4 Juli 1900.
55e Jaargang.
No.^53.
J
FEUILLETON.
I
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t TramstationSneek.
b
to
omdat hjj eene per
en zjjn plaats wist
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor S n e e k f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
3-
Ten einde onzen lezers nader in kennis te
brengen met het sedert overoude tijden in
Friesland reeds ingevoerde kaatsspel, geven wij
onderstaande daarvan als verklaring.
e
b
L L L
~r
De telegraaf bestaat uit een drievoet, waarop
een stok draaibaar geplaatst is. Deze stok
draagt drie latjes, waarin haakjes zijn om de
bordjes en ballen aan op te hangen, de eene
kant a is rood, b wit geverfd.
Dit laatste dient om de parturen aan te wijzen.
’t Onderste latje dient om de punten aan te
hangen, voorgesteld door twee aan elkaar ge
hechte ballen; de middelste lat dient om ’t
bordje «eerst* aan op te hangen, terwijl aan de
w
si
o
s.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27/cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Roman van E. WERNER,
Schrijfster van «Aan het Altaar«, «Fata Morgana*,
»De Alpenfee* enz.
weduwe heel teruggetrokken geleefd had, was Gerns
bach thans een gastvrij huis met het aangenaamste
verkeer, en de Heilsbergers wisten dat te waardeeren.
Op het terras zaten mevrouw Hartmut en heer
notaris Treumann, die nog altijd voorzitter van de his
torische vereeniging en medewerker van de «Burgwacht*
was; maar de polemiek met het Neustadter Dagblad
had opgehouden. «Tegenover den overwonnen vijand
moet men grootmoedig zijn, en Neustadt is totaal niets
meer!* was Treumann gewoon te zeggen. Die groot
moedigheid viel hem te gemakkelijker, daar die redac
teur met zijne fossiele beleediging al lang geëclipseerd
en het dagblad buitendien erg tam geworden was,
sedert het niet meer de belangen van Ronald voorstond.
Het bezoek van den ouden heer was ditmaal overi
gens niet toevallig. Men verwachtte heden te Gernsbach
zijn neef Ernst en «zijne nicht Edith, geboren Marlow,*
zooals hij nooit verzuimde er bij te voegen, want men
kende immers de beteekenis van dien naam in de
finantieele wereld. Zij kwamen terug van hun huwe
lijksreis.
Wilma Hartmut was niets veranderd’t was nog
altijd dezelfde zachte, lieftallige verschijning, maar
men kon ’t haar aanzien dat zij thans een gelukkige
vrouw was. Daar verscheen ginds in de allee de
majoor te paard, en naast hem op een pony Liesbeth.
Zij bespeurden de beiden op het terras en sloegen een
zijpad in, en toen ging ’t in draf dwars door de gras
velden. Het blonde haar der kleine fladderde in den
wind, maar zij zat vast in den zadel en hield het
kleine, levendige dier flink in bedwang.
«Halt!* kommandeerde Hartmut, en de groote vos
en de kleine pony stonden als muren. De majoor
groette militairement, wat Liesbeth met groote zaak
kennis herhaaldetoen stegen zij af, gaven de paarden
48
Ernst Raimar was naar Berlijn verhuisd, tot groot
misnoegen van de Heilsbergers. De geheele stad
koesterde zich in zijne beroemdheid, en nu verliet hij
hen. Zijn «Heksengoud», die stoute aanval op den
toen nog almachtigen Ronald en zijn schitterende
pleitrede in het bekende proces, hadden hem met
een enkelen slag aan het duister van zijn tot dien
tijd geleid leven ontrukt en zijn naam overal bekend
gemaakt.
De algemeene jubelkreten van bijval en bewonde
ring, die hem op ’t schild verhieven, waren nog niet
weggestorven, toen eene andere gebeurtenis hem op
nieuw op den voorgrond plaatste de zelfbeschuldi
ging van Ronald, die nog in zijn stervensuur de waar
heid beleden en bekend had de schuldige te zijn aan
den indertijd gepleegden diefstal der belegde gelden.
Dat was zelfs aan den drempel van het graf nog een
daad van zware zelfoverwinning, maar zij nam de vlek
weg van den naam en de eer van den overleden Raimar
en daarmee het «noodlot,* dat het leven van zijn
zoon drukte.
Thans kon Ernst de zoo lang gebonden vleugels roe
ren, en hij roerde ze zoo krachtig, dat men niet kon en
wordt, een kleedingstuk of het hoofd heeft
aangeraakt, wanneer de hand tijdens den slag
het gras of den grond heeft aangeraakt, of
wanneer de bal tweemaal gestuit heeft of reeds
rolt, dan wordt gerekend dat de bal gekomen
is tot op de plaats waar die kaatser stond, rolt
de bal echter nog verder in zijn nadeel, zoo
wordt gerekend tot op de plaats waar hij
alsdan tot rust komt of ten tweeden male
gekeerd wordt.
Op sommige plaatsen zijn meerdere strafbe
palingen gemaakt; ’t is echter onnoodig die op
te noemen dewijl het plaatselijke gebruiken zijn.
Bij kaatswedstrijden wordt er tot vergemak
kelijking van de toeschouwers een werktuig,
«telegraaf* genaamd, gebruikt, hetwelk den
stand der partij aangeeft; een dusdanig werk
tuig wordt hieronder beschreven en tevens de
uitlegging omtrent het gebruik.
wilde begrijpen, hoe een man met zillke gaven zóólang
onopgemerkt gebleven was. Overal in Berlijn ston
den de deuren voor hem open, en ’t was niet meer
als natuurlijk, dat allen, die zijn vader gekend en on
recht aangedaan hadden, de bankier Marlow aan
’t hoofd nu den zoon een soort schuldbekentenis
aanboden, door hem met de uiterste vriendelijkheid te
gemoet te komen.
’tWas eigenlijk merkwaardig dat daarbij altijd
slechts sprake was van den oudsten broeder. Max
behoorde toch ook nog tot de levenden en ging nog
wel voor een talent door, alhoewel men daar altjjd nog
niet veel van merkte. Hij had wel is waar zooveel
mogelijk geprofiteerd van de populariteit van zijn
naam na die onthulling en overal zijne studies tentoon
gesteld, want tot eene groote schilderij had hij ’t ook nü
nog niet gebracht. Zijne studies werden dan ook
vriendelijk ontvangen en besproken, juist omdat hij
Raimar heette, maar een blijvend succes gaf dit voor
hem niet te midden van het veelbewogen leven eener
wereldstad, waar ’teene belang het andere verdringt.
Ernst bleef op den voorgrond,
soonlijkheid van beteekenis was
te handhaven Max trad weder geheel op den achter
grond en had ’t ondanks zijn krampachtige pogingen
nog altijd niet tot een rijk huwelijk gebracht, wat, zoo
als bekend, het doel van zijn leven was. Hij smachtte
nog altijd naar eene levensgezellin met het noodige ver
guldsel, die het wreede lot hem hardnekkig onthield.
Gernsbach werd, evenals vroeger, door den pachter
bestuurd; het heerenhuis lag daar meestal stil en
gesloten, maar des te drukker en vroolijker ging ’t er
toe, als majoor Hartmut met mevrouw zijne echtge-
noote en dochter er waren. Hij bracht zijn verloftijd
steeds op het landgoed door; maar terwijl de jonge
Op een vlak terrein (’t zij straat of land)
worden touwen neergelegd in den vorm als
bovenstaande figuur, en stevig met krammen op
onderlingen afstand van circa 30 cM. in den
grond bevestigd.
1, 2, 3 vormt 't *perk< waarin zich twee der
medespelers moeten bevinden wanneer de >op-
slager* gereed staat zijn bal naar het perk te
kaatsen («op te slaan*); 4, 2, 5 is de «voor
streep* 6 en 6a zijn de «opslaglijnen* («stuiten*)
en 7 is de «bovenslag*; bovendien wordt op
de helft van het terrein nog eene meetlijn 8
neergelegd, om bij eventueele verschillen het
meten gemakkelijk te maken.
a, b, c, d, e en f stellen de plaatsen voor
welke ongeveer door de kaatsers moeten wor
den ingenomen, wanneer de opslager gereed staat
den bal op te slaan; de kaatsers zijn evenwel
niet aar; dezen stand gebonden; d en e moeten
echter zooals reeds is opgemerkt in het perk
1, 2, 3 eene plaats hebben, terwijl de opslager
zijne plaats op een der opslaglijnen moet heb
ben op het oogenblik, dat hij zijn bal wegslaat
(dit kan hij zonder of met aanloop doen).
De lengte van het perk neemt men zoo mo
gelijk 20 Meter en de wijdte 5 Meter.de afstand
van de «voorstreep* (4, 5) tot den «bovenslag*
is gewoonlijk 40 Meter, van de «voorstreep*
tot den «opslag* (6) 35 Meter en tot den «op
slag (6a) 27 Meter.
Deze lengte- en afstandsopgaven zijn echter
niet overal gelijk, dewijl de ruimte zulks niet
altijd toelaat en men met den wind ook reke
ning dient te houden.
Het spel bestaat meestentijds uit drie spellen,
ieder *speU uit twee eersten (of halve spellen)
en ieder teerst* uit acht punten.
Bij het kaatsen is het goed de parturen te
kunnen onderscheiden. In Friesland zijn de
personen van het eene partuur voorzien van
roode en die van het andere partuur van witte
banden.
Veronderstelt, dat de hier te beschrijven partij
gespeeld wordt door parturen van drie per
sonen en dat a, b, c en eveneens d, e, f bij
elkaar behooren. Partuur a, b, c (roode band)
begint het spel als «opslager.*
De beste van dit partuur b.v. c. moet den
bal van af de lijn 6 slaan tot in het perk 1, 2,
3. Slaat hij den bal daarbuiten of op een der
lijnen 1, 2, 3, dan heeft partuur d, e, f (witte
banden) dezen slag of twee punten gewonnen,
tenzij d of e op den bal geslagen hebben, als
wanneer gerekend wordt dat de bal in het
perk is gekomen.
Komt de bal in het perk, dan moeten dof e
zorgen hem weder uit te kaatsen, tot zoo mo
gelijk over lijn 7is de bal door hen uitge-
kaatst, dan trachten a, b of c om hem achter
lijn 4, 5 terug te slaan.
Dit heen en terug kaatsen duurt zoolang tot
de bal tot rust is, langs den grond rolt of
tweemaal achter elkaar den grond heeft aan-
aan den toegeschoten bediende over, en Arnold stelde
mejuffrouw zijne dochter triomfantelijk aan zijn gast
voor.
«Kijk me die meid eens aan zeide hij, «zij rijdt al
beter als haar mama. Vrees kent zij niet, dat gaat
over alles heen mijn school
«Ja, zoo rijd ik altijd met papazei de nu twaalf
jarige Liesbeth, die blijkbaar niet weinig trotsch was
op die lofspraak. «Zag ’t er niet aardig uit
»’t Zag er een beetje halsbrekend uit,* antwoordde
de gevraagde. Liesbeth begon te lachen en staleeni-
ge klontjes suiker van de theetafel, om de paarden
daarop te vergasten, maar zij dacht er niet aan, van de
steenen trap gebruik te maken. Zij ging dwars op de
borstwering zitten en turnde zoo met een stouten sprong
naar beneden, wat haar een berispend «maar Liesbeth
van hare moeder en een luid «bravovan den kant
van haar vader bezorgde.
«Daar zit kracht en leven inriep hij uit. «Praat
er me niet tegen, Wilma, Liesbeth is een pracht van
een meid
«Maar veel te wild voor een meisje,» viel Wilma in.
«Dat ’s jou schuld, je maakt zoo zachtjes aan totaal
een jongen van haar met jou opvoeding.*
«Neen, dat ’s jou schuld,* weersprak Arnold. «Waar
om ben je mij den jongen schuldig gebleven? Nu moet
ik mij met Liesbeth schadeloos stellen. Ziezoo, nu
zijn wij gereed voor de ontvangst! Zet nu maar niet
zoo’n plechtig gezicht, oom Treumann, wij bevinden ons
in den familiekring. Bij de trouwpartij hadt gij waar
lijk nog een heilloos respect voor de dame met het
millioen.*
Wordt vervolgd.
e
geraaktis de bal nu tot rust gekomen over
de lijn 7, dan is de slag door d, e, gewon
nen en komt hij achter 4, 5, dan wint a, b, c
den slag (twee punten).
Blijft de bal tusschen de lijnen 4, 5 en 7
liggen, dan wordt er eene «kaats* aangemerkt.
(Eene «kaats* is een slag waarom nog gestreden
moet worden).
Ingeval bij het maken van zulk eene «kaats*
rood of wit of beiden zes punten hebben, dan
gaan a, b en c naar het «perk* en d, e en naar
den «opslag* (dat noemt men verwisselen of
in ’t Friesch vergaans), nu slaat de opslager
van het witte partuur den bal naar het perk.
De twee personen van rood, welke nu in het
perk gekomen zijn, moeten nu trachten den bal
voorbij de «kaats* te slaankomt de bal echter
niet zoover of kaatst een der witten den bal
terug en de rooden laten hem «zitten*, dan is
de slag voor de witten (d, e, f) en omgekeerd.
Slaat de opslager den bal buiten het perk of
op het touw, dan is de slag voor rood, (altijd
met inachtneming van het hierboven reeds ge
zegde, datdepersonen welke in het perk zijn niet
op een dergelijken bal geslagen mogen hebben).
Heeft geen der parturen bij het maken van
eene «kaats* zes punten behaald, dan moet de
als «minste opslager* uitgekozen persoon van
het partuur a, b, c den bal opslaan van af de lijn
6a en hetzelfde werk doen als zijn voorganger
c deedhij blijft aan den opslag totdat er eene
tweede «kaats* is bijgekomen of een der par
turen de zes punten heeft behaald, waarna als
dan het «vergaans* plaats heeft.
Zijn er nu twee «kaatsen*, dan slaat, na het
«vergaans*, eerst de minste opslager van par
tuur d, e, f op, om de 1ste kaats. Is om deze
gespeeld dan komt de «beste opslager* van het
zelfde partuur aan den bal en blijft alsdan op
slager totdat er wederom eene «kaats* is ge
komen.
Behaalt een der parturen acht punten of een
«eerst* dan vervallen de punten van het andere.
Bij sommige partijen is eene dergelijke re
geling ook ten opzichte van de «eersten*, wan
neer een der parturen een «spel* behaald heeft,
bij anderen blijven de eenmaal gewonnen eer
sten behouden.
De «spellen* echter blijven ten allen tijde ge
rekend voor hem die ze behaald heeft.
Eenige bepalingen welke bij het spelen in acht
dienen te worden genomen, zijn de volgende:
Wanneer een bal met twee handen geslagen
a
1 J J
i i j
L.
w
to
C5
I.
r
o
a
05
a
n
'5
t,
e,
r.
>-d
o
«r
00
---- - --■-