iWWS- EN WWHTBL1I)
ïött SM Ei OiSTKML
r,
1
’o Meisje
No. 68.
Zaterdag 21 Juli 1900.
66e Jaargang.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek.
Uit de Raadszaal.
FEUILLETON.
ard,
te-
n*
g-
komt dat zelfs
n-
0-
at
et
Dit blad verschijot WOENSDAGS en ZATERDAGS,
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
aten
>ede
e-
m
4-
pas vernam.*
verontwaardigden toon
aerd.
10
10
voor
H,
te,
:r-
ie
a.-
in
Novelle van EMMA MERK.
I
s
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Ook Koppel was spijtig toen hij de eigenzinnige
jonge dame in de kleine boot zag springen, die Römer
voor haar aanhaalde.
Nu hij eenmaal tegenover zijn vrienden beweerd
had, dat hij, Albert Koppel, Olga’s gunst veroveren
wilde, stond zijn naam op ’t spel, als die andere,
deze er zoo plotseling tusschen gevallen gast, reeds den
eersten dag de overwinning behaalde. Hij hoorde het
spottend gelach al van Detzer en Gehringer. Neen I
Nu moest hij den strijd aanvaarden. Deze teleurstel
ling deed zijn verlangen toenemen en prikkelde zijn
eerzucht. Hij wilde de trotseerende temmen, al zou
hij zijn lang genoten vrijheid er dan ook voor moe
ten prijsgeven, ’t Meisje was er waarachtig ook mooi
genoeg voor! Hoe heerlijk dat donkere kopje met
dien grooten, rood opgemaakten hoed in het zonlicht
uitkwam; hoe elegant en krachtig tevens zij bij de
gelijkmatige beweging der roeiriemen de armen uit
strekte en achterover boog. Juist dat moedige, vrije
in haar manier van doen had zoo’n eigenaardige be
koorlijkheid. Een wild katje! Preutsche lippen ver
overen, dat was toch het eenige wat hem nog prik
kelen kon na zoo menig banaal avontuur, na zoo vele
gemakkelijke overwinningen, die hij als welgesteld,
ambteloos man had aan te wijzen. Met deze vrouw
kon hij vertooning maken, benijd worden. En dat was
bij hem eene hoofdvoorwaarde als hij trouwde.
Op het kleine eiland, waar de booten landden,
het grootste gedeelte van ’t gezelschap was door een
schipper geroeid geworden waar men de mand met
eten uitpakte en de flesschen wijn in een door de na
tuur gevormden kleinen rotskelder afkoelde, was ’t ge
heel eenzaam. Van de wereld afgezonderd lag daar
dit met geboomte begroeide stukje land, door de golven
bespoeld, die tegen de steenen van den oever klotsten
Tot 2en candidaat werd gekozen de heer M. Haga
met 9 stemmen, verder verkregen de heeren E. Feen-
stra 1 en T. L. Dokkum 1 stem, 2 briefjes waren blanco
Tot 3en candidaat werd gekozen de heer H. F. Pijt-
tersen met 11 stemmen, 1 briefje was blanco.
Bij le vrije stemming voor een 4den candidaat ver
kregen de heeren E. Feenstra 4, H. S. de Vries 2, T.
L. Dokkum 1, Camphuis 1, T. Camphuis 2, D. Gor
ter 1 en A. Pijttersen 1 stem, 1 briefje was blanco.
Bij 2e vrije stemming werd de heer E. Feenstra
benoemd met 8 stemmen, de heeren T. Camphuis,
T. L. Dokkum en H. 8. de Vries verkregen ieder
1 stem en 2 briefjes waren blanco.
Bij le vrije stemming voor een 5en candidaat ver
kregen de heeren T. Camphuis 5, T. L. Dokkum 1,
H. S. de Vries 2, R. Feenstra Johsz. 1, en D. Gorter
2 stemmen, terwijl 2 briefjes blanco waren, bij 2e
vrije stemming werd benoemd de heer T. Camphuis
met 10 stemmen, de heeren D. Gorter en T. L. Dokkum
verkregen ieder 1 stem, 1 briefje was blanco.
Tot 6en candidaat werd benoemd de heer H. S. de
Vries met 6 stemmen; verder verkregen de heeren
T. L. Dokkum 4 en D. Gorter 1 stem, terwijl 2
briefjes blanco waren.
Ter benoeming zullen dus worden voorgedragen de
heeren R. S. H. Visser, M. Haga, H. F. Pijttersen,
E. Feenstra, T. Camphuis en H. S. de Vries.
10. Benoeming van een Commissaris der Muziek-
en Zangschool.
Door de Commissie der Muziek- en Zangschool
worden, ter vervulling van de vacature wegens af
treding van den heer L. Dokkum, aanbevolen de heeren
R. Gorter en Mr. E. Fennema.
Uit de gehouden stemming blijkt dat met 10 stemmen
is benoemd de hoer R. Gorter, de heer Mr. E. Fen
nema verkreeg 3 stemmen.
11. Vaststelling-verordening Wateren, Kaden en
Wallen.
De Voorzitter zegt dat bovengenoemde verordening
bij raadsbesluit van 29 Oct. 1894 werd vastgesteld en
in December van dat jaar door de Hooge Regeering
werd goedgekeurd tot 1 Januari 1901; thans stellen
B. en W. voor opnieuw de goedkeuring van H. M. de
Koningin aan te vragen. Spr. zegt, dat waar de mee
ting van zeil- en stoomschepen vroeger gelijk was
naar scheepstonnen, thans daarvan niet meer sprake is,
doch dat de stoombooten worden gemeten bij kubieke
meters of 1000 K.G. laadvermogenvandaar dan ook
dat in de thans bestaande verordening in het 2e ar
tikel de prijs voor zeil- en stoomschepen gelijk was,
in de nieuwe verordening heeft men daarvoor echter
dan ook 2 rubrieken gemaakt, de prijs voor zeilschepen
heeft men onveranderd gelaten, terwijl die voor stoom
schepen het dubbele bedraagt.
Het adres van het Bestuur van den Bond voor
Friesche stoom vaartbelangen wordt hierna gelezen. In
dit adres wordt er op gewezen dat te Sneek de walgelden
etc. al hooger en hooger worden opgevoerd en thans
bij de nieuwe verordening weer het dubbele zal
moeten worden betaald, terwijl het somtijds voor-
twee en drie stoombooten naast
elkaar moeten liggen, waarvan walgeld wordt ge
vorderd en niet eens gebruik van die wallen gemaakt
kan wordenook zal het transito-vervoer, waarbjj thans
is afgeloopen, maar zoodra de scheiding is uitgesproken
zal mjjn vriend Römer zeker wel trouwen gaan
met de vroegere mevrouw Rudhart. Zijn medelijden
heeft hem, zooals ’t gewoonlijk gaat, voor goed te
pakken gekregen.*
Mevrouw Werholzer’s gezicht was vrij wat betrok
ken; zij ergerde zich over de warmte, over’t stof, en
voer boos uit tegen haar kleindochtertje, dat haar wit
jurkje een beetje vuil gemaakt had, zoodat men met
een schreiend kind bij het Eibmeer aankwam.
De gunsteling van den dag was bij mama in on
genade gevallen. Olga merkte met eenige verbazing
op, dat haar moeder nauwelijks meer het woord richtte
tot den nog kortleden met allerlei attenties overladen
Römer en hem nu met bepaald kwetsende non-chalance
links liggen liet.
Römer had iets heel bescheidens in zijn manier van
optredenhij scheen bijna bedeesdhij voelde zich nu
blijkbaar vreemd in den kring waarin hij van ’t eer
ste oogenblik af zoo warm was opgenomen geworden.
Dat gaf het jonge meisje aanleiding vriendelijker met
hem te praten als anders haar aard was. Römer stelde
voorzelf te roeien in een paar kleine booten. Me
vrouw Werholzer echter wilde zich slechts aan een
groote boot en een bevaren schipper toe vertrouwen.
Zij trok haar dochter terzijde en fluisterde haar toe:
•Mijnheer Romer is verloofd, zooals ik p:
Zjj zei dat op denzelfden verontwaardig
waarop zij haar kind zou hebben toevertrouwdmijn
beer Römer is een bedrieger, een schurk.
Olga begon te lachen. »Zóo, dat’s aardig,* zeide
zij. »Als u ’t goedvindt, mijnheer Romer, dan gaan
wij beiden samen in deze kleine •Groenlander* roeien,*
voegde zij er haastig bjj, zonder acht te slaan op de
woedende blikken hater moeder.
VERGADERING van den Gemeenteraad
van Sneek, op Dinsdag, den 17 Juli 1900,
des namiddags te 6’/, uur.
Tegenwoordig zijn 13 leden.
Afwezig de heeren H. Jzn. Kingma en Joh. Gorter.
Voorzitter de heer Mr. D. Alma, Burgemeester.
De Voorzitter opent de vergadering met de mede-
deeling dat de heeren Kingma en Joh. Gorter wegens
uitstedigheid verhinderd zijn deze vergadering bij te
wonen.
het meer had een lichtgroene kleurdaar achter ver
hieven zich de reusachtige rotsblokken met hare spit
sen, waar de witte, zonnige wolken langs dreven. De
lucht was zoo heerlijk doortrokken van de frischheid
van het water en den geur van het bosch. Ieder
vergat zijn kleine zorgen en bekommeringen onder ’t
genot van ’t zonnig oogenblik. Detzer en Gehringen,
die toch waren meêgegaan, stelden zich, bij gemis eener
jonge dame die hen attenties bewees, schadeloos, door
zich vol ijver te wijden aan de goede dingen die op
een wit tafellaken werden neergezet. Olga en Julle
maakten boterhammen klaar.
•Dat staatuallerliefst, juffrouw!* zei Koppel galant.
•De toekomstige huisvrouw! De man voor wien die
blanke handen eenmaal de boterhammen zullen gereed
maken, mag zich gelukkig rekenen.*
Mama Werholzer, die nieuwsgierig naar die opmer
king geluisterd had, begon luidkeels te lachen en wierp
Koppel een dankbaren, vriendelijken blik toe.
Olga scheen zich over dat lachen te ergeren. Met
een diepen rimpel op het jeugdige voorhoofd wierp zij
’t hoofd in den nek.
•Als ik ooit trouw, dan wil ik een man hebben die
mij de noodige bediening verschaft en zal ik bellen als
ik boterhammen verlang. Het idyllisch beeld van de
vlijtige huisvrouw heeft voor mij hoegenaamd geen be
koorlijkheid
Die opmerking klonk scherp, ontstemmend van de
lippen van het meisje, en Römer, die haar tot nu toe
onder haar lieve bezigheid vriendelijk had gadegesla
gen, maakte eene beweging alsof een wanklank hem
pijnlijk getroffen had.
Wordt vervolgd.
•Is die jonge man getrouwd! Maar hij draagt immers
geen trouwring. Hij sprak ook niet bracht zjj
er eindelijk uit.
•Nu, getrouwd is hij nog niet. Maar toch zoo goed
als verloofd’t is waar, nog maar heimelijk. Ik moet
u ook verzoeken, mevrouw, er niet over te spreken.
De geschiedenis zit namelijk zóo. Hij was bevriend
met een echtpaar, een schilder Rudhart en zijne
vrouw. De man behandelde zijn vrouw tamelijk
slecht. Römer is een goedhartig man met een warm
hart en h«eft, zooals u zoo pas opmerkte, fijne, rid
derlijke manieren. Hij kreeg innig medelijden met
die dame, nadat hij eens, zonder het te willen, getuige
geweest was van eene heftige scène, waarbij haar man
zich in zijn toorn verschrikkelijk te buiten ging. Hij
werd haar vertrouwde, haar vriend, bij wien zij zich
over haar man kwam beklagen.
»U moet mij niet verkeerd begrijpen,* voegde hij er
bij, toen mevrouw Werholzer spottend begon te hoesten.
•De betrekking tusschen die beiden is boven elke af
keuring verheven en op de dame valt hoegenaamd
niets aan te merken. Het huwelijk werd echter steeds
treuriger; haar man kwam ten slotte bijna niet meer
thuis. Om kort te gaan, het kwam tot eene scheiding.
Ik geloof dat de gerechtelijke behandeling nog niet
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform besloten.
De heer H. F. Pijttersen vraagt, om na afloop der
agenda, twee vragen tot het Dagel. Bestuur te mogen
richten, inzake de Hoogere Burgerschool.
De Voorzitter hoopt den heer Pijttersen, met toestem
ming der vergadering daartoe in de gelegenheid te
stellen.
3. Adres-Dr. J. L. Andreae, Directeur-Leeraar aan
de H. B School, houdende verzoek om eervol ontslag
met 1 September e. k.
Burg, en Wethouders stellen voor op 't verzoek van
adressant, om hem met ingang van 1 September e.k.
eervol ontslag te verleenen als Directeur van en
Leeraar in Scheikunde en Warenkennis aan de Hoo
gere Burgerschool en als Leeraar in Natuur- en Schei
kunde aan ’t Gymnasium alhier, wegens zijne benoe
ming tot Directeur der Rijks Hoogere Burgerschool
te Leiden, gunstig te beschikken onder dankbetuiging
voor de vele diensten gedurende jaren in het belang
van het onderwijs bewezen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform ’t voor
stel van ’t Dagel. Best, besloten.
4. Beraadslaging over de wjjze van vervulling in
de met 1 September e. k. ontstaande vacature onder
punt 3 vermeld.
Burg, en Weth. stellen den Raad voor over te gaan
tot eene oproeping van sollicitanten naar de met 1 Sep
tember a.s. vacante betrekking van Directeur, tevens
Leeraar in Scheikunde en Warenkennis aan de Hoogere
Burgerschool en van Leeraar in Natuur- en Scheikunde
aan het Gymnasium, op een salaris, wat de Hoogere
Burgerschool betreft van f 2400 en voor het Gymnasium
van f 400f 800, met de bepaling dat de benoemde
verplicht is het thans door den Directeur der H. B.
Sch. bewoonde huis in huur van de Gemeente te nemen
voor f 515 ’s jaars.
De Voorzitter zegt, dat f 515.voor huursom wordt
genoemd, omdat voor 21 jaren, op verzoek van den
Directeur de tuin werd vergroot, waarvoor als meer
dere huur f 15 werd betaald.
Zonder hoofdelijke stemming wordt thans conform
het voorstel van Burg, en Weth. besloten en zal zoo
spoedig mogelijk eene oproeping worden gedaan.
5. Adres aan de Hooge Regeering om te blijven
worden vrijgesteld van de verplichting tot het oprich
ten eener burgerdagschool.
Burg, en Weth. stellen voor, naar aanleiding van
een bezoek van den Inspecteur van het Middelbaar
Onderwijs, den heer H. J. de Groot, welke er op
wees dat ontheffing van de verplichting tot het heb
ben van een burgerdagschool bij de wet wel voor een
bepaald aantal jaren kan worden verleend, doch dat
die ontheffing hier jaren achtereen steeds stilzwijgend
wordt gecontinueerd, H. M. de Koningin ontheffing
van het oprichten eener burgerdagschool te vragen,
aangezien hierin voldoende wordt voorzien door de
bestaande Industrieschool (Burgeravondschool).
De Voorzitter zegt, dat de heer de Groot boven
genoemd als zijn besliste meening heeft te kennen
gegeven dat de gemeentebesturen zich in dezen naar
de wet hebben te gedragen en dus niet voor onbe-
paalden tijd van het oprichten eener burgerdagschool
kunnen worden vrijgesteld. Spr. heeft den heer de
Groot evenwel uitgenoodigd er toe mede te werken
om van de oprichting van evengenoemde school te
worden vrijgesteld en zoo dat niet kan er alsdan op
die wijze in te voorzien dat er geen te hooge kosten
mede gemoeid zullen gaan, daar die overmatige kos
ten te bezwarend zouden zijn.
Zonder hoofdelijke stemming wordt thans conform
’t voorstel van Burg, en Weth. besloten.
6. Rekening der dienstdoende Schutterij over 1899.
De commissie belast met het nazien van rekenin
gen en begrootingen stelt voor bovengenoemde rekening
in ontvang en uitgaaf tot een bedrag van f 1552.56
goed te keuren.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt
conform het voorstel van de commissie besloten.
7. Alsvoren van het Buma-leen over 1899/1900.
De commissie, belast met het nazien van rekenin
gen en begrootingen, stelt voor de rekening van de
stichting der Academische Buma-beurzen van 12 Mei
1899 tot 12 Mei 1900 in ontvang en uitgaaf tot een
bedrag van f 4131.88 met een batig saldo van f 231.88
goed te keuren.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt
conform het voorstel van de commissie besloten.
8. Aanbieding der gemeente-rekening, dienst 1899.
Burg, en Weth. bieden de gemeente-rekening met
bijlagen over 1899 aan den Raad aan.
De Voorzitter stelt voor evenals vorige jaren boven
genoemde rekening ten fine van onderzoek te stellen
in handen van twee Raads-sectiën, bij loting aan te
wijzen. De eerste sectie zal bestaan uit 7, de tweede
uit 6 leden.
De le sectie bestaat uit de heeren R. 8. H. Visser,
Voorz., H. 8. de Vries, mr. C. C. Paehlig, A. Veen Ezn.,
T. H. Wlelinga, M. ten Gate en Joh. Gorter.
De 2e sectie uit de heerenH. F. Pijttersen, Voorz.,
J. J. Beekhuis, T. L. Dokkum. dr. T. F. Risselada, D.
Gorter en Th. Camphuis.
De rekening bedraagt in ontvang f 239.008.30, in
uitgaaf f 223.404.38 met een vermoedelijk batig saldo van
f 15.603.92 en is ter secretarie ter visie gelegd en tegen
betaling der kosten algemeen verkrijgbaar gesteld.
9. Opmaking eener voordracht van dubbeltallen
voor drie leden van het college van zetters.
De Voorz. deelt mede, dat voor de met 1 Januari a.s.
wegens aftreding vacant komende plaatsen, in het col
lege van zetters, dubbeltallen aan den Commissaris der
Koningin ter benoeming moeten worden aangeboden.
De aftredenden, de heeren Jan Schijfsma, H. J. J.
Visser en H. F. Pijttersen, zijn herkiesbaar.
Van den heer Visser is bericht ingekomen, dat hij
om gezondheidsredenen niet weder in aanmerking
wenscht te komen.
Bij eerste vrije stemming voor een len candidaat ver
kregen de heeren R. S. H. Visser 2, M. ten Cate 1,
H. F. Pijttersen 2, Jan Schijfsma 4, H. 8. de Vries 1,
Paehlig 1 en M. Haga 2 stemmen.
Bij tweede vrije stemming de heeren Camphuis 1, Jan
Schijfsma 2, R. 8. H. Visser 4, M. Haga 4, H. S. de
Vries 1 en 1 blanco.
Bij de nu volgende herstemming tusschen de heeren
M. Haga en R. S. H. Visser, verkregen beiden 6 stem
men.
Bij loting werd de heer Visser tot Isten candidaat
benoemd.
1. Resumtie der Notulen.
De notulen der vorige vergadering worden, na
lezing door den Secretaris, onveranderd vastgesteld.
2. Mededeeling van ingekomen stukken enz.
a. een schrijven van mej. G. Wagenaar te Gronin
gen dd. Juni 11., dat zjj hare benoeming tot gemeente-
vroedvrouw aanneemt en 1 Juli in functie denkt te
treden
id. van W. K. Bakker, terpbaas te Lemmer,
verzoekende het Noorderbolwerk vanaf het Pothuis
tot den Oosterdijk te mogen afgraven;
c. resolutie van Ged. Staten, houdende goedkeu
ring van het raadsbesluit dd. 14 Juni 11. tot af- en
overschrijving op de Gemeente-begrooting, dienst 1899;
d. missive van Z. E. den Minister van Binnenland-
sche Zaken, waarbij wordt goedgekeurd dat de heer
K. J. de Jong tot 1 September 1901 is herbenoemd
tot tijdelijk leeraar in de plant- en dierkunde aan het
gymnasium
e. een schrijven van de heeren N. J. Beversen en
J. van Heurn, ingenieurs te ’s Gravenhage, begelei
dende een plan voor een tramweg van Stavoren naar
Sneek
f. een id. van het Departement Sneek der Maatschappij
tot Nut van’t Algemeen, daarbij mededeelende dat het
niet wenscht terug te komen op zijn adres van 28 Maart
1.1.behandeld in de vergadering van 14 Juli j.l.
g. een adres van den Secretaris van den Bond voor
Fiiesche Stoomvaartbelangen, betreffende de onder
punt 11 der agenda te behandelen verordening voor
wateren, kaden en wallen.
De Voorzitter zegt dat laatstgenoemd stuk eerst
heden middag is ingekomen, en stelt daarom voor het
te lezen bij de behandeling van punt 11.
Verder stelt de Voorzitter voor: aan het adres sub f
van het Dep. Sneek der Mij. tot Nut van ’t Algemeen
ter gelegener tijd aandacht te schenken
het adres sub b van W. K. Bakker, te behandelen
tegelijk met het adres-Kloosterman, in de vorige ver
gadering ingekomen, verzoekende om het bolwerk vanaf
het huis van mevr, de Wed. Gorter tot aan de Koningin-
nebrug te mogen afgraven
aan de heeren Beversen en van Heurn de goede ont
vangst van hun schrijven te berichten en te mel
den dat hun adres tevens een verzoek bevat, hetgeen
op zegel herhaald kan worden en dat de Raad met be
langstelling van de teekeningen etc. heeft kennis ge
nomen, en verder
de niet gememoreerde ingekomen stukken voor
kennisgeving aan te nemen.
Va
I
OURANT
3
PUNTEN VAN BEHANDELING: