t) MEIWS- B IHIHilLVIIEIU.II> n. I. I Wil XSffi Ki OISTMffli. Jbj trotsch Meisje. Twee weken bedelaar. Zaterdag 4 Augustus 1900. No. 62. 55e Jaargang. iek I, Uitgevers POUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. 5 1 vaard, 4 k- n. N. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. laten gopóe tring ceerd. .20 .10 voor Novelle van EMMA MERK. »Nu zitten wij als een paar op zijn huwelijksreisje in ’t rijtuig*, zei Koppel, toen zij in de koele morgen lucht wegreden. Over de bergen zweefden nog de mor gennevels in ’t bosch was ’t vochtig en kil. Hij had den kraag opgezet en rookte een zware sigaar om zich wat op te beuren. Het jonge meisje zag er intusschen alles behalve uit als iemand die haar huwelijksreisje maakt. Met een bleek gezicht staarde zij voor zich neer. Zij voelde zich ellendig te moede van angst, en haar hart kromp ineen, hoe meer het oogenblik van het we derzien harer zuster naderde. In het kleine hotel aan de Badensee heerschte bij hun aankomst nog nachtelijke rust. De toppen der ber gen kwamen rooskleurig uit de wolken te voorschijn. Maar boven het bosch hing een zwaarmoedig grijs, en het meer had een sombere loodkleur. Olga sloop met haar briefje in de band de trap op en luisterde met luid kloppend hart aan de kamer harer zuster. Daarop klopte zij zachtjes aan. Als Julie haar tegemoetvloog, lachend, jubelend: Hij is hier! Hij is er weer! Dan was alles immers in orde. Dan kon zij weder ruim ademhalenWordt vervolgd. 7 Op dezen eenzamen avond, onder zoo’n merk waardig samenzijn, bood zich immers voor hem ook de schoonste gelegenheid aan om Olga’s fantasie te verwarmen, zoodra zij maar eerst in eene betere stemming kwam. Hij zou zich heel beleefd en rid derlijk gedragen, maar ook door allerlei kleine atten ties toonen, hoe goed de vrouw ’t hebben zou, die hij eenmaal zou mogen winnen. Mijn hemel, zoo’n al leenzijn met een man die haar bewonderde, die zich met de meeste onderscheiding jegens haar gedroeg, moest toch een groeten indruk maken op een jong meisje I Olga had, als uit een diepen droom ontwakende, naar het briefje gegrepen een saamgevouwen stukje papier, dat uit een notitieboekje gescheurd was. Met brandende oogen verslond zij de woorden »Maak u maar niet ongerust over Eda, lieve schoon zuster. Ik reed juist met het rijtuig voorbij en zag mijn kleine schat alleen in den wagen zitten. We kenlang had ik naar ’t kind verlangd. Het riep zoo lief en jubelend: «Papa! papal* Ik moet het mee nemen. Als er, zooals de kleine vertelde, niet een vreemde bij u was, dan zou ik gewacht hebben. Nu echter zou ’t bespreken pijnlijk geweest zijn. Daarom alle ophelderingen tot later. Groetend, uw zwager Otto Weidner.* Olga sprong op. Zij moest zich bewegen, moest eerst weer langzaam tot zich-zelve komen en den schrik afschudden, die haar nog de leden verlamde. «Goddank Goddank ’t Is mij ofik van de pijnbank verlost was 1 Verschrikkelijk Ontzettend Ér moest natuurlijk de een of andere oplossing volgenMen steelt tegenwoordig zoo maar geen kleine kinders meer. Maar hoe kon ik denken dat Otto hier juist voorbij reedEn hoe kwam ’t, dat die huisknecht zoolang wachtte alvorens mij bericht te brengen! Met dien man heb ik nog een woordje te spreken.* «Neen, mjjn waarde, lieve juffrouw 1 Stel u niet bloot aan lompheden. Ik heb hem al behoorlijk de waarheid gezegd.* Koppel drukte haar op een stoel neer. »U moet mij toestaan dat ik een beetje voor u zorg. U moet u nu een beetje versterken na al den door- gestanen angst. U ziet er erg bleek uit De kasteleinsvrouw bracht een schotel met forellen en vervolgens lekker gebraden kip en heerlijke com pote. Koppel had een waar feestmaal laten aanrichten, maar Olga hield zich al te zeer met hare gedachten bezig om er op te vallen dat deze maaltijd reeds ge- ruimen tijd te voren moest besteld zijn. Zij at onver schillig van al die goede dingen. Dat buitengewone samenzijn met een vreemden man in de eenzame hout vesters woning wond haar veel minder op als Koppel verwacht had. Ja, zij dacht er niet eens over na, wat haar moeder den volgenden dag wel zeggen zouwelk een wonderlijken indruk haar achterblijven in het hötel aan de Badensee maken moest. Zij trok zich alleen het lot van haar zuster Julie aan. Waarom was haar zwager in den omtrek Was hij naar Tirol gereden of terug naar Beieren? Was hij zijn vrouw eindelijk komen wel schikken naar den wil van de juffrouw en last geven hem om vier uur te wekken. Een katterig-ma- kend vooruitzichtDe heele geschiedenis was eigenlijk al heel weinig genoegelijk uitgevallen. Maar enfin! De vrienden stelden zich zijn samenzijn met Olga in elk geval veel pikanter en prettiger voor. Mama Wer- holzer zou in elk geval ook een standje makenZijn naam zou met dien van Olga in één adem genoemd wor den Na dezen avond speelde hij beslist een rol in haar leven, en zij zou niet in staat zijn haar beschermer zoo gemakkelijk weer uit zijn vertrouwelijke positie te verdringen. opzoeken? Wellicht waren beiden nu al lang verzoend en weer vereenigd, terwijl zij zich nog angstig en be zorgd over haar zuster maakte? Maar als hij nu eens niet naar Julie gegaan was; als hij gedurende dat on gelukkig oogenblik het kind slechts meegenomen had om 't aan de moeder te ontnemen Men hoorde immers soms wel eens zoo’n geschiedenis vertellen van een ongelukkig huwelijk; ’t was meer dan ééns voorgekomen, dat echtgenooten elkaar wederkeerig hunne kinders hadden ontstolen! Als hij niet naar de Badensee gereden was, dan wachtte haar arme zuster in doodelijke onrust op de kleine en verging van angst, als zij den geheelen nacht door in onzekerheid bleef. «Kunnen wij werkelijk niet weg?* vroeg Olga eens klaps, zich naar het venster spoedende. «Men zal zich ongerust over ons maken.* «Maak u maar niet bezorgd, waarde juffrouw. Ik heb daaraan dadelijk al gedacht. Er bestaat eene tele grafische verbinding tusschen Griesen en Badensee. Ik heb een telegram verzonden«Door het onweder verhin derd de terugreis te vervolgen. Maar heel goed onderdak.* «Ik dank u‘; dat was een goede invalzei Olga hem de hand gevende, die hij galant aan de lippen bracht. Maar hoeveel moeite hij ook deed om onder een glas wijn een gemoedelijk, min af meer vertrouwelijk ge sprek aan te knoopen, de jonge oogen bleven verstrooid en de lippen zwijgen. Olga begaf zich al heel spoe dig naar haar kamer, na den koetsier vooraf nadruk kelijk te hebben bevolen, het rijtuig dadelijk met zons opgang gereed te hebben. Koppel was een verklaarde vijand van vroeg op staan. Dat bekwam hem niet goed. Hij zag er dan vaal en slecht uit, nog gerimpelder als anders. Maar wat zou hij doen Hij moest zich tegen wil en dank ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Het wil ons altijd nog voorkomen, dat onze Regeering meer het oog op België moest slaan, waar in de Rijksgestichten althans ge tracht wordt van bedelaars werkzame men- schen te maken. De fouten, aan ons systeem klevend, zijn o. i., dat zij het te Veenhuizen nog te goed hebben, en dat niet genoeg reke ning gehouden wordt met dien dringenden eisch van veel verschillende ambachten. Maar, wij willen gaarne toegeven, dat, evenals in België ’t systeem niet zulke goede vruchten oplevert als wel kon, omdat de drank de groote oor zaak van terugval van velen is, hier ook veel verwacht zal moeten worden van een gewij zigde drankwet, opdat nog heel veel kroegen verdwijnen zullen. Een Gothenburger stelsel toch zal hier wel voor langen tijd nog tot de vrome wenschen blijven behooren. In afwachting echter van een en ander, wenschen wij hier toch even te wijzen op een inrichting, eenig in ons land, die den naam «het Hoogeland* draagt, van de «Vereeniging tot Christelijke verpleging van bedelaars en landloopers,* en te Beekbergen op de Veluwe gevestigd is. Daar worden deze out-casts, die werken willen èn kunnen ondergebracht. Er is heel wat over dezen naam te doen geweest. Men vroeg: waarom ’t woord «Chris telijk* bijgevoegd? Is onze maatschappij dat dan niet En ook tegen de «verpleging* van bedelaars en landloopers had men bezwaren. Ten onrechte echter, gelooven wij. Want hier door komt immers uit, dat hun een liefderijke behandeling verzekerd is. Meldt zich een man op het Hoogeland aan, dan krijgt hij eerst een bad en schoone onder en bovenkleeding. Dan wordt gezien, of hij een ambacht heeft geleerd en getracht hem daarin vooruit te helpen. De meesten echter worden naar het land gezonden om te spitten of te graven, om bosch- of weiland te maken, anderen moeten keien kloppen, en daarvoor worden meest de menschen aangewezen die voor andere werkzaamheden niet te gebruiken zijn, als onderwijzers, letterzetters, boekhouders. Het Hoogeland is niet groot. In het hoofd gebouw woont de directeur, en is een zaal van 50 M2, waarin de mannen eten en drin ken en waarin tevens de wasch te drogen hangt, natuurlijk een geheel verkeerd iets. Hierbij is de boerderij. Boven de woning van den directeur en de zaal is een zaal van 140 M2, waar des zo- (Slot.) In het Juni-nummer van het orgaan van de Utrechtsche Vereeniging voor Armenzorg plaatste de heer S(ibmacher) Z(ijnen), iemand die zich te Utrecht vroeger veel aan die Ver eeniging liet gelegen liggen, een stukje geti teld: «Een photograaf,* en wees daarin op ’t boekje, dat wij heden bespreken. Hij komt ook tot de slotsom, dat het zeer gemakkelijk is een systeem, dat door vereenigingen voor armenzorg jarenlang met succes wordt toege past, op eens af te breken, maar dat men daar dan een ander voor in de plaats dient te stel len. Het wil ons voorkomen, dat Canters gezegde«een aalmoes dwaalt niet», minst ge nomen, onjuist is. Want juist van het tegen deel geeft zijn boekje tientallen voorbeelden. Een der frappantste is zeker wel het volgende Er woonde in de Laan van Meerdervoort een godsdienstige dame, die veel goed deed. Een bedelaar hoorde dit, belde aan, en kwam spoe dig met den bijbel, dien hij in den zak droeg, voor den dag. Maar, laten wij dezen zelf tegen de dame laten spreken: »Siet u, volgens mijn mós nou van de overheid gebooie worde, dat iedere morgen de mense een uur in de kerk moste zijn, alle mense, Protestanten naar de Geriffermeerde Kerk en Roomsche naar de Roomsche en de Jooden naar d’r Joode Kerk.* En dan ging de man weg, beladen met klee- ren voor zijn vier «bloeien* van kinderen, die hij niet had En kwam telkens terug om kolen en kruidenierswaren te halen, tot het ten slotte uitkwam, wat voor een man het was. Dwaalde de aalmoes hier niet? Het is zeker heel treurig, als een bedelaar werkelijk wil werken (want het te koop aan bieden van bv. velletjes postpapier kan dien naam toch niet hebben) hij nergens iets vindt, maar dan blijft het toch nog onverantwoor delijk maar luk-raak te geven, omdat men zóó paupers kweekt. En, hierop meenen wij nog even te moeten wijzen, dat waar de heer Canter zelf naar Paulian’s werk verwijst, die theorieën verkon digt, de vrucht van een veertien-jarige studie over armenzorg, het hem niet ingevallen is te wijzen op het hoog noodige van een andere inrichting onzer bedelaarskolonies, waar de bedelaars tot nuttige leden der maatschappij zouden kunnen vervormd worden. Inhoud van het Friesche Tijdschrift «Sljucht en Rjucht* van 4 Augustus 1900: De Tritichtüzen, Fen A. S. M. Skyn bidraecht, M. G. Stienstra. Hwêr moatte wy rinr.e??? M. Miedema. It frjemde Loftforskynsel. Men moat de divel ta frjeon balde, det er yen nin kwea docht, Jan fen !e Gaest- mar. Ljocht en skaed, M. Miedema. Koartewyl. Briefwiksel, W. D. Op ’e sé (mei plaetsjes). Politie naar zielental. Hoewel het zielental der be volking zeker geen vasten maatstaf geeft voor de sterkte eener voldoende politiemacht, wijl daarop nog tal van andere omstandigheden van invloed zijn, zoo kan toch de verhouding tusschen het aantal inwoners en het aantal politie-agenten elders wel eenigermate tot leid draad ter beoordeeling strekken. Daarom wordt in de stukken tot uitbreiding der Rotterdamsche politie her innerd, dat op elke 10,000 zielen te Parijs 35 agenten zijn, te Brussel 30, te Londen 23, te Weenen 23 en te Amsterdam 22, terwijl te Rotterdam dat cijfer onder de tegenwoordige regeling 21 is geweest, en thans door de uitbreiding der bevolking is gedaald tot bene den 18 man per 10,000 inwoners. De verjaardag der Koningin-Moeder. Het trof gis teren slecht. Te ’s Gravenhage moest de parade op de Maliebaan tot veler teleurstelling wegens ’t ongun stige weer afgelast worden. Te Amsterdam waren vele nieuwsgierigen in den omtrek van het Oosterpark, waar het garnizoen parade zou houdendoch ze wacht ten tevergeefs. ’t Is te hopen, dat de revue der visschersvloot, heden op de Zuiderzee bij Amsterdam, beter weer treft, ’t waait gelukkig niet zoo hard als gisteren. Toen wa ren vele botters naar Amsterdam doorgezeild en lagen aan De Ruyterkade. ’t Ruwe weer liet niet toe de hun aangewezen plaats in zee in te nemen. De vlootrevue. Hedenmorgen 11 u. 27 zou de Ko ningin van Baarn naar Weesp vertrekken en daar 11 u. 50 aankomen. De terugkeer is bepaald hedenavond 6 u. 42. Aankomst te Baarn 7 u. 5. De revue is in zooverre gewijzigd, dat men ze niet meer het plan der burgemeesters van Wieringen en Edam kan noemen. Ook de Nederlandsche Visscherij-Vereeniging is erkend. Zoodoende wordt de revue werkelijk algemeen en er zullen heden zeker 2000 vaartuigen aan de vloot- schouw deelnemen. Extra uitkeering. Aan alle politiebeambten te Rot terdam is een week extra tractement verleend, wegens buitengewone diensten, tijdens de werkstaking be wezen. mers 25 a 30 en des winters 50 mannen slapen. In een steenen schuur staan een 10-tal koeien, in een andere staan wat var kenshokken en is de werkplaats voor den timmerman. Kleermaker en schoenmaker moe ten hun ambacht in de zaal beneden uitoefe nen. Zooals men ziet, alles vrij primitief. Wat het leven daar betreft ’s zomers staat men om 1/i 4 op, des winters om 7. Dan wordt een boterham gegeten en ieder zijn dagtaak opgegeven. Later weer een stuk brood met koffie en ’s avonds warm eten met spek. Daarna wordt wat voorgelezen en mag men tot 1I3 9 dammen, dominospelen enz., o. i. een uitmuntende maatregel, die wij, tot onzen spijt, in de Belgische bedelaarsgestichten misten. De bevolking wisselt nog al afsommigen blijven eenige maanden, anderen een jaar. Het schijnt, dat men alleen gelegenheids drinkers onder hen heeftop ’t Hoogeland wenden ze zelfs geen pogingen aan om drank te krijgen. Bij het gesticht behooren 27 H.A. bouw en heidegrond, waarvan 7 H.A. boschgrond. In 1898 werd verbouwd 150 vim rogge, 250 vim haver, 300 HL. aardappels, 500 KG. erw ten, 12500 KG. hooi, en 250 KG. boter ver kocht. Wat zijn nu de vruchten van dit systeem? Sinds de inrichting in 1894 geopend werd, zegt men, dat de bevolking van «Veenhuizen* met 300 man is verminderd. En niet vreemd is het, dat het Bestuur meent, dat dit, althans, gedeeltelijk, aan het Hoogeland te danken is Een feit is het, dat velen hier opgenomen wer den, die anders zeker in onze Rijkswerkinrich- ting waren gekomen. Hoewel de schrijver van «Twee weken be delaar* misschien zelfs ’t bestaan van «het Hoogeland* niet kent, en zoo wel, er allicht toch niet mede ingenomen zou zijn, waar hij voor den bedelaar alles verwacht van Staats hulp (om te beginnen als preventief middel met leerplicht, voeding, kleeding, huisvesting voor ’t kind en om te eindigen met Staatsbiblio theken en leeszalen voor den volwassene) daar is het toch wel vermeldenswaard, dat Canters gezegde«Beschouw den bedelaar als een gedegenereerde, een man op den rand van krankzinnigheid. Veracht hem niet, maar hebt medelijden met hem,* door pasgenoemde ver eeniging in toepassing werd gebracht. M. C. N. 4 e COURANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1