O
1MW8- EU AhVEIlTESTIEBLAD
V0OH lil BÜSTIiEEEl
Sen trotsch Meisje.
Onderwijs in de Friesche taal.
ct.
No. 63.
T,
Woensdag 8 Augustus 1800.
58e Jaargang.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek.
K.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
te-
Je
in-
ag.
ÏN.
’t venster, als moest
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
In den storm
blazerschuit H. D. 60
n.
en
set
;rd.
I
oor
3R
:a-
in
t.
B.
in
it
n
jr
It
'5
Overal heeft Zaterdag de storm gewoed. Evenals
uit Engeland, komen ook uit België berichten dienaan
gaande. Te Brussel kwamen talrijke ongelukken voor
en werd groote schade aangericht. Groote schade ook
Novelle van EMMA MERK.
alleen om het kind te halen en een toeval heeft het
hem in handen gespeeld. Hoe kondt gij Eda ook al
leen laten O, had ik haar toch maar bij mij gehou
den! O, ik zal nog krankzinnig worden als hij mij
het kind afneemt
Die woorden werden onder een warmen tranenvloed
uitgestooten en Olga stond verlegen als iemand die
zich van schuld bewust is voor de radelooze vrouw
en zocht naar ’t een of ander troostwoord.
«Komaan, Julie I Je stelt je alles ook zoo zwart
voor. Otto was toch immers geen booswicht,* zeide
zij goedhartig. »Ja zelfs al wilde hij 't, dan mocht
hij het kind toch niet voor haar vijfde jaar bij je
wegnemen. Dat zal ieder rechtsgeleerde toestemmen
»Och, gij praat zoo nuchter en koel van rechtsge
leerden,* antwoordde Julie zich oprichtende en de
oogen afdroogende. «Gij meent zeker dat het maar
zoo gemakkelijk gaat, zich los te maken omdat onze
trots het wil. Gij zult misschien nog wel eens onder
vinden, hoe weinig die trots te beduiden heeft als
men met geheel zijn wezen aan een man gehecht
is. Arme Olga! En des te erger, als gij hem niet
waarlijk liefhebt!*
«Welken hèm vroeg het jonge meisje, blij ge
noeg dat zij met die vraag eenige afleiding kon be
zorgen aan ’t verdriet harer zuster.
«Wel, hebt ge dan niet bedacht wat ge deedt toen
ge met mijnheer Koppel in Griesen achterbleeft? En
dat wel geheel alleenAls je mama gisteren nacht
eens gehoord hadIn hare verbeelding bestelde zij
reeds de verlovingskaarten en hield zich bezig met
het toilet ’t welk gij als verloofde in de eerste plaats
noodig zoudt hebben. «Mijnheer Koppel gaat met
Olga trouwen, daar sta ik je voor inzeide zij met
onheilspellende beslistheid.*
ook nog een woordje in ’t midden te brengenHeden
nog schrijf ik aan mijn schoonzoon dat hjj je komt
afhalen. Ik beveel ’t hem. Ik wil niet dat ge hier
blijftEn mijnheer Koppel zal ik dadelijk aan ’t
verstand brengen, wat fatsoen en plicht hem voor
schrijven.*
Met woedende blikken en een vuurrood gezicht
stormde zij de kamer uit. Haar beide dochters keken
elkaar aan, bleek tot in de lippen, stom van ontzet
ting over hare moeder, die elke fijne gemoedsaandoe
ning in haar krenkte en elke fiere opwelling wilde
smoren.
Olga staarde somber voor zich. Maar Julie barstte
in heftige verontwaardiging uit
«Mama mag er zich niet in mengenIk wou wel
dat zij ’t bij mijne verloving ook niet gedaan had 1
Dan zou alles wellicht anders gekomen zijn. Zij heeft
Otto niets te bevelenZij mag hem niet dwingen
Ik loop liever weg, als dat ik mij voor de tweede
maal door mama laat dwingen mij aan zijn hals te
werpen
Mevrouw Werholzer had mijnheer Koppel tegen den
middag om een onderhoud op haar kamer laten ver
zoeken. Maar thans, nu haar eerste vreeseljjke opge
wondenheid bedaard was, werd het haar toch wel
wat pijnlijk te moede nu hij, in zjjn meest elegant,
licht kostuum, fijn uitgedost en lichte handschoenen
aan, met een lachende buiging bij haar binnenkwam.
In hare verlegenheid drukte zij haar zakdoek tegen
voorhoofd en oogen.
«O, mijnheer KoppelWat was <jat een avond voor
mij. En welk een nacht! Wij wachttenen wachtten,
maar uw rijtuig kwam niet
«Mejuffrouw uwe dochter za[ u we} hebben opgehel-
derd waardoor die vertraging ontstaan is.«
van Zaterdag verongelukte de
t- van Nieuwediep (Helder). De
vier omgekomenen zijnF. Plaatsman, schipper en
zijn eenige zoon Pieter, 14 jr., beiden te Helder wonen
de, de knecht J. de Boer, van Urk, gehuwd en vader
van 5 kinderen, en de 21-jaiige S. Gooijer van Schager-
brug, ongehuwd en als passagier mede aan boord.
Kruger's tafelmanieren. «Mevrouw Botha dineerde
bij Lord Roberts*, doet me denken, schrijft een En-
geische correspondent, aan een incident in het regee-
ringsgebouw te Pietermaritsburg, waarbij President
Kruger de hoofdrol vervulde. De Staatspresident was
de gast van den gouverneur, bij gelegenheid van de
opening van den Natalspoorweg naar de Transvaalsche
grens, en Oom Paul werd door den aide-de-camp ver
wittigd, dat hij mevrouw aan tafel had te geleiden.
De President keek den aide-de-camp een oogenblik aan,
keerde zich naar zijn dame toe, riep haar met zijn vin
ger, mompelde: «Vooruit* en ging haar voor naar de
eetzaal.
Tableau
Tengevolge van den storm is van de Zaterdag
morgen 8 uur uit Breskens naar Vlissingen vertrok
ken provinciale stoomboot Zuid-Beveland, de achtervleu
gel van de bakboord-raderkast stukgeslagen.
De heer De Clercq vertelt verder in de Ber-
gumer Crt., dat hij zijne toelichting, waarvan
wij een resumee geven, in het Hollandsch
heeft geschreven en aan den heer W. Faber
te Pietersbierum de vertaling in ’t Friesch op
droeg. Zelf kon hij zich niet goed genoeg
met ’t Friesch redden en hij wilde toch zijne
meening zeggenen om daarmede te wachten
tot schr. de Friesche taal geheel machtig is,
lijkt hem niet goed toe.
8
Maar reeds de eerste blik op het ontstelde, van
slapeloosheid getuigende gezicht harer zuster zeide
haar, dat hare bezorgdheid niet ongegrond geweest was.
«Olga!* riep zij de handen wringende. «Wat heb ik
uitgestaan? Hoe kondt ge toch wegblijven? Waar is
Eda?«
«Schrik niet, Julie! Het kind is niets overkomen.
Maar, maar, ik heb ’t niet meègebracht. Uw man
heeft Eda meegenomenIk hoopte
In ’t eerste oogenblik kwam een glans over het
bleeke, treurige gezicht.
«Mijn manHebt gij hem gezien Was hjj hier Hij
komt! Komt dus? Waarom is hij hier nog niet?*
Olga vertelde aarzelend en tamelijk neerslachtig,
hoe de zaak zich had toegedragen.
«Hij moest dus hier wezen! Sedert gisteren avond
reeds als hij althans van plan was te komen! Gij
zegt, dat gij twee uren om Eda gezocht hebt. Ge
durende die twee uren had hij hier naar toe kunnen
rijden, nog vóór het onweder. Mama en de anderen
waren toch al lang thuis!*
Erg opgewonden liep zij naar ’t venster, als moest
het rijtuig komen aanrollen met de vurig verlangden.
En daarop viel zij snikkend op een stoel neder.
«Hjj komt dus niet! Hij is naar Tirol! Hij kwam
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
De heer P. de Clercq, van Veen wouden, had
het in de laatste vergadering der vereeniging
voor de Friesche taal over de bevordering van
en het onderwijs in de Friesche taal. Het
Friesche «Selskip* zou het volgende kunnen
doen: 1. prijsvragen uitschrijven voor de leer
middelen 2. het onderwijs in het Friesch op
de volksschool invoeren en 3. middelen in het
werk stellen tot het oprichten van den leer
gang voor onderwijzers.
Aan punt 1 moet eerst voldaan worden.
Er moet een stel boeken zijn, in het Friesch
geschreven, over taal, stijl, zingen, aardrijks
kunde, geschiedenis, enz.handleidingen bij het
onderwijs en boekjes voor de leerlingen. Vooraf
moet eenheid komen in de Friesche spelling.
Eerst als punt 1 verzorgd is, kan aan 2 en 3
gedacht worden. Voor het 2e punt moeten
de burgerlijke gemeentebesturen medewerken,
’t Friesch moest dan worden een vast bijvak in
gemeenten, waar het Land-Friesch de volkstaal
is en een vrijwillig bijvak in de overige ge
meenten. De bij de invoering van dezen maat
regel reeds gevestigde onderwijzers zouden
zonder voorafgaande proef de taal onderwijzen,
van de nieuw aan te stellen onderwijzers zou
een certificaat van bekwaamheid kunnen ver
langd worden. Daarvoor zou het in punt 3
genoemde noodig zijn en het in punt 1 ge
noemde vooraf moeten gaan.
De onderwijzers zouden hierdoor een nieuw
leervak te behandelen hebben en aanvanke
lijk moeite ondervinden. Maar de meesten on
der hen zullen in Friesland geboren en geto
gen zijn en zich gemakkelijk in hunne taal
kunnen inwerken. En die taak zal dankbaar
zijnde kinderen krijgen te doen met een taal,
die hun eigen is. Buitendien zullen ook oude
ren die taal hooghouden.
Tot punt 3 is geldelijke steun noodig, bv.
van de Prov. Staten. Een leergang te Leeu
warden (>de Masterskoale for de Fryske Tael«)
zou een bestuurder-onderwijzer tot het geven
der lessen moeten hebben; het hoofdbestuur
van het Friesche «Selskip* kon toezicht hou
den. Wie dezen leergang doorloopen had, zou
voor deskundigen een examen kunnen afleg
gen en een diploma verkrijgen. De taalschool
werd ’t best te Leeuwarden opgericht, waar
de Provinciale Bibliotheek en andere hulpmid-
«Mijnheer Koppel met mjjIk met mijnheer Kop
pel lachte Olga overmoedig. «Nu, dat ’s al een heel
flauwe aardigheid
’t Was het laatste opflikkeren van haar humor,
want toen nu haar moeder binnentrad en haar met
strenge blikken aankeek, kwam de zaak haar op een
maal niet meer komiek voor.
«Ik hoop dat gij als verloofde terugkomt,* zei me
vrouw Werholzer.
«VerloofdMet wien antwoordde Olga trotsch.
«Hoe kunt ge zooiets vragen Na deze dwaze hou
ding Nadat het geheele gezelschap hier weet, dat gij
met mijnheer Koppel in eene eenzame houtvesterswo-
ning den nacht hebt doorgebracht
«Maar, mama, mijnheer Koppel kan toch niet voor
een onweer en ’t is ook niet x,ijn schuld dat wij Eda
niet terugvonden.*
«Eda
’t Was onvermijdelijk men moest mevrouw Werhol
zer nu wel vertellen dat Julie wegens onaangenaam
heden bij haar man was weggegaandat zij weken
lang geen brief van hem ontvangen haddat zij ’t
ergste voor haar huwelijk vreesde.
Haar moeder was buiten zich-zelve.
«Dat’s dan toch ongehoordUit kinderachtigheid
loop je bij je man weg en geeft hem het recht,
wegens kwaadwillige verlating een aanklacht tegen je
in te stellenNeen, Julie, tot zoo’n domme streek
had ik je waarlijk niet in staat geacht. Dat ontbrak
er nog maar voor mij aanEerst al die ergernis met
Olga en nu komt de andere, van wie men meent dat
ze gelukkig verzorgd is, weer terug en zou wel graag
met haar kind bij hare ouders willen blijven, omdat
zij met hare eigenzinnigheid zich niet meer met haar
man weet te verdragenNeen, maar dan heb ik toch
delen zich bevinden. Misschien kon de be
stuurder-onderwijzer ook nog op andere plaat
sen, waar onderwijzers worden opgeleid, on
derricht geven.
Aanvankelijk kon men gaan tot de akte
Friesch Lager onderwijs; om in de eerste be
hoefte te voorzien. Maar later moest men ook
een soort Middelbare akte kunnen halen, waar
bij de beoefening van Oud-, Middel- en Nieuw-
friesch, Angelsaksisch, Klankleer en de begin
selen van het Latijn beoefend worden. Wel
biedt de hoogeschool te Groningen gelegen
heid aan om zich in de meeste hier genoemde
vakken te bekwamen, maar voor de hooge
school wordt eene breedere ontwikkeling ver-
eischt. Buitendien zou ’t jammer zijn, dat de
school te Leeuwarden alleen voor de lagere
akte zou bestaan.
De klankleer moet beoefend worden om
duisterheden bij oude spelling op te lossen en
oude woorden in de tegenwoordige spelling van
het Friesch over te brengen.
Het Angelsaksisch is de zustertaal van het
Oudfriesch. Men kan daaruit door vergelijking
of anderszins veel leeren, dat voor de ont
wikkeling van het huidige Friesch van betee-
kenis zou zijn.
Omdat de Oudfriesche en Angelsaksische
landschriften soms vergezeld gaan van een
Latijnsche vertaling, zou ook deze taal beoe
fend moeten worden.
Om de Friesche taal te doen herbloeien,
moeten inheemsche en naverwante woorden en
uitdrukkingen van voorheen, die daartoe ge
schikt zijn, opnieuw gebruikt worden. Gron
dige kennis der klankleer is daarbij noodig.
Wat Duitschland en Vlaanderen sedert de
laatste 25 en 50 jaar doen tot taalzuivering,
strekt tot voorbeeld. Een taal kan bewerkt
en verrijkt worden. Het is schooner de ver
buigingen of vervoegingen sterker te maken
dan zwakker en de taal voller te doen zijn, in
plaats van ze te laten afslijten. Tot verede
ling van een taal kan veel gedaan worden, als
men moeite doet. Vergelijkt men de nieuwste
druk van Van Dale’s woordenboek met een
oudere, dan vindt men veel meer vreemde
woorden en afleidingen uit vreemde talen, waar
voor dikwijls Nederlandsche konden gebruikt
worden. Voor ’t Nederlandsch is dus verbete
ring een gepaste wensch, maar nog meer voor
’t Friesch, dat zoo’n klein taalgebied heeft
en dus nog meer rein moet gehouden worden.
Buiten hetgeen de provincie Friesland en
hare gemeenten willen doen, zal het van be
lang zijn een Friesch taalfonds te stichten met
vastgezet kapitaal, waaruit de jaarlijksche in
komsten evenals bij andere taalfondsen gebruikt
konden worden.
De heer De Clercq hoopt, dat vele Friezen
en zij, die de provincie en zijne gemeenten
besturen, bereid zullen zijn om te steunen wat
eigenaardig tot het gewest behoort en sedert
eeuwen met een groot deel der bevolking is
samengegroeid. Menschen van allerlei rang
en stand kunnen de verheffing der Friesche
taal in de hand werken. Zij, die dagelijks
Friesch spreken, houden haar in eere door het
te blijven doen. Wie hunne kinderen niet naar
de volksschool zenden, kunnen hun afzonder
lijk les in ’t Fi iesch doen geven, als daartoe
gelegenheid bestaat. Die den naam dragen
van geslachten, welke ver terugreiken naar
den tijd, toen het Friesch de eenige taal van
het gewest was, kunnen belangstelling toonen
voor hetgeen ook oud van afkomst is. Hoog-
geplaatsten zijn in de gelegenheid hunnen in
vloed te doen gelden ten behoeve der ontwik
keling van het Friesch. Gegoeden, die in
Friesland wonen of er bezittingen van betee-
ker.is hebben, kunnen geldelijken steun ver
schaffen. Geleerden zoowel als vertalers en
oorspronkelijke schrijvers kunnen veel ten bate
der Friesche taal verrichten. Predikanten en wie
daarvoor de gave bezitten, maken zich ver
dienstelijk door vertaling van den Bijbel in zijn
geheel cf in schetsen, als bijbelsche geschie
denis door overzetting van beroemde stichte
lijke boeken en liederen. Preeken en Catechi-
seeren in ’t Friesch zou veel goed doen.
Men leest nu en dan over oprichting van
vereenigingen tot instandhouding der Friesche
taal, elders in Nederland en zelfs daarbuiten.
Dat zijn verblijdende teekenen, doch then ver-
gete niethet is overplanten op vreemden
bodem en in andere omgeving. Hier in Fries
land is de plaats, waar de taal thuis behoort en
bloeien kan. Doch hiervoor is toewijding noo
dig, ernst en volharding, nauwgezetheid zoowel
als geestdrifthet moet niet alleen om uit
spanning te doen wezen. Verschillende kleine
volken bewaren zorgvuldig hun taal; bv. de
Sorben (een Slavische stam) in Saksen, zij zijn
slechts 60,000 in getal, terwijl het Landfriesch
zeker wel door 200,000 personen wordt ge
sproken.
Het driemanschap. De heeren Wessels, Wolmarans
en Fischer zijn Zaterdag van Parijs te Brussel aange
komen, om daar eenige dagen incognito uit te rusten voor
hun vertrek naar Nederland. Wolmarans ging giste
ren met secretaris De Bruyn naar ’s Hage en namen
hun intrek in het Hotel des Indes. Heden gaan zij
denkelijk weder naar Brussel terug.
i
OURANT.