Woningen le Berlijn.
4
Een trotsch
MEIW8- ES AMEIITEJTIEBLJD
IllOll SfiEEK. i «MUI.
Woensdag 22 Augustus 1900.
No. 67.
55e Jaargang.
r
UitgeversPOUWELS
FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek.
FEUILLETON.
I
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Novelle van EMMA MERK.
van kinderverschrikker en pruttelde, als zijn vrouw
vond dat zulks noodig was. En zoo was ook den vol
wassenen een zekere schuwheid voor papa bijgebleven.
Olga hield veel van haar vader, en ’t speet haar dat
zij nooit den moed gevonden had tot eene toenadering
dat zij eigenlijk als een vreemde tegenover hem
stond.
En zoo wapende zij zich dan op deze onverkwikke
lijke terugreis met haar toornige moeder met al haar
energie, om ook tegenover haar vader bij haar besluit
te blijven en hare houding te verdedigen.
Men kwam in den avond aan. Aan tafel werd over
onverschillige zaken gesproken. Vervolgens troonde
mevrouw Werholzer haar echtgenoot mee naar haar
kamer. Luide, heftige woorden drongen tot haar door.
Olga zat verslagen bij de lamp in afwachting van het
strafgericht. Maar ’t kwam met. Mama liep mokkend
en uit haar humeur heen en weer. Papa zat als altijd
over zijn boeken.
Den volgenden morgen echter, toen Olga hem koffie
inschonk, klopte hjj haar op den schouder en zei
«Gij hebt gelijk, mijn kind Ik zal je geen hinder
palen in den weg leggen, als je werken wiltEen
eenvoudig leven, ’t welk men zich door eigen kracht
schept, is verre verkieselijk boven een ongelukkig hu
welijk
’t Was of er een stille klacht lei in zijn stem, en voor
de eerste maal begreep Olga die trieste schaduw om
zijn oogen. Zij was zoo getroffen, dat zij ’t waagde de
de armen om den hals van haar vader te slaan, wat
zij sedert haar kinderjaren niet meer gedaan had, en
zijn ernstig, treurig gezicht te kussen.
«O, lieve papa, ik dank u duizendmaal dat ge mijne
partij opneemt! Nu is ’t mij weer zoo ruim om
’t hart
12
Boven het mooie bergdal straalde den volgenden dag
weder een wolkeloos blauwe hemelmaar in de kamer
van ’t hotel heerschte storm. Mevrouw Werholzer was
zoodanig buiten zich-zelve, toen zij hoorde dat haar
dochter boekhoudster wilde worden en vast besloten
was mijnheer Koppel af te wijzen, dat zij zich door
haar woede zelfs zoover liet meêsleepen, het meisje
te slaan.
Olga stond bleek en zwijgend met vast op elkaar
geknepen lippen het onweder door en boog ook niet
het fiere jonge hoofd voor de dreigend opgeheven
hand harer moeder.
»Wacht maar! Je papa zal je wel klein krijgen!
Wij pakken vandaag nog onze koffers en keeren naar
huis terug!*
De besussende invloed harer dochter Julie en de
scherpe aardigheden van haar schoonzoon waren noodig
om de vreeselijk opgewonden vrouw, althans ter wille
van de menschen, tot eene zekere zelfbeheersching te
overreden. Maar blijven wou zij in geen geval.
Reeds als kleine meisjes waren zij bij elke onge
hoorzaamheid met «papa* bedreigd geworden. Zij waren
bang voor den stillen ernstigen man, die weinig thuis
was en dan nog over zijn boeken gebogen zatdie
om des lieven vredes wille zich ook schikte in de rol
Wanneer dit houten ge
wei klaar is, begint men tus-
van den steiger
en wel gelijktij-
Maar juist het spottend gezicht waarmee haar moeder haar
voortdurend aankeek, verleende haar kracht. Zij paste er
wel op, te laten merken dat zij vermoeid was, over slecht
weer te klagen, te zuchten, als zij dadelijk na eten weer
weg moest en zich ook ’s avonds geen rust gunnen kon,
omdat zij nog les moest nemen in ’t boekhouden. Zij
wist, dat haar mama dan dadelijk klaar zou zijn met
een bitter spottend lachje te zeggen »Je krijgt, wat
je verdient hebtJe hebt nu immers je levens ideaal
Je hebt je ’t leven zoo prettig mogelijk gemaaktIk
feliciteer je Omdat zij zich dus voortdurend moest
bedwingen en eene opgewekte tevredenheid aan den
dag leggen, gewende zij ook zoo veel te spoediger aan
hare veranderde verdeeling van den dag. Ja, zij zag
er, dank zij hare dagelijksche geregelde wandelingen
van en naar huis, zelfs blozender en frisscher uit als
vroeger.
De kunsthandel van Romer nam in ’t oosten van
de stad een vierkant blok huizen in. Daarin bevond
zich het photografisch atelier, waar photografiën naar
’t leven en van kunstwerken genomen werden. Daar
werkten de groote stoom snelpersen in de drukkerij,
waar honderde menschen bezig waren. Een op zich
zelf staand klein gebouw met verschillende werk
kamers, was bestemd voor kleurendruk, voor heliogra
vure en andere moderne wijze van reproduceeren. In het
hoofdgebouw, waar ook de verschillende bureaux waren,
was er ook een voor de redactie, want Römer gaf
verscheidene geïllustreerde bladen uit. Overal vlijt,
bewijzen van bekwaamheid en met inspannende
moeite overwonnen moeielijkheden
Aanvankelijk werkte het zien van al het nieuws op
dat gebied min of meer verlammend op het jonge
meisje. Zij voelde zich zoo onwetend, zoo onervaren
tegenover al deze in hun vak zoo ervaren menschen.
Dienzelfden morgen gaf Koppel, die zoo haastig
mogelijk van het land was overgekomen zonder nu
direct een korf van Olga te hebben gekregen, in zijn
deftige woning aan zijne vrienden een heerlijk ontbijt
met champagne, om zijn herwonnen vrijheid te vieren.
«Ditmaal zou ik er bijna ingeloopen zijnbeweerde
Koppel overmoedig. »’t Was maar gelukkig dat ik
op 't laatste oogenblik den hals nog uit den strik
redden kon.*
Detzer keek met koddig opgetrokken wenkbrauwen
en een ondeugend gezicht Gehringer aan, die alle
moeite had, niet in lachen uit te barsten. Zij hadden
iets dergelijks al zoo vaak beleefd: als Koppel een
blauwtje gekregen had van een knap meisje, dan
gedroeg hij zich altijd als een wijsgeer, die nog bij
tijds had ingezien dat hij op 't punt stond, eene dwaas
heid te begaan en daarom haastig het gevaar ontwe
ken was. Intusschen pasten zij er wel op, hun gastheer,
die hen zoo’n heerlijk ontbijt en zulke lekkere wijn
voorzette, met opmerkingen te ergeren, welke zijn
kleine roman aan de Badensee in een ander licht
zou geplaatst hebben. Zij verheugden er zich trou
wens allen in, dat deze mooie vrijgezels-woning, waar
men altijd zoo’n «zoete val-in« had, niet voor hen ver
loren zou gaan.
Olga had in den strijd met hare ouders haar wil door
gedreven. Maar nu kwam ’t op den veel zwaarderen
strijd aan tegen haar eigen gewoonten, tegen haar ge
makkelijkheid, welke een menschenkind dat nooit re
kening behoefde te houden met den tijd, maar al te
goed aan wil. Gemakkelijk viel ’t haar niet, dagelijks
vroeg te moeten opstaan, om acht uur van huis te gaan,
bij elk weer denzelfden langen weg af te leggen en van
elke vrije beschikking over een uurtje te moeten afzien.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
7
de vierde verdieping is de trap met een een
voudige cocos-looper bedekt. In het geheele
trappenhuis bevinden zich overal electrische
kronen, welke ’s avonds tot 10 uur branden.
Wie na 10 uur thuis komt, moet zijn weg met
behulp van waslucifers zoeken.
Elk huis heeft twee trappen, de eene is uit
sluitend voor de «Herrschaften* bestemd, voor
de heeren en dames, die in het huis wonen
en hunne bezoekers, de andere trap is meestal
in het achterhuis en wordt uitsluitend door het
«Gesinde*, de dienstboden, gebruikt en door
kruidenier, melkboer, slagersknecht, enz. Er
wordt streng de hand aan gehouden, dat dienst
boden en leveranciers niet van den «Aufgang
fur Herrschaften* gebruik maken.
Terwijl in het mooie trappenhuis voor aan de
straat steeds een voorname rust heerscht, is het
op de achtertrap dikwijls des te luidruchtiger.
Daar elke woning op de verschillende verdie
pingen twee uitgangen heeft, een groote deur
in het trappenhuis «für Herrschaften* en een
deur welke op de achtertrap uitkomt, zijn de
dienstboden steeds in de gelegenheid eenige
oogenblikken te eclipseeren, zonder dat me
vrouw het merkt, om op deze trap met de
dienstboden van de andere families uit het huis
en met dp oppassers der officieren, die hier
wonen, een poosje te babbelen. De mevrouwen
zullen onder dit euvel nogal eens zuchten,
denk ik. Langs de achtertrap worden ook de
fietsen en kinderwagens der verschillende fami
lies naar boven getransporteerd en de kinderen,
die naar school gaan, maken eveneens meestal
van deze trap gebruik.
Wie naar de pracht, welke in het trappen
huis heerscht, afgaande in verhouding evenveel
ruimte en praal in de afzonderlijke woningen
verwacht, komt bedrogen uit. In de meeste
woningen is de corridor, welke men met den
Hollandschen «gang* zou kunnen vergelijken,
vrij smal en daarom zoo donker, dat hier bijna
altijd licht moet worden gebrand. Meestal zijn
hier ook eenige groote huishoudkasten geplaatst,
benevens een tafeltje met een coupe voor
visitekaartjes, een parapluie-standaard met
spiegel, een paar stoelen, enz.
Slechts het kleinste aantal der kamers hebben
hunne ramen vóór aan de straat. Deze zijn
natuurlijk het fraaist en van parketvloeren
voorzien. De overige kamers, de badkamer,
de keuken, kortom het grootste gedeelte van
de woning krijgt zijn licht en lucht van de
binnenplaats.
Tot op zekere hoogte heeft de Berlijnsche
dame ook een suite, evenals u, mevrouw. Al
naargelang van de grootte der woning, zijn er
twee, drie of vier kamers voor aan de straat,
welke alle in elkaar loopen met groote vleugel
deuren. Schuifdeuren met de stereotype vieze,
ondiepe kasten, twee aan elke zijde, voor wijn
glazen, theeboel, ingemaakte «borreltjes* en
dergelijke komen hier niet voor. Bij families,
welke dikwijls menschen zien, heeft men de
vleugeldeuren tusschen de verschillende salons
uitgehaakt en daarvoor portières gedrapeerd.
Elke kamer heeft een meer of minder artis
tieke vaste kachel van majolika en in de keu
ken staat een groote, met geel koperen en
nikkelen lijsten versierde vaste kookhaard,
rondom met witte tegeltjes bekleed.
In deze woningen is ook steeds een vaststaand
bad met volledig toebehoor. Al woont men
ook op de derde of vierde verdieping, toch
heeft de vrouw des huizes en de dienstbode het
vrij wat gemakkelijker dan in de Hollandsche
huizen, waar zij ontelbare malen daags trap op
trap af moeten loopen, van keuken en kelder
in het sousterrein naar de suite en het ontbijt-
kamertje gelijkvloers of de slaapkamer en de
studeerkamer van mijnheer op de 2e verdieping
en vice versa!
Daarentegen is hier alles op één verdieping
bij elkaar. Een eigenaardigheid van de Ber
lijnsche woningen is het Berliner Zimmer, een
groot vertrek met óen raam in een hoek, met
het uitzicht op de binnenplaats. Deze kamer
dient als doorloop van de eene corridor, loo-
pende langs de kamers voor aan de straat,
naar de andere corridor, welke langs de kamers
loopt, uitziende op de binnenplaats. Het Berliner
Zimmer wordt haast overal als eetkamer ge
bruikt.
De huren der Berlijnsche woningen zijn ver
bazend hoog. In de voorname buurten moet
men voor een woning van 7 a 8 kamers met
toebehooren op de le en 2e verdieping minstens
4000 a 5000 Mark betalen. Wie door zijn ambt
verplicht is in den winter partijen te geven, moet
voor een «standesgemasse* woning een som van
10.000 a 20.000 Mark besteden. De groote
welgestelde middenklasse betaalt gemiddeld
25003500 Mark huur. Daar voor elke kamer
in de woningen op goeden stand tusschen 300
en 400 Mark huur moet worden betaald, laat
het zich wel begrijpen, dat een «leegstaande
Wie pas uit Holland komt, schrijft de par
ticuliere correspondent der Prov. Geld, en Nijm.
Crt., zal zich verbazen over de zware muren
van de Berlijnsche huizen. Aan de verschil
lende bouwverordeningen wordt streng de hand
gehouden. Vóór den bouw moeten de teeke-
ningen en de bestekken door de bouwcommis
sie nauwkeurig worden onderzocht en goed
gekeurd. De verschillende eischen der veror
deningen moeten stipt worden nageleefd. Voor
elke muur is een minimum dikte aangegeven.
Ongevallen bij het bouwen komen dan ook
lang zoo dikwijls niet voor als in Holland.
Twee naast elkaar staande huizen hebben hier,
(te Berlijn) nimmer gemeenschappelijke tus-
schenmuren. Wordt een nieuw huis van eeni-
gen omvang opgetrokken, dan begint men eerst
met het oprichten van een stevigen, dubbelen
steiger van verscheidene verdiepingen rondom
het geheele terrein,
vaarte goed en
schen de voor- en achterzijde
de buitenmuren te metselen,
dig, zoowel de zijmuren als de voor- en ach
tergevels. Kozijnen voor deuren en vensters
worden eerst op het laatst ingezet, nadat het
huis reeds onder dak is en de wind geduren
de eenige weken door het geheele huis heeft
kunnen spelen.
Zooals men begrijpt een heel andere me
thode dan in Holland, waar men bij het bouwen
van een nieuw huurhuis met zijn onvermijde
lijke suite en serre doorgaans eerst de roodge-
meniede kozijnen van vensters en deuren op
richt, waarna tusschen en boven deze fabrieks
waar de heel dunne muurtjes worden gemet
seld. Muren van bijna een meter dikte, ge
lijkvloers, zijn daarentegen hier geen zeldzaam
heid.
De Duitsche bouwmeester houdt er van,
een gevel «aan te kleeden*; naar Hollandschen
smaak gaat hij in zijn ijver echter meestal te
ver. Hoe voornamer het huis moet worden,
des te overladener en drukker wordt de gevel.
Zeer vrijgevig is de bouwmeester vooral met
beeldenmannelijke en vrouwelijke karyatiden
uit zandsteen of graniet, welke een vooruitsprin
gend balkon torsen, ontbreken evenmin als
ideale vrouwenfiguren, blazende op vergulde
klaroenen, aan weerszijden boven den hoofd
ingang, en waar nog plaats is onder raamko
zijn of daklijst, daar spelen mollige engelen
figuurtjes engeltjes zijn altijd mollig
krijgertje met elkaar en steken hun vrije armpje
met het andere houden zij zich aan den
muur vast uit naar de bloemen op de bal
kons en loggiën.
De vroolijke gevels van rooden baksteen
met witte voegen, afgezet door bandlijsten van
zandstéen, welke men in Holland allerwege
aantreft, behooren hier tot de zeldzaamheden.
En de weinige, die er zijn, maken niet dien gees-
tigen indruk als in Holland, omdat de kleur
der voegen niet afsteekt van de kleur der
steenen.
Laten we zoo’n modern heerenhuis eens van
binnen bekijken. We staan voor de zware
voordeur van gesmeed ijzer en hebben door de
groote spiegelruit, welke achter het smeedwerk
is aangebracht, het gezicht op de majestueuze,
met een dikken, rooden looper bekleede mar
meren trap, welke zich op een portaal ter hal
ver hoogte, links en rechts in twee trappen van
gelijke breedte splitst. Deze drie naast elkaar
liggende trappen, van welke de middelste naar
de voordeur leidt en de tweede daarnaast naar
de eerste verdieping, nemen de geheele breedte
van de vestibule en het trappenhuis in. We
drukten op een electrische bel. Een oogenblik
later gaat de zware deur van zelf open en valt
achter ons weer in het slot. De voordeur wordt
van uit de portierswoning bediend, die zich
steeds daarnaast in het sousterrein bevindt.
Nieuwsgierig schuift de portiersvrouw het gor
dijntje op zij van het raam, dat van haar kamer
in de vestibule uitkomt, om te zien, wie gebeld
heeft; daarna gaat ze weer aan haar werk.
De stilte in de vestibule wordt alleen afgebro
ken door het regelmatig tik-tak van een groote
staande klok in een hoek bij de deur. Behalve
door de groote glazen voordeur valt het licht
door de beide ramen van gekleurd glas op halve
hoogte van de trap naar binnen. Rondom zijn
de wanden tot boven aan het plafond met veel
kleurig, glad gepolijst stuckwerck* bekleed, dat
men voor glimmend marmer zou kunnen houden.
Aan het begin van de trap staan op beide
postamenten groote waaierplanten. De vestibule
en het trappenhuis, dat tot op de hoogste ver
dieping doorloopt, maken een aangenamen,
deftigen indruk. Naarmate we hooger klim
men, neemt de kostbaarheid der breede loopers
natuurlijk gaandeweg af. Van de derde tot
o
NEE
I COURAN