t. NIEUWS- EU WÏE1MTIEBLAD Transvaaische Vrouwen. VOOR 81EK ES OMSTREKEN. Invoer van Vee in België. Zonder verleden. ÏTo.71. 55ej 'Jaargang. Woensdag B September 1900. UitgeversPOUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek. Officieele Advertentie. KENNISGEVING. FEUILLETON. E. JSE Novelle van Clara von Dincklage. II. -v Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Reeds den volgenden dag brachten de dagbladen onder de namen der verongelukte officieren dien van den luitenant ter zee van Endtz en onmiddellijk daaronder dien van zijn jeugdigen vriend graaf Antonio Fahrbach, toekomstige erfgenaam van Relfenstein. Het geluk woonde nooit bij de Fahrbachs, al mocht ’t dan ook velen zoo toeschijnen. De heerlijkheid Helfenstein met het slot lag in een lieftallig, vrucht baar oord, tusschen den Harz en Thüringen. gaard des Heeren, Er loopt eene treurmare door ons duitsch vaderland en ook voor uwe deur zal de roeper stilhouden en zijn stem laten hooren. Opdat hij u niet onvoorbereid vinde, schrijft mijn vriendenhand u, wat zich tot nu van de vele elkaar weersprekende geruchten bevestigd heeft. Van het naar de Middellandsche zee uitgezonden oefenings-eskader komt het draadbericht De «Groote Keurvorst* is in de nabijheid van Fal- kestone, in het engelsche kanaal, gezonken.* De predikantsvrouw bedekte het gezicht met de handen. «In zee verdronken, ons eenig kind «Er blijft ons geen hoop over, dat het anders is,« zei van Endtz bedroefd, «want mijn ambtsbroeder schrijft, dat Martijns naam niet voorkomt op de lijst der geredden. Men stelt nu reeds het getal der ver ongelukten op tweehonderd zeventig. Vele ouders klagen en schreien met ons, Doortje. God wil de menschheid wakker schudden uit den zwijmel, waarin zij voortleeft. Kom tot u-zelf; alle hoop is nog niet verloren. Maar wij willen zekerheid hebben. Maak je klaar, Doortjewij gaan naar Kiel, om te vernemen, wat God voor ons beschikt heeft.* ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. of dood, terwijl zij nog vol bange liefde aan hem denkt en hem met de gedachten volgt op hel slagveld. De volgende schets is de geschiedenis van ééne Transvaaische vrouw, zou de geschiede nis van duizend kunnen genoemd worden: Vele mijlen noordwaarts van Pretoria ligt de hoeve, mijlen ver ook van de naaste kleine dorpskerk, waarin een dertig jaar geleden, het huwelijk van den Boer werd ingezegend, en waarin hij, zes maanden geleden, voor het laatste met vrouw en zonen gezamenlijk het avond maal gebruikte. Dit had plaats voor hij ten strijde trok. Vier der zonen streden met den vader tegen den vijand; alleen de jongste, de veertienjarige Piet, bleef bij moeder thuis. In rouwgewaad zit de vrouw voor de deur van haar eenvoudige woning. Uit den schoor steen van ’t lage huis kronkelen blauwe rook wolkjes in de diep blauwe lucht. De oogen der vrouw staren somber naar het Westen, waar de zon achter de bergen met bloedroo- den glans verdwijnt. De Boerin heeft haar avondgebed volbracht. Ze heeft niet nagelaten God te loven en te prijzen als schild en verdediger van haar volk, den hals gegrepen, doet haar beven. Diezelfde uman bracht haar uit Pretoria namens de re- geering de tijding van den dood van haar oud sten zoon, die in ’t moorddadig gevecht bij Elandslaagte was gesneuveld. Doch ze be- heerscht den schrik, die haar overvalt. Be daard en kalm gaat zij den bode te gemoet die, bij haar aangekomen, van ’t paard stijgt, dat hij vrij in zijn nabijheid laat grazen. Met korte afgebroken woorden begint hij zijn opdracht mede te deelen. Hij spreekt over de treurige berichten van Modderstroom, over Cronjé’s nederlaag, die ’t geheele land doet treuren. En nu moet het er uit, het antwoord op den vragenden, ongeduldigen blik der vrouw: hij moet haar den laatsten groet van haar man brengen, die bij de verdediging der kopjes voor Bloemfontein doodelijk gewond werd door een ontploffenden lyddietbom. Het hart krimpt hem ineen, nu hij de ook tot weduwe gewor- dene ’t vreeselijk bericht meegedeeld heeft. De vrouw evenwel houdt zich bedaard. Al leen in de oogen, waarin groote tranen parelen, die langzaam neervallen, kan de bode de diepe smart lezen, door zijn boodschap ontstaan. En die met tranen omfloerste oogen richt de treu rende naar den kant van den gezichtseinder, 1 Over het holsteinsche dorp Holm lag stille zondags rust. De middagzon keek door de blanke vensters van de pastorie, waar zij gewoon was het welwillend, vriendelijk gelaat van den predikant van Endtz te ont moeten, in behaaglijke vrede uitrustende van zijn dagelijksch werk. Heden wandelde de bejaarde man met de uitdrukking van innerlijken angst en gedruktheid zijn studeerkamer op en neer. Meermalen brak hij zijn rustelooze wande ling af en streek met de hand een velletje papier glad, waarop zijne blikken rustten. Zoo nu en dan hief hij gesticuleerende de beide armen omhoog, zooals hij gewoon was te doen, als hij preekte. En dan weer vouwde hij de handen als tot een gebed. «Heer,* murmelden de bevende lippen«moeten wij dan dezen drinkbeker drinken, dat Uw wil ge schiede Luisterend keerde hij lijn gezicht gespannen naar de deur, want daarbuiten vernam hij voetstappen. «Doortje! Arme vrouw,* steende de geestelijke, «dat ik u deze smart niet besparen kan! Toch,« zeide hij zich vermannend, «toch mag de slag u niet onvoorbe reid treffen.* Haastig verborg hij den brief in het daarnaast lig gende couvert en leunde er met de rechterhand op. Zouden wij, vol sympathie voor de Boeren, en nog altijd hopende in hun eindelijke vic torie, wij, die de Boeren tot elke krijgsver richting in staat achten, wel genoeg ons kun nen indenken in den toestand daar Wij kun nen ons bijna niet een geheel volk voorstellen, grijsaards van 60 jaar en ouder, kinderen van 16 jaar en jonger, die nu bijna elf maanden lang de gevaren en vermoeienissen van den wreeden oorlog doorstaan. Maar ook, denken we ons eens het lot der achterblijvende vrou wen, die, terwijl de zorg haar drukt over de thuis zijnde kleine kinderen en de uitgestrekte landerijen met de kafferbedienden, altijd door met hare gedachten verwijlen bij hare vaders, mannen en grootere kinderen, die, daar verre, verre weg, den vaderlandschen bodem verde digen tegen den gehaten indringergehaat en door de vrouwen niet het minst. Misschien is die vader of echtgenoot of zoon reeds in han den des vijands gevallen, of gewond of verminkt De zwakke stamhouder werd in zijn jonge jaren naar Italië gestuurd, om de flauw flikkerende pit van zijn levenslamp aan te blazen, of, zooals dè dokters meen den, zachtjes te doen uitgaan. In plaats van dat genas de graaf en bracht eene mooie intrigante italiaansche als echtgenoote mede naar zijn noordelijk slot. Uit dit huwelijk sproten twee zonen. De zoo pas genoemde Antonio erfde het open karakter zijns vaders. De jongere, Umberto, was het evenbeeld en de be dorven lieveling zijner moeder; hij was sluw, zelf zuchtig en berekenend. De dood van den erfopvolger trof de familie bijzon der pijnlijk, omdat sedert jaren eene vervreemding tusschen hem en zijne moeder ontstaan was, welke den jongen man aanleiding gaf, het ouderlijk huis te vermijden. Antonio doorzag en veroordeelde de kuiperijen der gravin, waarmeê zjj haar argeloozen echtgenoot mis leidde. Deze hadden hoofdzakelijk ten doel, voor zich-zelve en Umberto zooveel mogelijk kapitaal in handen te krijgen. Zij mochten nemen zooveel zij wilden, de stamhou der betoonde daaronder de onverschilligheid van die jongelui, die weten dat zij zich toch nooit eenige ont bering behoeven op te leggen. Antonio hield zich op een afstand van zijne moeder, zonder te bedenken dat ook zijn vader door deze verwijdering smartelijk ge troffen werd. Tegen den zin zijner ouders trad de jonge Fahrbach in dienst bij de marine. Zijn eerste reis duurde drie jarentoen hij terugkwam waren zijne ouders in Italië. Hij kon hen volgen, maar zijn trots verzette zich er tegen. Een kameraad en vriend, de luitenant van Endtz, trok zich den verbitterde vol liefde aan. In de pastorie heeft God gedankt voor de overwinning, haar 1 volk tot nu toe geschonken. De klacht over de pijnlijke wonden, die de vreeselijke oorlog snel achtereen in haar eigen hart heeft gesla gen, sloot ze in het diepste van haar gemoed. Alle vier haar zonen, die met den vader door de Drakenbergen naar Natal trokken, zijn in den vreeselijken strijd om ’t bezit van Lady smith gevallen; alleen weet ze, dat haar man nog in leven is. Zijn laatste brief meldde haar, dat hij op ’t punt stond met zijn commando Cronjé te hulp te snellen, die in ’t Westen van den Vrijstaat door de Engelschen in ’t nauw gebracht werd. Daar in ’t Westen ver wijlt ze thans met haar gedachten. Over de uitgestrekte met gras begroeide hoogvlakte, waar de groote kudden der Boe renhoeve onder toezicht van zwarte herders weiden, komt een ruiter in vliegende vaart aan rijden. Van een hoeve in het afgelegen dis trict brengt hij ’t treurige bericht van Cronjé’s lot, van ’t zegevierend vooruitrukken van den vijand en brengt hij het bevel van den veld- kornet, dat de laatste mannen opgeroepen wordenBehalve zijn eigen geweer, dat over den rug hangt, heeft hij voor zich op ’t Met de andere schoof hij het zwarte kalotje op zijn reeds grijs hoofd terecht, maar te vergeefs trachtte hij aan zijn gezicht eene onbevangen uitdrukking te geven. Nauwelijks had de predikantsvrouw het heiligdom van haar man betreden, toen zjj, hem aanziende, reeds verschrikt uitriep: «Maar, mijn God, Johannes, wat scheelt je?« Onbekwaam tot elke veinzerij, stond Endtz daar als een betrapte misdadiger. Zjjn vrouw ging vlak voor hem staan, keek hem onderzoekend aan en vroeg: «Je verbergt mij een verdriet, dat je getroffen heeft Mij, je vrouw, die sedert dertig jaren geen gedachte voor je verborgen hield.* Nu keek de predikant zijn trouwe levensgezellin diep bewogen aan. «Onze zoon,* begon hij, steken blijvende. «Dood!* riep zijn vrouw uit. «Kan ’t mogelijk zjjn, dood?* Endtz ving zijn vrouw in de armen opzij verborg haar gezicht aan zijn borst. Hij streek over hare nog volle haren, zooals men een kind besust. «Arme vrouw,* zeide hij, «nu zjjn wjj weer alleen, als in de eerste jaren van ons huwelijk. Alleen op de wereldmaar wij zullen onzen Martijn daar boven wedervinden, als onze korte pelgrimstocht geëindigd is. Trouw heeft hij zijn Heer en Heiland aangehangenJezus zal hem de kroon des eeuwigen levens geven.* «Martjjn! Mijn Martijn!* snikte Dora thans.* Zeg mij alles, Johannes. Wat is hem overkomenhij was immers frisch en gezond?* De predikant drukte zijn vrouw zacht in den leun stoel nedervoor haar staan blijvende, haalde hij den noodlottigen brief te voorschijn en begon te lezen «Waarde ambtsbroeder en medearbeider in den wiju- paard nog enkele andere geweren. Ernstig en treurig zijn de verweerde trekken van den man, wiens gelaat door een breedgeranden vilten hoed wordt beschaduwd. De zwijgende lip pen zijn op elkander gedrukt en nu rimpelt zich ook zijn voorhoofd, terwijl hij het acacia- bosch inrijdt, dat in ’t dal naar de boerenhoeve loopteen treurig bericht moet hij daar bren gen, waar een moeder reeds vier harer zoons beweent. Een paar boschduiven, die in ’t gebladerte zich zoo even nog lieten hooren, verstommen voor den ruiter en vliegen angstig verder, ’t Is weer doodstil. Het is zoo stil in deze- eenza me wereld en de lucht is zoo zuiver, dat de peinzende vrouw voor het huis den hoefslag des ruiters hoort, eer ze hem nog zien kan. Haar fijn gehoor onderscheidt nauwkeurig, dat het niemand van haar lieden, dat het een vreemde is, die haar bezoekt. Ze staat op en legt de hand boven de oogen om den nade rende beter te zien. Wat kan die bode haar brengen De ruiter is weer op een open vlakte. De vrouw herkent thans zijn gestalte. Een ge voel, als werd ze door een ijskoude hand in De BURGEMEESTER van Sneek, brengt naar aan leiding eener missive van den Commissaris der Koningin in deze Provincie, d.d. 30 Augustus jl. ter openbare kennisdat de invoer van Slachtvee voor de abattoirs te Antwerpen, Brussel, Curechem-Anderlecht, Gent en Luik, van paarden, schapen, geiten en van vleesch, langs Selzaete (Station), met ingang van den 1 dezer maand, is toegestaan des Woensdags van 8 tot 10 uur en des Zaterdags van 8 tot 11 uur voor- middags. Sneek, den 1 September 1900. De Burgemeester voornoemd, KINGMA, Loco-Burgemeester. waar straks de zon zoo bloedrood onderging en opeens is ’t alsof de schaduw van een glimlach over de strakke trekken toog: daar, op den naastbij zijnden heuvel, tusschen de donkere Euphorbiënstruiken komt een jeugdige gestalte te voorschijn, en een luid gejubel klinkt op ’t zelfde oogenblik van daar door de lucht. «Uw zoon?< vraagt de bode deelnemend. «Onze Piet!* Mijn eenigste!* antwoordt ze, en haar gelaat verduistert weder. «Een ferme jongenDie is stellig door zijn vader al vroeg meegenomen op de jacht.* «Ja, jal zegt de vrouw, als tot zich zelve. «Toen hij vijf jaar oud was, trof hij voor ’t eerst ’t midden der schijf en toen hij zeven jaar oud was, doodde hij den eersten jakhals.* Piet komt vlug aangeloopen, ’t geweer over den schouder en zwaait met een roofvogel in de lucht. Nog voor zonsondergang heeft hij den arend geschoten, die den geheelen dag zijn scha pen had bedreigd. Toen hij dichterbij kwam, wenkte zijn moeder hem, zijn schreden te ma tigen en wees hem ernstig op den vreemdeling. Deze is naar zijn paard gegaan en maakt een der geweren los, die aan den zadel vastgebon den waren. Hij biedt het de vrouw aan, met de woorden «Het geweer van uw manToen hij doodelijk gewond op ’t punt was den laatsten adem uit te blazen, wees hij op zijn trouwe buks en fluisterde: «Voor mijn zoon De com mandant zond het met een transport licht ge kwetsten naar Pretoria, opdat het u kon bezorgd worden.* «Zijn geweer!* De weduwe van den dap peren Boer neemt de buks aan en drukt ze aan ’t hart. Nu is de ferm opgeschoten knaap naderbij gekomen en hevig ontroerd zegt ze«Hier Piet ’t geweer van je vaderHij stuurt het je als zijn laatsten groetIn den strijd om onze vrijheid is hij gevallen De groote knaap laat den geschoten roof vogel, dien hij zoo triomfeerend had meege bracht, achteloos uit de hand vallen en neemt de buks zijns vaders, diens heilige nalatenschap, met eerbied aan. Het noodlottige van ’t ver lies, dat hij geleden heeft, kan zijn kinderlijk gemoed nog niet volkomen beseffen; hij be nijdt den roem vollen dood van vader en broe ders, evenals hij ze benijdt heeft, toen ze ten strijde togen en hij achterblijven moest. Hij knielt, houdt het wapen voor zich uitgestrekt, drukt er de lippen op en spreekt: «Hoeveel 3 au an ot RCOURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1