Zij, De Gardes d’Honneur. t, UB» SUMS- M ADVERTEST1EBLA» IMK SSK ES MSTliffiEi wRI Zonder verleden. Zaterdag 15 September 1900. XTo. 74. 55e Jaargang. UitgeversPOUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek. FEUILLETON. Novelle van Clara von Dincklage. M. C. N. n IV. 4 Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. die zich, met 1 OCTOBER a. s. op dit blad abonneeren, ontvan gen de nog vóór dien tijd ver schijnende nummers gratis. DE UITGEVERS. P- ds tv: dames op de lijst te hebben zien prijken, het gerucht alleen was reeds voldoende om velen nog meer op Napoleon te verbitteren, daar hij de ouders van één stand, de aanzienlij ksten door geboorte of fortuin, dan in hun kinderen van beide sekse zou hebben getroffen. Wat wij hier mededeelden zijn gebeurtenissen uit het aan feiten zoo rijke jaar 1813, dat ook voor Friesland in ander opzicht zeer belangrijk was, en waarop wij, misschien, nog wel eens terug zullen komen. Een oogenblik aarzelde de jonge man toen greep hij de hem toegestoken hand van den graaf, eerbiedig voor hem buigende. «Ik dank u, heer graaf, voor uwe welwillendheid en ook voor het mij gedaan aanbod, waarvan ik echter geen gebruik denk te maken. Mijne plannen voor de toekomst liggen nog te onduidelijk voor mij, dan dat ik ook maar eenige garantie zou kunnen aanbieden.* «■Gij wilt dus de marine verlaten waarbij u toch on getwijfeld een schitterende loopbaan wachtte «Daartoe ben ik besloten*, antwoordde van Endtz met eenige verlegenheid. «Men heeft slechts één leven te verliezen. Mijne redding schijnt mij eene vingerwij zing toe, mijn weg langs minder gevaarlijke wegen te kiezen.* «Over inzichten valt niet te twisten,* zei de graaf. «Sta mij nu toe, u de drieduizend mark, het bedrag de zer schuldbekentenissen, terhand te stellen. Maar draag dan als aandenken van een dankbaren vader dezen ring, dien ik voor mijn oudsten zoon bestemd had. ’t Is een familiestuk houd het in waarde.* Op dat oogenblik gleed een schaduw de glazendeur voorbij. Bianka was teruggekeerd met het brandend verlangen, het voor haar verborgen gehouden geheim te ontdekken. Zij kwam niet in de kamer, maar een snelle blik had haar doen zien, wat daar voorviel. Voor welken dienst kon Fahrbach den officier zoo rijkelijk beloonenwant de ring was een bijzonder kunstwerk met een diamant van zeldzame grootte en zuiverheid. «Tante,* zei Mabel in den loop van den dag; «van dien luitenant van Endtz had ik mij, naar Tonio’s brieven te oordeelen, eene geheel andere voorstelling gemaakt. Van die broederlijke gelijkenis, van zijn deftige manieren, kon ik geen spoor ontdekkenniet eens gentlemanlike.* «Meisjesgrillen,* antwoordde Bianka. «De mannen 4 «Graaf Anton heeft verscheidene malen met waardee- ring gesproken over de onbekrompen hand van mijn heer zijn vader maar er zijn eereschulden, die geen uitstel duldenIn Wilhelmshaven heeft uw zoon zich, kort voor het uitloopen, tot het spel laten verleiden en daarmeê een niet onaanzienlijk bedrag verloren. Anton wist dat ik de middels en den wil bezat, hem uit de verlegenheid te helpen.* Onwillekeurig gleed de blik van den ouden heer over het uiterlijk van den jongen man en richtte hij de vraag tot hem «Zijt gij rijk «O neen, het kleine vermogen ’t welk ik bespaard had om mij een onafhankelijke toekomst te scheppen, lei ik vol vertrouwen in handen van mijn vriend. Nooit zou ik een kameraad in den steek hebben gelaten, ook al ware mij dan mindere zekerheid aangeboden als bij graaf Fahrbach het geval is.« «Ik dank u,« antwoordde de graaf geschokt, bijna be schaamd. «Ik dank u, dat gij niet hebt geaarzeld, mijn zoon een laatsten liefdedienst te bewijzen. Aan uwe trouwe vriendschap heeft hij het te danken, dat zijn aandenken vlekkeloos staat in de rijen van hen die hun leven in dienst van het vaderland opofferden. Als mijn invloed, of ook mijne geldmiddelen u ooit van nut kun nen zijn, dan vindt gij mij ten allen tijde gaarne tot wederdienst bereid.* Misz Mabel Palmrose beschouwde ’t, bij haar te rugkomst in het ouderlijk huis, eigenlijk volstrekt niet als een groot voorrecht, tot de volwassenen ge rekend te worden. Daarentegen maakte zij ruim schoots gebruik van de vergunning, het door een haag afgesloten park op haar pony te doorkruisen. Haar schetsboek, dat reeds menig bekoorlijk groepje uit de omgeving van Helfenstein bevatte, vergezelde haar op die uitstapjes. Het park werd aan de eene zijde begrensd door het levendige riviertje Wey, welks wateren zich eenige uren verder in de Theems ont lastten. Blijkbaar vertegenwoordigde het riviertje ook het meterschap van het prachtig gebouwde slot Weycastel. Tan een morgenrit terugkeerende, bespeurde Mabel haar vader in gesprek met een vreemdeling. Blijk baar werd zij door de heeren opgewacht, want lord Palmrose maakte zijn geleider op hare nadering op merkzaam. Mabel zou de ontmoeting gaarne verme den hebben, maar daarvoor was ’t te laat. Haar mis noegen nam nog toe, toen zij in den gast luitenant van Endtz herkende. Wat voerde hem hier naar toe en wat wilde hij van haar? Ditmaal droeg de officier burgerkleeding volgens den nieuwsten snitintusschen stond deze hem min der goed, als de met zeewater en romantiek door weekte marine-uniform, waarin hjj op Helfenstein ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. VERSLAG van het verhandelde in de Vergadering der K. v. Kh. en F. te Sneek in Juni, Juli en Septb. 1900. Na gewone opening en lezing derresp. notulen, zijn gelezen de volgende uitgegane stukken: a. mededeeling aan de H. IJ. S. Mij., dat de bestra ting langs de goederenloods 70 cM. dient opgehoogd te worden b. id. aan den Min. v. Fin., dat geen bemerkingen zijn gemaakt omtrent de Tarieven van Invoerrechten c. verzoek aan den Min. v. W. H. en N. om inzage te mogen hebben van de teekening van het alhier te bouwen Post- en Telegraafkantoor d. aan de Holl. IJ. S. Mij. om een kiosk te plaat sen op het 2e perron te Amersfoort voor de veilig heid van de passagiers naar het Noorden. e. een verzoek aan de H. IJ. S. Mij. om met den Winterdienst een sneltrein te laten loopen van Amster dam naar EnkhuizenStavoren—Leeuwarden, die om 4.10 van Amsterdam vertrekt, en met welken de Hol- landsche bladen en de beursberichten kunnen meege geven worden, zoodat die nog des avonds alhier, te Leeuwarden en te Groningen enz. kunnen besteld wor den, terwijl de passagiers na Amsterdamschen beurs tijd nog naar het Noorden kunnen vertrekken; welke regeling zeer in het belang van handel en Nijverheid in Friesland en Groningen zou zijn verzoek aan de Kamers te Leeuwarden, Frane- ker, Harlingen en Groningen en aan de Vereen, tot bev. van Nijvh. te Bolsward, onder toezending van een afschrift van adres sub e, om dit adres te willen onder steunen g. idem aan den heer C. Kuipers te Enkhuizen h. missive aan B. en W. dezer gemeente, houdende mededeeling, dat alle personen op de voorl. kiezers lijst voor de K. v. Kh. aan de eischen der Wet voldoen i. Verzoek aan B. en W. om een deel der toege- stane subsidie voor 1900. Gelezen en behandeld zijn de volgende ingekomen stukken a. een adres van den Alg. Ned. Bond van Industri- eelen en Handelslieden, gericht aan den Min. v. Justi tie, waarin wordt verzocht art. 337 W. v. S. zoodanig te wijzigen, dat beter dan thans, de industrieele eigen dom* onaangetast blijve. Besloten wordt het adres te ondersteunen. b. een adres van de Kamer te Zwolle aan den Min. oordeelen daarover geheel anders; de gladde salon helden passen niet in ’t gevaarlijke leven van een zeeheld. Antonio zal zich in de volle kracht zijner jaren ook wel anders ontwikkeld hebben als toen maals als knaap, toen gij hem voor ’t laatst hebt gezien.* Napoleon had in 1813 een groote legermacht noodig om de vërbonden mogendheden te ver slaan. Hoewel uit alle oorden van Frankrijk man schappen toestroomden om zich onder de vanen van hun Keizer te stellen, wilde deze moloch nog veel meer menschen in de kracht huns levens verslinden. Den 16en April ging van hem een decreet uit, waarbij hij 180.000 man opriep, van wie 10.000 een garde d’honneur, eeneere- wacht voor Zijnen Keizerlijken persoon zouden uitmaken. Zij zouden vier regimenten vormen, uitgerust worden als huzaren, en zich op eigen kosten moeten kleeden. Hierbij zouden toe gelaten worden jongemannen van 18 tot 30 jaar, zonen, kleinzonen of neven van leden van ’t legioen van eer, ridders, baronnen, graven en hertogen, van leden van kiescolleges en muni cipale raden, van voorname ambtenaren en eigenerfden. Friesland had hiervoor 37 man schappen te leveren. Hoewel men zoo op ’t eerste oog zou zeggen, dat vele jongemannen zich ’t een eer zouden rekenen te behooren tot zoo’n korps uit de jeunesse dorée van Frankrijk, was zeker de overtuiging, dat niet velen hun vaderland zou den weerzien (de overtocht van de Beresina lag nog te versch in ’t geheugen) de reden, dat zich te Leeuwarden slechts één persoon opgaf. En de prefect Verstolk had nog wel weten te bewerken, dat de Friesche jongelui zich niet op eigen kosten behoefden te kleeden (wat voor ieder op f 800 berekend werd) maar op die van ’t algemeen. Toen trad de Prefekt op. Hij zond aan 37 Friesche jongemannen een beleefd schrijven, dat hij hen aangewezen had om toegelaten te worden tot de gardes d’hon neur. Weigeren hielp niet. Mochten er ouders zijn, die hun zonen niet wilden afstaan (som migen hadden tot f 20.000 geboden om hun •kind te behouden) d<m zou het hoofd des gezins enden. militair geleide naar Parijs worden op gezonden. vluchten. Zoo beproefden v. Knijff, Stinstra, Palsma en Eizinga, met achterlating van alles, na een smokkelaar omgekocht te hebben, op 15 Nov. over den Rijn te komen, een waagstuk, daar de uitgezette schildwachten voortdurend hun »qui vive« deden hooren. Het gelukte hun echter. Na geruimen tijd zwervens kwa men zij te Kassei, werden krijgsgevangen ge maakt en naar Frankfort gezonden. Hier liet men hen vrij, en na menig bang uur kwamen zij op 15 December behouden in Friesland terug. Later, op 27 November, beproefden ook van Hylckama, Nauta, Buma, Wentholt, Gorter, de Roock en Nijland uit Deventer, in een lekke boot den Rijn over te steken. Zij werden door den generaal Sacken goed ontvangen en naar Friesland, resp. Overijssel, teruggezonden, waar zij half December aankwamen. Andere Nederlandsche gardes d’honneur trof fen het minder. Zij hadden veel van de koude te lijden, zagen hun paarden sterven en liepen zelf als geraamten rond. Na de ontvluchting van hun makkers, werden zij als staatsgevan genen behandeld en over Luneville naar Bour ges gevoerd, waar zij 5 maanden gevangen werden gehouden. Op dien tocht moesten zij 's nachts in krotten overnachten in gezelschap van moordenaars en ander gespuis. Eindelijk kregen ook zij verlof naar ’t vaderland terug te keeren. Achttien anderen bleven te Tours in de ge vangenis, en konden na veel gebrek geleden te hebben, huiswaarts gaan. Eerst op 10 Mei 1814 kwamen vier hunner te Leeuwarden terug. Had de Keizer, zooals wij zagen, besloten, dat de telgen uit de voornaamste geslachten voor hem zouden gaan dienen, ook wil men hem ’t plan toeschrijven, dat hij de eelste Friesche jonk vrouwen in Frankrijk importeeren wilde. Uit de aanzienlijkste jongedames zou een keus gedaan worden om haar naar Parijs te voeren, waar zij staatsdame der Keizerin zouden wor den. Ook zei men, dat de Prefect bevelen had ontvangen om een lijst op te maken van huwbare meisjes uit aanzienlijke families, de geld- en de geboorte-aristocratie, om haar uit te huwelijken aan oude Fransche generaals en andere hooggeplaatsten. En, al is het misschien maar een grap van een der vrienden van den Prefekt, die beweerde de namen van vele jonge verschenen was. «Deze mijnheer,* sprak de lord zijne dochter aan, «beroept zich op zijne bekendheid met u. Kunt ge u hem herinneren?* «Zeker,* antwoordde de gevraagde dadelijk, »’t was immers luitenant van Endtz, die mijn armen oom Hugo zekerheid bracht omtrent den dood van zjjn zoon.* Zij groette even met de rijzweep en wilde de heeren voorbij draven, toen de oogen van den lord het uiterlijk zijner dochter wat nauwkeuriger opna men. «Wat is je overkomen?* riep hij verschrikt uit; «je kleeren zijn gescheurd en met bloed bevlekt!* »’t Is de moeite niet waard,* antwoordde het meis je, terwijl haar wangen erg rood werden. «Een klein avontuur. Dat bloed is in ’t geheel niet van mij, maar afkomstig uit de wonde van een zonderling mensch, die mij van den aanval van een reusachti- gen dog verloste.* «Een vreemde dog en een vreemde man in mijn park!* riep de lord toornig. «Och, papa, wees niet boos,* vleide de stem der kleine. «Ik overschreed slechts even de grenzen van het park en daarmee uw verbod. Het gezicht van den anderen kant van de rivier op het bontgekleur de bosch moest betooverend zijn. Maar ik kwam niet tot het genot van dat gezicht. Nauwelijks wa ren wij, mijn pony en ik, de Weybrug over, toen een reusachtige dog met zijn verscheurende tanden tegen het steigerende dier opsprong. De klauwen van het monster verscheurden mijn kleed. Ik was te verschrikt om een snel besluit te nemen; ’k had er trouwens den tijd ook niet voor, want als uit den grond opgerezen stond daar een man, die met ijzeren greep den hond de vuist in de keel duwde. Toen hij den dooden dog voor mij uit den weg sleepte raakte zijn bloedende hand mijn kleed aan.* Wordt vervolgd, Wat vinden wij een bekende namen onder die jongemannen Er werden drie detachemen ten gevormd. Het eerste was 16 man sterken stond onder bevel van C. F. Frisius van Hyl ckama en J. P. Fontein. Leden waren verder J. Albada uit Bolsward, M. W. Bleeker uit Sneek, G. Burna, Mr. G. B. G. Rinia van Nauta, J. Wentholt uit Leeuwarden, J. C. Driessen, P. A. Engelberts van Bevervoorde uit Heerenveen, D. A. Everts uit Joure, G. H. van Knijff uit Dokkum, S. FI. Manger van Veenwouden, W. H. thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg uit Beetgum, J. v. Straten uit Harlingen, V. van Glnistra de Swart uit Franeker en E. S. Bur- mania Vegelin van Claerbergen. Het tweede detachement had L. IJpey en G. H. v. Boelens tot kommandanten en bestond verder uit: J. Gorter, D. Ruitinga, E. Bouri- cius van Idema uit Heerenveen, B. A. v. Boe lens, S. Brouwer, R. v. Slooten en K. O. van der Veen uit Leeuwarden, F. Deketh, J. Mei- ners uit Lemmer, H. H. Ladenius, S. J. Rienks van Hallurn, G. de Roock en J. Visser uit Sneek. Van het derde detachement eindelijk was F. J. Witteveen kommandant, die onder zich had P. A. Bergsma uit Leeuwarden, J. I. Eizinga van Anjum, J. Palsma van Wirdum, J. Stinstra uit Franeker en H. Harmens uit Harlingen. Den lOen Juli werd een revue gehouden voor den generaal Deslabenrath, en spoedig daarop vertrokken deze 37 jongemannen naar Frankrijk om gelukkig later, met uitzondering van een enkele, terug te keeren. Meiners en v. Idema toch zijn overleden. Het is wel een merkwaardige geschiedenis, die van de Nederlandsche gardes d’honneur. Het le detachement, pas genoemd, kwam na een lange marschroute over Heerenveen, Zwolle, Arnhem, Nijmegen, den Bosch, Ant- werpep, Brussel, Mons, Valenciennes, Versailles, Chartres en Vendöme,op 20 Augustus te Tours. Daar werd het ingedeeld bij verscheiden es kadrons van ’t 3e regiment, waarvan chef was de graaf de Ségur, bekend als schrijver o. a. van «Napoleon en ’t groote leger*, een streng rechtvaardig, humaan man. Van Tours ging het naar Maintz, waar het den 2 Oen October aankwam, en toen naar den Rijn om den aan- rukkenden vijand (voor de Hollanders een vriend) tegen te houden. Allengs drong de mare van de nederlagen des Keizers tot hen door, en dit zette verscheidenen aan om te ont- i 4 .8 OURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1