WK SU.1A 11 H8TKU
Loting voor de Nationale Militie.
IIEIIWS- H ARVimmiEBLAh
DE PEST.
Zonder verleden.
Zaterdag 29 September 1900.
BTo. 78.
55e Jaargang.
ÈT
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek.
Officieele Advertentie.
KENNISGEVING.
Binnenlands ch Nieuws.
k.
FEUILLETON.
I.
iken-
a o,
op.
K
de
Novelle van Clara von Dincklage.
VIII.
i
J
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
eerd.
20
10
voor
I.
Nu de pest uit Glasgow het overige Europa
bedreigt, al is men, gelukkig, tegen haar tot
de tanden gewapend, stellen onze lezers er
misschien belang in te vernemen, wat in vroe
gere eeuwen daartegen in ons land gedaan
werd.
Het ligt zeker nog versch in ’t geheugen,
hoe bang men in 1897 was, dat pest uit En-
gelsch-Indië over Europa zou komen, waarom
een geneeskundig congres te Venetië werd
bewogen vertoonden Antons oogen bij ’t ont-
dier geschenken een vochtigen glans; naar
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek,
Gelet op het besluit van den heer Commissaris der
Koningin in Friesland van 6 September 1.1. Ie Af-
deeling M/S. no. 1456 (Provinciaal blad no. 74);
Brengen ter openbare kennis, dat de loting van hen
die in dit jaar voor de lichting der Nationale Militie
van 1901 dezer gemeente, zijn ingeschreven, zal
plaats hebben in de Concertzaal alhier op Woensdag
den 31 October e. k. des voormiddags ten 10 ure;
dat op Donderdag den 1 November d. a. v. ter ge
meentesecretarie door of vanwege de lotingen aan
vrage kan geschieden voor de getuigschriften ter
bekoming van vrijstelling van den dienst, wegens
broederdienst of als eenig wettig zoon',
voorts dat om vrijstelling wegens eigen militairen
dienst of dien van broeders te verkrijgen, de paspoorten
of andere bewijzen van ontslag, uittreksels-Stamboeken
of bewijzen van werkelijken dienst, ten minste tien
dagen vóór den dag, waarop de zitting van den Mili
tieraad wordt geopend, ter Secretarie voornoemd
moeten worden ingeleverd.
Sneek den 28 September 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
«Lieve Anna», zei lady Glanmoor tot haar achoon-
zuster, «daar valt mij eene goede gedachte in. Die arme
man, die in zijne manieren blijkbaar de sporen draagt
van een beter verleden, moet onder behandeling ge
bracht worden van mannen van ’t vak ja van autori
teiten. Ik zal in onze kringen de belangstelling voor
hem opwekken en mij-zelf aan het hoofd der beweging
s tellen.
»Ik verzoek u, Amalia, aan mij alleen de zorg voor
mijn beschermeling over te laten,» zei lady Palmrose.
»Wat gij van plan waart is reeds door dokter Braun
aangegeven en dadelijk na de feestdagen zal de dokter
mr. Anton zelf naar Londen brengen, om met de dok
toren aan de beroemde geneesinrichting van dokter
Forster de zaak te regelen. De geneesheeren noemen
de ziekte-verschijnselen van den armen man een inte
ressant geval; ik mag dus aannemen, dat ter zijner
Inhoud van het Friesche Tijdschrift »Sljucht en
Rjucht« van 29 September.
Op Müntsepölle, fen Jan fen ’e Gaestmar. In lilk
forsin, M. Miedema. Ut Gaesterlan en de kriten dêr-
omhinne, Sj. de Zee. Koartswyl. Twa smokkelers
(mei plaatsjes), D. H. Z.
De brand op het Damrak (Amsterdam). Op last van
de Justitie werden een aantal kleederen en andere
voorwerpen, in beslag genomen in het verbrande per
ceel van Lodder aan het Damrak hoek Baafjessteeg,
scheikundig onderzocht door den heer M. L. Q. van
Ledden Hulsebosch in zijn laboratoriumNieuwendijk 17.
Het seintoestel te IJmuiden meldde gisteren
storm uit het Zuidwesten.
Mevrouw Kruger. Uit Pretoria wordt gemeld, dat
naar de meening der doctoren, mevrouw Kruger te
zwak is om weerstand te kunnen bieden aan de ver
moeienissen van een zeereis. Zij is verplicht te Pretoria
te blijven.
zich overtuigd hield, dat hier geen toeval maar opzet
in ’t spel was.
«Tegenover zulk soort avonturiers,* zei George tot de
jonge dame, »mist een cavalier elk wapen. De man
neemt het air aan alsof hij een gentleman was, die in
onze kringen thuis behoorde.*
«Daarvoor beschouw ik hem ook,* antwoordde Mabel.
»Dat’s sterk! Elke draad aan zijn lichaan heeft hij
aan de genade uws vaders te danken en gij spreekt
van gelijkstaan.*
«Maken de kleêren de menschen? Zij kunnen wel
voor een tijd het innerlijke wezen verbergen, maar dit
zal altijd weer te voorschijn komen en den maatstaf
geven van het karakter en de ontwikkeling van den
mensch.*
genezing alles zal worden gedaan wat de wetenschap
ten dienste staat. Bij de toenemende capaciteit van
den jongen man voor het opnemen van geestelijke in
drukken, hoopt Braun met volle vertrouwen, dat ook
in de duisternis van zijn verleden weder licht komen
zal.*
Lady Glanmoor zweeg; maar als zij eenmaal een
plan had opgevat, liet zij er zich niet zoo gemak
kelijk weer afbrengen, vooral niet als zij zelf daarbij
een uitkomende rol kon spelen.
Toen de Palmroses een poosje laterals hunne bloed
verwanten in Londen aankwamen, ontvingen hunne
talrjjke kennissen hen met vragen over »den man zon
der verleden.* Men had hem reeds als held van den
dag op het schild verheven.
De weldadigheid wordt voor een klasse voorname
menschen, die niets te doen hebben, maar al te licht een
soort sportzij behoort tot den bon ton.
De voornaamste dames reden in elegante equipages
naar de inrichting, in welks eerste klasse de vreem
deling opgenomen was.
Verscheidene dezer toongevende dames achtten haar
tijd niet te kostbaar om den interessanten beschermeling
zelve onderricht te geven, ’t Was onderhoudendvan
den hoofdpersoon zelf was daarbij minder sprake.
De geneesheer predikte rust, en in echo herhaalde
het koor der weldoensters: rust; maar ieder hield haar
eigen persoontje boven die wet verheven.
De betrokken persoon zelf deed het pijnlijk aan,
dat men hem als ’t ware eene rol toebedeelde in het
vreeselijk ernstig drama des levens. En zoo kwamen
de medewerksters hem dan ook als tooneelspeelsters
voor, die, zonder innerlijke deelneming, voor de hon-
derste maal dezelfde phrasen herhalen.
Hij was niet ondankbaar, maar hjj bezat de onver-
valschte fijngevoeligheid van een kind.
De stille minzaamheid waarmeê de statige jonge man
de levendige belangstelling zijner beschermsters opnam,
maakte hem slechts te interessanter.
Geheel zonder nut bleef de afgoderij, die men met
hem bedreef, intusschen niet voor den gevierde. De
apathie, waaraan hij zich in het hospitaal te midden
zijner weinig sympathieke medepatiënten had overge
geven, week voor het streven, zich aan zijne eigen
aardige positie te ontworstelen. Hij spande al zijn
wilskracht in om al die dingen te leeren waarvan hij
wist dat ze hem niet nieuw en die toch verzonktn
waren, evenals het tooneel van een droom bij plotseling
ontwaken.
De geneesheeren verklaarden zich zeer voldaan over
den uitslag hunner behandeling. De stoornis in ’t ge
hoor en in de spraak was reeds gebleken geneeslijk
te zijn.
Waarschijnlijk ontstonden zij uit dezelfde oor
zaak als het verlies van het geheugen, zonder daarvan
afhankelijk te zijn.
Het aan doofstomheid grenzende toppunt bereikte
de toestand slechts door erge verwaarloozing. Door de
verlamde energie van den man was echter aan de kwaal
geen voldoenden tegenstand geboden.
Het ontwakend zelfbewustzijn bij den genezende
was dan ook een belangrijke schrede voorwaarts.
Wordt vervolgd.
tois gelooven mag.
De groote middelen-uitvinder was echter
zeker v. Godewyck, die in 1654 te Dordrecht
een »Remedie voor de Pest, in rijm gestelt*
uitgaf. Om der curiositeitswil volge die hier
Kom Leser ghij kont hier een klein recepje lezen,
Hoe wy boose Pest en quade lucht genesen.
Brant wierook, hagel, kruyt en alsem myrrhe-vrucht,
Genever, eycken-hout; het maakt gesonde lucht.
Thriakel, mithridaet, asyn van goude-blommen,
En kaeut oock zodoarhet sal u wel bekommen.
Eet knof loock, of azijn, of schillen van citroenen.
De surckel is ook goet, neemt syroop van limoenen.
Indien je wilt ontgaen het droevigh ongeval
Soogaet niet nuchter uyt; ’tis dienstig bovenal,
Ook dat ge wat ontbyt, of bezicht van conserven,
Die onse vochtigheid bewaren voor ’t bederven.
En soo ge quade lucht sou garen drijven uyt,
Sprenght edick in U huys, of stroyt wel-riekent kruyt.
Brant peck-hout, terperijn, en stookt vrij groote vieren;
Eet vette boterham, drinkt daerop oude bieren.
Maar bovenal soo is een roomer Rijnsche wijn,
In dezen droeven tijd een goede medicijn.
En let oock op de wint; wilt ghij U huys bevrijde.
Laetden Noord-Oosten in, den Zuyden wilt vermijden,
Het buskruyt is mee goet wanneer men dat wyl
[schiet.
Het maeckt dat quade lucht ook teffens van ons vliet»
Zooals wij zagen, veelal middelen, ook door
onzen Alexis aangeprezen, of die in de nog te
noemen keuren zullen worden aanbevolen.
M. C. N.
8
Diep
vangen
eene uitdrukking voor zijne dankbaarheid zoekende,
boog hij zich over Mabels hand en drukte er zijne lippen
op. Zij liet het toe, daarin bij de juiste waardeering
zijner gevoelens niets bijzonders vindende. Daar hoorde
zij achter zich George's stem: »Dat ontbrak er nog
aan de vent wordt ook nog onbeschaamd en gij laat
het u welgevallen,* en hij begon spottend te lachen.
Verontwaardigd over deze uitlegging van het eenvou
dige voorval, steeg het meisje het bloed naar de wan
gen, maar zij bedwong zich en zette het onderhoud
met den beklagenswaardigen man kalm voort. George
Glanmoor beet zich op de lippen’t zou natuurlijk al
te belachelijk zijn, jaloersch te worden op een idioot.
Onder den mispeltak was onder onschuldigen lach
en scherts reeds menig kusje geroofd, of ook wel vrij
willig gegeven. De knappe, wel een beetje coquette misz’
Glanmoors vermeden eene ontmoeting daaronder min
der angstvallig als misz Palmrose. Ondanks al zijne
pogingen was ’t George nog niet gelukt, zijn nicht te
snappen. Toen hij zich eindelijk verzekerd waande
van zijn zegepraal, trad die lummelachtige vreemdeling
het meisje in den weg. De donkere oogen van den
man keken hem vijandelijk aan, zoodatlord Glanmoor
zoo laat mogelijk terug te komen. Nog al
evident, zou men zoo zeggen. Maar hij be
dacht ook, dat men de pestlijders toch moest
oppassen, en schreef dus voor, om hun uit
waseming minder vat op het gezonde lichaam
te doen krijgen, dat de verzorgers het binnen
ste van hun ooren en hun neusgaten met ro-
zenzalf en kruidnagelolie moesten inwrijven en
op citroenpitten kauwen. Dit middel was wel
toe te passenminder aangenaam lijkt ons een
ander middel, om nl. eiken morgen een glas
van zijn eigen water te drinken, wat de ge
malin van graaf Willem van Nassau, Gouver
neur van Heusden, aan haar huisgenooten
schijnt voorgeschreven te hebben.
Maar men had middelen te kust en te
keur. Voor ons ligt een merkwaardig boekje:
»Die Secreten van den eerweerdighen Heere
Alexis Piemontois*, dat te Antwerpen in 1558
bij Plantijn gedrukt is en inhoudt: seer excellente
ende wel gheapprobeerde remedien, teghen
veelerhande crancheden, wonden ende andere
accidenten. Met die manieren van te distil
leren, perfumeren,. confituren maken, te ver
wen, coleuren ende gieten. Hierin worden
negen bladzijden aan pestmiddelen gewijd. Wil
men eenige er van? Neempt een tacxken
ruyte, een bolleke looc oft een stuc ken note,
ende een graenken souts eet dit alle morghen-
stonden een maent lanck, ende weest altijt
vrolyck. Dese recepte is oock zeer goet om
die wormen te verdrijven. Een ander zeker
middel: neempt een glas ende vullet het der
dendeel met fijnen driabel, een derdendeel met
ghebranden wijn, ende het ander deel met
vrijne van een knechtken dat noch maecht
ende wel te passe is, mengt dit al wel te sa
men ende gheves den pacient te drinken met
sijnen ontbijte drije morghenstonden achtereen,
te weten, telcken reysen een glas vol. Dit is
gheexperimenteert gheweest te Venetien in
tjaer 1504.
Een zeer eenvoudig middel zou zijn, dat men
de rijpe bessen van klimop neemt «niet van
veyl die neffens d’eerde cruypt,* ze in de scha
duw laat drogen en ze dan in een houten bus
bewaart »als een zeer costelijke ware.* Men
moet dan den pestlijder een glas witten wijn
met van die gestampte bessen (zooveel als op
een gouden kroon, een tienguldenstuk, kan
liggen) geven, hem laten transpireeren, en den
volgenden morgen reeds wandelt hij weer, ten
minste als men den eerwaarden Alexis Piemon-
saamgeroepen. Hoeveel te meer nog zal de
schrik in vorige eeuwen den menschen om ’t
hart zijn geslagen, toen men nog niet zooveel
idee had van afzondering der lijders en ook
de reinheid van mensch en woning zoo heel
veel te wenschen over liet.
In 1469 werd te Amsterdam een pestkeur
uitgevaardigd, waarbij geboden werd, dat als
iemand aan de pest stierf, aan zijn huis een
groote bos stroo uitgehangen zou worden.
Geen bedden, kleederen of andere voorwer
pen mochten binnen zes weken naar buiten
gedragen worden, dus ook de nering stond
dien tijd stil. Wel kon het stroo verbrand
worden, want de lucht werd door den rook
gezuiverd.
Omstreeks dezen tijd hoorde men te Am
sterdam veel spreken van de Broeders des ge-
meenen levens, die, dertien in aantal, wel geen
gelofte deden, geen klooster hadden en dus
geen monniken waren, maar zich toch stipt
hielden aan eigen gemaakte regels. Zij stel
den zich tot taak de zieken te verplegen even
als de nu algemeen gewaardeerde broeders
van Johannes de Deo doen. Maar het bleef
niet bij deze mannelijke verplegers, want spoe
dig daarop kwamen de 13 Cellezusters daar
aan, die beloofden, zoolang zij en hare nako
melingen te Amsterdam woonden, te eeuwigen
dage de trouwe verpleegsters te zullen zijn van
alle vrouwen, rijk of arm, die zij niet zouden
verlaten bij pest of andere ziekten, maar haar
bezoeken, vertroosten en oppassen.
Het schijnt echter, dat deze zusters in ’t
vervolg niet bij voorkeur armen hebben ge
holpen, want, zooals Ter Gouw mededeelt, kre
gen zij langzamerhand geld genoeg om een
klooster te bouwen.
Anderen namen het van haar over, maar
zóó, dat b.v. eene zekere Aecht Baerts van
Alkmaar in 1493 aan de kaak werd gesteld en
later de poort uitgejaagd, met de belofte, dat,
als zij terugkeerde, beide ooren zouden wor
den afgesneden. Gelukkig was dit een alleen
staand feit.
In 1600 wendde het gemeentebestuur van
Leiden zich tot den beroemden Prof. Heur-
nius, om hem een middel tegen de pestziekte
te vragen. Hij voldeed hieraan, want stelde
een beschrijving van de kenteekenen van en
de voorbehoedmiddelen tegen de pest op. Hij
vond het beste middel, zoo spoedig mogelijk
van de besmette plaats weg te loopen en er
A
OURANT.