NEWS- EN lllïEllTEJTIEliLlll
VOOR SNEEK BS «ISTREffl.
Loting voor de Nationale Militie.
President Steijn en de Vrijstaters.
Zonder verleden.
No. 81.
55e Jaargang.
Officieele Advertentie.
Woensdag 10 October 1800.
ril
KENNISGEVING.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek.
I
FEUILLETON.
Sta,
BS
kent zijne bezie-
man,
Novelle van Clara von Dincklage.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
die wist wat hij
de teugels van ’t
handen van de
er geen dorp
•Ik heb dadelijk al gezegd, Anna, dat ’t niet goed
was dat jonge meisjes zooveel dansen, als wy Mabel
den vorigen winter hebben toegestaan. Het frissche
rood is van hare wangen verdwenen, even als de kin
derlijke vroolijkheid van haar wezen. Ik heb haar
gadeslagenzij tracht ons door kunstmatige opgewekt
heid omtrent hare ware stemming te misleiden..
•Ik stem toe, Percy, dat het wezen onzer dochter
veranderd is,* antwoordde lady Palmrose. >Maar ik
kan dit intusschen moeilijk toeschrijven aan de win-
Mabel Palmrose zou voor geen geld ter wereld heb
ben willen erkennen, dat de gevoelens van den man
zonder naam een weerklank hadden gevonden in haar
eigen hart. Zij noemde hare gewaarwording medelijden,
maar zij kon zich niet ontlasten van dit geheim, het
eerste ’t welk zij ooit voor haar moeder gehad had.
Een innerlijke macht hield haar terug, deze dierbaarste,
meest geliefde leidsvrouw tot haar vertrouwde te maken.
Bereidwillig nam Mabel het voorstel van een reis
naar Duitschland aan. Zij-zelve zag daarin een uit
komst om zich los te maken van de betoovering, die
haar bevangen had.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek,
Gelet op het besluit van den heer Commissaris der
Koningin in Friesland van 6 September 1.1. Ie Af-
deeling M/S. no. 1456 (Provinciaal blad no. 74);
Brengen ter openbare kennis, dat de loting van hen
die in dit jaar voor de lichting der Nationale Militie
van 1901 dezer gemeente, zijn ingeschreven, zal
plaats hebben in de Concertzaal alhier op Woensdag,
den 31 October e. k. des voormiddags ten 10 ure;
dat op Donderdag den 1 November d. a. v. ter ge
meentesecretarie door of vanwege de lotelingen aan
vrage kan geschieden voor de getuigschriften ter
bekoming van vrijstelling van den dienst, wegens
broederdienst of als eenig wettig zoon-,
voorts dat om vrijstelling wegens eigen militairen
dienst of dien van broeders te verkrijgen, de paspoorten
of andere bewijzen van ontslag, uittreksels-Stamboeken
of bewijzen van werkelijken dienst, ten minste tien
dagen vóór den dag, waarop de zitting van den Mili
tieraad wordt geopend, ter Secretarie voornoemd
moeten worden ingeleverd.
Sneek, den 9 October 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
11
»Kan ’t soms mogelijk zijn,* vroeg de dame
levendig, »dat gij ons in het warnet van vermoedens
over Anton’s verleden een punt van aanhoud zoudt kun
nen geven?*
»Zoo gelukkig ben ik helaas niet, mevrouw. Ik
overwoog slechts de mogelijkheid, of bij het groote on
geluk onzer marine soms een der manschappen
•Dat betwijfel ik,« viel zij hem in de rede, >de jonge
man is bepaald afkomstig uit eene goede familie.»
•Het eene sluit het andere niet uit,* antwoordde
de officier min of meer sarcastisch»verscheidene per
sonen uit eene goede familie zijn den een-en-dertigsten
Mei verongelukt. ’t Was dan ook slechts eene vluch
tig b(j mij opkomende gedachte, daar de geneesheeren
dien bevreemdenden toestand immers aan een ongeluk
willen toeschrijven.
•Dat ’s een flinke jonge man,« zei lord Palmrose,
toen luitenant van Endtz vertrokken was. «Een man,
die het hart op de rechte plaats zit. ’t Verwondert
mij alleen maar, dat hij niet als actief officier in
zijne betrekking gebleven is. Juist na ’t geen hij on
dervonden heeft, moest hij toch de beste vooruitzich-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
b
voor te vinden in zijne bepaald oppervlakkige maat
schappelijke beschaving. Onder de officieren der duit-
sche marine heerscht zoo’n goede toon, zoo’n degelijke
beschaving, dat ik er mij van ’t begin af over verwon
derd heb, een en ander bij van Endtz te missen. Ik
durfde ’t zelfs niet wagen, naar zijn geboorteplaats of
zijne ouders te vragen, uit vrees, dat dan een rijkge-
worden slachter of schoenmaker voor den dag zou ko
men. Hoe hoog ik den handwerksman overigens
ook schat, zoo beschouw ik ’ttoch erg onverstandig
als die menschen naar betrekkingen dingen, waarin
zij wegens opvoeding en gebrekkige beschaving zich
eigenlijk nooit thuis gevoelen.*
•Misschien kunt gij wel gelijk hebben. Wij mannen
vragen meer naar ’tgeen iemand presteert, als naar
’t geen hij is. Wij zijn vaak geneigd aan eene natie
gebreken toe te kennen, welke eigenlqk slechts op re
kening van het individu moesten gesteld worden. Maar
mij dunkt dat wij van hem af zijn Ik gaf mijne aan
beveling en hij daarvoor zijn dank.*
X.
»hullie is te verrot om goed te skiet,* en al
dus trotseerde hij, ’t Hoofd van den Staat, als
een gemeen soldaat het gevaar. Zijne heldere
oogen turen onophoudelijk in de verte en be
spieden de bewegingen van den vijand. Van
tijd tot tijd brengt hij den kijker voor ’t oog
en geeft dan zijnen adjudanten korte bevelen.
Nu en dan bestijgt hij een paard, om ook op
andere punten den strijd gade te slaan en de
strijdenden aan te vuren. En wie president
Steijn heeft hooren spreken,
lende taal.
Als President een
wilde, die met vaste hand
bewind voerde; als soldaat een held, zich on
der en tusschen zijne burgers scharende. En
hoe prettig kon hij »geselse«, gewoonweg op
’t gras zittende, met een grassprietje tusschen
de tanden, zoo heelemaal gewoon mensch en
geen Presidentin eenvoudige boerenkleeding,
en toch voor zijne mannen geen gewoon
mensch.
Nadat ook Bethlehem in
Engelschen gevallen was, was
meer, dat als hoofdzetel van de regeering kon
gebruikt worden. Maar president Steijn kon
’t ook wel zonder steenen gebouw af. Het
Gouvernementsgebouw was van toen af een
tent, de presidentswoning evenzoo en de kler
ken en secretarissen moesten zich ook maar
behelpen. Staatszaken werden hierin afgehan
deld en de staatssecretaris schreef de minuten,
gezeten op ’t gras, terwijl een leege petroleum-
kist hem tot schrijftafel diende. Toch was
alles in de puntjes en van elke penny werd
rekening en verantwoording gedaan. Een
knoei- en warboel was ’t niet, dat moesten
zelfs de Engelschen erkennen, toen zij Bloem
fontein genomen hadden en de staatspapieren
onderzocht waren. De Engelschen waren meer
gebeten op Steijn dan op Kruger. Zij be
schuldigen hem niet alleen dat hij de oorzaak
is van ’t onschuldig bloedvergieten van zoo
vele Vrijstaters, maar ook dat hij met ’t ver
klaren van den oorlog een persoonlijk doel
gehad heeft, namelijk om eenmaal President
te worden van één groote Zuid-Afrikaansche
Republiek. Steijn redeneerde aldus, beweer
den zijKruger is oud en zal niet lang meer
leven, winnen wij dus nu den oorlog, dan
spreekt ’t vanzelf, dat de beide Republieken
met ’t veroverd Engelsch gebied een geheel
zullen vormen en dan lijdt ’t geen twijfel of
•Ik tracht mijn smart het zwjjgen op te leggen.» zei
gravin Fahrbach, »om u, mijn lieveling, het verblijf op
Helfenstein aangenaam te maken. Zoolang uw arme
oom leeft, moet Helfenstein een tweede thuis voor u
zijn. Heeft mijn arme Tonio niet meer als eens in
zijne jongensachtige dweeperij voor u gezegd: Alleen
de kleine Mabel zal eenmaal gebiedster van Helfen
stein worden.*
Den geheelen dag nam Bianka Mabel in beslag,
zoodat ’t het jonge meisje bijna als eene verlossing
voorkwam, als zij haar tijd ook eens aan haar zieken
oom wijden kon.
Graaf Fahrbach was door den laatsten slag geeste
lijk en lichamelijk geheel gebroken, maar de zorgende
liefde zijner nicht deed hem toch weldadig aan.
Op zekeren dag toen de gravin door haar prikkelbaar
humeur aanleiding gegeven had tot het wegzenden van
verscheidene bejaarde dienstboden, trok zij zich, hoofd
pijn voorwendende, vroegtijdig in hare vertrekken terug.
ik word president over alles! Welnu, laat
president Steijn die gedachte gehad hebben,
ik geloof wel, dat de Afrikaansche natie er
goed bij gevaren zou hebben. Hij zou de
man geweest zijn, die genoeg wilskracht be
zat om onder zulke moeilijke omstandigheden
te regeeren. ’t Bericht, indertijd door de En-
gelsche couranten verspreid, als zou President
Steijn onder bewaking gestaan hebben van
generaal de Wet, omdat hij verdacht werd
zich te willen overgeven aan de Engelschen,
was natuurlijk een perfide leugen. Nooit zal
hij dat doen, ondanks de 10,000 p. st. hem
aangeboden, daarvoor is hij te rechtschapen.
En overigens wie zou een Engelsche belofte
vertrouwen? In de eerste plaats president
Steijn niet, waar hij in verschillende procla
maties zijn burgers waarschuwt om toch vooral
niet in te gaan op de beloften van den vijand.
•Laat U niet misleiden door de list van den
listigen vijand. Hij die een ander tracht over
te halen ontrouw te worden kan zelf niet ge
trouw zijn.* Ziedaar woorden van president
Steijn in zijne proclamatie van 19 Maart 1900.
En de man, die zijne burgers juist op ’t ge
vaar wijst, wordt door de Engelschen in staat
geacht zichzelf er aan te bezondigen
Toch wisten de Engelschen zeer goed wie
zij uitkozen, toen zij aan president Steijn, ge
neraal de Wet en generaal Botha elk 10,000
pond sterling beloofden. Deze drie waren de
hoofden van ’t verzet, met hen stond of viel
de zaak. En dat president Steijn gelijk had
met zijne burgers te waarschuwen, blijkt uit
de proclamaties, naderhand door de Engelschen
uitgevaardigd.
De handelingen der Engelschen in den Vrij
staat hebben gemaakt, dat vele Vrijstaters al
hun have en goed verloren, voor den oorlog
alles, maar nu niets meer te verliezen hebben.
En die Vrijstaters strijden tot den dood. Een
voorbeeld. D. Hatting vocht als een echt
patriot; zijne hoeve lag op 10 minuten afstand
van Lindley, dat door de Engelschen bezet
was. Een verrader maakte dit aan de Rooi-
neks bekend en onmiddellijk kreeg vrouw Hat
ting een bevel, dat haar man de wapens moest
neerleggen voor den 24 Juni; anders zou men
zijn have en goed verbranden. Maar Hatting
blijft strijden. Hij vroeg P. de Wet, om zijn
huis te beschermen door een sterke brand
wacht. Er werden echter slechts 7 man ge
zonden. Den 25 Juni verschenen 50 Eng. lan-
berouw over de haastige on voor waardelijke afwijzing
welke zij George Glanmoor gaf, want deze heeft zich
maar al te gauw over zijn verlies getroost. Eigenlijk,*
reide zij nadenkend, «dateert de verandering in Mabels
stemming van het oogenblik af toen wij het doods
bericht uit Helfenstein ontvingen, ’t Kan heel goed
’zijn, dat het zoo spoedig op elkaar gevolgde overlijden
van haar beide neven die uitwerking op haar heeft
teweeggebracht.*
De lord streek met de hand over ’t voorhoofd, als
wilde hij eene bij hem opkomende gedachte verdrijven.
•God geve dat het anders niet is als dat, en er
geen toegenegenheid zonder eenig vooruitzicht in ’t
spel is. Gij herinnert u dat op dien zelfden dag lui
tenant van Endtz ons een bezoek bracht. En wat
zocht die jonge man dan toch eigenlijk bij ons?*
•Gij ziet spoken, Percygij vondt het toen heel na
tuurlijk dat hij u zijn dankbaarheid betoonde. Mabel
heeft hem bijna niet gezien.*
•Maar zij kenden elkaar toch van uit Duitschland.
Nu ’t zij dan zoo ’t zij, maar in elk geval zal het
goed zijn eene andere richting te geven aan Mabels
gedachten.*
•Gü denkt er dus over, aan Bianka’s verzoek te vol
doen en haar met den zomer naar Helfenstein te laten
gaan.*
•Ik kan niet ontkennen dat de laatste brief van die
ongelukkige moeder mij erg heeft aangedaan’t Is, of
haar hart in zijn eenzaamheid behoefte gevoelt aan
aansluiting. En ons meisje is immers ook de eenige
die zij heeft en die uw armen broeder nog een beetje
opbeuren kan.*
Het voorwerp dezer ouderlijke zorg zat intusschen
Wanneer wij de in Z. Afrika op den voor
grond tredende figuren beschouwen, dan valt
voorzeker ons die van President Steijn direct
in ’t oog. Ontegenzeggelijk heeft Kruger zeer
veel gedaan om zijn land en zijn volk te ver
heffen en vooral tijdens den oorlog moest het
grijze staatshoofd dagelijks afmattende ambts
bezigheden verrichten. Maar ook Steijn be
hoort een deel van onze bewondering te ont
vangen. En toch, wij Nederlanders zoowel
als de andere Boerenvrienden, spreken altijd
van Kruger en de Transvalers, alsof Steijn en
zijne Vrijstaters hun plichten niet vervuld
hadden.
De reden hiervoor is wel te vinden. Trans
vaal treedt in de laatste jaren meer op den
voorgrond. Transvaal is sedert 1881 beter
bekend. Transvaal is grooter. Transvaal heeft
goud, meer dan één land ter wereld. Trans
vaal heeft spoorwegen met voor een goed
deel Nederlandsch geld en met een Neder-
landsch bestuur en met Nederlandsche be
ambten.
De Oranje-V rijstaat is langer als zelfstandig
land, zijn eigen weg gegaan, heeft meer En
gelsche elementen onder zijne bevolking, heeft
minder hehoefte aan Europeesche hulp.
Maar we moeten Steijn noemen tegelijk met
Kruger, de Vrijstaters met de Transvalers.
Wel hebben enkele commandanten, ja, heele
districten zich laf gedragen, bv. de Edenbur
gers maar dit kan men ook in Transvaal
opmerken.
Toen Cronjé van Scholtsplaats moest terug
trekken in den nacht van 16 op 17 Februari,
nam hij den volgenden dag stelling bij Brand-
vleidrift. Dien dag werd hevig en dapper ge
vochten. De vijand werd tot viermaal toe in
zijne stellingen teruggeworpen en tot 10 uur
’s avonds behield Cronjé zijne posities, die hij
vrijwillig en in goede orde verliet. Honder
den gingen in den loop van den dag op de
vlucht, maar meest Transvalers. Onder voor
wendsel, de paarden te laten drinken, gingen
zij naar de rivier en verdwenen. De Vrijsta
ters, vooral de Winburgers, hebben onder
Cronjé als helden gevochten.
Bij Colenso hielden de Vrijstaters den ge
heelen dag stand onder een vuur van 42 ka
nonnen.
Als de Transvaler L. Botha ’t niet is, mag
De Wet de grootste generaal in dezen krijg
genoemd worden en De Wet is Vrijstateren
naast De Wet staat den beroemden Vrijstater
Olivier.
Wie lijden ’t meest in dezen oorlog, hadden
’t meest te verliezen en ’t minst te winnen
Alweer de Vrijstaters. En dat wisten Steijn
en zijne regeeringsmannen vóór den oorlog
zeer goed.
Moeten wij dan niet een man als Steijn be
wonderen
En nu blijft president Steijn, door ’t verschil
van jaren minder afgetobd als president Kru
ger, als gewoon burger met ’t geweer in de
hand, het goede recht der Boeren verdedigen.
Was Steijn ’t niet, die, in den slag bij Beth
lehem, rechtop staande, onder een hagelbui van
barstende bommen, de Boeren aanspoorde, om
moedig stand te houden »Trap vast, kerls, trap
vast.* «President mag niet zoo parmantig zijn
nie,« waarschuwde een oude Boer, »die Rooi-
neks zal President nog doodskiet.»M o niet
gelov nie,* antwoordde kalm de President,
•Ik geloof,* antwoordde lady Anna,den sleutel daar- jeugd bijna niet vermoeiden. Wellicht voelt het kind
keek mijmerend naar beneden in den bloeienden tuin.
Wordt vervolgd.
CWKSW—-P min .-VTflW,
j
OURANT.
^,9