RIEliWS- ES JIIVEfflfflEBLAD Hoe hel ie Peking ging. Zonder verleden. i® Loting voor de Nationale Militie. WK «Eï ES 01STREKEV Woensdag 17 October 1900. Jaargang. KENNISGEVING. ITo. 83. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek. Officieele Advertentie. FEUILLETON. Novelle van Clara von Dixcklagi. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. cht. kte, zer- de )- n e )- t ïoe- en LN- 0 BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek, Gelet op het besluit van den heer Commissaris der Koningin in Friesland van 6 September 1.1. Ie Af- deeling M/S. no. 1456 (Provinciaal blad no. 74); Brengen ter openbare kennis, dat de loting van hen die in dit jaar voor de lichting der Nationale Militie van 1901 dezer gemeente, zijn ingeschreven, zal plaats hebben in de Concertzaal alhier op Woensdag, den 31 October e. k. des voormiddags ten 10 ure; dat op Donderdag den 1 November d. a. v. ter ge meentesecretarie door of vanwege de lotelingen aan vrage kan geschieden voor de getuigschriften ter bekoming van vrijstelling van den dienst, wegens broederdienst of als eenig wettig zoon; voorts dat om vrijstelling wegens eigen militairen dienst of dien van broeders te verkrijgen, de paspoorten of andere bewijzen van ontslag, uittreksels-Stamboeken of bewijzen van werkelijken dienst, ten minste tien dagen vóór den dag, waarop de zitting van den Mili tieraad wordt geopend, ter Secretarie voornoemd moeten worden ingeleverd. Sneek, den 9 October 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. slechts balken en draden op het slagveld. Onnoodig te zeggen dat de Boksers na dit fiasco heilig en vast aan hun onkwetsbaarheid geloofden. 13 Anton zelf had nog nooit den ziekeJijken toestand van zijn geest zoo pijnlijk gevoeld, als bij deze geheel onverwachte gelukkige wending van zijn lot. ’t Was hem, als moest hij de banden verbrijzelen, waarin zijne herinnering beklemd was. De mogelijkheid, den vurig- sten wensch van zijn hart te vervullen, lag nu voor hemer stond nu geen slagboom meer tusschen hem en het meisje dat hij boven alles liefhad, als dien welke zijn eer hem stelde. Hij mocht haar jeugd niet aan zijn ziekelijk leven ketenen; hij moest zijn vurigsten wensch opgeven. Lady Anna had haar neef meegenomen naar Wey- castel; daar had het wederzien van moeder en zoon plaats. Bianka kwam den teruggevondene met al de warmte van haar gevoel tegemoet, maar zij vond geen weerklank bij den pijnlijk aangedanen jongen man. Liefkozingen die men niet volgens eigen gevoel kan beantwoorden, hebben gewoonlijk voor den ontvanger iets stuitends. «Ik moet trachten de strakheid van zijn wezen door liefde te overwinnen,klaagde Bianka. «Zelfs de stor men die over hem zijn heengegaan, hebben den weerspannigen geest niet kunnen onderdrukken, die steeds de oorzaak was van de vervreemding tusschen De zeereis leverde niets belangrijks op. Antonio was stil en in zich-zelven gekeerd. Hij wist, dat hij Mabel zou wederzien en peinsde er over, hoè zij hem ontvangen zou. De oogenblikken waar men het meest tegen opziet, gaan bijna altijd gemakkelijker voorbij als men ver wacht had. Onder de drukte der begroeting, waarbij den erfgenaam op den drempel van zijn huis ver scheidene, deels door den arbeid vereelte handen wer den toegestoken, ontmoetten neef en nicht elkaar ook als andere, aan vroegere verhoudingen ontgroeide menschen. Aangrijpend en tegelijk pijnlijk was het wederzien van vader en zoon. De vóór den tijd grijs geworden, verouderde graaf Hugo, stond met knikkende knieën op zijn stoel te leunen, den verloren zoon tegemoet ziende. Toen in plaats van den nog half knaap zijnden jon geling, zooals hij in zijne herinnering leefde, een krachtige, donkere man binnenkwam, toen verdoofde het vuur der verwachting, ’t welk een oogenblik in de matte oogen opflikkerde, en vermoeid zonk hij terug in zijn leunstoel, waaruit de overspanning hem met bedriegelijke kracht had doen oprijzen. De zoon trad den man, dien hij vader noemen zou, eenige stappen tegemoet, maar ook niet het geringste gevoel van herkenning beroerde zijn borst. Maar hij had reeds geleerd zijne gewaarwordingen voor vreem den wil te buigen en begroette alzoo eerbiedig den zwakken grijsaard. De éen zoo jong en krachtig, de ander zoo dof en gebroken, beiden met het ver leden als een uitgegaan licht, zonder spoor en gloed achter zich. Als men geen gevoelsuitingen van hen verlangde, konden vader en zoon goed met elkaar overweg. Zij gewenden wederkeerig aan de verhouding tot el kaar. Urenlang konden zij tegenover elkaar zitten bij ’t schaakbord, al hun denkkracht coneentreerende op de houten figuren; of de jonge Fahrbach las zijn vader de krant voor, terwijl Mabel hare opmerkingen er tusschen wierp, om beiden het begrijpen gemak kelijker te maken. De jongelui noemden elkaar op verlangen van Bi anka familiaar bij den voornaam, maar overigens ble ven zij tamelijk vreemd en schuw tegenover elkaar. Aanvankelijk vermeed Mabel met haar neef alleen te zijntoen de jonge graaf echter met geen enkel woord op zijne liefdesverklaring terugkwam, moest zij wel aannemen dat hij die gevoelsuiting vergeten had. Zij deed nu haar best, ongedwongen met An tonio te verkeeren en was zijne gezellin bij bijna al zijne bezigheden. Ja, de jonge Fahrbach begon werkelijk eenig in zicht te krijgen in het besturen van het landgoed. De belangstelling voor zijn eigendom groeide aan, naarmate hij meer vertrouwd werd met zijne omge- ons.« Allengs gewende Antonio zich aan het wezen der gravin, ofschoon hij altijd eene vormelijke beleefdheid jegens haar in acht nam. De Palmrose’s brachtten de vertrekkenden naar de boot en namen daar afscheid van hen. Tonio voelde zich dadelijk thuis op de «planken® en noemde ook elk ding zonder lang bedenken bij den juisten naamwat zijne naastbestaanden een nieuw be wijs leverde zoowel voor zijn vroeger beroep, als voor zijn weder ontwakende intelligentie. XI. ving. Mabel, die als ’t ware met eiken voet grond van Helfenstein bekend was, vergezelde haar neef meestal op zijne uitstapjes en gaf onder ’t bezichtigen de noodige commentaren. Als zij zoo alleen, te voet of te paard, door de heer lijke omstreken dwaalden, dan brandde ’t Antonio op de lippen, het geliefde meisje zijn vurige liefde te bekennen; maar de koele bedaardheid, die zij aan den dag legde, schrikte hem gedurig weer af. Graaf Hugo hield heel veel van Mabels pianospel en Antonio had ’t op de viool weder zóóver gebracht, dat hij haar kon begeleiden. De oude man kon dan zoo heel stil zitten luisteren naar dat huiselijk con cert, terwijl de beide executanten de wereld om zich heen vergaten. Mabels thuiskomst werd van week tot week uitge steld; zij kon eigenlijk ook niet gemist worden op Helfenstein. Graaf Hugo’s krachten namen met den dag af en altijd weer verlangde hij naar zijn lieve jonge verpleegster. ’t Is moeielijk uit te maken, of graaf Hugo Fahr bach, met het helderzien van sommige zware zieken, de liefde van zijn zoon voor Mabel ontdekt had, of wel dat Bianka haar invloed op den grijsaard gelden liet, om kort te gaan, hij verlangde vóór zijn heengaan de verbintenis tusschen Antonio en Mabel te zegenen. De engel des doods waarde als ’t ware reeds door ’t huishij aarzelde slechts nog aan de deur van het ziekenvertrek te kloppen. Lady Anna was overgekomen om haar broeder nog eenmaal te zienals zij dien plicht der liefde ver vuld had, wilde zij Mabel mee naar huis terugnemen. Het meisje zat in zwaarmoedig gepeins verzonken in de tuinzaal. Hoe hoogvliegend waren hare ver wachtingen geweest en hoe geknakt thans hare Den 20sten Juni, ’s ochtends, kwam het diplomatieke corps opnieuw bijeen in de Fran- sche legatie. Men had nog geen antwoord ontvangen van het tsoeng-li-jamen op den brief van den vorigen dag, waarin de gezanten het verzoek van het tsoeng-li-jamen hadden afgewezen om binnen acht-en-veer tig uren on der geleide van Chineesche soldaten Peking te verlaten, daar de Chineesche regeering niet meer voor de veiligheid van de gezantschap pen kon instaan. Een van de gezanten deed het voorstel om gezamenlijk naar het tsoeng-li-jamen te gaan. Maar niemand wou er van hooren. Als het voorstel was aangenomen, zou er een van de vreeselijkste slachtingen gevolgd zijn, die men ooit had beleefd. Eenige oogenblikken later verlieten twee draagstoelen de Fransche legatie op weg naar het jamen. In de eerste zat baron von Ket- teler, de Duitsche gezant, die het voordeel had van vloeiend Chineesch te spreken. In den tweeden zat zijn secretaris, Cordes. In Peking verspreidt het nieuwe zich snel. Vier minuten later kwam de boy van dr. Mor rison diens bureau binnen, roepende«De Duitsche gezant is vermoord.® Het was waar; een officier van de keizer lijke troepen had hem vermoord. De secreta ris was ernstig gekwetst door het vuur van een honderdtal geweren. Het was een wonder dat hij nog leefde. Een patrouille van vijftien man, onder bevel van graaf Soden, den Duitschen commandant, ging het lijk zoekenmaar zij moest terug voor het geweervuur van de Chineesche soldaten. Ziehier het relaas dat de heer Cordes in het gasthuis van de treurige gebeurtenis gaf: «Toen wij de Fransche legatie verlaten had den, gingen wij langs de Oostenrijksche legatie en sloegen de Hatamen-straat in. Na de Bel gische legatie voorbij te zijn gekomen, bevon den we ons vlak bij een politiepost. Ik keek juist naar een rijtuig dat den draagstoel voor bijkwam, toen ik plotseling op drie pas afstands van mij een schouwspel zag dat mij het bloed deed stollen. Een Manstjoe, in groot uniform, met een mandarijnenhoed met blauwe pluim, ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Den 13 Juni ’s avonds gebeurde er iets on vergefelijks. Na het vallen van den nacht hoorde men in de stad onheilspellende kreten. Een gehuil van demonen verhief zichDe oorlogskreet der Boksers: «Doodt de vreem delingen!® weerklonk en vermengde zich met het gereutel van de slachtoffers die men om hals bracht. Dat waren de Boksers! Zij gingen als een hoos door de stad, de inlandsche christenen vermoordende en hun huizen in brand stekende. Het eerste gebouw dat vernield werd, was de methodistenkapel in de Hatamer-straat. Te midden van een ver schrikkelijk lawaai sloegen de rosse vlammen overal uit; het waren de Oosterkathedraal, de Grieksche kerk, de Engelsche en de Amerikaan- sche zendingshuizen die in lichtelaaie stonden. Laat in den nacht rukte een afdeeling Bok sers met flambouwen op in de richting van de Oostenrijksche legatie. Dadelijk werd een kanon opgesteld. Toen de Boksers op 150 M. waren, donderde het kanon. De toortsen gingen als bij tooverslag uit. Niemand, meen den wij, was ontkomen. Wij gingen dadelijk naar buiten om de lijken te zoeken. Maar wij konden er geen enkel vinden. Het kanon was slecht gericht geweest en zijn geheele lading had tweehonderd meters verder een telegraaflijn vernield. Er lagen Dr. Morrison, een Engelschman te Peking en correspondent van de «Times®, heeft een dagboek gezonden naar dit blad. Het eerste deel hiervan geeft een idee van het begin der onlusten te Peking. Wij laten het, zeer verkort, volgen. Ter opheldering, zoo noodig, diene, dat »Conger« de Amerikaansche gezant te Peking is; «boy® beteekent bediende of knecht; het »tsoeng-li- jamen« is het Chineesche ministerie van bui- tenlandsche zaken; >legatie< is gezantschaps- gebouw. In een samenspreking, die de heer Conger den 9 Juni met het tsoeng-li-jamen had, werd hij getroffen door de aanmatigende, bijna be- leedigende houding van de Chineesche mi nisters. Wat raakt u dat, zeiden zij tot Conger, dat de spoorweg vernield is (bedoeld werd de lijn Peking-Tientsin-Takoe). Hoe stelde Uwe Ex cellentie het, vóór de lijn was aangelegd Hoe zijt ge hier gekomen? Denzelfden dag kwamen de Keizerin-weduwe en de Keizer, die elders eenigen tijd in het Zomerpaleis hadden vertoefd, te Peking terug; zij kwamen de stad terzelfder tijd binnen door verschillende poorten. Tal van cavaleristen en infanteristen begeleidden hen. De Keizerin, met name, was omstuwd door de mohamme- daansche benden van Toeng-foe-hsiang. Men meende, dat de terugkeer van het hof ’t ge peupel zou bedaren. Mis. De vreemdelingen konden niet uitgaan, zonder beleedigd te wor den. Overal zeiden de menschen«Men moet korte metten maken met de vreemdelingen,® Er werden banieren vertoond, waarop te lezen stond«Beschermt het zuivere rasroei de vreemdelingen üit.® mikt met zijn geweer op den gezant, op nog geen meter afstands, trekt over en schiet. Ver schrikt roep ik«HaltOp hetzelfde oogenblik worden de draagstoelen omgegooid. Ik sta op. Ik zie den draagstoel van den gezant al leen midden in de straat staan zonder eenige beweging eromheen. Op hetzelfde oogenblik krijg ik een kogel in het benedenlijf. Ik begrijp dat elk oogenblik aarzelens noodlottig kan worden. Ik loop, terwijl mijn bloed uit de wond stroomt, in noordelijke richting, terwijl achter mij geweerschoten klinken. Ik keer mij voor de laatste maal om. Ik zie nog al tijd den stoel van den gezant onbeweeglijk op straat staan. Ik loop als een dolleman, terwijl twee mannen met lansen mij nazetten. Ik kan mijn weg niet terugvinden. Ik hoor iemand zeggen: «Dat is een vreemdeling, hij heeft zijn verdiende loon.® Iedereen ziet on geroerd mijn wanhopige pogingen aan. Nie mand wil mij den weg wijzen. Eindelijk wijst een venter, menschelijker dan de anderen, mij de richting en een half uur later bereik ik de Amerikaansche legatie, waar ik binnenkomende, flauw val. Mijne wonden werden verbonden en ik werd naar de Duitsche legatie overge bracht. «De moordenaars waren geen roovers, maar keizerlijke soldaten in groot uniform. Zij hadden zich opgesteld bij den politie-post, die onder jurisdictie van Tsjang-li, den militairen bevelhebber van Peking, staat. Politie-amb- tenaren waren getuige van den moord. In het kort, verklaar ik dat de moord op den Duit schen gezant een moord is geweest met voor bedachten rade, gepleegd door een soldaat van de keizerlijke troepen.® Later, tegen den middag van denzelfden dag, zond het tsoeng-li-jamen een onbeschaam de boodschap aan de Duitsche legatie om te zeggen, dat «twee Duitschers ’s ochtends in hun draagstoelen waren uitgegaan, toen een hunner bij het tsoeng-li-jamen op de menigte had geschoten; de Chineezen hadden zijn vuur beantwoord en hem gedood. Men wilde weten hoe hij heette.® Natuurlijk antwoordde men niet, want het jamen wist maar al te goed, wie er vermoord was. Weken moesten voorbijgaan voor men de uitlevering van het lijk kon verkrijgen, en eerst den 18den Juli werd een officieele toe speling op den moord gemaakt. t. 3 J i 1 l i i OURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1