WWS-1 mmEMBLli) Hel Huwelijk der Koningin. fllllll SIM KI IISTKKIEI. BEKENDMAKING. De gelukzoekers. Woensdag 7 November 1900. 55e Jaargang. No. 89. e UitgeversPOUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek. Officieels Advertentie. It i FEUILLETON. Kantongerecht te Sneek. 4 n het kantoor Leeuwarden Dit blad, verschijnt WOENSDAGS en IjATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Roman van Dora Dctckeb. Nu was ’t Friedberger, die nog even op den drempel staan bleef. «Heeft mijnheer de baron nog tijd, een paar oogen- blikken maar voor een eenvoudig man Eberstein knikte grootmoedig toestemmend. De kleine man verhief zich op zijn teenen, alsof hij den baron iets in ’t oor wilde fluisteren. «Mijnheer de baron heeft, naar ik meen, nog al goede relaties aan den schouwburg «Daaraan zal nu wel een einde moeten komen, Friedberger De agent begon sluw te lachen. «Zoo op eens, mijnheer de baron?* Eberstein klopte den kleinen man kameraadschappe lijk op den schouder de Halandsche millioenen waren hem al naar ’t hoofd gestegen als zware, be dwelmende wijn. «O kleine schalk die ge zijt Toen de kleine man nu evenwel van zjjn kant ver trouwelijk wilde worden, trad Eberstein totaal ont nuchterd achteruit. «Wat verlangt gij vroeg hij koud. Ditmaal liet Friedberger zich niet ontmoedigen. «Ik ken een jong meisje, heer baron, heel fatsoenlijke menschen, kleine ambtenaarsfamilie, dat geplaagd wordt door den duiveldat wil bepaald bij ’t tooneel. ’k Heb den ouden heer beloofd, eens te zullen rond kijken. Met uwe relaties, mynheer de baron U zou mij inderdaad een groot pieizier doen ik ben op dat terrein eigenlijk in ’t geheel niet meer thuis Eberstein glimlachte. Welnu, wij zullen zien 1 Is ’t meisje mooi?* «Knap, heer baron, geen schoonheid een allerliefst figuurtje «Heeft ze talent P« Eberstein blies in nadenken verzonken groote blauwe kringen in de lucht en zei na een kleine pauze voor de eerste maal ernstig: «Een goed huis.» De kleine man schepte moed. «Een heel goed huis, heer baroneene achtenswaar- dige familie. Drie kinders. Een kleine jonge juffrouw nog in de kinderschoenen, een zoon advocaat, hier ter plaatse gevestigd, en de volwassen dochter.* «Ouderdom «Zoo om en bij de vijf en twintig, heer baron, een lief meisje, prachtige taille Eberstein klopte ongeduldig met de punt van zijn verlakte laars op het tapijt. Zijn aristocratisch bloed begon te gisten. Wat gingen dezen man de uiterlijke voorrechten zijner vrouw aan. De kerel was in de hoogste mate indiscreet. Hij zou hem liefst maar dadelija de deur gewezen hebben; maar toen viel hem in, dat zonder die kleine man juffrouw Haland wellicht nooit zijne vrouw zou worden. «Huwelijksgift vroeg hij lakoniek, zich in het on vermijdelijke schikkende. «Het bekende millioen.* «Dat ’s hier voldoende hmen, Friedberger, gelooft gij, dat de oude, een der stevigste steun pilaren der vrijzinnige partij, dat hij zijne dochteraan een Zijn lippen onderden zwaren donkeren knevel krulden zich als ’t ware van spotternij over hem zelf. «Mijnheer de baron is een knap man, mynheer de baron is een aristocratisch man, als mijnheer de baron er in slaagt de belangstelling van mejuffrouw Haland de juffrouw is de afgod haarg vaders Eberstein was opgesprongen. Hij beet zich op de lippen en kneep de oogen dicht. Van onder de oog- 2 Eberstein presenteerde het kleine mannetje, over de tafel heen, zijn juchtlederen sigarenkoker met rijkver sierde initialen en zevenvoudig getande kroon. Vier zware Upmanns zaten er in. «Misschien zal ’t zóó beter gaan.* De kleine man keek bij ’t zien van dat kostbare kruid den baron een oogenblik verbluft aan. ’t Waren toch vervloekte kerels, die jonkers; men kon er hen niet onder krijgen, zelfs al waren ze bezig hun laatste deuntje te fluiten. En door de koelbloedigheid van Eberstein zelf ook weer gemoedelijk wordende, stak hij dan ook een Upmann op en nam zijn lijst weder voor zich. Nadat hij een paar trekjes gedaan had, zeide hij, zich naar het voorbeeld van Eberstein tot een koelbloedig flegma dwingende, wat het kleine beweeg lijke mannetje allerkoddigst stond: «Dat zou misschien iets zijn. Eene silezische groot industrie. Steen- en pottenbakkerijen in de nabijheid van Görlitz. Bepaald christelijk, heer baron. Me» zou bijna kunnen zeggen: aristocratisch, als die leelijke politiek er niet was. Mijnheer de baron zal den afge vaardigde directeur Haland zeker wel kennen?* «Dien vrijzinnige «Om u te dienen, heer baron zijne familie heeft leenrechtelijk grondbezit leden flikkerde ’t. ’t Was toch een vervloekte handel. Gedurende een oogenblik dacht hij er voor de tweede maal over, den kleinen man de deur uit te zetten en op eigen hand zijn geluk bij mejuffrouw Haland te be proeven maar dat zou infaam gehandeld zijn tegenover Friedberger. Zooals de zaken nu eenmaal stonden, moest hij zich de brug voor een nieuw leven wel door die kleine vette handen laten bouwen. «Zal ’t dus juffrouw Haland zijn, heer baron?* «Ja, ja. Breng de zaak nu maar zoo gauw moge- Ijjk in orde.* «En de voorwaarden «Verhoog ik met een procent. Vijf procent van de huwelijksgift.* De kleine man vloog op als een gomelastieke bal. «Mjjnheer de baron is een nobele man en de kleine waterige oogen met eene vrome uitdrukking naar het gestucadoord plafond der kamer opslaande«blauw bloed verloochent zich toch nooit.* «Ik hoor dus wel iets naders van u, mjjnheer Fried berger «Mijnheer Haland geeft den achttienden Februari een bal in het «Kaiserhof.* Ik sta wegens zaken in relatie met een politieken vriend van den heer Haland. Mijn heer de baron zal eene uitnoodiging ontvangen. De familie logeert gedurende de zitting van den Rijksdag in het «Kaiserhof.* Met een genadig hoofdknikje zou de kleine man zijn afscheid krijgen, maar aan de deur riep Eberstein hem nog even terug. «Het vermogen van Haland daar hebben wij immers nog niet over gesproken «Mijnheer de directeur wordt op tien ik twaalf millioen geschat.* «Dat dacht ik al,« antwoordde Eberstein koelbloedig. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2'/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Uit ’s Gravenhage wordt gemeld, dat het huwelijk van H. M. de Koningin en Hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin zal worden voltrokken in het laatst van Januari of het be gin van Februari van het volgende jaar. Of deze datum de juiste is, zal de tijd leeren. Na het huwelijk zal het Vorstelijk echtpaar voor ongeveer veertien dagen naar het Loo gaan en dan een bezoek aan Amsterdam brengen. Het bezoeken van andere steden zal zeker ook voor het volgende jaar weggelegd zijn. Feesten als in het Kroningsjaar 1898 zullen zeer zeker overal gevierd worden. Dit aanstaand huwelijk, waarin geheel Ne derland het hoogste belang stelt, geeft stof tot verschillende vragen van staatsrechtelijken en wettelijken aard. We zullen eenige van die vragen beknopt trachten te beantwoorden. lo. Is voor het aangaan van het huwelijk de toestemming van de Staten-Generaal noodig? Zitting van 31 October 1900. Bij de heden gehouden zitting van het Kantonge recht, gepresideerd door den kantonrechter, den heer Mr. K. Klein, Ambtenaar van het Openbaar Ministerie de heer Mr. L. van Harinxma Thoe Slooten, wer den de volgende zaken behandeld: 1. Job. E., 30 jaar, sjouwerman te Sneek, tegen wien verstek werd verleend, wegens het zich den 12den October des avonds omstreeks 10 uur bevinden in ken- nelijken staat van dronkenschap in de «Wijnkanstraat*. Eisch eene geldb. van f 3, subs. 2 dgn. hecht. 2. R. W., 32 jaar, gezagvoerder eener motorboot, gedomicilieerd te Uithoorn, tegen wien verstek werd verleend, wijl hij als gezagvoerder van de motorboot «Elizabeth 2* den 3den September jl. onder de ge meente Rauwerderhem, met die boot van het openbaar vaarwater, loopende door de «Nieuwe Wetering* en de sluizen bij Terhorne naar de Geul door het Sneekermeer, zijnde een vaarwater in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland, waarvan het bevaren met stoom- booten zonder vergunning van Gedeputeerde Staten dier provincie is verboden, heeft gebruik gemaakt, zonder voorzien te zijn geweest van die vergunning. Eisch eene geldb. van f 10, subs. 4 dgn. hecht. 3. H. V., 51 jaar, visscher te Woudsend, tegen wien verstek werd verleend, wijl hij den 29sten September jl., des avonds omstreeks elf uur, in de bebouwde kom van Woudsend zoo luidruchtig heeft gevloekt en ge schreeuwd, dat de nachtrust der omwonenden, daardoor kon worden verstoord. Eisch eene geldb. van f 3, subs. 2 dgn. hecht. 4. E. v. N. 22 jaar, fabrieksarbeider, en B. J., 19 jaar, bij het boerenbedrijf, beiden te Heeg, tegen wie verstek werd verleend, wijl zij tezamen, en in vereeni- ging den 30sten September jl., des avonds te ruim elf uur te Hommerts, zoo luidruchtig hebben gezongen en geschreeuwd, dat de nachtrust der omwonenden daar door kon worden verstoord. Eisch tegen elk eene geldb. van f 3, subs. 2 dgn. hecht. 5. Lamm, H., 56 jaar, visscher te Teroele, tegen wien verstek werd verleend, wijl hij zich in den nacht van 22 op 23 September, omstreeks 12 uur in kenne- lijken staat van dronkenschap heeft bevonden op den openbaren weg onder Woudsend. Eisch eene geldb. van f 5, subs. 2 dgn. hecht. 6. P. de K., 26 jaar, werkman te Woudsend, tegen wien verstek werd verleend. Den 6den October jl. waren de Rijksveldwachters J. Wiegersma en L. van der Werf, op surveillance in het dorp Woudsend, waar zij des avonds ongeveer half elf uur op den openbaren weg, beklaagde aantroffen, welke in min of meer abnormalen toestand verkeerde, slin gerende liep hij langs den weg, sprak wartaal, terwijl zijn adem naar sterken drank rook, deswege werd dan ook het feit afgeleid, dat beklaagde in kennelijken staat van dronkenschap verkeerde, en proces-verbaal tegen hem opgemaakt. Eisch eene geldb. van f 1.50, subs. 2 dgn. hecht. 7. KI. de Vr., 25 jaar, werkman te Wijckel, tegen wien verstek werd verleend, wijl hij den 7den Octo ber jl., des avonds omstreeks elf uur in draf, met paard gespannen voor een tilbury, heeft gereden in de kom van het dorp Woudsend. Eisch eene geldb. van f 1, subs. 1 dag hecht. 8. B. Hendr. Kr., 59 jaar, veehandelaar te Noord- wolde, tegen wien verstek werd verleend, wijl hij den lOen September jl., des namiddags omstreeks l1/, uur te Sneek op het terrein van den spoorweg zijnde, het station aldaar, bij het opvragen der plaatsbewijzen, door den beambte of bediende van den spoorweg J. Winkel man, na het verlaten van trein No. 155 van den spoor weg van Stavoren naar Leeuwarden, niet in het bezit was van een behoorlijk plaatsbewijs voor de afgelegde reis, en niet na de eerste waarschuwing van genoemden spoorwegbeambte de verschuldigde vrachtprijs met de verhooging ad f 1.50 heeft betaald. Getuige J. Winkelman, assistent b/d contröle der H. IJ. Sp.-dienst te Sneek, verklaarde dat bekl. in het bezit was van een 1 daagsche retourkaart, welke op de snel treinen niet geldig was, bekl. had geen andere kaart bij zich en had geweigerd, den vrachtprijs vanaf het 1ste hoofdstation Workum ad 40 cent, met de verhoo ging van f 1.50 voor boete, te voldoen. De waarschu wing is aan alle stations, zoowel in wachtkamer als vestibule aangeplakt, zoodat het den reizigers bekend moet zijn. Meestal wordt evenwel vanwege de Maatschappij, wanneer men erover schrijft, de boete vergoed, mits er geen opzet bij in het spel is. Eisch eene geldb. van f 10, subs. 5 dgn. hecht. 9. Chr. E., 41 jaar, veehandelaar te Oldemarkt, tegen wien verstek werd verleend, eveneens wegens hetzelfde feit als vorige beklaagde. Eisch eene geldboete van f 10,— subs. 5 dg. hecht. tenaar van den burgerlijken stand (tegenwoor dig de heer De Wijs, die onlangs als zoodanig gekozen is) of wel van den burgemeester der residentie (tegenwoordig baron Van Harinxma thoe Slooten) Is reeds krachtens het le lid van artikel 149 der Gemeentewet (en ook volgens art. 13 van het Burgerlijk Wetboek) genoemde heer niet per se voor deze vereerende taak aangewezen, omdat de Raad uit zijn midden meer personen ter waarneming der betrekking van ambtenaar van den burgerlijken stand heeft aangewezen ook de burgemeester, ofschoon geen lid van den Raad, is tot ambtenaar van den burgerlijken stand benoembaar, maar is, voor zoover wij weten, tot dusver niet tot die functie benoemd. We zullen derhalve, wat dit betreft, moeten afwachten. Op vele plaatsen zal op den huwelijksdag feest worden gevierd, maar toch zullen ver scheidene plaatsen wachten op een bezoek van het Vorstelijk paar, dat een gereeder aanlei ding tot feestvreugde is. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen te Sneek, brengen ter kennis van de ingezetenen dat door den Minister van Waterstaat, Handel en Nijver heid is bepaald lo. dat het goedkeuringsmerk bij den ijk en den herijk der maten en gewichten, gedurende het jaar 1901, zal zijn de letter k in den gewonen schrijfvorm bij den ijk en herijk van gasmeters, de Koninklijke Kroon 2o. dat het merk van het ijkkantoor waar de eerste stempeling plaats heeft, voor bestaat uit het cijfer 15. Sneek, den 6 Nov. 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. We antwoorden: Neen. De toestemming van de wet wordt alleen vereischt voor een hu welijk, door een Prins of een Prinses van het regeerend stamhuis gesloten. Voor een Ko- ning of eene Koningin vereischt de Grondwet van 1887 gemeen overleg met de Staten-Ge neraal, in den vorm van een wetsontwerp tot goedkeuring van het huwelijk. 2o. Moet de Koningin in Amsterdam, de z. g. hoofdstad des rijks, trouwen, zooals oor spronkelijk velen meenden Neen. De Grondwet bepaalt alleen, dat de Koning (Koningin), de regeering aanvaard heb bende, zoodra mogelijk plechtig beëedigd en in gehuldigd wordt binnen de stad Amsterdam, in eene openbare en vereenigde vergadering der Staten-Generaal. Dit gebeurt altijd in de Nieuwe Kerk. 3o. Waar zal het huwelijk voltrokken wor den, indien ’t in Nederland wordt aangegaan Te ’s Gravenhage, niet te Amsterdam of op het Loo; en wel ingevolge artikel 131 van het Burgerlijk Wetboek, bepalende, dat het huwelijk in ’t openbaar in het huis der ge meente, ten overstaan van den ambtenaar van den burgerlijken stand, der woonplaats van eene der beide partijen zal worden voltrokken. Hier zou dus nog de gevolgtrekking uit kun nen gemaakt worden, dat het huwelijk ook te Schwerin, de woonplaats van Hertog Hendrik, zou kunnen worden voltrokken; iets, dat ver moedelijk wel niet gebeuren zal. Men weet verder, dat H. M. de Koningin is ingeschreven bij den burgerlijken stand van ’s Gravenhage. Dit is dus de woonplaats van Koningin Wilhelmina, en niet Amsterdam of het Loo. 4o. Zal het Koninklijk echtpaar zich, ter voltrekking van het huwelijk te ’s Gravenhage, naar het Stadhuis aldaar moeten begeven De verschijning in het huis der gemeente voor den ambtenaar van den burgerlijken s tand is régel, maar art. 132 van het Burgerlijk Wet boek laat hierop eene uitzondering toe door te bepalen, dat, indien eene der partijen, uithoofde van een behoorlijk bewezen wettig beletsel, verhinderd wordt zich naar het huis der ge meente te begeven, het huwelijk zal kunnen worden voltrokken in een bijzonder huis bin nen dezelfde gemeente gelegen, mits geschie dende in tegenwoordigheid van zes getuigen. 5o. Zal de huwelijksvoltrekking plaats heb ben ten overstaan van den wethouder, amb- 1 1 3 4 S ourant.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1