t>
VOOR SJIEEK Eli OISTREm.
Een „doode” stad.
De Gelukzoekers.
MIW8- EK AhVERTEMTIEBLAD
NATIONALE MILITIE
Lichting 1901.
Woensdag 28 November 1900.
)r
55e Jaargang.
No. 95.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’tTramstation Sneek.
Officieele Advertentie.
KENNISGEVING.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
i.
Ie
Roman van Dora Duncker.
«Men dient
kosten. Er moeten toiletten
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
z/
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen
te Sneeft, brengen ter voldoening aan art. 87 der wet
op de Nationale Militie van den 19 Augustus 1861
(Staatsblad no 72), gewijzigd en aangevuld bij de Wet
van 2 Juli 1898 (Staatsblad no. 170), nader gewijzigd
bij de Wet van 22 Juli 1899 (Staatsblad no. 174), ter
openbare kennis, dat de zitting van den Militieraad voor
deze Gemeente zal worden gehouden te Bolsward in
het Gemeentehuis op Woensdag den 19 December
a. s. des voormiddags ten 1O uur, en dat voor dien
Raad moet verschijnen de loteling, die vrijstelling ver
langt wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken of we
gens gemis van de gevorderde lengte.
Sneek, den 16 Nov. 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAG. van der LAAN, Secretaris.
8
«Kijk eens, papa, neen, sta menu toe daarover
een paar woorden te zeggen, wij zijn zoo zelden onder
vier oogen bij elkaar als men alles goed overweegt,
dan is er toch weinig wat er vóór pleit, dat Meta
haar geluk bij ’t tooneel zou beproeven. Wij weten
niet eens of zij werkelijk talent heeft, niet of zij spoedig
een engagement zal vinden en wat dat wezen zal. Ik
weet niet veel van het tooneel, maar dat hoort en leest
men toch overal, dat er ontzettend veel ellende bestaat
bjj het tooneel en ’t heel moeielijk is, vooruit ta komen.«
De oude heer schraapte zich de keel toen Klara
een oogenblik zweeg, maar hij zei niets.
«En dan kost dat alles heel veel geld.»
«Kost het geld Ik dacht dat er geld verdiend werd
en dat wel heel veel.*
«Later misschien, papa, als ’t geluk meeloopt. Maar
in ’teerst zijn er veel kosten. Er moeten toiletten
gemaakt worden
«Nu, daar zult gij wel voor zorgen
«O, daar behoort meer toe dan men zelf maken kan,
en ook dan zou er nog altijd een mooi stuk geld met
weggaan, Als Meta een engagement krijgt buiten huis,
dan komen kost en inwoning en al die kleine
dagelijksche uitgaven er nog bij, die hier, daar wij allen
bij elkaar zijn, niet afzonderlijk berekend worden
vaardijschip bezoekt meer zijn haven. De na
men van een paar pakhuizenhet Oost- en het
West-Indische huis herinneren nog aan de ver
vlogen grootheid. De zee wierp een zandbank
op voor de haven en naarmate deze opwies,
nam de handel van Enkhuizen af.
Tegenwoordig heeft de stad nog al veel
vertier door de visscherij. Vooral in den ansjovis
tijd is dit van belang.
Over de Snoeck-Van Loozen-stichting, waar
van ieder reiziger de nieuwe gebouwen van
uit den trein gezien heeft zullen we niet spre
ken; deze is genoegzaam bekend uit de bladen.
Eigenaardig is het, dat ons land zoovele
«doode* steden heeft, en dat al die steden juist
zee- en handelssteden waren. En evenzoo is
opmerkelijk, dat die steden voor een goed deel
aan de Zuiderzee liggen. Voor ongeveer der
tig jaren bracht een Franschman, Henri Ha
vard, een bezoek aan verschillende steden, aan
de Zuiderzee gelegen. Kort daarna gaf hij
een boek uit, dat tot titel had: «De doode
steden der Zuiderzee.» Hij spreekt dus niet
van «doode steden*, alsof er ook nog bloeien
de steden waren, maar van «de doode steden.*
En te recht; want andere zijn er niet.
Hebben we vroeger in dit blad Stavoren en
Hindeloopen reeds besproken, toen we de
steden van Friesland de revue lieten passeeren,
«Dat moet in elk geval verdiend worden, waartoe
anders al die uitgaven
«Na verloop van een paar jaar misschien, maar voor
’t oogenblik zult gij diep in den zak moeten tasten,
papa, want meer als zestig, zeventig mark hoogstens
in de maand heeft een beginnende niet.*
«Hoe weet je dat alles toch zoo precies
«Ik heb informaties ingewonnen bij een agent,* zei
Klara zacht en min of meer beschaamd. «Men dient
er ten slotte toch iets van te weten.*
De oude heer antwoordde niet. Zijn voorhoofd rim
pelde zich en hij klopte ongeduldig met den knokkel
van zijn derden vinger op de tafel.
Na een kleine pauze zei Klara
«Als ’t bepaald wezen moet, lieve papa, dan zal
natuurlijk ook raad moeten geschaft worden, zonder dat
gij nog meer offers zult hebben te brengen als tot
nu toe.*
«Dat zou ik wel eens willen hooren
«In plaats van de huishouding waar te nemen, wjjd
ik mij dan geheel aan costumes-maken, ik zou er
dan ook nog wel een beetje ’t oog op kunnen houden,
maar een meisje zoudt gij alsdan toch moeten nemen.
Daarbij begeer ik voor mij-zelf niets meer, betaal mée
tot de huishouding en geef aan Meta zooveel er over
schiet. Voor u-beiden zal dan uw pensioen en rente
wel voldoende zijn.*
De oude heer ging opstaan en liep om de tafel heen
naar zjjn oudste dochter. Hij streek haar een paar
maal over het mooie blonde haar en boog zich toen
over haar heen en gaf haar een kus op het voorhoofd.
«Gij zijt mijn braaf meisje, Klara, maar zóó dat
alles op jou schouders neerkomt zullen we ’t nu toch
niet maken. Ik zal omtrent Meta nog eens met Fried-
berger overleggen. Wat je daar zegt van de mode-
Men verwacht President Kruger in ’t allerlaatst
dezer week te ’s Giavenhage.
Dr. Lingbeek, die te Lorenzo Marquez nog 100
patiënten per dag verpleegt, heeft telegrafisch aan het
Roode Kruis f 12,000 voor de ambulances aangevraagd.
Alle leden der ambulance zjjn in welstand.
Een zeer sprekende tegenstelling valt uit de
vonnissen der afgeloopen week te lichten.
De Belg, die te IJmuiden een Nederlandsch visscher-
man zonder eenige aanleiding doodstak, is door de
Haarlemsche rechtbank veroordeeld tot één jaar
gevangenisstraf.
En door de Rotterdamsche rechtbank werd een man,
die een geit uit de weide stal, veroordeeld tot vijf
jaren gevangenisstraf.
Na vier jaar is eindelijk de restauratie gereed van
den Westelijken gevel der St. Bavokerk te Haarlem.
De reusachtige steiger wordt nu afgebroken.
De Wester-Suikerraffinaderij te Amsterdam. Zooals
men weet, is de werkstaking der 700 man van deze
fabriek mislukt. De directie heeft tijdens de staking
nieuwe krachten aangenomen, zoodat vele der stakers
nu nog zonder werk zijn. Aan de trouw gebleven
werklieden, die niet aan de staking meededen werd
dezer dagen eene som van 5710 gld. als premie uit
betaald. De opzichters kregen ongeveer f 2000. De
werklieden zonden aan de directie eene dankbetuiging
door 119 personen onderteekend. De andere werk
lieden hielden zich rustig.
De Fransche vrouwen en Koningin Wilhelmina. De
«Matin* opent een inschrijving, om aan Koningin Wil
helmina bij gelegenheid van haar huwelijk een ge
schenk aan te bieden, en doet hiervoor een beroep op
de Fransche vrouwen.
ook buiten onze provincie kunnen wij ze vin
den. We willen alleen maar noemen: Enk
huizen, Medemblik en Vollenhove.
Verschillende omstandigheden hebben sa
mengewerkt, om deze plaatsen tot een staat
van verval te brengen, die scherp afsteekt bij
de vroegere welvaart.
Als pendant van Stavoren willen we even
over Enkhuizen spreken. We zeggen pendant,
ofschoon we gelooven, dat de Enkhuizers daar
niet erg op gesteld zullen zijnStavoren is bij
Enkhuizen vergeleken, niets.
Enkhuizen is bij de Friezen welbekend.
Toen er vroeger niet zoo gemakkelijk kon
gereisd worden als nu, gingen velen met de
dagelijks varende booten der lijn Harlingen
Amsterdam en deze booten legden geregeld te
Enkhuizen aan, dat men van Amsterdam uit
na ongeveer 3 uur bereikte. Buitengewoon
gunstig was dan de indruk niet, die de stad
maakte. Enkele onaanzienlijke gebouwen, een
niet zeer ruime haven en een paar visschers-
vaartuigen. Die ruwe steenklomp daar, met
dien ouden, platten toren, de Dromedaris ge-
heeten, was vroeger de Zuiderpoort en maakte
een deel uit van Enkhuizen’s vestingwerken.
Toen lag er bezuiden de stad nog een breede
strook land, die later door de zee verzwolgen
is. Anders is de indruk, dien we krijgen,
wanneer we naderen van den kant van Hoorn.
Hebben we de zeven welvarende dorpen der
Streek achter den rug, dan komen we op een
uitgestrekt weiland dicht bij Enkhuizen. Daar,
waar nu de koeien grazen, stonden vroeger hoe
renhuizen, fabrieken en magazijnen. Enkhui
zen toch had vroeger 40.000 inwoners, die zich
bezig hielden met handel, nijverheid en vis
scherij. Reeds in den tijd der Hollandsche
graven was ’t een flinke koopstad, die nog al
eens ruzie had met en last van de Friezen. De
Enkhuizer schepen bevoeren de meeste beken-ik u naar het station,
de zeeën; zijne oorlogsvloot was geducht en
hielp in de 15e eeuw mee om de zee van
zeeschuimers schoon te vegen.
Toen het land ten Zuiden der stad was weg
gespoeld, begon men zich met kracht op de
haringvisscherij toe te leggenmeer dan de helft
der haringbuizen van dien tijd behoorden in deze
stad thuis. Handel en visscherij openden andere
bronnen van welvaart. Er was een uitgebreide
scheepsbouwin één jaar werden er eens twaalf
nieuwe werven gebouwd. Lijnbanen vond men
er in menigte, alsmede tal van zoutkeeten,
makerij, is nog zoo kwaad niet. Ik heb er niets tegen,
omdat ik weet dat het een passie van je is, en als ik
er eens niet meer ben
«Lieve papa
«Nu, kind, ik heb de zestig al achter den rug,
en als je dan niet op een andere manier verzorgd
bent, dan zal je toch je talent moeten te baat nemen.
Dus, ga je gang, Klara, om mij kan je gerust
klandizie zoeken, maar hier in huis je gaat niet naar
vreemde menschen.»
«Dank wel, papa. Ik zal heel graag eerst iets aan
nemen als proef, om te probeeren en te zien of ik er
werkelijk voor berekend ben en wat het afwerpt.*
Zij knikte haar vader toe en ging toen naar de keuken
om zijn soep klaar te maken, die hij bij voorkeur ’s
avonds bij ’t brood at. Bier kon hjj in de laatste jaren
niet meer al te goed verdragen en op thee kon hij
niet slapen.
Toen zij de kamer uit was haalde zij ruimer adem.
Al had zij dan ook wellicht niets bereikt, zoo had
zij toch haar plicht gedaan.
’tWas al lang tien uur en nog altijd was Meta
niet thuis.
«De schouwburg is ver af,» troostte Klara, «en de
paardentrams zijn ’s avonds overvol.*
Eindelijk vermaande zij haar vader, naar bed te
gaan. ’tWerd elf uur, half twaalf, twaalf uur, en nog
altijd was Meta niet thuis. Een vreeselijke angst over
viel haar. Wat kon er met Meta gebeurd zijn Had
zij een ongeluk gekregen was zij in slecht gezelschap
geraakt; had Walter haar vergezeld of afgehaaid
Waren zij soms samen nog naar ’t een of ander lokaal
gegaan? Zij schudde het hoofd. De goede, zorg
zame man zou in dat geval haar en haar vader een
waaraan nog de Keetenstraat herinnert.
Nadat Brielle in 1572 door de Watergeuzen
was veroverd, zei ook Enkhuizen den Spaan-
schen Koning spoedig de gehoorzaamheid op
nog in datzelfde jaar ontving het den Prins van
Oranje binnen zijne sterke vestingwallen. En
nooit is de stad weer in Spaansche handen
gevallen.
Enkhuizen deed alles, om zijn handel uit te
breiden. Zijne zeelieden bezochten het eerst
de kust van Guinea en behoorden tot de tocht-
genooten van Heemskerk en Barendtz. Enk
huizen bracht met Hoorn */8 deel van het ka
pitaal bijeen tot oprichting der Oost-Indische
Compagnieook hadden zijne kooplieden aan-
deelen in de W.-Indische Compagnie.
En thans al die grootheid is verdwenen.
«Toch zegt de schrijver is Enkhuizen
geen verloopen stad, geen stad in lompen en
vuile gerafelde kleeren of met een ongescho
ren gezicht. Het is een zoon van goeden en
rijken huize, in lager stand geraakt, maar geen
vagebond, wien ge een cent zoudt geven. De
grootheid is eenvoudig niet meer. De rijke pa
triciër is een brave winkelier geworden met een
degelijken jas aan en een frisch gelaat. Geen
teekenachtige bouwvallen, geen vervelooze hui
zen met gebroken ruiten, geen uitgestorven
paleizen of spookhuizen, die op ’t omvallen
staanniets van dat alles. De grootheid van
vroeger is alleen weg. Grachten, kaden,
gansche buurten zijn weg. Waar vroeger de
pakhuizen der O. I. Compagnie stonden, bloeien
nu de boomgaarden en groent nu de spinazie
op het veld.*
In den laatsten tijd is Enkhuizen, ten gevolge
van den aanleg van een spoorweg en een stoom-
bootveer op Stavoren eenigszins opgefleurd;
de groote stroom van het verkeer gaat echter
't stadje voorbij. «In den donkeren avond voer
Ge zult er de Friesche
boot zien aankomen met de roode lichten gij
zult haar in ’t donker zien aanleggen aan de
groote breede trappen vóór u. Dan, op eens,
zullen de electrische lichten aangloeien en boot
en passagiers zullen voor u liggen in ’t spook
achtig licht, en de menschen zullen opklimmen
bij de trappen met valiezen, mantels en bleeke
gezichten en zij zullen op het breede, ruime
perron treden en in den wachtenden trein stap
pen. De dromedaris en het station, dat is
Enkhuizen.*
Stil is ’t er op de straten, geen enkel koop-
boodschap gestuurd hebben. Toen de pendule op tien
minuten over twaalf stond, sloeg zij een doek om en
stond op ’t punt de straat op te gaan. Wellicht kon
Meta niet in huis komen. Of wel zou zij beneden
vernemen dat er ’t een of ander gebeurd was dat de
schouwburg in brand stond dat een jong onbekend
meisje overreden was dat
Op de bovenste trede van de trap hoorde zij bene
den voor de huisdeur Meta’s stem.
Goddankverongelukt was ze niet.
«Dank u wel, dank mijnheer Fiebig Ik kan de trap
heel goed alleen opkomen, 'k Heb lucifers bij mij. ’t
Blijft er dus bij, morgen brengt gij mij de rol.
Goeden nacht, mijnheer Fiebig.*
Van buiten een onduidelijk antwoord. De huisdeur
gin? dicht en Meta liep vlug de trap op.
«Ben je nog op, Klara.*
«Ik heb mij doodelijk ongerust over je gemaakt. Denk
je dan, dat ik zou kunnen gaan slapen
Meta wierp haar mantille op den stoel n zei brom
mend
«Natuurlijk dadelijk weer knorren als men een
enkele maal in vroolijke stemming thuis komt.*
«Heb je al gegeten Ik heb nog een boteaham voor
je klaar staan.*
«Gegeten heb ik al ja zij was nu toch een
beetje verlegen «met
«Mijnheer Mejo
«Och kom, die was er immers niet eens bij Ik heb
heden bij Mejo een heer leeren kennen een lichter
een heel moderne wij ontmoetten elkaar toe
vallig in den schouwburg waaiachtig, Klara, l
was toeval
«Ja, ja, ik geloof je wel.*
«Welnu, en toen kwamen wij in gespreken hij vertelde
-
OURANT.
r al-
A
NEE