t)
NIEUWS- H AIIVEKTEKT1EBLA1I
ZU,
Over Blinden.
De Gelukzoekers.
Invoer van melkvee in België.
I
W
ITo. 101.
Woensdag 19 December 1900.
Officieels Advertentiën.
55e Jaargang.
KENNISGEVING.
I
UitgeversPOUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek.
FEUILLETON.
I
8.
9.
DE UITGEVERS.
Roman van Doha Dumckxb.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneok f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
VERGADERING van den Gemeenteraad
van Sneek, op Donderdag, den 20 Dec. 1900,
des namiddags ten 61/, uur.
Punten van Behandeling:
1. Resumtie der Notulen.
2.
3.
die zich, met 1 JANUARI a. s.
op dit blad abonneeren, ontvan
gen de nog vóór dien tijd ver
schijnende nummers gratis.
DE UITGEVERS.
i.--:
4.
5.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek, brengt
naar aanleiding eener bij hem ontvangen missive van
den Commissaris der Koningin in deze Provincie, d.d.
13 December 1.1. 3e afd. St. no. 891, ter openbare
kennis dat de invoer van melkvee langs Aehel (station)
en Maeseyck met ingang van den 15 dezer tot nader
order is verboden.
Sneek, den 17 December 1900.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
haar schoolvriendin Klara Horn met hem bekend en
gaf op haar frissche manier haar verwondering te
kennen over het toeval eener ontmoeting, die zooveel
verschilde met die in een groote stad, terwijl de
baron nog altijd geen woorden wist te vinden. Einde
lijk vermande hij zich zoover, om te vragen van welken
kant van den weg de dames kwamen en waar zij van
plan waren naartoe te gaan. Mejuffrouw Haland ant
woordde haastig en levendig, dat zij na het feest, dat nog
al tamelijk lang geduurd had, eene onbedwingbare be
hoefte gevoeld had naar lucht en beweging. Liefst zou
zij zich in den zadel gezet hebben. er kwam bij die
opmerking iets bij Eberstein boven waaraan hij geen
woorden kon noch wilde geven maar daar zooiets,
zooals bekend, te Berlijn niet aanging zonder heel veel
toebereidselen, was zjj, spoedig besloten, naar haar
vriendin in de Steinmetzerstraat gereden, met haar
naar ’t station gegaan en naar buiten naar Wannsee
gespoord. Vandaar waren zij tot hier teruggewandeld.
Te Schlachtensee hadden zij weder met den trein willen
gaan, maar, eerlijk gezegd, nu zij zoo onverwacht
gezelschap gevonden hadden, waren zij, als de tijd van
den baron zulks toeliet, volkstrekt niet ongenegen den
omtrek nog een beetje te doorkruizen, wat zij zonder
mannelijke bescherming niet recht zouden gewaagd
hebben.
Terwijl Martha Haland dit vertelde, was Eberstein’s
aanvankelijk voornemenom een langdurig samenzijn,
wat hem het noodzakelijke algeheele losrukken nog
slechts moeielijker zou maken, te ontwijken, al lang
weer verdwenen. Opnieuw geheel bevangen door
Martha’s schoonheid, door haar frissche ongezochte
natuurlijkheid, ging hij met vreugde op haar voorstel
in.
Klara Horn, als geborene berljjnsche, wist natuurlijk
14
De meisjes en vrouwen met wie hij tijd, geld en
jeugd verkwist had, waren op eenige weinige na ver
geten, in bleeke schimmen veranderd, en juist de wei
nigen “die zich uit dat nevelachtig grauw verhieven,
waren niet geschikt zijne herinneringen aan het verspil
de leven lieflijker te maken. Meer als graag zou hij
juist die blijvende herinneringen de een na de andere
hebben weggewischt. Hij zag er heden zoo’n bijzon
dere eer niet meer in, een niets kwaads vermoedenden
echtgenoot met zijne mooie lichtzinnige vrouw te bedrie
gen en een ander, minder kortzichtig, onder ’t een of
ander voorwendsel in een duel te verminken. Even
weinig eervol vond hij nu ook de herinnering aan zijne
zwerftochten met de »roode barones*. Twee jaren lang
had hij met haar tusschen Parijs, Londen en de Riviè-
ra rondgezworven en het toen nog aanzienlijk overschot
van zijn vermogen weggesmeten voor iemand aan wie
hij door niets anders geboeid was, als door eene op
pervlakkige zinnelijke bekoorlijkheid en door zijne ijdel
heid, om juist deze op de markt der don Juan’s zoo
begeerde schoonheid de zijne te kunnen noemen. Dus
nu een streep er onder, 't Was eenmaal gebeurd en
had hem gemaakt tot wat hij was. Nu kwam ’t er
maar op aan, wat verder gebeuren moest en hoe hij,
als er werkelijk nog een nieuw leven voor hem bestond
’t daarbij moest aanleggen. Lodewijk Ebersteins
meening over hem zelf was volstrekt niet rooskleurig.
Na een plan te hebben gemaakt waarmee hij althans
de eerstvolgende uren zou kunnen doodkrijgen, liep
hij thans langzaam in slentergang het bosch door. Er
bleef hem tijd genoeg over voor wat hjj voorhad. Over
Wannsee wilde hij te voet naar Postdam gaan. Te
Postdam wilde hij een collega opzoeken, met wien hij
een jaar lang aan het ministerie van buitenlandsche
zaken in hetzelfde ressort gewerkt had. Hij had den
intusschen tot regeerings-raad geavanceerde in lang
niet gesproken. Deze zou hem dus veel nieuws kun
nen vertellen, wat hem een beetje uit den gewonen ge-
lijkmatigen tred brengen en zijne heden zoo onrustige
gedachten wat afleiden zou. Wellicht kon de regee-
rings-raad hem ook inlichtingen geven omtrent eene
aangelegenheid, welke directeur Haland te oordeelen
naar enkele zinspelingen, die hij schijnbaar niet zonder
bedoeling gemaakt had scheen te interesseeren. Hij
zou deze daarvan dan schriftelijk bericht kunnen doen.
Dan gaf hij meteen revanche voor de gastvrijheid
van Haland.
Eberstein was met zijne overwegingen juist tot dit
punt genaderd, toen hij iets kleurigs tusschen de
boomstammen naar hem toe zag komen. Toen hij wat
opmerkzamer toekeek, bemerkte hjj twee dames-japon-
nen, die echter ook weer dadelijk door eene kromming
van den weg aan zijn oog werden onttrokken. Eenige
stappen verder hoorde hij stemmen, waarvan de klank
van de eene hem wonderlijk bekend voorkwam. Een
paar oogenblikken later stond Martha Haland, verge
zeld van een slank blond meisje, voor hemMet onge
kunstelde blijdschap over deze verrassende ontmoeting
stak zij hem de hand toe, die hjj aarzelend aannam als
iets waarop hij absoluut geen recht had. Zjj maakte
Wegens het Kerstfeest zal
deze Courant Woensdag 26
dezer NIET verschijnen, terwijl het
nummer van 2 Januari op Nieuwjaars
dag zal worden uitgegeven.
Evenals vorige jaren stellen we ook
nu weder een ieder in de gelegenheid,
hierin hunne
Nieuwjaarswenschen
te plaatsen tegen 2 5 cent per adver
tentie.
Vroegtijdige toezending wordt be
leefd verzocht.
e. pèr
van hun drieën het beste te raden. Zjj stelde, als men
namelijk niet tegen zoo’n lange wandeling opzag, voor
een twee- en een halfuur langen boschweg, altijd den
waterkant langs, tot naar ’t station Grünewald. Na
eenige beraadslaging Eberstein pleitte voor een
ontbjjt vooraf, wat echter door Martha beslist weid af
geslagen werd het voorstel aangenomen, en men zette
zich welgemoed in beweging, in de eerste plaats weder
het »Schlachtensee« bereikende. Martha was, daar men
den weg niet mis kon loopen, vóorop gegaan. Klara
en de baron volgden naast elkaar. Eberstein had zich
met opzet van dit plaatsje achter juffrouw Haland ver
zekerd, omdat ’t hem een bjjzonder genot verschafte,
haar slanke, prachtig gevormde gestalte, haar vluggen
tred, die verrukkelijke krulletjes in den nek, een
poos voor oogen te hebben. Waarom zou hjj van dit
korte uitstel, dat het toeval hem aanbod, niet het beste
gebruik maken?
Naar ’t geen zjjn buurvrouw zeide luisterde hij aan
vankelijk slechts zeer verstrooid. Hij bemerkte er ook
niets van dat zjj oogenschjjnlijk eene bedeesde, bjjna
wantrouwende houding tegenover hem had aangenomen.
Eerst toen het gesprek op de aanbevelingskaart van
Mejo kwam, waarmeê hij de zuster der blonde schijn
baar een grooten dienst bewezen had, minder echter
naar hare opmerkingen te oordeelen de blondine
zelf, werd hij plotseling niet alleen opmerkzaam, maar
ook op ’t pjjnlijkst getroffen. Die aanbeveling aan Mejo
was door Kriedberger gevraagd geworden en, zooals hij
zich nu nauwkeurig herinnerde, op denzelfden dag
waarop de onwaardige overeenkomst betrekkelijK de
Halands tot stand gekomen was. Was deze herinnering
op zich-zelve, vooral op dit oogenblik, reeds erg pijnlijk,
nog veel pjjnljjker was de gedachte, dat deze Klara
Horn, de vriendin van Martha Haland, den kleinen
Mededeeling van ingekomen stukken enz.
Beëediging van den heer Mr. H. N. Wouda als
Ontvanger dezer gemeente.
Benoeming van een Curator van het Gymnasium.
Alsvoren van een Lid der Commissie van toe
zicht op het Lager-Onderwjjs.
Alsvoren van een Weesvoogd.
Aanwijzing bedoeld bij artikel 4 der verordening
op de heffing van marktgeld voor staanplaatsen.
Adres van B. A. Alberda betreffende rooilijn en
afstand van gemeentegrond a/d Muntstraat.
Adres van Mr. P. 0. Andreae tot tijdelijk ver
vullen van lesuren te Meppel.
10. Eervol ontslag-aanvrage van Mejuffrouw T. Sjol-
lema, Weduwe T. Velsing, als onderwjjzeres in
de handwerken.
11. Vaststelling van het 2de Suppletoir-kohier van
den Hoofdelijken Omslag, dienst 1900.
eenvoudige en handige schrijftoestellen, die hier
niet nader kunnen verklaard worden.
In hoofdrekenen kunnen de blinden het zeer
ver brengen. Voor het onderwijs in aardrijks
kunde heeft men kaarten uitgedacht, waarop
de grenzen van een land of provincie door ko
perdraad, de rivieren door wollen, de geberg
ten door linnen draden en de steden door
grootere of kleinere kralen zijn voorgesteld.
In den laatsten tijd is men begonnen, een deel
van het onderwijs aan blinde onderwijzers toe
te vertrouwen.
Op 12-jarigen leeftijd worden, naast de ge
wone vakken, ook handwerken onderwezen,
opdat de blinde later zelf zijn kost kan ver
dienen en niet behoeft af te hangen van de
genade zijner medemenschen. Aan de meisjes
onderwijst men breien uit de vrije hand en met
de machine, haken, machine-naaien, knoopen
en vlechten, en men staat soms verbaasd over
het nette en fijne werk. De jongens worden
onderwezen in het maken van manden, steelen
en vloermatten, borstels, schuiers, jagerstas-
schen, netten, pantoffels, enz. Zij, die bepaald
aanleg voor muziek hebben, wat niet, zooals
men wel eens beweert, met allen het geval is, a
ontvangen onderwijs in den zang, het bespelen
van piano en orgel en het pianostemmen. Som
mige blinden hebben een bijzonder scherp ge
hoor, zoodat zij voor het stemmen van piano’s,
waarvoor een fijn en zuiver gehoor vereischt
wordt, zeer geschikt zijn. De zang wordt door
de meeste kweekelingen beoefend. Inzonderheid
legt men zich bij de jongens op het leeren van
een handwerk toe.
Niettegenstaande al deze zorgen voor de
blinden blijven er altijd over, die niet in staat
zijn, hun brood te verdienen. De zoodanigen
worden opgenomen in het Gesticht voor volwas
sen blinden, in 1843 te Amsterdam opengesteld.
De mannen maken hoofdzakelijk manden, de
vrouwen breien. Na 1880 begon er in het
Instituut gebrek aan ruimte te komen. Aan
vele aanvragen kon niet worden voldaan. Door
de liefdadigheid van onze vorstelijke familie
en van particulieren is men in staat gesteld,
een nieuw gebouw te stichten, dat ruimte be
vat voor 100 kweekelingen. Het nieuwe ge
bouw in de Vossiusstraat werd in Augustus
1885 betrokken. Het beslaat met den tuin
eene oppervlakte van 1600 M’, is in renais-
sance-stijl opgetrokken en heeft een mooien
gevel met toepasselijk opschrift en zinnebeel-
Het lot der blinden is van de vroegste tij
den af zeer treurig geweest. Blind zijn en
bedelen waren nauwverwante begrippen. Van
lotsverbetering hoorde men niet. Aalmoezen
werden in ruime mate gegeven; maar om de
blinden te onderwijzen, te ontwikkelen, te lee
ren werken, opdat zij in eigen onderhoud kon
den voorzien, daaraan dacht men niet. Men
is echter gelukkig op die gedachte gekomen.
Er bestaan nu reeds verschillende inrichtingen
om blinden op te leiden tot nuttige leden der
maatschappij. Toch treft men nog vele blin
den aan, die in ledigheid hun leven doorbren
gen. Vaak is dit een gevolg van de overdre
ven teergevoeligheid van vele ouders, die niet
van hunne blinde kinderen willen scheiden.
Enkele arme ouders weigeren toestemming te
geven tot plaatsing in eene inrichting, omdat
zij door het misdeelde kind in beklag en daar
door tot ondersteuning zoeken te geraken. Zij
richten door dit verzet hunne kinderen gees
telijk en lichamelijk ten gronde.
Eerst in 1784 werd de eerste school voor
blinden gesticht te Parijs, Dit voorbeeld vond
spoedig navolging, zoodat thans reeds in ruim
honderd verschillende plaatsen van Europa
scholen en werkplaatsen voor blinden in ’t le
ven zijn geroepen. Het aantal bedraagt thans
216. In ons land vindt men verschillende
grootere en kleinere inrichtingen voor blinden.
Zoo heeft men het groote bekende Instituut
en het Gesticht voor volwassen blinden te Am
sterdam, de Prins-Alexanderstichting te Ben-
nekom, bij Wageningen, het R. K. Instituut
voor blinden te Grave.
In het jaar 1808 werd het Instituut te Am
sterdam gesticht door eenige menschenvrien-
den. De blinde kinderen worden daar opge
nomen, wanneer zij zes jaren oud zijn. Van
zes tot twaalf jaar onderwijst men ze in de
gewone vakken der lagere school. Dit onder
wijs is natuurlijk moeielijk; want het oog, het
voornaamste orgaan tot opneming van indruk
ken, ontbreekt. Veel toewijding en geduld
wordt van de onderwijzers geëischt.
Blinden zijn begaafd met een sterk geheu
gen en een fijn gevoel. Dit gevoel zetelt
hoofdzakelijk in de vingertoppen en kan onge
looflijk sterk ontwikkeld worden. Men heeft
wel beweerd, dat blinden de kleuren door voe
len kunnen onderscheiden. Dit is echter over
dreven wel kunnen zij voelen, of iets gekleurd
is of niet.
Bij het leesonderwijs had men vroeger pa
pier met verheven vormen voor de letters,
cijfers en teekens. Deze hoogdrukletter, die
niet dan met de uiterste inspanning door de
blinden kon gelezen worden, is nu vervangen
’oor het Braille-schrift. De heer Louis Braille,
oud-kweekeling van het blinden-instituut te
Parijs, is de uitvinder van dit schrift, dat zeer
eenvoudig is. Zoo beteekent a, b, c, d,
e, i, enz. Op alle instituten is het Braille
schrift in gebruik, alleen op het instituut te
Amsterdam wordt de puntletter in verschillen
de afmetingen gedrukt, wat het leeren lezen
aan jonge kinderen en ook aan hen, die op late-
ren leeftijd blind geworden zijn, zeer verge
makkelijkt. Alle boeken voor blinden zijn
tegenwoordig met Braille-letters gedrukt.
In ons land ontbreekt het den ontwikkelden
blinden, dank zij de drukkerij in het Instituut,
niet meer aan geschikte leesboeken. Aan het
Instituut is eene bibliotheek verbonden, die
voor eenige jaren slechts een veertigtal boek
doelen bevatte en nu door de hulp van vele
dames in en buiten Amsterdam is uitgebreid
tot circa 600 deelen. Verder wordt er in het
Instituut een tijdschrift gedrukt ten behoeve
der blinden, dat zes maal per jaar verschijnt
en >De Blindenvriend* heet.
Aan het schrijfonderwijs wordt veel zorg
besteed. Men bedient zich hierbij van zeer
4
4
4
4
mil ami m umm.
?v
6.
7.
r‘