t) j VOOR SMEEK ES «ISTKEEES. SIEEWS- ES AUTOESTIEBUI) i. De Gelukzoekers. 1 56e Jaargang. Dinsdag 1 Januari 1601. BTo. 1. 1 I I Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. *1 I I I 1 I I 1 h De afgeloopen Eeuw. in dezen de oplossing Roman van Dora Dctcker. .em I Hij hield niet van Welk terrein dat was, was hem onverschillig, ’t Waren immers toch slechts algemeenheden, die tusschen hen konden besproken worden. .Is u dezer dagen ook in den schouwburg geweest, Hare oogen begonnen te stralen. Sorma.* Het Middelburgsch comité voor de Boeren-krijgs- gevangenen heeft een uitvoerig schrijven ontvangen van den heer de Witt Hamer, gedateerd St. Helena 22 November. De heer de)W. H. verzoekt het comité de pers uit te noodigen om namens de krijgsgevangenen een woord van harteljjken dank te richten tot alle vriendelijke geefsters en gevers in Nederland. Bjj het schrijven is een brief gevoegd van een jongen Afri kaner, David P. de Beer, die in ’t bizonder, namens zijn medescholieren en zichzelf, dank zegt voor de vrijgevige wijze, waarop voorzien is in de behoeften van bet door hen met veel vrucht genoten onderwijs. De heer G. H. Kaiser, arts, door het hoofdcomité van het Nederlandsche Roode Kruis tot versterking der ambulances in Zuid-Afrika aangewezen, vertrok Zater dag jl. van Leiden naar Napels, om vandaar per stoom schip .Admiral* zijn bestemming te volgen. De moord te Tilburg. Door de rechtbank te Breda is de koster Van Ispendaal, beschuldigde in den moord ®p Maria Kessels te Tilburg, buiten vervolging gesteld en mitsdien zijne onmiddellijke invrijheidsstelling be volen. De schilder Mutsaers, de tweede verdachte, blijft in hechtenis. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2‘/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Hij had het hoofd afgewend en, bleek geworden, beet hij zich op de lippen onder den dikke zwarten knevel. Daarop monpelde hij iets van levensomstandigheden, die onwaarheid onvermijdelijk maakten, al wilde hjj dan ook niet beweren, dat het niet beter ware geweest, als Nora zich tijdig met de volle waarheid tot haar echtge noot gewend had. Om meester te worden van zijne stemming, voegde hij er lachende bij»Dan zou Ibsen echter zijn stuk niet hebben kunnen schrijven en zou Sorma een beroemde rol armer geweest zijn.* Zij keek hem treurig aan en zei: .Zoo moogt gij niet spreken. Dat past u volstrekt niet en komt u ook niet uit het hart.* »’t Kan zijn. Neem mij niet kwalijk, juffrouw, als mjjn toon u gekrenkt heeft. U zou mij allicht zachter beoor- deelen, als «Welnu, wilt gij niet doorgaan .Neen, want het zou geen doel treffen, juist tegen over u. Ik moet toch alleen door ik moet Er lag zoo’n eerlijke wanhoop in die woorden van Eberstein en in den toon, waarop hij ze uitsprak, dat Martha een oogenblik als vastgeworteld staan bleef. Was dat dezelfde man, die zoo pas nog gespot, geïroni seerd had? Doodsbleek, de tanden in de lippen gedrukt, de wenk brauwen saamgetrokken, zoo stond hij daar. Er kwam iets bij haar op, wat zij niet in staat was te onderdrukken, iets als medelijden en een onbedwing bare aandrang om te helpen, te verzachten! Zij stak hem de hand toeenzeide zacht, biddend: »Als ik u helpen kon Eberstein boog zich over hare hand en kuste die. »Ik dank u, maar dat is onmogelijk. Niemand kan mjj hel pen. Bekommer u niet meer om mij. Ik ben ’t niet voelenzóó en niet anders uitdrukking geven aan dat gevoel. Daarbij komt de geheel persoonlijke, bjj al bare lieftalligheid scherp sprekende betoovering van haar wezen, die zelfs in de liefde Zij bleef steken. Neen, dat kon zij toch niet uitspre ken tegenover dezen vreemden man. .Als Sorma nu maar niet eeuwig die gekke Nora wilde spelen,* zei Eberstein. In ’t eerste oogenblik zei Martha Haland volstrekt niets. Toen sloeg zij de heldere, verstandige oogen naar hem op en zei heel bedaard »Gjj houdt niet van Nora Hij schudde het hoofd. Een fijn lachje vloog om haar mond. »Ik ook niet,* zeide zij halfluid, alsof zjj hem een ge heim had toe te vertrouwen. «Nora’s leugen bederft voor mij het stuk En daarbij lag iets vragends, iets smeekends in haar blik, als wilde zij zeggen: niet waar, ’t is om die leu gen, dat ook gij niet van ’t stuk houdt Hij had haar niet aangekeken en kon dus ook haar blik niet begrijpen. Maar hij voelde zich geprikkeld juist op die vraag verder in te gaan en op dit laatste oogenblik nog te doorgronden, hoe zjj tegenover de leu gen stond. .Maar Nora liegt uit liefde, en dat heiligt de leu gen.* Zij zweeg een oogenblik. En toen zeide zij bijna smeekend .gij zult dit toch niet ernstig willen verde digen. Een leugen is altijd iets leelijks, ja, ’t allerlee- Ijjkste wat er bestaat. En dan juist iemand te ver- liegen, dien men liefheeft, ziet gij, dat kan ik mij vol strekt niet voorstellen, evenmin als dat men ooit een leugen zou kunnen vergeven, ons aangedaan door ie mand die men liefheeft.* 17 .Als de kleine Eva dat eens zien kon,«- zeide zij op innigen toon. .Dat kleine ding verlangt er zoo naar, ook eens meê naar Berlijn te gaan. Maar in zulke din gen is papa onverbiddelijk.* houdt dus wel veel van de kleine »Ja, héél veel Er lag een zekere moederlijke teederheid in haar toon, die hem ontstemde. Hij hield niet van kinders en trachtte gauw op een ander terrein te komen. toch slechts algemeenheden, die tusschen hen konden besproken worden. juffrouw?* Hare oogen begonnen te stralen. »Ja, gisteren, bij Nora. De afscheidsvoorstelling van Sorma.* »Ik had Sorma ook heel graag weer eens willen zien.* .Zij is een zeldzame kunstenares en door en door waar. Ik heb niet veel verstand van de hoogere eischen der dramatische kunst, maar dit weet ik wel, dat nog nooit eene kunstenares en ik heb vele en daaronder de eersten gezien mij zóo diep en blijvend geroerd heeft. Als ik ha&r zie, heb ik altijd het gevoel: zóó en niet anders moet een vrouw in zülke oogenblikken ge- I I De eeuw is afgeloopen. De 19e eeuw na Chr. heeft zich bij hare voorgangsters gevoegd. Eene nieuwe eeuw begint, maar houdt hare verrassingen nog voor ons verborgenhare geschiedenis is ons een gesloten boek, waar van wij den inhoud niet eens durven raden. Wie toch zal zich vernieten, te zeggen hoe de ideeën, die thans werken, zich zullen ont wikkelen En dan nog we zien het in den huidigen oorlog wat geven die ideeën, als de heerschers ze, om ’t rechte woord te ge bruiken, overslaan? We zullen dus maar niet eens trachten te raden, wat de 20ste brengen zalwat deel of wij, die nu nog leven, er van zullen beleven. De 19e eeuw was eene geweldige, waarbij misschien geen harer voorgangsters kan ver geleken worden. Geweldig om hare uitvin dingen, uitingen van ’s menschen genie, zoo- als dit zich nog nooit geuit heeft; om hare volksontwikkeling en ook om hare oor logen. Zal de 20ste de voortzetting daarvan geven De 19e eeuw was eene geweldige! Met recht mag dit gezegd worden. In bange ba rensweeën werd zij uit de 18e geboren. De Groote Revolutie, hoewel voorbereid door tal van geleerden en denkers, hoewel veroorzaakt door de verergering van onhoudbare toestan den, was toch als eene vreeselijke orkaan, vernietigende veel van wat bestond, vóór men dit beveiligen kon. Die revolutie toch was zonder precedentniemand kon zich tegen haar hoeden, omdat niemand wist, dat zij mo gelijk was. Die revolutie in hare ergste woede had zich moegewerkt en juist was een reuzengenie bezig ze te breidelen, ze te dwingen naar zijne oog merken. Napoleon, de geweldige, werd de be- heerscher der groote revolutie en daarmee de beheerscher van Frankrijk, van Europa. Maar, na het toppunt van macht te hebben bereikt, na telkens hooger en hooger gesteigerd te heb ben, ging hij ten onder, niet met reuzenschreden, maar in eens, zooals alleen zulke genieën kunnen ten ondergaan. Op Sint Helena kwijn de hij zes jaren lang, als ware hij de gewoonste der stervelingen. Wat heeft Napoleon indirect bewerkt We zouden durven antwoorden: De groot- den oorlog keeren. Zal de 20ste eeuw vinden? We weten ’t niet, we hopen’t wel, we vree- zen mislukking. In ieder geval: Twintigste eeuw, doe uw best. Ge hebt 't druk, want groote quaesties wachten van u de oplossing. Lang werd er over getwist, wie het huweljjk der Koningin zou voltrekken. Zou ’t de burgemeester van ’s Hage zijn of de wethouder van den burgerleken stand Geen van beiden. De Minister van Justitie, de Leer Cort van der Linden zal het huwelijk voltrekken. Het hoofdbestuur van den Nederlandschen Pro testantenbond is voor het loopende jaar thans samen gesteld als volgt: Prof. Mr. J. de Louter te Utrecht, voorzitter; Dr. J. H. de Ridder te Rotterdam, vice- - voorzitter; Dr. C. J. Niemeijer te Bolsward, secretaris Marie van Berlekom te ’s Hertogenbosch, penningmees- teres; Prof. Dr. H. U. Meyboom te Groningen; A. L. W. Seyffardt te ’s Gravenhage; Prof. Dr. A. Bruining te Amsterdam. heid van Engeland. Wel was dit rijk reeds eeuwen bezig zich te ontwikkelen, vooral ter zee, (denk aan de oorlogen met Nederland), maar nu werd het onbereikbaar groot en mach tig ter zee. Het werd, wat ’t nog nooit ge weest was, de alleenheerscher ter zeezich be wust, door zijne ligging beveiligd te zijn tegen vijandelijke invallen; zelf overal durvende in vallen, zich in alles durvende mengen. En die alleen-heerschappij ter zee heett groote gevolgen gehad. Engeland heeft ge zorgd, in elk deel van den aardbodem zijne kolonieën of bezittingen te hebben. Als een reusachtige, veelarmige poliep heeft het de geheele wereld omvat. En eerst in de laatste jaren hebben de andere groote volken de be langrijkheid van die bezittingen begrepen en trachten nu, terwijl het bijna te laat is, ook zulke bezittingen te verwerven. Engeland heeft een idee gekregen van almacht. Andere vol ken zouden het gaarne willen onschadelijk maken, om geen last te hebben van de nukken van zijne grootheidswaanzin. Napoleon heeft nog wat anders veroorzaakt. Na zijn val sloten de grootmachten der aarde, (de vorsten, niet de volken) een ver bond,’ het Heilig Verbond, om zich en hunne volken te beveiligen, elkaar te helpen, als er weer eens zoo’n genie mocht opstaan, als nu pas was vernietigd. Maar wat is er van dat Heilig Verbond geworden De omwentelingen van 1830 en 1848, hoe wel kinderen, vergeleken bij de Groote Om wenteling, zij spotten met dat verbond der vorsten. En wat is er nu voor in de plaats geko men? Eene Machiavellistische politiek, inslecht. De grootmachten treden liefst op als de be schermers der onschuld en van het recht, zoolang zij dat recht niet in hun voordeel kunnen verkrachten. De 19e eeuw heeft zien worden de groote rijken, die de kleine, goed- of kwaadschiks, bij zich inlijven. Het schijnt, alsof in deze eeuw de kleine rijken slechts bestaan bij de gratie der groot machten, geen oogenblik zeker van hun be staan en hun recht. Dat de 19e eeuw de eeuw der uitvindingen is, zal zeker geen bewijs behoeven. Maar zal de 20ste daarvan de voortzetting geven? Dan zouden we haast wenschen te mogen blijven leven, om die wonderen te aan schouwen. Want, zullen de tegenwoordige uitvindingen aan een 18de eeuwer wonderen toeschrijven, dit zal met ons zoo zijn, als wij, 19e eeuwers, die der 20ste zien. De 19e eeuw is niet minder de eeuw der oorlogen. Slaan we den tijd van Napoleon over, die één ‘stuk oorlog was, dan krijgen we nog eene lange reeks te noemen. We noemen de oor logen tusschen Rusland en Turkijede vrij wording van Griekenland en later van de andere Balkan-Statende oorlog in Hongarije, waarbij allet.n de hulp van 300.000 Russische soldaten het - aan Oostenrijk mogeiijk maakte, dit land te behouden; de revoluties van 1830 en ’48de Krim-oorlog, waarbij Engeland, Frankrijk, Sarójnië en Turkije tegen Rusland streden; de grockwording van Pruisen door drie oorlogen, n.l. de Deensche oorlog, waarbij dit kleine land door Oostenrijk en Pruisen werd aangevallen en van Sleeswijk-Holstein beroofd, de oorlog van ’66, waarbij Oostenrijk uit 't Duitsche ver bond gestooten werd en de reuzenstrijd van 1870, waarbij, midden in het vernietigde Frank rijk de keizerskroon aan Pruisen’s Koning werd geschonken. We kunnen noemen de oor- logeh in Spanje, de eenwording van Italië, enz. enz. '*^oral de oorlog van 1870 71 is eene ge weldige geweest. Vooreerst om de groote legers, die op de been gebracht werden en dan om de verstrekkende gevolgen. Want sedert is er vrijwel vrede op ’t vasteland van Europa, rnaar eene gewapende vrede, die voortdurend schatten verslindt en zoodoende den huidigen vredestoestand nog duurder maakt dan den vroegeren tijd met zijn oorlogen. Onze eeuw is ook de eeuw van den derden en van den vierden stand. Ideeën werken, partijen vormen zich, nieuwe denkbeelden ver dringen oudere en nog is onopgelost het groote wereldvraagstukHet gelukkigmaken van den mensch hier op aarde. Niemand gelooft voorzeker, dat de 20ste in deze quaestie de oplossing geven zal, die de 19e niet kon vinden. Maar wel hopen we, dat ze ons eene groote stap nader zal bren gen bij de oplossing er van. Nog iets anders krijgt de nieuwe eeuw uit te werken. Daar heeft Czaar Nikolaas voor gezorgd. Heeft, aan ’t eind der vorige eeuw, Napoleon de revolutie gebreideld, Nikolaas wil ion vraagstukken druk met Eberstein en lat die beide heeren op alle punten van eene beslist tegenovergestelde meening waren, bracht ving van denkbeelden houdt het gesprek gaande, en zoo was ’t ook hier. Martha verheugde zich in de scherpe dialectiek van Eberstein en het welgevallen dat haar vader oogen- schijnlijk daarin had. Wellicht zou dit succes h< doen vergeten, wat hem drukte I De meer koele advocaat was minder verheugd over het succes dat de baron ontegenzeglijk bij vader en zuster had. Beiden bleven toch maar onverbeterlijke idealisten Heden nog, als de gelegenheid zich aanbood, wilde hij met zijn vader een ernstig woordje spreken over deze nieuwe vriendschap. Wordt vervolgd. waard.* Zij liepen zwijgend naast elkaar voort in den zonne schijn, langs de tjilpende vogels terug naar het terras. Martha wist niet, wat zij van de vreemde houding van Eberstein denken moest. Dit echter voelde zij, dat deze oprecht was, oprechter als zijn aan den dag gelegde non-chalance en voorname koelheid. En zij voelde nog méér: dat het haar onuitsprekelijk leed deed en dat zij graag alles zou gedaan hebben om hem te helpen. Het fijn diner, waarbij echter de directeur en de advocaat den hoofdschotel voor het gesprek moesten leveren, liep recht geanimeerd af. Martha en de baron waren pas tegen het einde hun gemoedstemming mees ter geworden. Onder de heerlijke koffie en een Upmann, die aan fijn heid niets te wenschen liet, vertrouwde Eberstein den directeur toe, wat hij te Potsdam vernomen had. Ha land, die geen geheimen voor zijn kinders had, besprak de opgeworpt zijn zoon. D: hem hoegenaamd niet van zijn stuk. Integendeel. Wrij- was ’t ook hier. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS, ABONNEMENTSPRIJS voor Sneak f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. J I *.1* *TT »Ie OURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1