"J
NIEUWS- El JimmBUD
lil
Invoer van melkvee in België.
ÏHI «El El MSTEffll
In de kaapkolonie.
K
S,
k,
De Gelukzoekers.
11
Woensdag 30 Januari 1301.
56e Jaargang.
No? 3.
KENNISGEVING.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Suupmarkt, Sneek.
Oïficieele Advertentie.
FEUILLETON.
1
EEN
ucht,
akte,
ver-
p de
5 ct.
5
O
i
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,4.0 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
55 ct.
50
75
DO
riem.
gen
dito
toe-
;s en
AN-
De BURGEMEESTER van Sneek, brengt naar aan
leiding eener bij hem ontvangen missive van den heer
Commissaris der Koninginfin deze provincie, dd*24 Ja
nuari 11. 3e afdeeling Statistiek no. 74 ter openbare
kennis
dat de invoer van melkvee langs Selxaete (Station) en
Clinge (Station) met ingang van den 1 Februari a. s.
weder is toegestaan.
Sneek, 26 Januari 1901.
De Burgemeester voomoemd,
ALMA.
Roman van Doba. Dukokib.
eble-
laam
3ngt,
;hee-
ers is
van
EM-
HH.
i op
lizen,
ook,
men
e fa-
zijn,
IER
blik, een lachje voor haar over gehad hebben, ’t Was
zeker eene algemeene en geen persoonlijke opmerking
geweest, zooals hij ze zoo graag maken mocht.
Klara dacht echter, dat als Ernst Haland de betrek
king van Meta tot Walter Grund gekend had, hij niet
treffender het onrecht haren zuster tegenovor dien
braven man en de misdaad tegen Meta’s eigen geluk
had kunnen aanduiden.
Nadat zij nog een poosje, stiller geworden, bij elkaar
hadden gezeten, braken zij op en maakten zich gereed
voor eene lange wandeling, die hen de onschuldige
vroolijkheid weer terugbracht, onvolkomen harmonisch,
zooals deze begonnen was, liep de dag voor hen ten einde.
Bij het afscheid aan het station zei Martha tot Klara:
«Wij zien elkaar toch nog, lieve? Gij weet, dat wij
Dinsdag vertrekken?*
»Als gij ’t goedvindt kom ik nog even bij je.«
De advocaat, die naast Klara stond, zou haar zoo graag
hebben willen vragen.wanneer, juffrouw Klara? Maar
hij durfde ’t niet wagen. Bij alle eenvoudigheid en
bescheidenheid, ja bij alle schuwe onbeholpenheid
welke het jonge meisje zoo vaak en juist tegenover hèm
aan den dag lei, lag er iets in haar wezen, ’t welk eene
al te vrije toenadering buiten sloot. De advocaat, die
wel graag eens in ’t litterarische vergelijkingen maken
mocht, noemde het Ibsensche vrouwenstrakheid.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Na het diner op palmzondag in het «Kaiserhof*, waar
aan behalve Eberstein ook Ernst had deelgenomen en
wel in een aangenamer stemming als de directeur ver
wacht hadhij kon trouwens onmogelijk weten, dat
de zonneschijn van den vorigen dag nog bjj zijn zoon
nawerkte vroeg Eberstein verlof, een paar woorden
met mejuffrouw Martha te mogen spreken.
Wordt vervolgd.
woorden, met een snelle beweging de hand toestak,
deze een oogenblik vasthield en daarop zeide
>Dat’s heel lief van u,« werd zij vuurrood en schoof
een weinig achteruit op haar zitplaats.
Maar hij liet zich niet storen, maar keek haar met
welgevallen in het vuurroode gezicht.
«Als ’t zoover is, spreken wij er nader over. De kleine
heet Franciska Müller en woont in de Fruchtstraat,
een oord dat gij toch niet best zonder geleide zoudt
kunnen opzoeken. Als de tjjd gekomen is, stel ik mjj
te uwer beschikking.*
Op dit oogenblik hield de trein stil bij de halte Wann-
see en Klara werd van verder antwoord ontheven.
Martha wilde een rijtuig nemen, maar daar opponeer
de haar broeder ten sterkste tegen. Men kon loopende
immers veel beter praten, en hij had het gevoel alsof
nog zoo heel veel voor hem met Klara te praten viel en
hjj zich daarvoor geen beteren dag wenschen kon als
dien van heden.
En zoo wandelden zij gezellig om het meer en door
het plantsoen naar het zweedsch palviljoen, tot de volle
breedte van deze prachtige waterkom voor hen lag en
de tegenover liggende oever, bevallig omzoomd met
geboomte en villa’s te midden van terrasvormig aange
legde tuinen, zichtbaar werd, ’t Was zoo warm, dat zij
in de open lucht konden ontbijten.
«Wjj zullen thuis een mooie paasch hebben,* zei
Martha met een stil gelukkigen blik.
»En ik moet maar zien hoe ik ’t hier maak,* pruilde
de advocaat schertsende.
»Ga dan toch meê naar Lindenhaus, Ernst 1*
Hij schudde ernstig het hoofd.
»Neen, Martha, dat gaat niet. Ik heb veel te doen.
Voor ’t oogenblik kan ik aan geen uitspanning denken.*
En daarop weder in den luchtigen toon vervallende
I
«Wat zou juffrouw Horn wel zeggen als ik de kleine
Müller thans in den steek liet?*
Klara kreeg weer een erge kleur.
«Ik weet dat juffrouw Horn vandaag al heel weinig
zegt,* viel Martha in, feeder de hand hater vriendin
vattende. «Jou zou ik ’t allerliefst meênemen, en gij
zoudt de landelijke rust heel goed kunnen gebruiken na
de vele vermoeiende werkzaamheden van dezen winter,
maar ik weet, dat met jelui plicht-menschen hoege
naamd niets is aan te vangen.*
«Kan u zoo moeielijk van huisjuffrouw Horn?*
«Heel moeielijk, eigenlijk in ’t geheel niet. Papa
heeft mij noodig en mijne zuster ook
«Die ’t volstrekt niet aan je verdient,* viel Martha
buitengewoon scherp uit.
«Och, Martha, zij is niet zoo erg als zij zich thans
voordoet. Zij heeft zich nu eenmaal aan dat ongelukkig
actrice-idee overgegeven, en dat niet dadelijk alles zóó
gaat als zij ’t zich had voorgesteld, maakt haar onbil
lijk en wrevelig. Zij weet eigenlijk nauwelijks wat zjj
doet, zóó blindelings stormt zij los op wat zij als haar
geluk beschouwt.*
«Ja, ja, die wilde jacht naar gelukDaarbij gaat ’t
bij menigeener onder of er boven, er gaan meer te
gronde als de voorwaarts stormende vermoedt,* en met
een langen blik op Klara, die het hoofd had afgewend,
voegde de advocaat er halfluid bij
«Wèl hem, dieniet noodig heeft het geluk eerst in
de verte onstuimig te zoeken, maar wien het zacht en
stil in den schoot valt.*
Martha keek hem verrast aan. Zou Ernst’s oordeel
zich zoo eensklaps gewijzigd hebben? Had hij bij die
opmerking aan haar gedacht en ’t geen haar wachtte
Een klein wolkje dreef over haar gezicht. Neen, hij had
haar niet bedoeld, anders zou hij een welwillenden
25
Toen hjj niet dadelijk antwoordde «laakte Klara,
zonder het zelve te weten, een diepen zucht. Toen,
een plotseling besluit nemende, zeide zij
«Ik dacht zoo, dat als ’t mij gelukken wilde als
modiste, ik het arme schepsel wellicht voor goed bij
mij werk zou kunnen geven.*
Zij was nauwelijks merkbaar even blijven steken bij
’t noemen van een handwerk, dat een wijde kloof tus-
schen haar en Martha’s broeder moest doen ontstaan.
Maar aangezien ’t er op aankwam een arm schepsel
misschien spoedige hulp te brengen, had zij niet geaar
zeld. En waar Martha, zooals zjj wist, tot nu toe met
niemand erover gesproken had dat Klara beproeven
wilde met de naald de huishoudelijke positie hater
familie te verbeteren, daar kon dit ten slotte toch eiken
dag gebeuren. Waarom daarmee dus uit ijdelheid en
zelfzucht achterhoudend te zijn, als het tot welzijn van
een ander dienen konEn als de advocaat onder der-
gelijke omstandigheden geen verderen omgang met haar
verlangde, dan was het te meer noodzakelijk dat hij
zulks reeds heden vernam. Dan kon hij noch haar
noch Martha een verwijt er van maken, dat zij onder
valsche vlag had gezeild.
Zjj was er op gevat, dat hij haar met eene stijve bui
ging en eene nietszeggende uitdrukking antwoorden
zou. Toen hij haar nu echter, in plaats van te ant-
Oosten, die heetten stukken uit Ons Land te
hebben overgenomen. Thans is ook Malan
ingerekend. Hij was vandaag vóór. De ma
gistraat behandelde hem netjes en liet hem in
de bank der advocaten plaats nemen. Dat
voor de eerste maal voorkomen, beteekent niet
veel, ’t Is alleen om te vernemen, dat het
bevel van arrest aan den rechten persoon is
uitgereikt. Malan zag er goed uitzijn vrien
den Sauer en Dr. Hoffman waren bij hem
de laatste was op het kantoor van Ons Land
toen M. gevangen werd. De Argus zegt: er
waren weinig menschen. De Cape Times zegt
men verdrong elkaar in de Court. En deze
was het dichtst bij de waarheid.
’t Was een schok door de heele Kaapsche
Afdeeling heenMalan gevangen, voor een
stukje, dat hij 24 November in Ons Land
had over «Gruwelijke Moorden*.
Als dat zoo moet gaan de volgende dagen,
dan krijgen we nog wat te beleven.
Terwijl eenerzijds de kolonie door de krijgs
wet ontwapend wordt, neemt de bewapening
der Britsche burgers toe. Aanvankelijk wilde
het met the Colonial Detencing force niet vlot
ten. Thans hebben groote werkgevers zich er
mee belast en is het corps, dat Kaapstad moet
oewaken, tot 2000 aangegroeid, dank zij de
bemoeiingen der groote firma’s: Garlick, Stut-
taford, Harris, enz.
Gelukkig hebben ook goede Afrikaansche
jongens, half gedwongen door hun bazen, ge-
teekend, echter met het vaste voornemen om
naar de Boeren over te loopen. Om dit doel
te bereiken, hebben ze zich beschikbaar gesteld
voor den dienst buiten het district.
Heden zijn bij tusschenpoozen treinen met
soldaten vertrokken naar het Noorden men
wete, dat bij Groen Punt, en lang» het geheele
zuider lijntje KaapstadWijnberg nog al wat
kampen zijn. Hun bestemming was onbekend
aan henzelf, maar dit weten ze, dat ze in de
Kolonie blijven. Nu er zijn er nog al wat noo
dig als de Brit elk punt verdedigen wil. En,
’t is waar, blijft de ongewapende kolonist rus
tig, hij is tóch een sluimerende vijand van
Engeland, waartegen toch eenige maatregelen,
hoe weinig ook, genomen moeten worden.
Het is verbazend hoe overal langs de spoor
lijn Tommies bruggen en brugjes (culverts)
bewaken moeten. Hier en daar zijn loopgra
ven gemaakt en vormen aardhoopen met zand
zakken erop verdedigingswerken. Vooral Wel
lington ziet er thans vestingachtig uit. Na
tuurlijk krijgen het de warmste plekjes met de
meest patriotische bevolking het hardst te
verduren, vooral ook omdat daar de haat het
grootst is, tusschen de nationaliteiten en om
dat de handelingen der militairen hoofdzake
lijk geleid worden, door de zoogenaamde loy-
alen der plaats, die zondenlijsten aan de Kakhi’s
overhandigen.
Zoo werd te Worcester het huis van V.
Baclichem het eerst met een bezoek vereerd.
Hij is heet Anti-Engelsch (hij woont al 40
jaar in de Kolonie, en is een Nederlander),
herbergde ten tijde van ’t Congres 50 bezoe
kers! Hij wordt door Jingo’s benijd, daar geen
Engelsch boardinghuis een toeloop heeft als
dit Afrikaansche. Geen wonder dus dat de Ka
khi’s hem ’t eerst bezochten om te zien «of hij
ook geweren had*. Een kist die niet gauw ge
noeg opengedaan werd, werd opengetrapt.
Dit baasspelen van een handvol jingo’s over
een heel Afrikaander bevolking, dit ophalen
van oude veeten, dit wraaknemen in otide
kwesties, wat thans de Rooien en Rooigezin-
den zoo gemakkelijk doen kunnen, maakt de
krijgswet tot een ware plaag. In haar zelf is
ze overigens al slecht genoeg. Want behal
ve ontwapening der kolonies, beteekent ze
thanskoopen zonder betalen, wegnemen, als
de bezitter niet verkoopen (als voren) wil. lie
gen en bedriegen naar hartelust.
Trek- en lastdieren worden gecommandeerd
en het koopbriefje vermeldt den prijs door den
officier bepaald, betaalbaar na den oorlog
als de verkooper loyaal gebleven is. Wat zeg
gen de Engelschen nu, als ze dit hooren
«Quite right, the Boers do the same.*
Engeland verlaagt zich meer en meer. Wie
weigert te verkoopen, ziet zijn goed wegge
nomen, onverschillig of men ’t misschen kan.
En wie mort of klaagt, valt onder eene andere
proclamatieontevreden taal is verboden op
straffe van tot 100 pd. sterling boete of 6
mnd. straf.
Elke plaats onder de krijgswet krijgt
12 proclamaties, waaronder 't verbieden van
Afrikaander-nieuwsbladen, van vergaderingen,
waartoe ook bidstonden gerekend worden, enz.
De handel wordt gedood, want men mag
van 7 u. ’s middags tot 5 u. ’s morgens niet
uit huis. De fruithandelaars bv. van Malmes-
burg, die altijd ’s nachts met hunne waar naar
Kaapstad vertrokken, om ze frisch ter markt te
Een idee van den onhoudbaren toestand in
de Kaapkolonie tenminste onhoudbaar voor
de Hollandschgezinde Kapenaars, voor de
Afrikaanders krijgt men door het lezen der
volgende correspondentie, den 8 Januari uit
Kaapstad gezonden naar «De Telegraaf*
Kaaf«tad, 8 Jan.
«Er op of er onder!* Dat spreekt uit den
huidigen toestand. Vandaag de krijgswet in
zeven nieuwe districten. De lijn is nu al nauw
getrokken om Kaapstad. Eerstdaags komen
wij ook aan de beurt.
Het begint er kritiek uit te zien. Als de
Republikeinen niet gauw en krachtig optreden,
vrees ik dat Sir Alfred zijn doel bereiken en
het Afrikaanderdom een gevoeligen knak toe
brengen zal.
Met duivelsche harteloosheid zet het Jingo-
bestuur zijn bakens uit, legt het der kolonie
het vuur aan de schenen.
1. De krijgswet ik ken haar nu is
een beestachtig iets in de handen van een
Engelschman.
2. Het Coloniaal Defensieleger van Sir
Sprigg wapent alle Jingo’s.
3. Den kleurlingen is officieel verzocht de
Afrikaanders aan te klagen.
De krijgswet ontwapent onze menschen
het nieuwe vrijwilliger-leger wapent de Brit
ten, en de kleurlingen moeten klikken en
liegen.
Welk eene positie! Dat moet barsten, bui
gen kan het nitt meer.
Al de gevangenen zijn uit het groote kamp
2 weg, ze zijn op schepen in de Baai: geen
brief of pakje kunnen we doorkrijgen.
Van de districten onder de krijgswet, weten
we bitter weinig. Is het in Holland bekend,
dat de predikant te Middelburg op den laat-
sten Zondag van het jaar, voor hij zijn preek
beginnen zou, van den preekstoel werd ge
haald en zijn gemeente moest zeggen maar
naar huis te gaan? Dit bericht is mondeling
overgebracht.
Nog schijnt de Afrikaander niet klaar of
niet besloten tot den opstand. Ik heb een
district onder de krijgswet bezocht buiten de
Cape Division (hier treedt de gehate wet in
enkele gedeelten eerst vandaag in werking).
Ik kwam eerst heden terug, moe en mat van
het 8 uur boemelen in den trein van Beau
fort West, een nachttrein met vrouwen en
Tommies, vrouwen, die gevlucht zijn en Hol-
landsch spraken en Tommies, die gepakt en
gezakt waren en alle sporen droegen van
doorgestane ellende.
Uit eigen ervaring weet ik thans welk een
gruwel de Britsche krijgswet is. Eerst wor
den alle vuurwapenen genomen, en geraken
eenige prominente, gevreesde Afrikaanders in
de gevangenis omdat een kleurling zegt, dat
hij wapens verborgen heeften als het tegen
deel bewezen wordt, heeft een Hottentot zijn
baas wel eens iets hooren zeggen over de
Britten of hij denkt wat uitWat verder
gebeurt komt later.
Allemaal uitingen van zwakheid zeggen
sommige pro-Boer philosofen te Kaapstad. Ik
zeg niet meer zoo. Wreede plannen, gesmeed
in de Kabinetten van Kitchener en Millner
om nu den Afrikaanders den doodsteek te
geven.
Malan, onze gevierde Malan, ze durfden hem
niet aan te raken. Wel namen ze De Jong
te Worcester en Vosloo te Graaf-Reinet, de
redacteurs resp. van The Adventiser en Het
IKK.
DU
en
Bd
R COURANT