MJW8- EJ mMfflBLJD Oovertrouwbare Afrikaanders. 10(111 SIM ES OISMES. De Gelukzoekers. 36e Jaargang. Woensdag 27 Maart 1601. No. 26. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Suupmarkt, Sneek. Officieele Advertentie. FEUILLETON. Sr BEKENDMAKING. 4 r Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS, ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Roman van Dora Dumckkh. De heer J. H. Janson Jr., vroeger Trans- vaalsch vrederechter in het verleden jaar zoo wreedaardig vernielde Hollanderdorp Dull- stroom, heeft een schrijven gezonden, waaruit nog eens weer blijkt, hoe naief vertrouwbaar vele voorname Boeren waren en hoe lang het duurde, voor men werkelijk het kaf van het ’t volstrekt niet noodig hebt, van de misdaad, en de aantrekkelijkheid van uw leven wordt verhoogd naar mate het aantal zetels in den Rijksdag dat door soci- aal-democraten wordt ingenomen, met elke nieuwe ver kiezing klimt.« Hij trok de schouders op. «Zooals bekend, over smaak valt niet te twisten. Ik heb de eer Met eene onnavolgbare trotsche beweging boog hij nauw merkbaar het hoofd tegen de links van hem staande groep. Haland echter versperde hem den weg. Hy was bleek tot in de lippen, zjjn hand scheen hij te willen onder halen tot een slag; maar slechts een kort oogen- blik was het opbruisend temperament meester over het koele verstand geworden. »Ik acht het beneden mij, heer baron, u op eene van uwe met de haren er bijgesleepte uitvallen ook maar eenig antwoord te geven. Dat wij na deze ontmoeting, die gij goedvondt te provoceeren, met elkaar hebben afgedaan, zal ik er wel niet behoeven bij te voegen.* Daarmee keerde hij hem den rug toe en wendde zich tot Martha en Klara. Hjj kuste zijne zuster, die bleek en zenuwachtig voor hem stond, de hand. .Vaarwel, Martha. Als gij behoefte hebt mij te zien, dan zult gij daarvoor den weg wel weten te vinden.* Hij wilde ook Klara Horn de hand geven, maar deze greep met snelle beweging naar haar tegen den rieten stoel staande parasol. Ernst ging een stap achteruit. Zou ’t mogelijk zjjn, dat dit stille, beschroomde schepsel zich in dezen strijd aan zijne zijde plaatste «Gij wilt ook weg, Klara, mij ook verlaten?» Iets als stille grootheid, die glansrijk zegevierde over haar bedeesden aard, straalde van Klara’s ge- »Ik feliciteer u.« «Dank u.« Ernst wendde zich tot zijne zuster. Eberstein bestond eenvoudig niet meer voor hem. «Ik bestreed de schuld van verduistering, terwijl ik aantoonde, dat de beschuldigde in een toestand van onweerstaanbaren drang gehandeld .had. Zooals je reeds weet, werd Fransje Muller op dien grond vrijge sproken.* Martha drukte haar broeder zwijgend de hand, ter wijl Klara angstig naar Eberstein keek, die, de sigaar tusschen de lippen, er half omgekeerd had bijgezeten en zich nu eensklaps geheel naar Ernst omdraaide. »En gij zijt er natuurlijk verbazend trotsch op, daar mee het kapitaal een vliegje afgevangen en met het zwaard uwer welsprekendheid der sociaal-democratie weder een nieuwen sluipweg geopend te hebben. Of zoudt gij soms willen ontkennen, dat met dergelijke rechtsverdraaiingen alle maatschappelijke orde op den kop geplaatst, de deur voor het anarchisme wagenwijd opengezet wordt?* «Ja, dat ontken ik zoo beslist mogelijk, heer baron.* »Gy behoeft mij den «baron* niet naar het hoofd te werpen, heer Haland. Zóo ver zjjn wij ten slotte nog niet, dat het een schande is Ernst had op de tong te zeggen, dat hij hoopte dat het spoedig zoover komen zoü, maar een blik op de vrouwen hield elk scherp antwoord terug, terwijl Eberstein, geprikkeld door de op hem losstormende tegenstrijdige gevoelens, geheel en al de heerschappij over zich-zelven verloor. Menschen met uwe gevoelens, mijnheer Haland, zjjn de erfvijanden onzer natie. Nogmaals moet ik herhalen: gij plaatst alle maatschappelijke orde op ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Vaststelling der Kiezerslijst. Het Gemeentebestuur van Sneek, Gelet op artt. 28, 29 en 31 der Kieswet; Brengt bij deze ter algemeene kennis, dat op heden den 22sten Maart is vastgesteld de Lijst, aanwijzende de Personen, die in deze gemeente bevoegd zullen zjjn tot het kiezen van Leden van de 'Iweede Kamer der Staten-Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad-, dat de thans vastgestelde Kiezerslijst met de Lijs ten daarbij behoorende van den 23sten Maart tot en met den 21sten April a. s. ter Secretarie dezer Ge meente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd en, tegen betaling der kosten, in afschrift of afdruk ver krijgbaar gesteld. Toten met den löden April a.s. is een ieder be voegd bij het Gemeentebestuur verbetering ,van deze Kiezerslijst te vragen, op grond dat hij zelf of een an der, in strijd met de wet, daarop voorkomt, niet voor komt of niet behoorlijk voorkomt. Mogeljjke verzoeken om verbetering van deze Kie zerslijst worden, met de bijgevoegde bewijsstukken dadelijk tot en met den 21sten April a.s. voor een ieder op de Secretarie dezer gemeente ter inzage nedergelegd en in afschrift, tegen betaling der kosten, verkrijgbaar gesteld. Een ieder is tot tegenspraak bevoegd. De tegenspraak moet schriftelijk en uiterljjk den 23sten April a.s. aan het Gemeentebestuur zijn ingediend. En zal deze op de gebruikelijke wijze ter openbare kennis worden gebracht. Sneek, den 22sten Maart 1901. Het Gemeentebestuur voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris- het Engelsche kamp en de Engelsche gene raals. Ik vond dit zeer verkeerd en generaal Fourie ook, maar wij konden er niets aan doen. Een escorte ging met de wagens mede. Ik gaf den officier daarvan op last schriftelijke instruc ties. Ofschoon de wagens gemakkelijk den vol genden dag terug konden wezen, duurde de afwezigheid vier dagen en toen zij vertrokken waren, vernam ik spoedig, dat onder de mannen van het escorte ook was Meijer de Koek, een van degenen, die onlangs als Vredecommissie door Kitchener zijn geadverteerd. Deze Meijer de Koek, in politiek een geestverwant van Loveday, is door ons patriotten nimmer als Boer of patriot beschouwd. Hij was een zoogenaamd agent of zaakwaarnemer op het dorp Belfast, drie uren van mijne woonplaats en ressorteerde onder de wijk, waarin ik een der beide Resident- vrederechters was. Hij was dus bij mij zeer bekend, nooit echter als een vertrouwbaar man. Bij dat escorte waren ook een paar van mijn familieleden en deze, als ook andere vrienden, die bij het escorte waren, deelden mij bij hunne terugkomst mede, dat Meijer de Kock van de plek, waar zij als escorte volgens instructie haltmoesten houden, zonder verlof door Zondags- rivier was gegaan, uren lang daar bij de Engel- schen had vertoefd en dat zij, omdat zij hem niet vertrouwden, door hunne kijkers hadden gezien, dat hij daar aan een veldtafeltje van de Engelschen had zitten schrijven. Ik heb hem bij zijn terugkomst gezegd, dat mij dat was gerapporteerd. Een onderzoek was ingesteld en Meijer de Koek verontschul digde zich met te zeggen, dat hij de Engelschen had uitgehoord en hun verzocht had, een brief te mogen doorzenden naar familie in de Kaap kolonie. Die brief was ’t, dien hij daar had zitten schrijven. Dit excuus werd helaas aangenomen en niet mijn eisch, dat hij minstens van het front naar huis zou worden gezonden. Loveday zelf was natuurlijk de gansche vier dagen in broederlijke aanraking geweest met de Engelschen en deze zullen door dat bezoek van deze beide Transvaalsche «burgers* wel behoorlijk op de hoogte zijn geraakt van onze Biggarsberg-Iinie-positie. Deze R. K. Loveday is dezelfde, die thans in Engeland poseert als lid van de Commissie van onderzoek van de door de Regeering der Z.-A. Republiek verleende concessies. Hij zelf was een der commissarissen van de beruchte 40 Ernst ging voort: «Daar wordt de moeder ziek; dokter, medicijnen en verpleging verslinden het karig dagloon. De ziekte duurt weken lang. De verdienste is verteerd en onder de bestaande omstandigheden kan het arme meisje, dat zelf geheel uitgeput is, geen nieuw werk krijgen; tot bedelen kan zij niet besluiten en na bitteren strijd neemt zij het besluit, de haar door haren werkgever geleverde stoffen en bij-artikelen te verpanden, om haar moeder tot aan haar dood te kunnen verplegen en be graven en met haar kleine zusters niet op straat gezet te worden.* «Dus heel gewone diefstal,* laat Eberstein er koel bloedig tusschen vloeien, terwijl hij een fijne havanna opsteekt. Ernst werd rood van toorn. Hjj had een bijtend woord op de lippen. Maar Martha legt hem nogmaals de hand op den arm en Klara kijkt hem smeekend aan. En nu zegt hij kalm maar met snijdenden spot »’t Spijt mij dat uwe begrippen van recht hier totaal in de war zijn. Van diefstal kon hier hoegenaamd geen sprake zjjn, hoogstens van verduistering. Dat heeft de rechtbank bij eerste instantie dan ook aange nomen. 't Is mij gelukt, haar tot een ander inzicht te brengen.* den kop, gij zet de deuren wagenwijd open voor het anar chisme. Dat meisje had gevangenisstraf verdiend. Het had haar straf moeten uitzitten; dat zou de orde geweest zjjn. Wat dunkt u, dat deze hij lachte spottend «onweerstaanbare drang*, waarmee gij haar hebt vrijgekregen, vruchten zal afwerpen? Dergeljjke vonnissen lokken immers bepaald uit tot ont vreemding en diefstal «Ik heb reeds eenmaal gezegd «Tot verduistering dus, alsof dat niet op hetzelfde neêrkwam, evenzeer als het thans zoo geliefde in mengen der pathologen en krankzinnigen-geneesheeren in strafzaken slechts rechtsverwarring, verkeerde von nissen en simulatie kweken. Dan prijs ik onzen grooten chirurg, die zich met zjjn zaakkundig oordeel onlangs bepaald aan de zijde plaatste van den uitvoerder der straffen en de kastijding van de weesjongens van St. Jozef als uit een moreel oogpunt geëischt en deze phy- sisch bepaald onschadelijk verklaarde «Heer baron Eberstein luisterde in ’t geheel niet meer naar hem, zoozeer was hij door zijn toorn overweldigd en, naar hij meende door gerechtvaardigde moreele verontwaar diging. «Gij, uit nieuwe geslachten stammende, groot ge bracht met ongezonde moderne levensbeschouwingen, gij lacht tegenwoordig om dien goeden ouden tijd. Wij, afstammelingen van oude geslachten, wij lachen er niet alleen niet om, neen, wij wenschen hem terug. Hadden wjj zijn ijzeren tucht, zjjn drakonische gestrengheid weder, er zouden minder misdaden en voor de instand houding van het rijk betere verkiezingen plaats hebben.* Hij kneep de oogen half dicht. Een spottend lachje gleed over zjjn gezicht. «Beide evenwel tot uw per soonlijke schade, heer advocaat; gij leeft, ofschoon gij koren gescheiden kon rekenen, de valscheTrans- valers en Vrijstaters van de echte Boeren. Het was op zekeren dag van de maand Maart 1900, aldus de heer Janson. Onze Boe renmachten waren tengevolge van het ontzet van Ladysmith teruggetrokken naar de Big- garsbergen, meer in ’t Noorden van Natal. De Unie, die wij daar te verdedigen hadden tegen het overmachtige Engelsche leger van gene raal Buller, nu versterkt met de uit Lady smith bevrijdde troepen van generaal White, bedroeg een lengte van ongeveer 72 Eng. mijlen of 12 uren te paard. De linie strekte zich uit van af Helpmekaar over Glencoe, Dundee, al de bergpassen langs de Oranje- Vrijstaat-Natalgrens tot aan Basoetoland. Onze macht telde over die geheele lange linie niet meer dan 7000 manschappen, de Engelsche machten waren ongeveer 60.000 man sterk. Wij hadden zeer weinig, de Engelschen tal van kanonnen. Toch hielden wij het daar twee maanden uit tegenover die groote over macht, totdat het den vijand eindelijk gelukte, bij Helpmekaar, waar de generaals I.ucas Meijer en Erasmus het bevel voerden, door te breken. Ik denk hier aan de trouw, waar mede de rapportgangers, die daar onder mijne orders stonden, zooals de Hollanders Godde- froy, Koek en anderen, bij nacht en bij dag die lange linie in on weder en regen zoo dik wijls hebben afgereden. Zeer dikwijls is ons, Boeren, ten laste ge legd, dat wij niet zorgzaam genoeg zijn ge weest op vele plekken; dat wij niet genoeg hebben toegezien op mogelijk verraad onder ons. Dat is zoo. Wij zijn zeer dikwijls te zorgeloos, te goed vertrouwend geweest, en wie in den krijgsraad in de eerste maanden des oorlogs daarop durfde wijzen, werd veelal onchristelijk genoemd. Ik heb daarvan per soonlijke ervaring opgedaan in meer dan één krijgsraadszitting van dien tijd. Ongetwijfeld is het later veel beter gewór den en de verkeerde barmhartigheid is door de gruwelen, waarmede de Engelschen die beantwoord hebben, in een bittere wraak ver keerd. Toen ik gisteren avond den naam las van een mij persoonlijk zeer goed bekend man, kwam mij duidelijk voor den geest een voor val, waartegen ik toen ernstig heb gewaar schuwd en zelfs in den krijgsraad geprotesteerd. Het was dan op Biggarsberg in Maart 1900. Generaal 3. W. Burger was zijn zetel in de regeering weer gaan innemen te Pretoria. Dit was noodzakelijk, omdat Generaal Joubert was overleden. Een ander regeeringslid, de heer Kock, was te Elandslaagte gesneuveld, een derde lid der regeering, generaal Cronjé, was als ge vangene op St. Helena, het vierde lid der regeering, de heer A. D. W. Wolmarans, be vond zich voor de Republiek in Europa. Generaal Jochem Fourie was generaal ge worden in de plaats van den heer S. WBur ger. Generaal Lucas Meijer fungeerde als waar nemend kommandant-generaal. Generaal Fourie had toen onder zijne orders de commando’s van Lijdenburg, Carolina, Heidelberg, Boksburg, Standerton en een deel van Zoutpansberg. Generaal Fourie, later helaas gesneuveld, was een man, onbesproken op het punt van dapperheid. Wie hem gekend hebben en met hem in het vuur geweest zijn als ik, weten dat allen. Ook was hij een groot Hollandervriend en een gezworen hater van halfhartige Afri kaanders. Hij was een der liefste vrienden, die ik in mijn leven gehad heb. Op zekeren dag kwam een brief van generaal Buller aan generaal Fourie, om eenige goede ren, ik meen van het Hollandsche Roode Kruis, maar dat weet ik niet zeker, die bij ’t ontzet van Ladysmith de Engelschen in han den waren gevallen, weer in ontvangst te nemen. Die brief werd door mij als secretaris van generaal Fourie doorgezonden aan waar nemend commandant-generaal Meijer. Daarop werden door generaal Meijer vier wagens ge zonden naar ons, om doorgelaten te worden naar het Engelsche kamp bij Zondagsrivier, om die goederen in ontvangst te nemen. Ik zelf regelde, op order van generaal Fourie, het escorte, dat die wagens moest vergezellen en zeide den veldcornet van Steenkampsberg, daarvoor vertrouwde mannen uit te zoeken. De wagens kwamen en tot mijne verbazing was de hoofdgeleider daarvan R. Kelsey Love day, het lid voor Barberton van den Eersten Volksraad. Deze man, altijd en bij iedereen be kend als door-en-door Engelschgezind, kapi tein van de Engelsche Vrijwilligers gedurende den oorlog van 1880 81, door zeventig zoo genaamde «burgers* van het door Engelschen bewoonde dorp Barberton afgevaardigd naar den Eersten Volksraad, zou dus in officieele capaciteit, na langs de helft onzer liniën te hebben gereden, een bezoek gaan brengen aan 4 t i RCOURAN y-,

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1