INK SJliEk ES HSIUUL Friesland en Sneek in 1572. ïffl JIIWIWIEIILIII De Gelukzoekers. No. 27. öBe Jaargang. KENNISGEVING. Woensdag 3 «April 1201. Invoer van melkvee in België. BEKENDMAKING. KENNISGEVING. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Suupmarkt, Sneek. Otficieele Advertentiën. FEUILLETON. 4 ;l?> KENNISGEVING. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. meentewet, in verband met de wet van 8 November 1815 (Staatsblad no. 51.) Sneek, den 26 Maart 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van dek LAAN, Secretaris. Roman van Doka Duncker. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek, brengen ter openbare kennis, dat bij hun College zijn ontvangen ELF verzoekschriften om vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein, als van A. G. de Jong, J. J. Ringnalda, H. van Gorkum, J. Schurer, F. van der Meer, Wed. E. van der Brug, J. de Jong, Th. de Jonge, H. van der Meuten, A. Ku- perus, allen te Sneek en J. Rypkema te Balk. Sneek, den 30 Maart 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van dik LAAN, Secretaris. De Burgemeester van Sneek brengt naaf aanleiding eener bij hem ontvangen missive van den Commissaris der Koningin in deze Provincie, dd. 30 Maart 11. 3e Afd. Statistiek no. 278, ter openbare kennis: dat de invoer van melkvee over LA PLANCK met ingang van den 1 April jl.den Isten en löden van elke maand van 24 uur 's namiddags, is geoorloofd. Sneek, den 2 April 1901. De Burgemeester voornoemd, ALMA. Vaststelling der Kiezerslijst. Het Gemeentebestuur van Sneek, Gelet op artt. 28, 29 en 31 der Kieswet; Brengt bij deze ter algemeene kennis, dat op heden den 22sten Maart is vastgesteld de Lijst, aanwijzende de Personen, die in deze gemeente bevoegd zullen zijn tot het kiezen van Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad-, dat de thans vastgestelde Kiezerslijst met de Lijs ten daarbij behoorende van den 23sten Maart tot en met den 21sten April a. s. ter Secretarie dezer Ge meente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd en, tegen betaling der kosten, in afschrift of afdruk ver krijgbaar gesteld. Toten met den löden April a.s. is een ieder be voegd bij het Gemeentebestuur verbetering van deze Kiezerslijst te vragen, op grond dat hij zelf of een an der, in strijd met de wet, daarop voorkomt, niet voor komt of niet behoorlijk voorkomt. Mogelijke verzoeken om verbetering van deze Kie zerslijst worden, met de bijgevoegde bewijsstukken dadelijk tot en met den 21sten April a.s. voor een ieder op de Secretarie dezer gemeente ter inzage nedergelegd en in afschrift, tegen betaling der kosten, verkrijgbaar gesteld. Een ieder is tot tegenspraak bevoegd. De tegenspraak moet schriftelijk en uiterlijk den 23sten April a.s. aan het Gemeentebestuur zijn ingediend. En zal deze op de gebruikelijke wijze ter openbare kennis worden gebracht. Sneek, den 22sten Maart 1901. Het Gemeentebestuur voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek herinneren, naar aanleiding van artikel 18 der wet van 4 December 1872 (Staatsblad no. 134), de ingezetenen dat steeds aan degenen, die zich daarvoor aanmelden ter Secretarie der gemeente, gelegenheid wordt gege ven tot kostelooxe inenting en herinenting. Sneek, den 2 April 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. Schotanus noemt 1572 een «wonderlijck jaer” en Bosscha noemt het «eeuwig gedenkwaardig.” BURGEMEESTER - en WETHOUDERS der ge meente Sneek, brengen onder de aandacht van dege nen, die gedurende het jaar 1900 iets voor de ge meente hebben verricht of aan haar geleverd, dat hunne pretentiën, voor zoover ze niet vóór of op 30 Juni e. k. zijn ingeleverd, moeten worden gehouden voor verjaard en vernietigd, volgens art. 228 der ge- 42 Den laatsten Augustus was Leiningers zomer-theater gesloten geworden. Het eigenaardige talent zijner ver loofde had veel succes behaald. Zijne scherpziende vrienden vreesden echter, dat Leininger ter wille van haar zjjn repertoire als directeur en ’t was in de eerste plaats zjjn doel, directeur te worden van een der eerste berljjnsche schouwburgen op den duur al te zeer in ééne richting sturen zou. Als hij heel nuchter overrekende, als hij niets anders op ’t oog had dan het bereiken van het hooge kunste- naarsdoel dat hij zich voor hem en Miezi had voorge steld, dan kwam bij altijd weder tot deze ééne, voor hun liefdeleven wreeds conclusiegij zijt beiden het best thuis in uw eigen atmosfeer. Voor Miezi’s eigen aardigheid was Beieren of Oostenrijk het meest ge schikte terrein, voor de zijne Berljjn. Als hij Miezi voortdurend naar Noord-Duitschland verplantte, was ’t de vraag, of tot vollen bloei zou ontwikkelen, wat de knop zoo heerlijk beloofde. Terwijl hij somber over dat alles zat na te denken, ontving hij eene uitnoodiging vanwege Mejo, om den namiddag heden van vijf uur af met hem en eenige goede kennissen bij de kleine Horn door te brengen. Hjj dacht daar een bowl te geven en hoopte dat het er fideel zou toegaan. Schopenhauer, Nietzsche en con- dat gedachteloos instinct niet de ware levenswijsheid was, de eenige weg, die tot geluk leidt Als hij er goed over nadacht, had ook hij zich eigenlijk nooit prettiger gevoeld dan bij een leven, dat vandaag reeds niet meer naar het gister vraagt en waarvoor een morgen hoegenaamd niet schijnt te be staan. Hij had dat zorgeloos lichtzinnige leven ver wisseld tegen een met door de fortuin gezegende goederen, tegen een geregeld leven. Zijn carrière was weder voor hem geopend, zijn schulden waren, be houdens die enkele post, vereffend. Hij had een rijke, mooie vrouw, met uitstekende eigenschappen van hart en geest; hij beminde die vronw, maar was hij daar- meè gelukkig geworden? Sedert hij in ’t bezit was van al die materieele en ideale schatten, had hij eigenlijk geen gelukkig oogenblik meer gehad. Ondanks zijn sterk ontwikkeld zinnelijk leven was Eberstein veel te realistisch van natuur, om zijn voort durend ontevreden en lusteloos gevoel in zijn huwelijk aan iets anders toe te schiijven als aan voor hem zicht bare, met handen te tasten, positieve feiten. Met moraliseerende denkbeelden had hij zich nooit ingelaten en gaf hij zich ook thans niet af. Het feit, dat hij zijn nieuwe levenspositie gekocht had met een monsterachtige leugen; de overweging, dat juist de schaduw die deze leugen op zijn leven wierp, oorzaak kon zijn van zijne verblinding, kwam nauwelijks bij hem op. Niemand wist van die leugen en gevolgelijk kon zij dus niet de schuld zijn dat zijn huwelijk niet geworden was, wat hij er zich van voor gesteld had. De oorzaak van die teleurstelling lag enkel in de overdreven fijngevoeligheid zijner vrouw, wellicht ook zijn ijdelheid kantte zich intusschen sterk aan tegen die veronderstelling in gebrek aan liefde harerzijds, maar in elk geval het meest in hare ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. sorten werd men dringend verzocht thuis te laten. Van de overige philosofen zou hoogstens Wilhelm Busch toegang hebben. Die uitnoodiging kwam Leininger best gelegen; het verwonderde hem echter, wat die geestige, pretentieuse Mejo aan dat eigenlijk onbeduidende kleine ding vond, ofschoon men bij Mejo allang opgehouden had zich te verwonderen, zóo wis pelturig en onberekenbaar was hij in zijn neigingen, die overigens nooit de grenzen overschreden welke een man van zijne positie, in een gelukkig huwelijk leven de, in acht moest nemen. Meta Horn's gezelschap, waarbij, behalve den intus- schen meestal uitgesloten Fiebig, een kleine dikke choriste van de opera, een reporter van het «Journal*, een Matkowsky in spe en drie vroolijke Weener meisjes uit een specialiteiten-theater tegenwoordig waren, was zeer opgewekt. Als eene bijzondere verrassing kon digde Mejo tegen tien uur het verschijnen aan van een ouden vriend >baron Eberstein.* Op Leiningers vraag, hoe de baron in dezen kring kwam, vertelde hij, dat Eberstein in ’t voorjaar getrouwd was met eene rijke Haland, afkomstig uit Silezïë. Of zijn vrouw op reis was, öf hij zich reeds met haar verveelde, öf hij iets van hem wilde, kon hij niet zeggen. Feit echter was *t, dat hij hem een paar maal had opgezocht, zonder hem thuis te treffen. En nu had hij hem voorgesteld, heden avond van de partij te zijn. Eberstein kwam, voelde zich spoedig thuis in het uitgelaten gezelschap en verdeelde zijne attenties tus- schen Meta, die hem een aangename mengeling van dame en «klein meisje* toescheen, en eene der «lieve Weener meisjes.* Daar tusschen door dwaalden zijne gedachten, hoezeer hij er zich ook tegen verzette, ge durig weder naar de Thiergartenstraat terug. Haastig sloeg h(j een paar glazen champagne naar binnen. Hjj En welis dit jaar voor de geschiedenis van Ne derland in het algemeen, maar ook voor die van Friesland in ’t bijzonder, zeer belangrijk. Voor Nederland was dit jaar een hoofdmo ment, want met de inname van Brielle door de Watergeuzen op 1 April, volgden verschillende andere plaatsen in Holland en Zeeland en kreeg de Prins van Oranje vasten grond onder de voeten, van waar uit hij verder kon strijden tegen 's konings legers. Voor Friesland was dit jaar geen keerpunt; er moesten nog vele drukke jaren volgen, voor ons gewest werkelijk los van Spanje kon ge noemd worden. Maar wel was het jaar 1572 voor ons een jaar van beroering. Van de edelen, die tegen den koning opge staan waren en die nu buiten de landpalen rondzwierven, behoorden niet weinigen in Fries land thuis. De voornaamste Fries, Doecke van Martena had ’t verbond der edelen niet onderteekend en behoefde niet uit te wijken. Maar reeds in 1572 en vooral later werd hij de ziel van het verzet tegen Spanje. Hij werd gesteund door mannen als: Jan van Bonga, Hotze van Buma, Tiete van Het- tinga, Seerp van Galama, Pieter van Cammin- gha, Augustinus Oedtsma, Sipke van Schel- tinga, Edo Gabbema, Haring en Hartman Haersma (Harinxma thoe Heeg), Wiebe van Grovestins x en anderen. Tegenover hen stond de krachtige figuur van Caspar de Robles, heer van Billy, de don- kergetinte Portugees, die jaren lang met sta len wil de zaak des Konings behartigde en aan wiens onverzettelijkheid de Friezen te danken hebben, dat hunne dijken voor goed verbeterd werden, waarvoor zij hem eerst later hoogst dankbaar waren. Vooral nadat op 21 Mei Enkhuizen, toen een vrij belangrijke koopstad, aan ’s Prinsen zijde kwam, werd de kans voor de uitgewekenen in ons gewest grooter. Veel last had de handel nog van de Wa tergeuzen en daarom zond Alva bevel aan de Friezen, om een vloot tegen dezen uit te rus ten. De burgers van Harlingen, veel belang hebbende bij een veilige zee, verklaarden zich bereid «tot uytrustinghe van een vloot,* indien ’t platte land en de steden «het haere daertoe wilden doen.” Maar Friesland was toen arm, had veel geleden door den geduchten vloed van 1570 en bestond ook niet, als nu, hoofd zakelijk uit goed land; toen was ’t: V3 water, J/3 heide en moeras en beter land. De Landdag stond met veel moeite 2000 gld. toe en dan nog in mindering van den volgen den betaaltermijn. Daarna kwamen uit alle Friesche steden scheeps- en huistimmerlieden naar Harlingen, om «schepen van oorloge” te maken. Inmiddels meldde Marten Bayart, grietman van Hemel.- Oldeph. en Noordwolde en drost van Stavoren,' dat 80 of 90 «piraten” den 17 Mei ’s nachts een aanval op Hindeloopen ge daan hadden, waar zij de altaren vernielden, de kelken meenamen en veel roofden. Daar na trokken zij naar Vlieland en ook daar had den de bewoners veel te lijden. Toen, een paar dagen later ook Enkhuizen door de geuzen was genomen en Medemblik werd bedreigd, zond Robles 400 Waalsche soldaten uit Groningen naar Stavoren; 200 werden naar Medemblik gestuurd, maar de burgvoogd had ze niet noodig, zoodat ze naar Stavoren terugkeerden. Den 3 Juni schreef Robles aan Alva om meer troepen en vertrok dien dag naar Harlin gen, om de 7 uitgeruste schepen te zien, die den 7 Juni naar Amsterdam stevenden, waar Spaansche' soldaten aan het muiten waren. Te Stavoren werden drie geuzenschepen be machtigd en eenige watergeuzen gevangen genomen, die den 13 Juni op’t strand te Wor- kum werden «gerichtet”. Maar 3 weken later deden de geuzen van uit Kuinre een inval in ons gewest; een 17-tal deed toen een stroop tocht naar Workum, waar zij «de galge om verre ghesmeten* hebben, en trokken zelfs tot Tjummarum. In Juli van dit jaar werd Robles werkelijk stadhouder in ons noorden en ging hij er toe over dekasteelen of blokhuizen van de 3 steden Harlingen, Stavoren en Leeuwarden te ver sterken vooral het Leeuwarder blokhuis werd geducht in staat van tegenweer gebracht. Gelderland en bijna geheel Overijsel waren toen in ’s prinsen macht. Maar voor Kuinre stieten de geuzen het hoofd en daarom landden zij den 5 Juli, denkelijk aangevoerd door de gebroeders Haersma, (Harinxma thoe Heeg,) aan de kust van Gaasterland. Zij namen den grietman Abel van Boeymer gevangen en trok ken langs Balk naar Sloten. Sloten was toen open en nu besloten zij de plaats te versterken. Zij groeven den «enghen wech responderende wilde nier aan Martha denken, anders was zijn pleizier weg. En steeds krampachtig verdiepte hij zich in ge sprek met de vroolijke kleine gastvrouw. «En hoe bevalt u dit leven nu, mejuffrouw Meta?« «Ik vind ’t verrukkelijk, heer baron!* Hij begon te lachen. «Gij zoudt dus niet weer naar uw vader en uw zuster terug willen?* «Voor alles op de wereld niet. Liever dood dan weer opgesloten in een kooi Dat kwam er zoo echt gedecideerd uit. Geen twijfel: zjj meende, wat zij zeide. •En de kunst? Naar ik hoor gaat het daarmeê maar langzaam vooruit.* Meta trok min of meer pruilend de lip op. «Ach God ja, maar ’t zal ten slotte wel gaan. Wij kunnen trouwens ook allen niet als Sorma’s of Duse’s op de wereld komen.* Hij lachte. Met dat nummer van haar levenspro gramma scheen zij ’t niet bovenmatig ernstig te nemen. Zooals Mejo reeds had te kennen gegeven, was voor Meta de kunst, zonder dat ’t haar-zelve duidelijk ge weest was, slechts middel tot het doel. Met alle veze len van haar zjjn streefde zij er naar, uit de engte van een streng burgerlijk leven weg te komen. En zoo greep zij met de onbedachtzaamheid van een kind, dat op geluk af een glinsterend voorwerp naloopt, naar de tooneel-carrière. Daar lokten en wenkten vrijheid en geluk. Zij zag en begreep slechts den uiterlijken schit terenden schijn, tot de kern van het wezen drong zij met hare gedachten niet door. Zij liet zich geheel door haar instinct leiden en voelde zich daarbij wèl als de vogel in de lucht. Toen Eberstein naar huis terugkeerde, ging ’t hem door ’t hoofd, of, alles bij elkaar genomen, ten slotte 1 f f £2 A i r

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1