KWIi SKEEÏ ES «'ISlÜEkR WJW8- EK AIHEKTESTIEBLAÜ De Gelukzoekers. 66e Jaargang. ISfo. 30. Zaterdag 13 April 1301. 3 Uitgever: B. FALKENA Mzn., Suupmarkt, Sneek. FEUILLETON. Kantongerecht te Sneek. d. F ’P n, k, ;n 3.- n, R I "ri der Werf, bei- n. I i Roman van Doha Duncker. ar g- e- m ft- :e- is in '■!- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. COURANT. 45 Toen de deur achter Martha was dichtgevallen haalde zij ruimer adem. Goddank, dat haar dit althans be spaard bleef. Tegen niets toch had zij zóó opgezien, als tegen Lodewijks eersten jubelkreet bij ’t vernemen van wat »geen vrouw zich eigenlijk moest laten ont gaan Een bitter trekje plooide zich om haar mond. En voor de eerste maal kwam met heftig verzet tegen haar lot de vraag bij haar op: «Waarom moet zooiets nu juist mij worden opgelegd Mevrouw Haland had zachtjes het hoofd schuddende haar dochter nagekeken. In ’t eerste oogenblik lag een zekere bezorgdheid in haar goedige blauwe oogen, Maar toen had zij haar goed vriendelijk lachje teruggevonden. Neen, dat Martha den wensch te kennen gegeven had, hare moeder tot bode van haar geluk te maken, had volstrekt geen bijzondere beteekenis. Martha was altijd bijzonder schuw geweest, waar ’t er op aankwam haar eigene innigste gewaarwordingen uit te spreken. Zoo bijvoorbeeld bij de bekentenis barer verloving met Eber- stein, toen zij van Berlijn was teruggekeerd en bij het afscheid na het huwelijk. En welk een terughoudende, bleeke, koele bruid was zij geweest 1 Zij had er zich altijd over verwonderd, dat Lodewijk dit zoo kalm had opgenomen. Maar werkelijk, Martha was overigens joo’n allerliefst schepsel, dat men die kleine eigenaar digheden haar wel ten goede mocht houden! ’t Was over tien, toen de directeur van zijne ver gadering kwam. Ook Ernst had hij al gesproken. De jongen had op hem een buitengewoon opgewekten, te vreden indruk gemaakt. Hij had echter niet met hem meê willen gaan. Er was een klein politiek verschil tusschen hem en Eberstein ontstaan, en daar om vond hij ’t maar beter dat men het verkeer voor korten tijd afbrak. Nu, zooiets kwam in alle families voor, zei de directeur lachende, laat staan bij twee zulke kemphanen als Ernst en Eberstein. «Wel, komaan, laat me je nu eens behoorlijk aankjj- ken, mijn kleine MarthaHm, zoo bijzonder glansrijk zie je er nu juist niet uit, meisje.® De directeur keek zijn vrouw bezorgd aan. Toen hij haar zag lachen, stelde hij zich gerust, en ingelicht dooreen oogwenk zijner vrouw dronk hij vergenoegd en met bijzonderen nadruk het welzijn zijner dochter. Eberstein was niet den Zondag over in Biesenthal gebleven, zooals hij zijn vrouw getelegrafeerd had, maar had twee dagen te Berlijn doorgebracht, om, zonder gezien en lastig gevallen te worden, aan geld te komen. Friedberger had reeds tegen ’t einde der week zijn zoon naar Biesenthal gestuurd, diezelfde met zomer sproeten, rood haar en lange ooren bedeelde jongeling, die Eberstein indertijd aan de kantoordeur te woord had gestaan, toen hij zjjn eerst en eenig bezoek bij Friedberger gebracht had. ’t Was juist geen aangename boodschap geweest, die de jongeling op het jachtterrein gebracht had. Fcied- berger drong er op aan, dat de baron aan zijne op den eersten Ootober vervallen en niet voldane verplichtigen zou voldoen, en dat wel binnen acht dagen. Werd Zitting van Woensdag 3 April 1901. Bij de heden gehouden zitting van het Kantongerecht, gepresideerd door den kantonrechter, den heer Mr. K. Klein; Ambtenaar van het Openbaar Ministerie, de Heer Mr. J. L. F. Böhtlingk, werden de volgende zaken behandeld 1. T. K., 31 jaar koopman te Bolsward, werd den 3 Jan. ’s avonds omstreeks half 10 in kennelijken staat van dronkenschap door den politia-agent Wielsma aan getroffen in de Nauwe Burgstraat, terwijl hij tevens een z.g. windroer, een verboden wapen, bij zich droeg. Deze zaak werd ook reeds den 6 Maart 11. behandeld doch werd toen uitgesteld om nog een getuige te hoo- ren, daar niet duidelijk bleek of genoemd wapen bij de in beslagneming al dan niet voor dadelijk gebruik ge reed was. Bekl. bekende toen dat hij in kennelijken staat wasdoch het wapen, dat hij dien dag gekocht had, was stuk. De Commissaris van Politie verklaart thans, dat toen hem het windroer in ontvangst werd gegeven, dit gedeeltelijk was ingepakt en ook voor dadelijk gebruik gereed was; daar bekl. dronken was, werd hij in arrest gesteld, doch den volgenden morgen heeft getuige be klaagde gevraagd hoe de werking van het in beslag genomen wapen was, wat ook werd uitgelegd en ’t werkte toen goed; 1 of 2 dagen later echter, wilde het geweer niet meer in de eerste rust blijven staan, zoo dat bekl. er vrij zeker iets aan heeft gedaan. Bekl. ontkent echter het wapen na de inbeslagne ming in handen te hebben gehadwel is het hem ge toond, doch het was toen ook reeds stuk het kan dus niet wezen, dat het in de eerste rust staan bleef; het geweer is hem in denzelfden toestand afgenomen als hij ’t gekocht heeft en zooals het thans is. Get. Wielsma zegt dat het wapen slecht was inge pakt; of het voor dadelijk gebruik gereed was weet hij niet, daar de constructie hem niet bekend was; wel weet hij dat het later niet in de eerste rust bleef staan. De heer Ambtenaar van het O. M. zegt dat beide ge tuigen hebben verklaard dat het in beslag genomen wapen gedeeltelijk doch niet voldoende was ingepakt en volgens de verklaring van den Comm, van Politie was het geweer ook voor dadelijk gebruik gereedwel zegt bekl. dat de veer was gebroken, doch al was dat zoo, dan nog is het feit strafbaar, daar de wet alleen van wapenen spreekt en dus geen rekening wordt ge houden of het wapen al dan niet gebroken is, Z.Edel- Achtb. acht het feit dan ook bewezen en eischt dat bekl. zal worden veroordeeld wegens dronkenschap tot f 1 boete subs. 1 dag hechtenis en wegens het dragen van een verboden wapen tot eene geldboete van f 5 subs. 3 dagen hechtenis met verbeurdverklaring van het in beslag genomen geweer. Bekl. is met deze eisch niet tevreden en zal onmid dellijk appèl aanteekenen daar hij 3 getuigen heeft om te bewijzen dat hij het wapen, zooals het thans is, dus in defecten toestand, van den kastelein van Eijck heeft gekochthet moest eerst gerepareerd worden, wat zeker wel 25 stuivers zou kosten, alvorens het gebruikt kon worden ook wijst bekl. op de verschillen de verklaringen van beide getuigen hoe het geweer was ingepakt. De heer Kantonrechter zegt dat bekl. zijn wensch om appèl aan te teekenen wel wat vroeg kenbaar maakt, daar hij nog niet eens is veroordeeld. 2. J. de W., 56 jaar, slager te Sneek, was den 22 Nov. 1900, ’s avonds ongeveer 8 uur bezig eene koe te slachten in zijne slagerij. De heer van Staa, districts-veearts tevens keur meester van vleesch en visch kwam de slagerij van be klaagde binnen en bevond dat de geslachte koe in ern stige mate lijdende was geweest aan tuberculosis, zoodat hij het noodig oordeelde het vleesch van die koe af te keuren als zijnde schadelijk voor de gezondheid, wes halve hij den politie-agent Elzinga verzocht de koe in beslag te nemen om deze te vervoeren en daarna te doen vernietigen. Bekl. weigerde echter de koe af te geven, zoodat de koe met geweld in beslag genomen moest worden. Bekl. bekent het feit; de koe kon niet door hem worden afgegeven daar deze niet zijn eigendom wasdoor den koopman J. Pino, welke deze koe te Bolsward had aangekocht, was hem opgedragen de koe te slachten; had hij het beest afgegeven dan was alle bewijs om het geld, wegens het verkoopen van een verkeerde koe, terug te krijgen verloren gegaan. De heer Van Staa blijft bij het door hem opgemaakt proces-verbaal; eerst weigerde bekl. de koe af te geven aan den politie-agent Elzinga, en later ook aan den Comm, van Politie en den agent de Leeuw, welke er bij waren gehaald. Get. J. Pino is met de weigering niet bekend; hij had de koe voor gezond gekocht en om den vorigen eigenaar te overtuigen had bekl. geweigerd de koe af te geven. De heer Ambt, van het O. M. zegt dat bekl. niet be hoefde te weigeren, er kon immers bewezen worden dat de koe lijdende was geweest aan tuberculosis; hij acht het feit dan ook bewezen en eischt dat bekl. wegens het weigeren tot het afgeven van vleesch, dat schade lijk is voor de consumptie, zal worden veroordeeld tot eene geldboete van f 20,subs. 5 dagen hechtenis. 3. E. B., koopman te Sneek had den 11 Dec. voor- middags ongeveer 11 uur, toen de Comm, van Politie bij bekl. kwam achter zijn woonhuis aan de Gedempte Pol, aldaar eene inrichting voor het bewaren van lom pen, terwijl hij daarvoor geen vergunning had van Bur gemeester en Wethouders dezer Gemeente, en zooals is gebleken den 10 Nov. door dit college is geweigerd. Bekl. bekent het feit; hij heeft ook een dergelijke inrichting in Bolsward, gewoonlijk levert hij direct de lompen weer af, doch in dien tijd waren deze weinig waard en moest om ze te bewaren toch een berg plaats hebben. Eisch eene geldboete van f 30,subs. 10 dagen hech tenis. 4. J. W., 2.6 jaar, stoombootkapitein te Veendam had zich te verantwoorden wijl hij den 9 Febr., ’s voormiddags omstreeks 11 uur met de stoomboot «Veendam” zonder vergunniag van Ged. Staten heeft gevaren in «de Ee” onder Woudsend. Bekl. bekent het feit; den 30 December had hij 3 schepen gesleep! naar Lemmer, doch was daar inge vroren; 6 weken later was er nog zooveel ijs voor de haven aldaar, dat hij wel binnen door naar Stavoren hem werd verleend. Eisch eene geldboete van f 15, subs. 3 d «gen hecht. 9. S. A., 22 jaar, koopman te Terzool, vervoerde den 12 Maart, ’s morgens omstreeks 87, uur op een wagen van 2.90 meter lang en 1.10 meter breed 16 kalveren. Toen hij op den rijksstraatweg onder Loënga den rijks- veldwachter Dijkstra zag aankomen, haalde bekl. direct eenige kalveren van den wagen. Dit ontging echter Dijkstra niet en hij maakte dan ook proces-verbaal op, daar slechts 9 kalveren op die wagen vervoerd moch ten worden. Bekl. zegt wel dat Dijkstra niet gezien kan hebben hoeveel kalveren er op den wagen hadden gelegen, en of ze op en over elkaar lagen, dat de beesten niet met de kop buiten den wagen hingen enz. doch de heer Ambt, vaa het O. M. neemt het getuigenis van Dijkstra als de ware aan en eischt dat békl. zal worden veroordeeld tot eene geldboete van f 15, subs. 3 dagen hechtenis. 10. R. J., wed. P. M., 51 jaar, zonder beroep, ge domicilieerd in de gemeente Wymbritseradeel, tegen wie verstek werd verleend, werd den 13 Maart, om streeks 11V4 uur bekeurd door den politieagent Brons- voort wijl zij met haar schip, uitsluitend als woning die nende, heeft gelegen in de Leeuwarder Trekvaart, bij de brug «De Laatste Stuiver®, niettegenstaande zij reeds was gewaarschuwd dat zij niet met haar schip in deze gemeente mocht blijven liggen. Eisch eene geldboete van f 1, subs. 1 dag hecht. 11. B.B 48 jaar, kermisreiziger te Sneek, tegen wien verstek werd verleend, heeft den 13 Maart, ’s voorm. omstreeks 11 uur met zijn schip, hoofdzake lijk als woning dienende, gelegen in de stadsbuiten gracht tegenover de brug «De Laatste Stuiver,® niet tegenstaande hij reeds was gewaarschuwd dat hij niet in deze gemeente met zijn schip mocht blijven liggen. Eisch eene geldboete van f 1,subs. 1 dag hecht. 12. L. vd W., 54 jr, scharenslijper te Sneek, had zich wegens een zelfde feit als vorenstaande te ver antwoorden. Bekl. zegt dat hij te Sneek zijn domicilie heeft, wijl hij in de dorpen geen brood kan verdienen; zijn schip gebruikt hij wel als woning, doch het grootste ge deelte is bestemd voor berging van zijn scharenslij- perswagen en biezen voor zijne stoelenmatterij. Get. Bronsvoort, welke bekl. den 13 Maart voorm. omstreeks 11 uur heeft bekeurd aan het bolwerk bij de Oosterpoortsbrug, verklaart echter dat het gedeelte van het schip, dat voor woning is bestemd, van de wal af gezien, ongeveer 2,30 meter lang en de laadruimte 1.30 meter lang is. De heer Ambtenaar van het O. M. zegt dat het er hoofdzakelijk op aankomt of het schip tot woning of tevens tot het vervoeren van vrachten dient; en ver wijst tevens naar een vonnis, gewezen door den Kan tonrechter te Bolsward, waarbij iemand, denkende de wet te ontduiken, een laadschip kocht en enkel als woning inrichte en toch werd veroordeeld. Eisch eene geldboete van f 1,subs. 1 dag hecht. 12. J. J., 32 jaar, kermisreiziger te Leeuwarden, tegen wien verstek werd verleend, werd den 13 Maart, wegens eenzelfde feit bekeurd in de Franekervaart, tegenover het Wilhelminapark. zonder dat het aanstoot gaf elke gewenschte som van haar vader gevraagd en verkregen hebben en hem wel licht niet eens gevraagd hebben: waarvoor hebt gij dat geld noodig? Maar dat kon hij toch niet over zijn hart brengen, den koopprijs voor haar van haar-zelf te leenenLiever van vorenaf in de leugen, in het vuil, in de voortdurende verlegenheid. Niet eerder als Zondagavond had hij gevonden wat hij noodig had. Niet echter dan ten koste van groote offers; maar daarvoor was de geldschieter dan ook een geheel onbekende in de kringen van zijn schoonvader. Lodewijk kon er zeker van zijn, dat Haland er niets van vernemen zou. Nu, weldra zou de geschiedenis immers afgeloopen en hij geheel van dien lastigen rommel af zijn. Nog éene storting op den eersten April van het volgende jaar, dan zou hij vrij zijn en kon die vervloekte jood naar den duivel loopen. Hij ging zitten en rekte zich uit bij het vooruitzicht op die aanstaande vrijheid. Drommels, wat was dat gister en heden weder een dolle jacht geweest; zij her innerde hem levendig aan de laatste uit den «goeden ouden tijd.® Tot belooning voor die ingespannen werk uren had hij dan ook wel een prettigen avond verdiend! Waar dien echter te zoeken en te vinden? Lodewijk wist heel goed, waar hij dien het liefst zou gezocht hebben. Gedurende een paar vuriir smach tende oogenblikken dacht hij er aan, naar de Thiergar- tenstraat te rijden en Martha te verrassen. Maar daarop stelde hij zich haar koelen, verwonderden blik voor en het gezelschap haars vaders, waarin hij haar ongetwijfeld vinden zou, en na korten strijd zag hij van zijn voornemen af. Wordt vervolyd. moest; hij is toen bekeurd door den rijksveld wachter Wie- gersmaen den gemeenteveldwachter van der Werf, bei den te Woudsend. De heer Kantonrechter maakt beklaagde er op at tent dat hij dus tijd genoeg heeft gehad om permissie te vragen. Eisch wegens het zonder vergunning gebruik ma ken van een vaarwater, in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland, eene geldboete van f 10,subs. 10 dagen hechtenis. 5. W. K„ 16 jaar, arbeider te Heeg, tegen wien verstek werd verleend reed den 26 Febr., ’s morgens omstreeks 8 uur, op de straatweg onder Oudega met een melkwagen, waarvan de wielbanden slechts 5 c.M. breed waren, terwijl deze wagen was beladen met 21 gevulde melkkannen, ieder van ongeveer 40 liter inhoud. Wijl de straatweg onder Oudega is een kunstweg niet in onderhoud en beheer bij de Provincie maar bij de ge meente Wymbritseradeel, werd hij bekeurd door den rijksveldwachter Dam te Oudega. De behandeling dezer zaak werd uitgesteld tot den 8 Mei a.s. 6. S. de G., 44 jaar, schipper te Jorwerd, heeft den 19 Febr. ’s voormiddags omstreeks 97, uur, 5 kalveren maar de veemarkt vervoerd op een kar, terwijl daar voor slechts een ruimte beschikbaar was van 1.25 M. lang en 80 c-M. breed, zoodat ze op en over elkaar lagen. Bekl. bekent het feit, hij vervoerde die kalveren voor anderen, welke ze gaarne op tijd aan de markt hadden hjj is er niet mee bekend dat ieder kalf een bepaalde ruimte moet innemen, ze lagen goed in stroodoor de beperkte ruimte moesten de dieren wel gedeeltelik op elkaar liggen doch ze zijn niet op een pijnlijke wijze vervoerd, anders waren ze, daar ze 3 uren lang op de kar lagen, niet zoo flink aan de markt gekomen. De politieagent de Boer verklaart dat de kar, waarop bekl. de kalveren vervoerde uit twee afdeelingen be stond. In de onderste afdeeling lagen de kalveren flink ruim, doch op de bovenste stelling lagen ze op en door elkaar, daar hier veel ruimte was ingenomen door verder vrachtgoed. De heer Ambtenaar van het O. M. wijst er bekl. op dat kalveren niet bij aardappelen of turf kunnen verge leken worden en eischt dat bekl. zal worden veroor deeld tot eene geldboete van f 15.subs, 3 dagen hechtenis. 7. J. D., 45 jaar, te Terwispel en E. B., 32 jaar, te Oldeboorn, tegen wie verstek werd verleend werden den 19 Febr., ’s namiddags bekeurd door den rijks veldwachter Zwarteveen te Rauwerd wijl ze 12 kalve ren vervoerden op een kar van 1 M. lang en 85 c-M. breed op den rijksstraatweg onder behoor van Irnsum. Eisch wegens het vervoeren van dieren op noode- loos pijnlijke en kwellende wijze eene geldboete van f 15.—, subs. 3 dagen hechtenis tegen ieder hunner. 8. A. W., 57 jaar, koopman te Terhorne werd den 19 Febr. ’s namiddags omstreeks 47, uur om dezelfde reden op denzelfden weg en door denzelfden rijksveld wachter als bij de voorgaande zaak genoemd, bekeurd. Deze bekl. vervoerde echter op een wagen van 1 M. langen 92 cM. breed 10 kalveren. Bekl. was niet verschenen waarom verstek tegen daaraan niet voldaan, dan zou hij, hoezeer ’t hem ook speet, een aanklacht tegen hem moeten indienen. Zijn eigen omstandigheden waren van dién aard, dat hij geen langer uitstel verleenen kon. Het betrof de tweede termijn van 16666 mark. En die kon men zoo maar niet uit de mouw schudden. Er zou dus voor Eberstein wel niets anders overblijven, als, hoe graag hij ’t ook vermeden had, bij de een of andere groote bank voorzichtig gebruik te maken van het crediet van zjjn schoonvader. Bij Haland aan te kloppen, wat hij aanvankelijk half en half van plan ge weest was, om de helft van de Jauuari-rente, kwam hem na rijp overleg nog gevaarlijker voor. Nog geheel afgescheiden daarvan, dat dan altijd hier en daar nog te betalen restanten zouden zijn overgebleven, zou zijn schoonvader toch zeker het verlangde niet geven zon der te vragen waarvoor het dienen moest en zich volstrekt niet tevreden stellen met het een of ander ontwijkend antwoord. Dat waren zoowaar toestanden, die levendig herin nerden aan diè welke vóór zijn huwelijk ook beston den! Maar waartoe diende ’t, zich daarover achterna nog het hoofd te breken. Die domheid was nu eenmaal begaan. De zaak waarvoor hij het geld noodig had maakte ’t ónmogelijk achterna nog naar Haland te gaan en tot hem te zeggengeef mij ’t millioen maar liever. Toch moest het geld er ten slotte komen, ’t Veiligst was nog, als hij ’t zonder eenige verbintenis met zijn schoonvader klaar speelde. Maar waar ’t vandaan te halen? Weder in handen vallen van een van die vervloekte woekeraars, alleen om den vroegere te bevredigen Eberstein praktiseerde en praktiseerde, maar hij kon geen uitweg vinden. Een enkele rechte weg lag nog voor hem: zich aan Martha toevertrouwen. Zij zou Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1