o ïm SJEEk 1 OltSTIJEkEl NIEUWS- ES MIVEllTEMIEBLAD Friesland en Sneek in 1572. r 4 1 De Gelukzoekers. Woensdag 17 April 1301. 56e Jaargang. No. 31. 1, Uitgever: B. FALKENA Mzn., Suupmarkt, Sneek. FEUILLETON. k 2 L van 5 in I ;e r-W' J I Dit blad, verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Augustus liet Robles de te g en de Prins Ook ver- van Zutphen’s Graaf van den zes Schouwenburg, die minder voortvarend nog in dit zelfde jaar 1572 de zaken gewoonweg in den steek liet, waar hij toch, de laatste moest zijn die den Roman van Dora Dukckir. Zij haalde sigaretten voor hem en zette cognac voor hem klaar, alsof zij reeds sedert lang al zijne gewoon ten gekend had. Toen zij hem de aangestreken lucifer overgaf, hield hij hare juist niet bijzonder kleine, maar in den laatsten tijd bijzonder blank en zacht ge worden hand een oogenblik vast. Toen hij echter voelde, dat hare vingers in de zijnen begonnen te beven, liet hij ze haastig weer los. Hij wilde niets bij het kleine ding als zich een beetje amuseeren en ver strooien. Hij dacht er niet aan, warmere gevoelens bij haar op te wekken. Integendeel, hij trachtte dit te vermijden. Hij had genoeg van al dat «Reigen von Her zen zu Herzen* en de opwekkingen die ’t met zich bracht. Nadat zij een uurtje, vroolijk als twee goede kame raden, met elkaar gebabbeld hadden en Eberstein haar allerlei raad gegeven had betreffende haar geheel braak liggende carrière, noodigde hij Meta uit op een glas wijn in eene naburige restauratie. Aanvankelijk strib belde Meta een beetje tegen. Juist omdat zij liever met hem als met iemand anders harer gewone cavaliers ging, was zij nu beschroomder, als anders in haar aard lag. Ten slotte echter willigde zij in. ’t Was half negen toen zij de woning der modiste verlieten. Op het eerste trapportaal kwam hen eene dame tegen. Deze ontstelde toen zij die beiden in ’t oog kreeg. Ook Meta bleef ontsteld staan, en Eberstein, met de oogen knippende, draaide mismoedig de punten van zijn knevel op. De deugdzame Klara I Dat ontbrak er maar aan Meta herstelde zich ’t eerst. «Gij zoudt naar mij toe, Klara »J a.« «Waart ge nu maar een beetje eerder gekomen «Zeker, ook dat nog,dacht’Eberstein. EShk (Slot). In de beide vorige artikelen vermeldden wij, hoe de anti-Spaansche partij Sneek, Bolsward en Franeker, de voornaamste gedeelten dus van Westergoo, bemachtigde. Deze veroveringen hielden echter geen stand. Aan het hoofd der Spaansche troepen stond Caspar de Robles, de energieke Portugees, die niet met zich liet sollen en van aanpak ken wist; die heerschte, waar hij heerschen kon en geen gelegenheid ongebruikt liet, om den vijand te vernederen. Daarentegen kwam er aan ’t hoofd der Prinsgezinden een man te staan, graaf Joost van was en lot overliet. De vendrig, een Sneeker, werd te Franeker opgeknoopt. Begin Sept, kwam Schouwenburg met eenig volk te Sneek en kreeg al spoedig twist met Bronckhorst over den voorrang. Maar Doecke van Martena wist te bewerken, dat Schouwen burg als stadhouder des prinsen werd gehoor zaamd. Daarna bezocht Schouwenburg ook Bolsward* en Franeker. Kort daarop beraamde Robles een aanslag op Franeker, doch deze mislukte. We kunnen nu den lezer niet vermoeien met het opnoemen van al de kleine schermutselin gen tusschen Spaansch- en Prinsgezinden. Walen uit Harlingen zeilden naar Makkum, namen de boter uit de daar liggende schepen en lieten twee met steen geladen schepen voor de Makkumerzijl zinken, tot groot ongerief voor Franeker, dat zich gedeeltelijk over Mak kum moest voorzien van vele zaken. Schouwenburg maakte legerkampen te Arum en Monnikebaijum en wilde ’t klooster bij ’t dorp Baijum aanvallen, maar dit was ontruimd. Robles had schansen te Berlikum, Anjum en Lidlum en zorgde, dat het koren uit ’t Bildt niet in Franeker kon komen. Inmiddels hadden Schouwenburg’s soldaten Winsum, Achlum en andere plaatsen genomen en zelfs trokken 1000 man uit Bolsward tegen Dronrijp op. Maar deze 1000 man keerden lafhartig terug uit vrees voor de Walen. De Bolswarders wilden deze lafaards nu niet bin nen de poorten laten. Nog enkele gevechten werden bij Berlikum en Dronrijp geleverd bij de laatste plaats sneu velden aan beide zijden zelfs 50 man. Nu vatten de Walen ’t plan op, om Bols ward aan te vallen. Schouwenburg zond nu bericht aan Bronckhorst, om Bolsward te ver dedigen en aan Tiete van Hettinga te Sneek. Men rekende er op, dat de 1000 man, dieniet in Bolsward mochten komen, deze stad van buiten zouden verdedigen; maar de 1000 laf aards trokken den volgenden dag roovende en plunderende naar Kuinre en waren dus voor goed verloren voor ’t leger van Schouwenburg. Bronckhorst was bang, dat de vertrekkende soldaten zich in Oege- en Oldeklooster zou den nestelen, daarom gaf hij bevel, «dat men de beyde Cloosteren plonderen ende branden souden.« Zijne mannen en ook die van Fra neker kwamen in strijd met de Walen te An jum en hadden zij 40 gesneuvelden, terwijl ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1OOO regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. 46 Maar wat nu met den ledigen avond aan te vangen Dien alleen in het hotel of in een wijnhuis door te brengen, scheen hem onverdr.igelijk; zijn oude kame raden opzoeken, nog onverdragelijker. Naarden schouw burg kon hij niet gaan. Daar ’t heette dat hjj in Biesen- thal was, kon hij zich niet best in ’t openbaar ver- toonen. Eindelijk schoot Meta Horn hem in den zin. Hij had de kleine al lang beloofd, weer eens bij haar te zullen komen en met haar te overleggen over een engagement. Hij kon een uurtje met haar babbelen en dan hier of daar met haar naartoe gaan om te soupeeren. Hij hoopte maar dat Mejo hem nu niet juist in den weg komen en bij Meta thuis treffen zou. Het ging naar wensch. Meta was alleen en kreeg een kleur van pleizier, den baron zoo onverwacht bij zich te zien. Dat trof hem bepaald, en hij had er niet eens aan gedacht, een paar bloemen voor haar meê te brengen I Nu, dat zou hij later, als zij samen uitgingen, nog wel kunnen herstellen. De kleine was gedurende de weken dat hij haar niet gezien had, nog knapper geworden. Bijzonder lief stond haar de innemende lief talligheid, waarmeê zij trachtte ’t hem aangenaam bij haar te maken. «Maar nu, op dit oogenblik, ziet ge ik heb een afspraak en mijnheer de baron is zoo vriendelijk mij er heen te geleiden «0, juffrouw, u weet dat ’t voor mij een genoegen is.« Zij liepen alle drie, de meisjes vóóraan, Eberstein achteraan, de smalle trap af. Klara wist niet wat zij er van denken moest. Hoe kwam de baron bij hare zuster, en wat zocht hij bij haar P Meta liet haar op het oogenblik geen tijd, daarover na te denken. Om zelve niet gevraagd te worden, vroeg zij maar alles door elkaar: naar haar vader, over Klara zelf, naar Fransje Müller, die zij kortleden bij Klara had leeren kennen; ten slotte zelfs naar Walter Grund. Klara bleef nog juist zooveel tijd over, hare vragen zoo vluch tig mogelijk te beantwoorden, en vervolgens had Meta met een handdruk afscheid van haar genomen, terwijl de baron met beleedigende non-chalance den hoed had afgenomen. Alvorens eigenlijk recht tot bezinning te komen, stond zij alleen op straat en zag zij beiden zich in den mistigen avond zoo snel mogelijk verwijderen, tot zij geheel in het duister verdwenen. Zij bleef nog een oogenblik staan en staarde hen na, er over nadenkende, wat die beiden toch tot elkaar kon gebracht hebben, en toen begaf zij zich naar de eerste halte van de paar dentram om naar huis terug te keeren. Ernst zou zij heden niet weerzien. Die bracht den avond bij zijn vader door. Wanneer zou zij kunnen toe geven aan de bede van haar verloofde, openlijk voor hare verbintenis met hem uit te komen? Was wat zij daar zoo pas gezien had weder een nieuw struikelblok, dat hen inden weg kwam? Een sombere angst greep haar aan. Iets beklemmends drukte haar de borst. Haastiger stapte zij door, om uit de donkere, eenzame straat weg en weder onder menschen te komen. In den grooten, helder verlichten wagen haalde zij weer ruimer adem. Ernst had gelijk. Zij was erg zwaartillend geworden, in de onschuldigste en onbe- duidenste dingen dadelijk het ergste vermoedende. Een lachje vloog over haar jong, min of meer schraal gewor den gezicht. Hij echter, hij vatte het leven anders op. Hij had trouwens ook van zijn kindsheid af op zonnige hoogten gestaanhij had 't nooit noodig gehad, zooals zij, eerst langzaam aan het licht te gewennen, aan de ruimere, reinere lucht, die daar boven waait, en aan een blik in de ruimte, die het kleinere doet wegvallen en het groote omvat. De prettige avond met Meta Horn doorgebracht had Eberstein bijzonder goed gedaan. Dat was nu zoo echt iets voor hem geweest. Een van bezinksel vrjj extract uit den goeden ouden tijd. In het beste humeur reed hij den volgenden middag «direct uit Biesenthal* komende, naar de Thiergarten- straat. Zijn eerste vraag was naar Marti». «Mevrouw de barones was uitgereden, naar den Rijksdag.* «Zóo Hij deed een zwakke poging, zijne teleurstelling voor den bediende te verbergen. «Maar mevrouw van den directeur was thuis.* «Wat zegt gij, mijn schoonmoeder «0, mijnheer de baron weet het nog niet? Mevrouw van den directeur is reeds sedert Zaterdagavond hier.* «Nu, dat’s immers recht prettig.* Wordt vervolgd. in de gunst var. Alva en Robles. Deze laatste vernam te Bolsward, waar hij toen was, de overbrenging van Bronckhorst. Hij wilde dat niet en het Hof bracht, zich deemoedig verontschuldi gende, Bronckhorst weer naar Sneek. Toen trok Robles naar Sneek en nam, daar hij zelf recht wilde doen, Bronckhorst mede naar ’t Leeuwarder blokhuis. Hoe ’t verder met deze overste der Geuzen gegaan is, weet men niet. Denkelijk echter kreeg Sneek krijgsvolk van Robles in de stad in bezetting. Hoe Bolsward weer in de macht van Robles kwam Eerst wist men er niets van Schouwenburg’s vlucht, maar spoedig begreep men den ernst van den toestand. Die ’t meest voor Robles beducht waren, vluchtten uit de stad en na veel geschrijf en vergaderen gingen vier der voornaamste burgers naar Robles, die behoud van lijf en goed beloofde, als men zich vrij willig overgaf. Daarop rukten 200 Walen langs den Schettenserdijk over de Marnezijl Bolsward binnen. In de Groote Kerk werd een «Te Deum* gezongen. De Franekers wilden eerst onderhandelen over de overgave hunner stad, maar zagen ’t nuttelooze daarvan in. Robles trok naar die stad en werd, meer dan 1000 schreden daarbuiten, door overheid en burgers zeer ne derig ontvangen. Binnen de poorten werd hij met veel eerbetoon ontvangen en onder tranen smeekten de inwoners om genade en lijfsbe houd, hetgeen hun werd toegestaan. Als ge schenk ontving de Kolonel een paar «zilveren coppen*, ter waarde van 300 carolus-guldens. Den 30 Nov. trok de Kolonel weer naar Leeuwarden en kreeg Franeker eene Waal- sche bezetting. Zoo eindigde dit jaar. Geheel Friesland was weer in ’s Konings macht en zoo bleef de toestand tot in 1576, toen, tengevolge van den dood van den land voogd Requesens en de Pacificatie van Gent, de zaken een ander verloop kregen en langza merhand de macht der Prinsgezinde partij in Friesland de overhand kreeg. Hierover wilden we echter niet schrijven, maar alleen was ons doel, een idee te geven van den verwarden toestand dier dagen. de Walen wel «200 roeren (geweren), behalve ander geweer* buit maakten. In October begon ’t reeds te vriezen en zóó veel sneeuw viel er, dat te Franeker grach ten en wallen nagenoeg geëffend waren. Den 7 Nov. leden de Geuzen bij Berlikum weder een groot verlies. Nu kwam er een keerpunt in den loop der zaken. Schouwenburg werd ontmoedigd van Oranje kon geen hulp zenden, spreidde zich spoedig de mare overgave en de vlucht van Berg. Hij nam ’t besluit stilletjes met vendels krijgsvolk Franeker te verlaten, Den 18 Nov. trekt hij met 1000 man de poort uit, terwijl Martena met slechts één vendel in de stad achterbleef. Schouwenburg trok naar Makkum, om te trachten daar van Enkhuizen uit van ’t noodige te worden voorzien. Robles vernam dit spoedig, begaf zich met zooveel mannen als hij uit Leeuwarden missen kon op weg en vernielde de schans te Berli kum. Schouwenburg schreef op 20 Nov. uit Mak kum aan de Franekers, om goed wacht te houden, flinke bijten in ’t ijs rondom de stad te maken en de wallen met water te begie ten om ze glad te maken want ’t vroor steeds. Robles kwam 22 Nov. te Makkum, terwijl Schouwenburg reeds te Hemelum was, daar wat liet branden en toen zijn vlucht verder voortzette door Sloten en Schoterland naar Westfalen. Bronckhorst ontving schrijven van Schou wenburg, om bij dezen te komen. Maar de Sneekers (Br. was toen in Sneek,) kregen er de lucht van en namen Bronckhorst gevangen. Met vreugde ontvangt het Spaanschgezinde Hof te Leeuwarden dit bericht. Met soldaten uit ’t Leeuwarder blokhuis en 50 man uit het klooster Anjum, (waar ook Koningsgezinde burgers van Leeuwarden lagen,) trok men naar Sneek en vindt Nijeklooster bijna geheel ver nield. Twee Koningsgezinde Sneekers, Douwe van Roorda en Ruurd Wybesz, indertijd uit Sneek gevlucht, gaan mede. Sneek opent zijne poorten en de procureur-generaal van ’t Hof wordt in de stad gelaten met zijne man nen en twee raadsheeren. De Sneekers juichen en nog dien zelfden 24 Nov. wordt Bronck horst als gevangene naar Leeuwarden gebracht. Zoo kwamen de Sneekers weer eenigszins als aanvoerder, strijd opgaf. In ’t laatst Staten bijeen komen, om hem f 7000 toe staan. De Friesche heeren hadden daar geen zin in en daardoor werd Robles boos, hetgeen vooral Ruurd van Roorda, van Hennaard, en Pieter van Cammingha, die op 't Ameland woonde, konden bemerken". Ondertusschen ging Robles voort, zijne za ken te behartigen. Hij voorzag Leeuwarden van proviand uit ’t Bildt en Oost-Friesland en liet de burgers van die stad op 3 Sept, onder de wapenen komen, om zich van hunne ge zindheid te vergewissen. De burgers bleken nog goed koningsgezind. In Sept, werd ’t blokhuis van Stavoren door 1200 Geuzen belegerd, die na zwaren strijd verdreven werden met achterlating van bronzen kanonnen. Bij Galamadammen verloren de Geuzen een gevecht 150 man. Abel van Boeymer, grietman van Gaaster- land, zou zich met eenige schepen volks bij Robles te Leeuwarden voegen, maar op de Sneeker meer raakten door storm de schepen uiteen en Boeymer kwam, dicht bij Sneek, slechts van een gewonde vendrig vergezeld, in een moeras terecht. Hij moest zich na kloeken tegenstand aan de Sneekers overge ven en stierf daar in de gevangenis ellendig aan zijne wonden, dewijl men hem aan zijn

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1