SIEL'WS- EJ AhVEKTESTIEBLAU VOOR SIER EU «TM. Schutterij De Gelukzoekers. 1 NEDEIILANDSCH METTRAY- 66e Jaargang. Woensdag 1 Mei 1601. Officieele Advertentiën. BEKENDMAKING. KENNISGEVING. lTo.'35. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Suupmarkt, Sneek. FEUILLETON. J F Ax IK e i I Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Roman van Dora Duncker. De BURGEMEESTER der Gemeente Sneek, brengt ter openbare kennis, dat het primitief Kohier der Personeele belasting, dezer gemeente, dienstjaar 1901, door den Directeur der Directe Belastingen te Groningen gearresteerd den 27 April 1901, aan den Ontvanger der Rjjksbelastingen te Sneekter invordering is ter hand gesteld en dat een ieder verplicht ia zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen. Sneek, den 29 April 1901. De Burgemeester voornoemd, ALMA. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek roepen bij deze opalle manspersonen, binnen deze gemeente woonachtig, die op den 1 Januari 1901 hun 25ste jaar zullen zijn ingetreden en mitsdien allen, die geboren zijn in het jaar 1876, om zich voor den schutterlijken dienst te doen inschrijven, waartoe ter Secretarie dezer gemeente zal worden gevaceerd op Woensdag 15 Mei 1901. Verder wordt ter kennis van belanghebbenden ge bracht dat diegenen, welke vroeger in andere gemeenten ingeschreven, sedert de inschrijving van het vorige jaar, binnen deze gemeente zijn komen wonen, zich insgelijks op dien dag zullen moeten laten inschrijven, in het register, loopende over een der jaren 1867 tot en met 1875, waartoe zij volgens hun ouderdom be- hooren, dat een ieder, hetzij hij al of niet vermeent tot de vrijgestelden of uitgeslotenen te behooren, tot deze inschrijving verplicht is; dat voor ingezetenen worden gehouden alle Neder landers, alhier hun gewoon verblijf houdende, alsmede alle vreemdelingen, binnen deze gemeente woonachtig, welke hun voornemen, om zich binnen het Rijk te ves tigen, zullen hebben aan den dag gelegd, hetzij door eene uitdrukkelijke verklaring, hetzij door het werkelijk overbrengen van den zetel van hun vermogen of de hoofdmiddelen van hun bestaan; dat zij, die in meer dan eene gemeente hun gewoon verblijf houden of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de inschrijving verplicht zgn binnen die gemeente, alwaar eene dienstdoende schutterij aanwe zig is; dat de registers ter inschrijving vanaf 15 Mei tot 1 Juni e.k. zijn geopend en dat allen, die bevonden worden, zich alsdan niet te hebben doen inschrijven, volgens art. 9 der wet op de schutterijen, door het Gemeentebestuur ambtshalve zullen worden ingeschre ven en door dea Schuttersraad tot eene geldboete ver wezen, terwijl zij bovendien zonder loting bij de schut terij zullen worden ingelijfd, indien het zal blijken, dat er tijdens de verzuimde inschrijving, geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling te hunnen aanzien bestonden ten komen kon. Zij kwelde zich met zelfverwijten en beschuldigde zich-zelve van koelheid en ongevoelig heid. Zij kon Lodewijks blijdschap niet deelen, zgn vreugde sneed haar door ’t hart. Zeker, zij was niet gevoelloos voor het kleine hulpelooze schepseltje naast haar, maar wat zij gevoelde was eerder mede lijden als teedere gelukkige moederliefde. Niet zonder bitterheid bekende zij zich-zelve, dat het gevoel, ’t welk zij voor haar kindje koesterde, veel overeenkomst bad met dat ’t welk haar nu omstreeks een jaar geleden tot Lodewjjk getrokken had. Zonderling toéval! Op een achttienden Februari hadden zij elkaar voor ’t eerst gezien, op een achttienden Februari was hun het kindje geboren! Eerst zes weken na de geboorte van den kleinen Alexander had Martha haar slaapkamer mogen ver laten. Thans lag zij den geheelen dag op de canapé in baar boudoir. De deuren naar het terras stonden wijd open. Warm drong de heldere Aprilzon bij haar binnen. Zij was alleen, zooals meestal in den laatsten tijd sedert haar moeder naar Lindenhaus was teruggekeerd. Haar vader had het tegenwoordig nog al druk. Ten lange laatste was er in het Rjjksgebouw aan het Koningsplein toch nog wat leven gekomen. Zoo zonder slag of stoot zouden de zittingen niet afloopen. Nieuwe gewichtige voorstellen waren in onderzoek gesteld, en nu kwam t er op aan zijn man te staan en voor de partij te redden, wat nog te redden was. Lode wjjk, die Martha gedurende de eerste weken vaker gezelschap gehouden had als goed geweest was voor haar gestel, bleef in den laatsten tijd ook meermalen zooals hij zeide voor zaken halve dagen van huis afwezig. De eerste April had voor de deur gestaan en dan waren er allerlei dingen te regelen. Wat dat wezen ry. voorwaarden het duel zou plaats hebben kreeg hij een brief van zijn vader. Geheel met zijn eigen gedachten bezig, opende hij dien werktuigelijk. Een met potlood beschreven velletje papier viel hem tegemoet. Hij sloeg het open, maar liet het toen liggen, zonder het te lezen. Hij dacht verder na over de manier van uitdagen en de geschiktste getuigen. Toen hij daarmeê niet dadelijk kon klaarkomen, nam hij het briefje weer op en las ’t. Al het bloed week uit zijn gezicht. Thans waren de handen hem werkelijk gebonden; voor ’t oogenblik was hij machteloos, tegen Eberstein op te treden. Zijn vader schreef ♦Mijn beste jongen. Na pijnlijke uren heeft onze Martha heden morgen het leven geschonken aan een prachtigen jongen. God geve, dat de dappere vrouw spoedig weder haar krachten zal terughebben. Mama en ik zijn natuurlijk overgelukkig, Eberstein is dron ken van zaligheid. Ofschoon de jongen den achttienden Februari inplaats van einde Maart ter wereld gekomen is, komt ’t mjj voor, daar ’t goed gegaan is, dat alles in de beste orde is. Schenk je-zelf en ons ook spoedig zoo’n heerlijk geluk. Dat wenscht van harte Je oude gelukkige Vader.< De directeur had niet te veel gezegdEberstein was bepaald dronken van geluk. Uitgedoofd was de min narij met Meta, waarin hg de droefgeestigheid in huis had trachten te vergeten; tot in nevelachtige verte teruggedrongen de zorg, hoe de onophoudelijk lastiger wordende Friedbergerop den laatst vervallenden termijn zou tevreden te stellen zijnvóór alles vergeten, wat de koelheid van Martha hem had aangedaan: hij dacht nu nog slechts aan zijn jongen. Dat het een jongen geworden was, was daarbij natuur lijk nog de hoofdzaak; zijn’ broeder, den majoraatsheer, waren tot nu slechts meisjes geboren geworden. In zijn triomfeerende blijdschap kon hij niet nalaten, hem, ofschoon zij na het laatste afgeslagen verzoek eigenlijk totaal met elkaar gebroken hadden, een over moedig gesteld telegram te sturen. Wie kon weten, of dat kleine kereltje, dat daar onoogelijk en roodbruin in zgn wit bedje naast zijn totaal uitgeputte moeder lag, toch ten slotte nog niet eenmaal gebieder op Eber stein zou worden! Dat zou een triomf zonder weêrga zijn! Ook aan zijn tante in Oost-Pruisen telegrafeerde hij. Zonder er vooraf met Martha over te spreken, verzocht hij haar al dadelijk als peetmoeder van zijn jongen op te treden. Dat zou een aardig sommetje afwerpen. Wel licht zou dat er gedeeltelijk toe bijdragen, Friedberger voor de laatste maal den mond te stoppen. Eberstein lachte in zijn vuistje. Op die manier zou dat kleine domme kereltje daar al dadelijk met zijn eersten oog opslag zijn vader nuttig zijn. ’t Scheen een groote en gewichtige vraag voor Eber stein, hoe het kind heeten zou. Tot nu toe was tus- schen hem en Martha daarover nog met gesproken. Men had het kind dan ook niet zoo vroeg verwacht. Wolf scheen hem het eigenaardigste en natuurlijkste te zijn. De oudste Ebersteins hadden altijd Wolf ge- heeten. Maar Martha wilde van dien naam niets weten. Zij had dien nooit mogen lijden. Hij was haar altijd zoo ruw en wreed voorgekomen. Of Lode wijk wilde of niet, hij moest in dit geval toegeven. De jongen werd naar Martha’s vader Alexander genoemd. Nu, die naam was in elk geval aristocratisch en ongewoon, daarmeê troostte zich Eberstein over zjjn nederlaag en wachtte met ondeugende blijdschap de gelukwenschen uit Eberstein en Königsberg af. Martha herstelde slechte heel langzaam. Zij dacht en praktizeerde te veel, dan dat haar lichaam op krach- 50 Op nieuw brak bij Ernst de storm der opgewonden heid los. Hg beminde haar te zeer, om zich met het denkbeeld te kunnen verzoenen, haar te moeten ver liezen. Met het gebrek aan logica eener hartstochtelijk begeerende liefde kwam hij tot de conclusie, dat zij hem onmogelijk kon liefhebben als al die overwegingen bij haar hooger stonden als zgn bezit. Zij stond den storm zgner hartstochtelijke, onrechtvaardige beschul digingen door. Zij had hare standvastigheid na een te warmen, moeielgken strijd verworven, dan dat zoo ge mak kelijk zou kunnen worden om verge worpen wat zij hoofdzakelijk tot zijn eigen best tusschen hen had op gericht. Toornig verliet hij haar. Schreiende, maar zonder wanhoop bleef zg achter. Zij had volgens haar heiligste overtuiging gehandeld, dat stelde haar gerust en gaf haar den troost, dat het oogenblik zou aanbreken waar in hjj het offer zou waardeeren dat zij hem gebracht had. •Met het vaste voornemen, eene uitdaging aan Eber stein te zullen sturen, ging Ernst dien avond naar bed. Klara’s onbuigzame standvastigheid had dit besluit bij hem onomstootelgk gemaakt. Den volgenden morden Ernst zat in zjjn kantoor en dacht er over na, in welken vorm en onder welke Bijna ieder heeft deze naam wel eens ge lezen en de meesten weten wel ongeveer, waartoe deze inrichting dient en dat ze ergens in de buurt van Zutfen ligt. Maar dat is ook alles, wat men er van weet. Laten we er wat meer van zeggen. In ’tjaar 1845 bracht Willem Hendrik Su- ringar, een Fries, geboren in 1790, en reeds bekend door zijne werkzaamheid op het veld der philantropie, een bezoek aan de landbouw kolonie Mettray, nabij de oude stad Tours in Frankrijk gelegen. Zij was in 1840 opgericht door de ijverige bemoeiing van den Franschman Demetz (f 1873) en bestemd tot opleiding van jonge veroordeelden en zedelijk verwaarloosde knapen. Suringar leerde de stichting kennen en waardeeren. In Nederland teruggekeerd, besloot de edele menschenvriend eene soort gelijke kolonie, maar op eenigszins andere leest geschoeid, in Nederland in ’t aanzijn te roepen. Hij liet dan ook geene gelegenheid voorbij gaan de aandacht van zijne landgenooten op deze stichting te vestigen. Een geschenk van den heer C. D. Schüller te Amsterdam, be staande in een landgoed nabij Renkum, maar later veranderd in een som van 16000 gld., dat eindelijk een ieder, die binnen deze gemeente niet geboren is, wordt aangemaand zich tijdig van een geboorteakte te voorzien en zich alzoo van zijnen juisten ouderdom te verzekeren, teneinde de inschrij ving naar behooren geschiede. Sneek, den 23 April 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. te voeden, als de beschikbare gelden toelaten. De benoodigde sommen worden verkregen uit de giften, legaten, jaarlijksche bijdragen van mede stichters, leden en begunstigers, uit de renten van uitstaande kapitalen der vereeniging, gitten in natura, uit de entreegelden en verplegings- kosten, die voor de kweekelingen betaald wor den. Onder het oppertoezicht eener Hoofd- Commissie, die eenmaal ’sjaars in Juni op Met tray vergadert, berust het bestuur bij de zeven Commissarissen, volgens wier voorschriften de Directeur met de leiding der inrichting belast is, daarin bijgestaan door een onderdirecteur, een onderwijzer, de instructeurs in de vier familie-woningen en verder personeel. Over het geheele land zijn 33 afdeelingen met een aantal correspondentschappen verspreid, die voortdu rend, elk in haren kring, de belangen der kolonie bevorderen. In de laatste jaren is de kolonie meer en meer van aard veranderd. De naam landbouwkolonie past niet meer. Daar de meeste jongens uit de steden komen en dus weinig lust voor landbouw toonen, worden zij hoofdzakelijk voor een of ander ambacht opge leid. De naam ambachtsschool zou dus gepas ter zijn. Alleen onvermogende knapen tusschen het 9e en 16e jaar worden opgenomen; iedere af- deeling, welke er een zendt, betaalt daarvoor, buiten de f 10 entree, jaarlijks f80. In bijzon dere gevallen worden ook jongere knapen of die van meer vermogende ouders opgencmen. Ze kunnen ten allen tijde om gegronde rede nen of op verlangen van ouders of voogden uit de kolonie verwijderd worden. De opvoe ding der knapen heeft ten doel, hen door eene godsdienstige opleiding en door voortdurend toezicht tot zedelijk goede menschen te vor men. Ze ontvangen geregeld godsdienstonder wijs. Elke dag vangt aan met het uitspreken van een gebed, het aanheffen van een gods dienstig gezang en het aanhooren van eene godsdienstige toespraak of eene beknopte bij bellezing. Des Zondags gaan ze ^weemaal ter kerk. Goed onderwijs, ook voort gezet op de herhalingsschool, het aanleeren van een ambacht of bedrijf en de opleiding voor een of ander beroep moeten den kweekeling voorbereiden, zelfstandig in de maatschappij op te treden; want het is regel, dat zij op 18-jarigen leeftijd de kolonie weer verlaten. Voor de lichamelijke verpleging wordt door gezond voedsel, gepas- ten arbeid en flinke wandelingen voldoende gaf een machtigen stoot aan de zaak en toen de koninklijke familie en andere voorname personen door giften van hunne instemming blijk gaven, kocht men het landgoed Rijsselt in de buurt van Zutfen, en den 21 Juni 1851 werd de eerste steen voor ’t gesticht gelegd door W. H. Suringar. Deze weldoener zag de jeugdige stichting opkomen en bloeien en toen hij in September 1872 stierf, telde Neder land een goed burger minder, een goede in richting meer; maar zijn naam blijft aan de stichting verbonden. Overeenkomstig zijn wensch werd hij op ’t eenvoudige kerkhof van Nederlandsch Mettray begraven. Nederlandsch Mettray, zooals deze stichting heet, ligt in de gemeente Gorsel, tusschen Zutfen en Deventer. Wie aan 't station Zut fen uitstapt, kan er, gebruik makende van den tram, in een groot half uur komen. Rechts, even voor ’t groote hek, dat toegang tot de hoofdgebouwen verleent, bevindt zich de boerderijop geringen afstand daarvan lig gen de woningen van de aan de kolonie ver bonden ambtenaren. De hoofdgebouwen zelve omzoomen eene groote opene ruimte, ten deele als tuin aangelegd. Zijt ge het hek door en hebt ge u rechtsom gewend, dan ligt vóór u de nette woning van den directeur; links en rechts verrijzen de familie-woningen der knapen; achter u prijkt het sierlijke kerkje met zijn fraai orgel. Aan de andere zijde van den direc teurswoning ziet ge de eetzaal, de werkplaatsen voor de jongens, de school en de kamers, waarin de geschenken, aan Ned. Mettray gegeven, de portretten van stichters, milde gevers en ambtenaren, benevens de voorwerpen, door de jongens vervaardigd, met vele andere worden bewaard. Achter de kerk is de gym nastiekzaal, een mooi gebouw. Wie de inrichting bezoekt, kan verzekerd zijn van een goede ontvangst. De vriendelijke Directeur,, de heer J. P. Adelink, zorgt voor een uitstekenden gids, die ons niet alleen alles laat zien, maar ook gaarne omtrent den aard van vele zaken betreffende Ned. Mettray, zijne inlichtingen verschaft. Aan hem is het volgende ontleend: Ned. Mettray is eene vereeniging, die bedoelt, overeenkomstig het verlangen van den eersten milden gever, zoovele Protestantsche hulpbe hoevende knapen, voor wie strenge tucht on misbaar is maar geen jeugdige veroordeelden in een landbouwkolonie te onderhouden en op I I i. mi 111 im —ff"-1"! 1111 e i' i i—wn mii i - - RCOURANT x-.’j

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1