MMS- H JIHHIlTEfflElILlIl VOOR SIER EN 0ISTREKE1 Generaal Kool. De Gelukzoekers. Woensdag 29!;Mei 1901. 56e Jaargang. Mo.43. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Officieele Advertentiën. KENNISGEVING. BEKENDMAKING. FEUILLETON. .1 z SC11 UTTERIJ. NATIONALE MILITIE. I BEKENDMAKING. r -L I Inspectie. i Wordt vervolgd. >NEE Verkiezing van een lid van de Tweede Kamer der Staten-Gener aal. De BURGEMEESTER der gemeente Sneei, Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tjjde aangenomen. gloed en Ernst vertelde haar wat hij dacht dut zij noodig had te weten. 1 I N Roman van Dora Duncker. Verkiezing van vijf leden der Provinciale Staten van Friesland, De BURGEMEESTER der Gemeente Sneek, Gezien art. 51 der Kieswet en de Koninklijke beslui ten van 26 Februari 1897 (Staatsblad no. 69), 8 Mei 1897 (Staatsblad no. 144) en 10 Januari 1901 (Staatsblad no. 27); Brengt ter openbare kennis, dat op Dinsdag den vierden Junia.s. zal plaats hebben de verkiezing van Vijf Leden voor de Provinciale Staten van Friesland in het kiesdistrict Sneek; dat op dien dag, van des voormiddag? negen uur tot des namiddags vier uur, bij hem kunnen worden ingeleverd opgaven van Candidaten voor dat Lidmaatschap. Deze opgaven moeten inhouden de namen, de voor letters en de woonplaatsen van de Candidaten en onder- teekend zijn door ten minste veertig kiezers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing. De tot invulling bestemde formulieren voor deze opgaven zijn kosteloos ter Secretarie dezer gemeente verkrijgbaar en wel op de gewone bureau-uren gedu rende veertien dagen vóór en op den dag der verkiezing. Inschrijving. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneefc herinneren de manlijke ingezetenen, die in 1876 zijn geboren, aan hunne verplichting, om zich vóór 1 Juni a.s. voor den Schutterlijken dienst te doen in schrijven, waartoe gelegenheid bestaat ter gemeente secretarie van ’s voormiddags 9 tot ’s namiddags 1 uur. Verzuim van inschrijving heeft beboeting en inlijving zonder loting tengevolge. Sneek, den 20sten Mei 1901 Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. COURAN Generaal Kool is do man, die in de Tweede Kamer een vrij belangrijke meerderheid wist te vinden voor eene belangrijke legerhervor- ming, die schipbreuk dieigde te lijden, zoolang ’t departement van oorlog bestuurd werd door generaal Eland. Neemt nu nog de Eerste Kamer de legerwet aan, de Koninklijke goedkeuring is wel zeker te wachten, dan is de wet er door. Of Nederland er gelukki ger door zal worden? Of ’s lands veiligheid nu beter verzekerd is? Dit laatste schijnt ze ker. Maar of ’t een afdoende, een eindregeling is, zullen velen betwijfelen. Komt de wet er door, dan zal de naam van generaal Kool er aan verbonden blijven; en daar heeft hij recht op. Hij, Neêrlands eerste Gezien art. 51 der Kieswet en art. 2 van het Ko ninklijk besluit van 26 Februari 1897 (Staatsblad no. 69) Brengt ter openbare kennis, dat op Dinsdag den vierden Juni a. s. zal plaats hebben de verkiezing van een Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het kiesdistrict Sneek dat op dien dag, van des voormiddags negen uur, tot des namiddags vier uur, bij hem kunnen worden inge leverd opgaven van Candidaten voor dat Lidmaatschap. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voor letters en de woonplaats van den Candidaat en onder- teekend zijn door ten minste veertig kiezers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing. De tot invulling bestemde formulieren voor deze op gaven zijn kosteloos ter Secretarie dezer gemeente verkrijgbaar en wel op de gewone bureau-uren gedu rende veertien dagen vóór en op den dag der verkiezing. De inlevering der opgaven moet geschieden persoon lijk door een of meer der personen, die haar hebben onderteekend. De Candidaat kan daarbij tegenwoordig zijn De Burgemeester brengt hierbij in herinnering art. 151 der Kieswet, luidende als volgt: «Hij, die eene opgave, als bedoeld in art. 51 inle vert, wetende dat zij voorzien is van handteekeningen van personen, die niet bevoegd zijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, ter wijl zonder die handteekeningen geen voldoend aantal voor eene wettige opgave zou overblijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering bestemde opgave, als bedoeld bij art. 51, heeft onderteekend.” Smeek, den 17 Mei 1901. De Burgemeester van Sneek, ALMA. geen mij getroffen heeft? Is het zijn schuld, dat het toeval hem juist mij, mij juist hèm in den weg heeft geplaatst Zij drukte haar brandend voorhoofd tegen de ruiten. «Wie zegt ons, of dat, wat wij geluk noemen, ook niet slechts een blind toeval is of een grillige natuur kracht, die neemt of geeft naar welgevallen P” Zij wrong de handen. «Neen, neen, niet verder ojj die manier voortgegaan. Neen, aan zooiets mocht zij niet denken. Neen, wat zij dan ook had moeten bele ven, zóó ver zou zij dan toch nog wel niet gekomen zijn, dat zij het geloof aan eigen verantwoordehjkneid van den mensen verloten had, het geloof daaraan, dat geen blind toeval maar een weldoordacht systeem de wereld regeert; dat de menschen datgene wat zij hier geluk noemen, vinden of verliezen moeten, al naar den maatstaf van wat zij zelf daartoe méébrengen of hun daartoe ontbreekt.» Daar buiten knerste het traliehek. Met groote stap- pe« liep Ernst over het tuinpad op het huis toe. Hij zag haar niet, hield slechts de deur in ’t oog waar door hij binnnenkomen en haar de boodschap brengen wilde. Zij-zelve deed hem open. Hij trok de deur haastig achter zich dicht en sloot Martha in zijne armen, en nadat hij haar gekust had zei hij diep bewogen «Gij 'zijt vrij, lieve zuster. Laat het verleden nu rus ten en vat moed voor een nieuw leven.* Dicht tegen elkaar gedrukt liepen zij de trap op. In Martha’s kamer brandde een helder haardvuur. 58 Hoeveel zwaarder was de vernedering, waren de leu gens en het bedrog welke Martha ondervonden had, te dragen geweest, als haar vrijwillig afstand doen van den geliefde, voorgeschreven door omstandigheden die buiten haar wil en macht en die van den geliefden man lagen. Zou zij dan klein en laf bij haar vriendin achterstaan Vaak ook was nog een stille hoop haar hart binnen geslopen. Op de lange stille wandelingen door de donkere bosschen en de groene dalen, waarbij beiden nauwelijks een woord met elkaar gewisseld hadden omdat ieder zich met zijn eigen gedachten bezighield, had Klara er over nagedacht, of, als Martha’s schei ding uitgesproken wasals de baron geheel en voor goed uit de kringen van Haland zou verwijderd zijn als zijne en Meta’s relaties niemand van hen meer kon den schelen, of zij dan wel het recht zou hebben Ernst toe te roepen, hem te zeggen: «Als gij rnjj nog liefhebt, thans mogen wij elkaar toebehooren.* Maar gedurig weder had zij die vraag ontkennend beantwoord, de pas ontkiemde hoop uit haar hart ver bannen. Wel bestond dan geen Eberstein meer, maar er bestond eene Meta, en die Meta was haar zuster, en wat aan deze kleefde, sleepte zij met zich in het reine Kuis van den man, dien zij wilde toebehooren, En ver, De inlevering der opgaven moet geschieden persoon lijk door een of meer der personen, die haar hebben onderteekend. De Candidaten kunnen daarbij tegen woordig zijn. De Burgemeester brengt hierbij in herinnering art. 151 der Kieswet, luidende als volgt «Hij, die eene opgave, als bedoeld in art. 51 inlevert, wetende dat zij voorzien is van handteekeningen van personen, die niet bevoegd zijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekeningen geen voldoend aantal voor eene wettige opgave zou overblijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering bestemde op gave als bedoeld bij art 51, heeft onderteekend.* Sneek, den 17 Mei 1901. De Burgemeester van Sneek, ALMA. ver wierp zij elke gedachte aan eene hereeniging van zich. Meermalen in den loop van den zomer had de di recteur zijn dochter in haar stille afzondering bezocht. Onmiddellijk bij zijn eerste bezoek had hij, om ver keerde berichten te voorkomen, haar het duel tusschen Eberstein en Ernst medegedeeld. Klara was doods bleek geworden. Een lichte kreet van schrik ontsnapte aan hare lippen, niettegenstaande zij alle moeite had gedaan zich te beheerschen. Haland scheen niets gemerkt te hebben van Klara’s plotselinge gemoedsaandoening. Martha echter had haar vriendin met een blik vol innige teederheid aange keken; een blik, die alles scheen te begrijpen. Zonder dat later een woord over het voorval gewisseld werd, wist Martha van dit oogenblik af hoe ’t met Ernst en Klara stond. Voortaan had zij haar vriendin dan ook eiken brief van haar broeder te lezen gegeven, om haar daardoor althans een kleinen troost te bezorgen. Zoo was Klara toch niet geheel van hem gescheiden geweest. Tegen het einde van September werd de kleine huishouding in Thüringen opgebroken. Kiara keerde naar haar vader terug. Martha ging naar Lindenhaus naar haar kind. Zes weken later, twee dagen vóór het scheidingspro- ces, kwam zij te Berlijn. Ernst had haar voorzichtig heidshalve daarom verzocht, ’t Was wel niet aan te nemen dat alles niet vlot zou afloopen, maar ’t was toch altijd beter dat zij in de nabijheid bleef voor ’t geval men hare getuigenis noodig mocht hebben. Een gevoel, meer van weemoed als bitterheid, be kroop Martha, toen zij voor de eerste maal sedert die vreeselijke ontdekking in Mei het huis in de Thier- gartenstraat weder betrad. De kleine Alexander, die zich onder de zorgende hand der grootmoeder prachtig ontwikkeld had, was ter ruste gebracht; stil lag daar het oude huis, toen Martha het in het late avonduur vertrek aan vertrek doorliep, overal vergezeld van hare terugziende ge dachten. Wat was er geworden van het geluk waarvoor deze vertrekken nog maar zoo kort geleden verfraaid en verbouwd waren geworden; wat van de ernstige voornemens, die zij telkens en telkens weder had opge vat: het hare tot dat geluk te zullen bijdragen? Ernst had zijn zuster beloofd, omniddellijk na den uitslag der zitting bij haar te zullen komen. ’t Was een grauwe, trieste dag, van tijd tot tijd door opkomende blauwgrijze sneeuwwolken bijna tot nacht gemaakt. Martha stond bij ’t venster van haar klein boudoir en keek langs het smalle pad tusschen de groote pla tanen tot aan het traliehek naar de straat van waar Ernst komen moest. ’t Was een erg triest gezicht. Nergens kleur, ner gens licht. Vaal, kaal grijs, waarheen het oog staarde. Naakt en stijf verhieven zich de boomtakken in de kille sneeuwlucht. Op de stoffige paden lagen grijs bruine bij elkaar gedwarrelde hoopjes bladeren, door een windruk bijeengejaagd en door den volgende weder uit elkaar gedreven. «Evenals de menschen,* dacht Martha. «Het heden brengt hen bij elkaar; het morgen rukt ze van elkaar.* Een bitter lachje vloog over hare lipgen. «Welk doel heeft het zoeken en vinden, als het toeval alles weder door elkaar dwarrelt, grillig als de No- j Zij gingen tegenover elkaar zitten bij den warmenden vemberwind daarbuiten Waar houdt de willekeur op en waar begint de verantwoordelijkheid Wie zegt my, of ik wel eens het recht heb, hem, die thans voor den rechter staat, verantwoordelijk te stellen voor ’t generaal, de chef van den generalen staf, de man, die uitverkoren werd, om Koningin Wil helmina in de zaken van onze defensie en in alles, wat met oorlog samenhangt, te onder richten, heeft zich niet alleen een gevestigden naam gemaakt als schitterend officier, als aan genaam spreker, hij heeft bewezen de gave, de niet zoo algemeene gave te bezitten, een honderdhoofdig wezen als de Tweede Kamer te beheerschen, te leiden, onder zijn invloed te brengen. En dat wil wat zeggen. Ons land, ons volk is niet militair; onze Tweede Kamer evenmin. Onze ministeries zijn ’t ook niet. Geen mi nister van oorlog wordt premier, zooals in sommige andere landen; de zaken der andere ministers gaan voor die van oorlog. De Tweede Kamer heeft zijn anti-militairen, heeft z’n leden, die alleen wilden werken voor de sociale verbetering van ’s lands toestand heeft z’n leden, die wanhopig blijven twijfe len aan ’t nut onzer defensie en dan ook niet zoo ver zijn van ’t ideer «weggeworpen geld.< Vroeger, zegt mr. Antonio in «De Telegraaf,* vroeger had men als ministers van oorlog, mannen, die alleen officier waren, die van de handigheid, om een Kamer te leiden, geen jota afwisten. Een bekwaam officier als generaal Reuther bv. stond voor de Kamer droog, kort zijne wetten te verdedigen. Minister Seyffardt had «vuur* genoeg, maar niet de olympische kalmte, waardoor het Par lement onder den duim is te krijgen. Hij, o’nrustig achter de groene tafel, met zwakke stem, kleine figuur met langen, mar- tialen knevel en kort baardje, hij putte zich uit om de heeren toch maar te overtuigen. Maar hij vermoeide de Kamer daarmee, over reedde ze niet. Hij miste de magnetische macht, die van kranige redenaars als Pierson en ook van een generaal Kool uitgaat. Minister Bergansius had oratorischen gloed en was toch tegen de Kamer niet opgewassen. Een minimum van afstootende militaire stroefheid had de afgetreden minister Eland. Men zou hem de eerste «moderne* minister van oorlog kunnen noemen. Hij wekte overal sympathie, wist de Kamer verzoenend te stem men, was handig in ’t debat, had hart voor zijn «vak*. Waarom is hij niet geslaagd met zijn her- Burgemeester en Wethouders der gemeente Sneek, Gelet op het besluit van den Commissaris der Ko ningin in deze Provincie van den 7 Mei 11. Ie Afd. M. en S. no. 658 (Prov. Blad no. 57) brengen ter open bare kennis, dat het onderzoek van de verlofgangers der militie te land in deze Gemeente zal plaats hebben op Vrijdag, den 14 Juni e. k., des voormiddags ten 10 ure, bij het waaggebouw; dat aan dat onderzoek zullen behooren deel te ne men alle binnen deze Gemeente gevestigde Miliciens- Verlofgangers voor zoover zij vóór den laten April j.l. in’het genot van onbepaald verlof zijn gesteld, om het even tot welke lichting zij behooren; dat de verlofgangers, behoorende tot de lichting van 1894, voor zoover niet gepasporteerd, ook verplicht zijn zioh aan het onderzoek te onderwerpen; dat de verlofganger bij het onderzoek moet verschij nen in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas; dat, behoudens het bepaalde in art. 130 der wet op de Nationale Militie een arrest van twee tot zes dagen door den Militie-Commissaris kan worden opgelegd aan den verlofganger: 1°. die, zonder geldige redenen, niet bij het onder zoek verschijnt; 2°. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige re denen, niet voorzien is van de hiervoren vermelde voorwerpen; 3°. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het on derzoek niet in voldoenden staat worden bevonden; 4°. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een an der toebehoorende, als de zijne vertoont. De verlofgangers worden herinnerd, dat de strafbe palingen van art. 144 der aangehaalde wet ten streng ste zullen worden toegepast op degenen, die zonder geldige reden niet verschijnen. Sneek, den 10 Mei 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1